Jeugdhulp 1e halfjaar 2022
Over deze publicatie
Op 30 november heeft het CBS op StatLine nader voorlopige cijfers gepubliceerd over jeugdzorg in het 1e halfjaar 2022, in verband met nagekomen respons over met name jeugdbescherming. Hierdoor wijken alle cijfers in deze rapportage enigszins af van de nader voorlopige cijfers op StatLine. Dit betreft met name de cijfers over jeugdbescherming in paragraaf 1.6.
In deze rapportage presenteert het CBS de voorlopige cijfers over jeugdhulp in het eerste halfjaar van 2022.
Inleiding
De gemeenten zijn verantwoordelijk voor hulp aan jongeren, dat is vastgelegd in de Jeugdwet (2014). Om de gemeenten bij de uitvoering ervan te ondersteunen is in de Jeugdwet een regeling opgenomen voor het ontsluiten van beleidsinformatie. De beleidsinformatie gaat over jeugdhulpgebruik en de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen dienen hierover gegevens aan het CBS te verstrekken.
In deze rapportage staan de voorlopige resultaten over jeugdhulp in de eerste zes maanden van 2022. De resultaten over jeugdbescherming en jeugdreclassering worden in een aparte rapportage beschreven.
Jeugdhulp is gedefinieerd als de hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en/of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. Het CBS verzamelt alleen gegevens over jeugdhulp die direct aan de jeugdhulpverlener wordt vergoed door de gemeente, de zogenaamde zorg in natura. Gegevens over jeugdhulp die door de cliënt zelf wordt vergoed met een persoonsgebonden budget (PGB), worden verstrekt door de Sociale verzekeringsbank (SVB). Particuliere jeugdhulp, waarbij de hulp door de ouders zelf wordt betaald, valt buiten dit onderzoek.
2018HJ1 | 2019HJ1 | 2020HJ1 | 2021HJ1 | 2022HJ1* | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | aantal | 348 715 | 366 560 | 353 845 | 381 830 | 370 565 |
Alleen zorg in natura | % | 94,5 | 95,2 | 95,1 | 95,8 | 96,1 |
Alleen persoonsgebonden budget | % | 2,0 | 1,7 | 1,9 | 1,5 | 1,5 |
Zowel zorg in natura als persoonsgebonden budget | % | 3,5 | 3,2 | 3,0 | 2,6 | 2,4 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 22 jaar. |
Uit tabel 0.0.1 blijkt dat in de eerste zes maanden van 2022 ruim 370 duizend jongeren jeugdhulp hebben ontvangen. In 96 procent van de gevallen wordt de zorg direct door de gemeente aan de jeugdhulpverlener vergoed. Een klein deel van de jongeren met jeugdhulp, anderhalf procent, maakte alleen gebruik van een PGB. Het aantal jongeren dat gebruik maakt van een PGB neemt al jaren af.
0.1 Methodewijzigingen
Voor het vaststellen van het jeugdhulpgebruik heeft het CBS verschillende verbeteringen doorgevoerd bij de verwerking van de gegevens vanaf 2020. Dit betreft een verbeterde methode voor het berekenen van de definitieve cijfers over een verslagjaar en een uitbreiding van de populatie1). In figuur 0.1.1 is dit schematisch weergegeven.
oude methode (x 1 000) | nieuwe methode (x 1 000) | nieuwe populatie (x 1 000) | verschil voorlopig definitief (x 1 000) | |
---|---|---|---|---|
1e hj '22* | 0 | 334,315 | 36,25 | 14,235 |
2021 | 0 | 420,13 | 38,335 | 0 |
1e hj '21 | 0 | 350,435 | 31,395 | 0 |
2020 | 0 | 423,4 | 0 | 0 |
2019 | 430,99 | 7,02 | 0 | 0 |
2018 | 417,765 | 0 | 0 | 0 |
2017 | 407,245 | 0 | 0 | 0 |
2016 | 389,925 | 0 | 0 | 0 |
2015 | 363,31 | 0 | 0 | 0 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. |
Vanaf verslagjaar 2020 wordt bij het berekenen van de definitieve cijfers niet meer alleen gebruik gemaakt van de aangeleverde data over het eerste en tweede halfjaar van het verslagjaar, maar ook van de data over het eerste halfjaar van het daaropvolgende jaar. Het is namelijk gebleken dat de bestanden over het eerste halfjaar soms informatie over het voorafgaande jaar bevat die niet eerder was aangeleverd. Het gevolg van deze veranderde werkwijze is dat de jaarcijfers beter op elkaar aansluiten en dat het aantal waargenomen jongeren met jeugdhulp toeneemt. Uit een herberekening van de cijfers over 2019 inclusief de bestanden over het eerste halfjaar van 2020, blijkt dat het totale aantal jongeren met jeugdhulp in 2019, 1,6 procent hoger uitkomt.
Er bestaat geen centraal register van jeugdhulpaanbieders. Bij de aanvang van het onderzoek in 2015 heeft het CBS een lijst van jeugdhulpaanbieders gemaakt op basis van een uitvraag onder alle gemeenten van alle jeugdhulpaanbieders waarmee ze een contract hadden afgesloten voor het leveren van jeugdhulp. In de loop der jaren zijn jeugdhulpaanbieders afgevallen en hebben nieuwe aanbieders zich bij het CBS aangemeld. Er kwamen in de jaren erna steeds meer signalen dat deze lijst niet volledig was. Het CBS heeft daarom in het voorjaar van 2021 de lijst zo volledig mogelijk gemaakt door gebruik te maken van informatie van alle gemeenten over de aanbieders die iJW berichten hebben verstuurd in 2019 of 2020. Deze nieuw aan de populatie toegevoegde jeugdhulpaanbieders leverden in de eerste helft van 2021 jeugdhulp aan 31 duizend jongeren die niet al bij de reeds bekende jeugdhulpaanbieders jeugdhulp ontvingen. Sinds het voorjaar van 2021 voegt het CBS jaarlijks de eventuele nieuw gestarte jeugdhulpaanbieders toe aan de populatie op basis van recente informatie uit het iJW berichtenverkeer. In het eerste halfjaar van 2022 leverden de aanbieders die sinds 2021 zijn toegevoegd aan de populatie zorg aan 36 duizend jongeren, die niet al bij de reeds bekende jeugdhulpaanbieders jeugdhulp ontvingen. Van de totale, nu uitgebreide, populatie jeugdhulpaanbieders heeft bijna 90 procent een bestand aangeleverd over het eerste halfjaar van 20222)
Tenslotte is in figuur 0.1.1 voor het eerste halfjaar van 2022 een prognose opgenomen van het definitieve aantal jongeren met jeugdhulp in deze periode. Elk jaar blijkt dat de definitieve cijfers hoger uitvallen dan de voorlopige cijfers. Voor de eerste helft van 2021 kwam het aantal jongeren met jeugdhulp in de definitieve versie 3,9 procent hoger uit dan in de voorlopige versie. Door het aantal jongeren met dit percentage te verhogen, ontstaat een betere raming. Op basis van deze opgehoogde cijfers verwachten we dat 385 duizend jongeren in de periode januari tot en met juni 2022 jeugdhulp hebben gehad. Dat zou betekenen dat 1 op elke 11,5 jongere tot en met 22 jaar en 1 op de 8,9 jongeren tot en met 17 jaar jeugdhulp in natura en/of een jeugd-PGB krijgt.
In het vervolg van deze rapportage zijn de aantallen over het eerste halfjaar van 2019 volgens de oude methode weergegeven, het eerste halfjaar van 2020 volgens de nieuwe methode en de eerste halfjaren van 2021 en 2022 volgens de nieuwe methode en de nieuwe populatie. Dit zijn ook de aantallen zoals het CBS die op StatLine presenteert3). De aantallen over het eerste halfjaar van 2022 zijn dus de voorlopige resultaten, weergegeven met een *, zonder de eerdergenoemde prognose.
De gegevens van de SVB over jeugdhulpontvangers met een PGB bevat geen zorginhoudelijke informatie. Overal waar in het vervolg jeugdhulp staat bedoelen we dan ook de jeugdhulp die is geleverd volgens het zorg in natura-principe.
2) Voor ontbrekende grote jeugdhulpaanbieders, met meer dan 250 cliënten, zijn de gegevens uit het eerste halfjaar van 2021 gebruikt als schatting voor de geleverde jeugdhulp in het eerste halfjaar van 2022. De kleinere jeugdhulpaanbieders zonder opgave ontbreken in de resultaten. Naar verwachting zal de aldus ontstane onderschatting hooguit enkele procenten bedragen.
3) Zie.
1. Jongeren met jeugdhulp
In de eerste zes maanden van 2022 kregen 365 duizend jongeren jeugdhulp in natura. In de eerste helft van 2021 waren dit er 376 duizend, een daling van 2,9 procent. Het aantal voor 2022 is gebaseerd op voorlopige cijfers en voor 2021 op definitieve cijfers. In eerdere jaren bleek dat de definitieve cijfers 3,9 procent hoger uitvallen dan de voorlopige. Naar verwachting zal het aantal jongeren in de definitieve schatting over het eerste halfjaar van 2022 dus hoger gaan uitvallen. De meeste jongeren, 95 procent, kregen jeugdhulp zonder verblijf. Dat wil zeggen dat zij niet op de locatie van de jeugdhulpaanbieder overnachtten. Van hen kregen ruim 17 duizend jongeren in de eerste zes maanden van 2022 zowel jeugdhulp zonder als jeugdhulp met verblijf. Dit is mogelijk als de zorg gedurende het jaar wijzigt of als de jongere bij de ene jeugdhulpaanbieder verblijft en tegelijkertijd ook hulp zonder verblijf krijgt van een andere jeugdhulpaanbieder.
Column1 | |
---|---|
Zonder verblijf | 329250 |
Zowel zonder als met verblijf | 17300 |
Met verblijf | 18405 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. |
In de eerste helft van 2022 ontvingen de meeste jeugdhulpjongeren, bijna 69 procent, ambulante jeugdhulp op de locatie van de jeugdhulpaanbieder en 14 procent kreeg jeugdhulp van het wijk- of buurtteam van de gemeente. De daling van het aantal jongeren in de eerste helft van 2022 ten opzichte van dezelfde periode in 2021 betreft vooral jongeren die jeugdhulp van het wijk- of buurtteam kregen. Deze groep daalde met bijna 11 duizend jongeren, wat overeenkomt met een afname van 17,7 procent. De oorzaak van deze daling is niet geheel duidelijk. Gemeenten vertalen zelf de definitie van jeugdhulp uit de jeugdwet naar de praktijksituatie in hun eigen wijkteam. Bij veel wijkteams lopen vraagverheldering, planvorming, doorverwijzing en eventueel hulpverlening in meer of mindere mate door elkaar. Hierdoor is het onderscheid tussen jongeren die wel of niet jeugdhulp van het wijkteam krijgen, en dus bij het CBS moeten worden aangeleverd, soms lastig te maken. Als gevolg hiervan zijn niet alleen de aantallen jongeren met wijkhulp tussen gemeenten moeilijk vergelijkbaar, ook laat de ontwikkeling in de tijd soms een grillig verloop zien.
1e hj 2022* (x 1 000) | 1e hj 2021 (x 1 000) | 1e hj 2020 (x 1 000) | 1e hj 2019 (x 1 000) | |
---|---|---|---|---|
Totaal zonder verblijf | 346,55 | 356,715 | 327,545 | 340,79 |
Ambulant | 250,835 | 255,3 | 227,89 | 241,09 |
Netwerk jongere | 76,09 | 75,205 | 65,195 | 63,87 |
Wijkteam | 50,29 | 61,13 | 68,19 | 70,215 |
Daghulp | 25,91 | 26,33 | 24,08 | 24,11 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. Jongeren met meerdere hulpvormen komen meerdere malen in de figuur voor. |
Bijna 36 duizend jongeren kregen in het eerste halfjaar van 2022 jeugdhulp met verblijf. Dat is bijna 10 procent van alle jongeren met jeugdhulp. Hiervan waren ruim 17 duizend jongeren in een pleeggezin opgenomen. Dat is 10 procent minder dan in de eerste zes maanden van 2021. Het aantal jongeren met gezinsgerichte opvang nam af tot 5,1 duizend.
In de eerste helft van 2022 hadden 1 205 jongeren een gesloten plaatsing. Dat waren er bijna 14 procent minder dan in de eerste helft van 2021. Ruim 14 duizend jongeren kregen een andere vorm van jeugdhulp met verblijf (figuur 1.0.3).
1e hj 2022* (x 1 000) | 1e hj 2021 (x 1 000) | 1e hj 2020 (x 1 000) | 1e hj 2019 (x 1 000) | |
---|---|---|---|---|
Totaal met verblijf | 35,71 | 38,355 | 37,065 | 38,895 |
Pleegzorg | 17,395 | 19,33 | 19,44 | 20,19 |
Gezinsgericht | 5,11 | 5,515 | 4,41 | 4,575 |
Gesloten plaatsing | 1,205 | 1,4 | 1,495 | 1,925 |
Overig | 14,365 | 14,865 | 14,31 | 15,055 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. Jongeren met meerdere hulpvormen komen meerdere malen in de figuur voor. |
1.1 Ruim 8 procent van de Nederlandse jongeren ontvangt jeugdhulp
Jeugdhulp is in principe bedoeld voor personen tot 18 jaar, waarbij sinds 1 juli 2018 sommige vormen van jeugdhulp zoals pleegzorg standaard doorlopen tot 21 jaar. In uitzonderlijke gevallen kan de jeugdhulp worden voortgezet tot de leeftijd van 23 jaar. Van alle ruim 4,4 miljoen jongeren in de leeftijd tot en met 22 jaar kreeg 8,3 procent jeugdhulp in de eerste helft van 2022. Als de groep van 18 tot en met 22 jaar buiten beschouwing gelaten wordt, ontving 10,6 procent van alle jongeren jeugdhulp in deze periode.
Jongens ontvangen vaker jeugdhulp dan meisjes. Dit geldt zowel voor jeugdhulp met verblijf als voor jeugdhulp zonder verblijf. In de eerste helft van 2022 kregen 166 duizend meisjes en 198 duizend jongens jeugdhulp. Het aandeel meisjes met jeugdhulp neemt de laatste jaren licht toe, met name bij jeugdhulp zonder verblijf (figuur 1.1.1).
Jongens (%) | Meisjes (%) | |
---|---|---|
Nederland | ||
1e hj 2022* | 2261698 | 2161034 |
1e hj 2021 | 2259438 | 2156567 |
1e hj 2020 | 2261698 | 2161034 |
1e hj 2019 | 2268974 | 2167012 |
Totaal jeugdhulp | ||
1e hj 2022* | 198440 | 166515 |
1e hj 2021 | 207965 | 167965 |
1e hj 2020 | 195995 | 151270 |
1e hj 2019 | 205260 | 155210 |
Zonder verblijf | ||
1e hj 2022* | 188845 | 157705 |
1e hj 2021 | 198020 | 158695 |
1e hj 2020 | 185890 | 141655 |
1e hj 2019 | 195030 | 145760 |
Met verblijf | ||
1e hj 2022* | 19015 | 16695 |
1e hj 2021 | 20400 | 17950 |
1e hj 2020 | 19745 | 17315 |
1e hj 2019 | 20870 | 18030 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. |
1.2 Jeugdhulpjongeren met verblijf ouder dan jongeren zonder verblijf
De meeste jongeren met jeugdhulp in het eerste halfjaar van 2022 hadden een basisschoolleeftijd, 57 duizend van hen waren 4 tot en met 7 jaar oud en bijna 118 duizend waren 8 tot en met 11 jaar. Nederland kende op 1 januari 2022 739 duizend jongeren in de categorie 8 tot en met 11-jarigen. Van hen kreeg dus bijna 16 procent jeugdhulp. Van de 1,16 miljoen Nederlandse jongeren van 12-17 jaar kregen er 156 duizend jeugdhulp in het eerste halfjaar van 2022. Dat is ruim 13 procent.
0-3 jaar (%) | 4-7 jaar (%) | 8-11 jaar (%) | 12-17 jaar (%) | 18 en ouder (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Nederland | |||||
1e hj 2022* | 691097 | 707634 | 738654 | 1163459 | 0 |
1e hj 2021 | 685520 | 711871 | 753421 | 1184960 | 0 |
1e hj 2020 | 689356 | 714235 | 759717 | 1191815 | 0 |
1e hj 2019 | 687237 | 717893 | 755077 | 1197548 | 0 |
Totaal jeugdhulp | |||||
1e hj 2022* | 20035 | 57140 | 117740 | 156015 | 14030 |
1e hj 2021 | 21515 | 60005 | 123675 | 156235 | 14505 |
1e hj 2020 | 20260 | 56560 | 115660 | 140945 | 13845 |
1e hj 2019 | 21295 | 60670 | 119760 | 146730 | 12010 |
Zonder verblijf | |||||
1e hj 2022* | 18605 | 55010 | 114740 | 147685 | 10510 |
1e hj 2021 | 19795 | 57585 | 120520 | 147670 | 11145 |
1e hj 2020 | 18545 | 54025 | 112300 | 131835 | 10840 |
1e hj 2019 | 19425 | 57970 | 116370 | 137355 | 9665 |
Met verblijf | |||||
1e hj 2022* | 2255 | 4560 | 7315 | 17495 | 4075 |
1e hj 2021 | 2705 | 5035 | 7980 | 18685 | 3950 |
1e hj 2020 | 2565 | 4790 | 7655 | 18445 | 3605 |
1e hj 2019 | 2775 | 5095 | 8175 | 19950 | 2900 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. Bij Nederland is de leeftijdscategorie 18 jaar en ouder weggelaten omdat slechts een klein deel van deze jongeren jeugdhulp ontvangt. |
Er is een groot verschil in leeftijd per hulpvorm. Van de jongeren met jeugdhulp zonder verblijf was ruim 54 procent jonger dan 12 jaar, bij jeugdhulp met verblijf was bijna 40 procent jonger dan 12 jaar.
Het aandeel jongeren van 18 jaar en ouder met jeugdhulp met verblijf, ten opzichte van alle jongeren met jeugdhulp met verblijf, is toegenomen van 7,5 procent in de eerste helft van 2019 naar 11,4 procent in de eerste helft van 2022.
1.3 Jeugdhulpjongeren zonder verblijf hebben vaker een Nederlandse achtergrond dan jongeren met verblijf
Van alle jongeren in Nederland op 1 januari 2022 had bijna 72 procent een Nederlandse achtergrond, 19 procent een niet-westerse en ruim 9 procent een westerse migratieachtergrond4).
De groep jongeren die jeugdhulp zonder verblijf kreeg in het eerste halfjaar van 2022 bestond voor 75 procent uit jongeren met een Nederlandse achtergrond en had 17 procent een niet-westerse migratieachtergrond. In de groep jongeren met jeugdhulp met verblijf had 71 procent een Nederlandse en 20 procent een niet-westers migratieachtergrond.
Nederlands (%) | Overig westers (%) | Niet-westers (%) | |
---|---|---|---|
Nederland | |||
1e hj 2022* | 3166471 | 422488 | 833773 |
1e hj 2021 | 3192132 | 404380 | 819493 |
1e hj 2020 | 3219501 | 399738 | 816498 |
1e hj 2019 | 3219501 | 399738 | 816498 |
Totaal jeugdhulp | |||
1e hj 2022* | 273250 | 29860 | 61845 |
1e hj 2021 | 282005 | 29885 | 64035 |
1e hj 2020 | 259245 | 26855 | 61165 |
1e hj 2019 | 270450 | 27435 | 62585 |
Zonder verblijf | |||
1e hj 2022* | 260730 | 28190 | 57630 |
1e hj 2021* | 269205 | 28080 | 59430 |
1e hj 2020 | 246150 | 25015 | 56380 |
1e hj 2019 | 257250 | 25665 | 57875 |
Met verblijf | |||
1e hj 2022* | 25350 | 3120 | 7240 |
1e hj 2021 | 26875 | 3395 | 8085 |
1e hj 2020 | 25730 | 3260 | 8075 |
1e hj 2019 | 27190 | 3385 | 8320 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. |
1.4 Meer jeugdhulp in huishoudens met lage inkomens
In Nederland wonen bijna 650 duizend jongeren tot en met 22 jaar in een huishouden5) met een inkomen dat tot de laagste 20 procent behoort. Van hen ontving 13 procent jeugdhulp. Het aandeel jongeren met jeugdhulp daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is. In de 20 procent rijkste huishoudens kreeg 5 procent van de jongeren jeugdhulp.
Van alle Nederlandse jongeren tot en met 22 jaar kreeg in het eerste halfjaar van 2022 0,8 procent jeugdhulp met verblijf. In de 20 procent laagste inkomens kreeg 2,6 procent jeugdhulp met verblijf. Dat is ruim drie keer zo vaak.
Met jeugdhulp (%) | |
---|---|
Totaal jeugdhulp | |
Totaal | 8,3 |
Laagste kwintiel | 13,1 |
2e kwintiel | 10,4 |
3e kwintiel | 8,3 |
4e kwintiel | 6,5 |
Hoogste kwintiel | 5 |
Zonder verblijf | |
Totaal | 7,8 |
Laagste kwintiel | 11,8 |
2e kwintiel | 9,9 |
3e kwintiel | 8,1 |
4e kwintiel | 6,4 |
Hoogste kwintiel | 5 |
Met verblijf | |
Totaal | 0,8 |
Laagste kwintiel | 2,6 |
2e kwintiel | 1,1 |
3e kwintiel | 0,5 |
4e kwintiel | 0,2 |
Hoogste kwintiel | 0,1 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. |
1.5 Meer uitdagingen in huishoudens van jeugdhulpjongeren met verblijf
Van een aantal achtergrondkenmerken6) is onderzocht hoe de situatie van jongeren met jeugdhulp afwijkt van de jongeren zonder jeugdhulp. In figuur 1.5.1 zijn deze kenmerken weergegeven. Bij ruim 73 procent van de Nederlandse jongeren wonen beide juridische ouders in hetzelfde huishouden. Voor jongeren met jeugdhulp is dit 57 procent en voor jongeren met jeugdhulp met verblijf slechts 22 procent.
Hetzelfde patroon geldt voor kinderen uit huishoudens waar ook gebruik wordt gemaakt van ondersteuning op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) of waarin een eigen bijdrage is betaald voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) dan wel GGZ-medicatie is voorgeschreven. Van alle huishoudens met kinderen maakt 5 procent gebruik van WMO en 23 procent van GGZ. Bij huishoudens met jeugdhulpjongeren is dit 12 en 41 procent en in huishoudens van jongeren met jeugdhulp met verblijf 25 en 54 procent. In de huishoudens van jongeren met jeugdhulp met verblijf is in 25 procent van de gevallen iemand als verdachte van een misdrijf aangemerkt.
ja (%) | nee (%) | |
---|---|---|
Ouders op hetzelfde adres | ||
Nederland | 3240465 | 1181690 |
Totaal jeugdhulp | 203615 | 151325 |
Zonder verblijf | 200365 | 136510 |
Met verblijf | 7720 | 27565 |
WMO in huishouden | ||
Nederland | 206615 | 4202925 |
Totaal jeugdhulp | 43505 | 309775 |
Zonder verblijf | 37250 | 298830 |
Met verblijf | 11965 | 22055 |
GGZ in huishouden | ||
Nederland | 1000680 | 3408860 |
Totaal jeugdhulp | 145055 | 208230 |
Zonder verblijf | 136255 | 199820 |
Met verblijf | 18360 | 15660 |
Verdachte in huishouden | ||
Nederland | 217240 | 4192300 |
Totaal jeugdhulp | 29340 | 323940 |
Zonder verblijf | 24740 | 311340 |
Met verblijf | 8430 | 25595 |
1)Personen van 0 tot en met 22 jaar. |
1.6 7 procent jeugdhulpontvangers ook in jeugdbescherming
Ruim 92 procent van de 365 duizend jongeren met jeugdhulp in de eerste helft van 2022 ontving alleen jeugdhulp en daarnaast geen andere vorm van jeugdzorg. Van de jongeren met jeugdhulp kreeg 7 procent naast jeugdhulp ook jeugdbescherming en 580 jongeren kregen naast jeugdhulp en jeugdbescherming ook jeugdreclassering (figuur 1.6.1). Bij 2,3 duizend jongeren was naast jeugdhulp ook een jeugdreclasseringsmaatregel van kracht (0,6 procent).
Jongeren tot en met drie jaar die jeugdhulp met verblijf kregen, hadden in 64 procent van de gevallen ook jeugdbescherming. Bij jongeren van 4 tot en met 11 jaar was dit 52 procent. Van de jongeren met jeugdhulp zonder verblijf had bijna 9 procent van de 0 tot en met 3 jarigen jeugdhulp en jeugdbescherming en de 4 tot en met 11-jarigen bijna 6 procent.
Jongeren kunnen pas vanaf 12 jaar een jeugdreclasseringsmaatregel opgelegd krijgen en jeugdbescherming houdt op zodra de jongere de leeftijd van achttien jaar bereikt.
Alleen jeugdhulp (%) | Jeugdhulp en jeugdbescherming (%) | Jeugdhulp en jeugdreclassering (%) | Jeugdhulp en jeugdbescherming en jeugdreclassering (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal jeugdhulp | ||||
0 tot en met 3 jaar | 17540 | 2495 | 0 | 0 |
4 tot en met 11 jaar | 162710 | 12170 | 0 | 0 |
12 tot en met 17 jaar | 142445 | 11600 | 1390 | 580 |
18 tot en met 22 jaar | 13155 | 0 | 875 | 0 |
Zonder verblijf | ||||
0 tot en met 3 jaar | 16995 | 1610 | 0 | 0 |
4 tot en met 11 jaar | 160330 | 9420 | 0 | 0 |
12 tot en met 17 jaar | 138120 | 7855 | 1295 | 420 |
18 tot en met 22 jaar | 9875 | 0 | 635 | 0 |
Met verblijf | ||||
0 tot en met 3 jaar | 805 | 1455 | 0 | 0 |
4 tot en met 11 jaar | 5685 | 6190 | 0 | 0 |
12 tot en met 17 jaar | 9680 | 7245 | 245 | 330 |
18 tot en met 22 jaar | 3755 | 0 | 320 | 0 |
Het aandeel jongeren met jeugdhulp in combinatie met jeugdbescherming en/of jeugdbescherming is in lijn met die in eerdere perioden.
Alleen jeugdhulp (%) | Jeugdhulp en jeugdbescherming (%) | Jeugdhulp en jeugdreclassering (%) | Jeugdhulp en jeugdbescherming en jeugdreclassering (%) | |
---|---|---|---|---|
1e HJ 2022* | 335850 | 26260 | 2265 | 580 |
1e HJ 2021 | 344015 | 28645 | 2580 | 685 |
1e HJ 2020 | 316575 | 27305 | 2645 | 740 |
1e HJ 2019 | 329565 | 27490 | 2610 | 800 |
1.7 Grote regionale verschillen in aandeel jeugdhulp
Van de in totaal 365 duizend jongeren met jeugdhulp in de eerste zes maanden van 2022 woonden er 76 duizend in Zuid-Holland7). Zeeland had het kleinste aantal, bijna 9 duizend Zeeuwse jongeren ontvingen jeugdhulp. De meeste jongeren in jeugdhulp kwamen uit Amsterdam (16 duizend), Den Haag (12 duizend), Utrecht (10 duizend) en Rotterdam (9 duizend). Echter, wanneer wordt gekeken naar het aandeel van de jongeren met jeugdhulp ten opzichte van alle jongeren in de gemeente, dan blijkt dat in de gemeenten Heerlen, Terneuzen en Tiel meer dan 18 procent van de jongeren tot 18 jaar jeugdhulp kreeg (zie figuur 1.7.1). De gemeenten Nissewaard en Weert hadden met meer dan 5 procent het hoogste aandeel jongeren van 18 jaar en ouder met jeugdhulp.
Gemeente_naam | aandeelJH (%) |
---|---|
's-Gravenhage (gemeente) | 11,08 |
's-Hertogenbosch | 10,21 |
Aa en Hunze | 11,11 |
Aalsmeer | 9,17 |
Aalten | 11,23 |
Achtkarspelen | 9,9 |
Alblasserdam | 12,33 |
Albrandswaard | 7,46 |
Alkmaar | 12,78 |
Almelo | 12,47 |
Almere | 11,11 |
Alphen aan den Rijn | 11,31 |
Alphen-Chaam | 10,15 |
Altena | 9,4 |
Ameland | 7,33 |
Amersfoort | 11,62 |
Amstelveen | 7,89 |
Amsterdam | 10,57 |
Apeldoorn | 11,69 |
Arnhem | 11,59 |
Assen | 14,55 |
Asten | 7,59 |
Baarle-Nassau | 10,62 |
Baarn | 10,45 |
Barendrecht | 7,8 |
Barneveld | 8,51 |
Beek (L.) | 12,73 |
Beekdaelen | 12,2 |
Beesel | 12,63 |
Berg en Dal | 9,52 |
Bergeijk | 7,1 |
Bergen (L.) | 11,58 |
Bergen (NH.) | 10,82 |
Bergen op Zoom | 14,55 |
Berkelland | 10,84 |
Bernheze | 10,19 |
Best | 10,61 |
Beuningen | 11,51 |
Beverwijk | 11,23 |
Bladel | 7,6 |
Blaricum | 8,01 |
Bloemendaal | 9,53 |
Bodegraven-Reeuwijk | 9,41 |
Boekel | 8,1 |
Borger-Odoorn | 11,95 |
Borne | 9,8 |
Borsele | 10,18 |
Boxtel | 10,47 |
Breda | 10,7 |
Brielle | 7,23 |
Bronckhorst | 9,57 |
Brummen | 11,31 |
Brunssum | 16,18 |
Bunnik | 10,24 |
Bunschoten | 10,97 |
Buren | 11,65 |
Capelle aan den IJssel | 11,66 |
Castricum | 10,24 |
Coevorden | 9,7 |
Cranendonck | 9,74 |
Culemborg | 11,57 |
Dalfsen | 9,51 |
Dantumadiel | 8,49 |
De Bilt | 13,35 |
De Fryske Marren | 7,83 |
De Ronde Venen | 6,69 |
De Wolden | 8,93 |
Delft | 13,54 |
Den Helder | 14,77 |
Deurne | 8,16 |
Deventer | 9,52 |
Diemen | 7,07 |
Dijk en Waard | 11,76 |
Dinkelland | 7,51 |
Doesburg | 14,45 |
Doetinchem | 10,72 |
Dongen | 13,09 |
Dordrecht | 12,76 |
Drechterland | 6,67 |
Drimmelen | 11,97 |
Dronten | 9,2 |
Druten | 10,8 |
Duiven | 12,23 |
Echt-Susteren | 13,96 |
Edam-Volendam | 6,07 |
Ede | 9,17 |
Eemnes | 9,54 |
Eemsdelta | 10,75 |
Eersel | 7,59 |
Eijsden-Margraten | 10,9 |
Eindhoven | 8,94 |
Elburg | 8,36 |
Emmen | 11,47 |
Enkhuizen | 11,62 |
Enschede | 11,89 |
Epe | 10,17 |
Ermelo | 11,59 |
Etten-Leur | 10,82 |
Geertruidenberg | 13,63 |
Geldrop-Mierlo | 11,31 |
Gemert-Bakel | 7 |
Gennep | 11,93 |
Gilze en Rijen | 11,25 |
Goeree-Overflakkee | 8,43 |
Goes | 12,97 |
Goirle | 10,32 |
Gooise Meren | 9,9 |
Gorinchem | 11,12 |
Gouda | 12,56 |
Groningen (gemeente) | 12,35 |
Gulpen-Wittem | 10,99 |
Haaksbergen | 9,53 |
Haarlem | 9,46 |
Haarlemmermeer | 10,18 |
Halderberge | 11,13 |
Hardenberg | 11 |
Harderwijk | 12,34 |
Hardinxveld-Giessendam | 7,89 |
Harlingen | 9,9 |
Hattem | 7,98 |
Heemskerk | 11,52 |
Heemstede | 8,88 |
Heerde | 12,63 |
Heerenveen | 9,89 |
Heerlen | 18,59 |
Heeze-Leende | 8,51 |
Heiloo | 10,53 |
Hellendoorn | 9,2 |
Hellevoetsluis | 8,87 |
Helmond | 8,87 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 10,59 |
Hengelo (O.) | 12,21 |
Het Hogeland | 12,68 |
Heumen | 9,45 |
Heusden | 11,04 |
Hillegom | 13,37 |
Hilvarenbeek | 7,68 |
Hilversum | 10,04 |
Hoeksche Waard | 10,19 |
Hof van Twente | 9,56 |
Hollands Kroon | 11,91 |
Hoogeveen | 11,36 |
Hoorn | 11,43 |
Horst aan de Maas | 11,41 |
Houten | 10,66 |
Huizen | 9,99 |
Hulst | 12,63 |
IJsselstein | 11,25 |
Kaag en Braassem | 11,77 |
Kampen | 9,92 |
Kapelle | 11,33 |
Katwijk | 10,29 |
Kerkrade | 14,69 |
Koggenland | 8,7 |
Krimpen aan den IJssel | 15,82 |
Krimpenerwaard | 9,65 |
Laarbeek | 7,71 |
Land van Cuijk | 9,58 |
Landgraaf | 14,76 |
Landsmeer | 8,28 |
Lansingerland | 8,16 |
Laren (NH.) | 9,05 |
Leeuwarden | 13,85 |
Leiden | 11,98 |
Leiderdorp | 12,31 |
Leidschendam-Voorburg | 11,14 |
Lelystad | 9,58 |
Leudal | 13,6 |
Leusden | 10,37 |
Lingewaard | 12,23 |
Lisse | 11,99 |
Lochem | 10,4 |
Loon op Zand | 10,58 |
Lopik | 8,45 |
Losser | 10,39 |
Maasdriel | 10,78 |
Maasgouw | 11,86 |
Maashorst | 9,14 |
Maassluis | 5,15 |
Maastricht | 14,06 |
Medemblik | 9,87 |
Meerssen | 12,23 |
Meierijstad | 10,27 |
Meppel | 10,72 |
Middelburg (Z.) | 11,92 |
Midden-Delfland | 7,86 |
Midden-Drenthe | 11,37 |
Midden-Groningen | 13,53 |
Moerdijk | 13,76 |
Molenlanden | 10,5 |
Montferland | 11,6 |
Montfoort | 7,3 |
Mook en Middelaar | 8,71 |
Neder-Betuwe | 10,31 |
Nederweert | 11,74 |
Nieuwegein | 11,32 |
Nieuwkoop | 11,21 |
Nijkerk | 9,85 |
Nijmegen | 10,94 |
Nissewaard | 12,32 |
Noardeast-Fryslân | 9,29 |
Noord-Beveland | 9,23 |
Noordenveld | 9,8 |
Noordoostpolder | 8,05 |
Noordwijk | 11,19 |
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 7,98 |
Nunspeet | 8,75 |
Oegstgeest | 10,49 |
Oirschot | 9,21 |
Oisterwijk | 9,95 |
Oldambt | 12,72 |
Oldebroek | 9,29 |
Oldenzaal | 9,52 |
Olst-Wijhe | 8,4 |
Ommen | 9,64 |
Oost Gelre | 11,63 |
Oosterhout | 12,51 |
Ooststellingwerf | 12,14 |
Oostzaan | 6 |
Opmeer | 6,93 |
Opsterland | 8,65 |
Oss | 13,52 |
Oude IJsselstreek | 13,19 |
Ouder-Amstel | 7,55 |
Oudewater | 7,68 |
Overbetuwe | 10,47 |
Papendrecht | 12,61 |
Peel en Maas | 9,26 |
Pekela | 12,38 |
Pijnacker-Nootdorp | 8,94 |
Purmerend | 8,02 |
Putten | 9,61 |
Raalte | 6,3 |
Reimerswaal | 8,65 |
Renkum | 12,48 |
Renswoude | 6,08 |
Reusel-De Mierden | 7,52 |
Rheden | 12,51 |
Rhenen | 7,5 |
Ridderkerk | 8,73 |
Rijssen-Holten | 10,88 |
Rijswijk (ZH.) | 10,86 |
Roerdalen | 11,98 |
Roermond | 13,03 |
Roosendaal | 12,65 |
Rotterdam | 7,01 |
Rozendaal | 8,5 |
Rucphen | 12,78 |
Schagen | 9,83 |
Scherpenzeel | 9,2 |
Schiedam | 6,01 |
Schiermonnikoog | 35,09 |
Schouwen-Duiveland | 10,03 |
Simpelveld | 10,57 |
Sint-Michielsgestel | 8,08 |
Sittard-Geleen | 15,3 |
Sliedrecht | 13,57 |
Sluis | 11,65 |
Smallingerland | 12,29 |
Soest | 11,11 |
Someren | 6,96 |
Son en Breugel | 9,64 |
Stadskanaal | 12,06 |
Staphorst | 5,31 |
Stede Broec | 11,35 |
Steenbergen | 12,42 |
Steenwijkerland | 9,75 |
Stein (L.) | 12,02 |
Stichtse Vecht | 6,57 |
Súdwest-Fryslân | 10,25 |
Terneuzen | 18,44 |
Terschelling | 11,28 |
Texel | 9,99 |
Teylingen | 11,33 |
Tholen | 10,54 |
Tiel | 18,36 |
Tilburg | 11,46 |
Tubbergen | 7,99 |
Twenterand | 11,32 |
Tynaarlo | 10,03 |
Tytsjerksteradiel | 8,91 |
Uitgeest | 9,47 |
Uithoorn | 9,38 |
Urk | 5,19 |
Utrecht (gemeente) | 12,43 |
Utrechtse Heuvelrug | 10,83 |
Vaals | 10,37 |
Valkenburg aan de Geul | 11,54 |
Valkenswaard | 8,79 |
Veendam | 16,09 |
Veenendaal | 13,95 |
Veere | 8,54 |
Veldhoven | 10,85 |
Velsen | 11,58 |
Venlo | 10,93 |
Venray | 9,93 |
Vijfheerenlanden | 8,59 |
Vlaardingen | 6,7 |
Vlieland | 0 |
Vlissingen | 12,61 |
Voerendaal | 10,49 |
Voorschoten | 9,07 |
Voorst | 7,75 |
Vught | 8,9 |
Waadhoeke | 9,68 |
Waalre | 10,67 |
Waalwijk | 11,97 |
Waddinxveen | 9,78 |
Wageningen | 11,59 |
Wassenaar | 8,68 |
Waterland | 9,77 |
Weert | 12,33 |
Weesp | 5,88 |
West Betuwe | 10,78 |
West Maas en Waal | 10,56 |
Westerkwartier | 11,42 |
Westerveld | 9,74 |
Westervoort | 12,88 |
Westerwolde | 10,02 |
Westland | 9,28 |
Weststellingwerf | 8,87 |
Westvoorne | 6,03 |
Wierden | 8,03 |
Wijchen | 11,07 |
Wijdemeren | 9,21 |
Wijk bij Duurstede | 13,74 |
Winterswijk | 12,37 |
Woensdrecht | 13,03 |
Woerden | 8,75 |
Wormerland | 6,21 |
Woudenberg | 8,42 |
Zaanstad | 7,66 |
Zaltbommel | 9,94 |
Zandvoort | 9,32 |
Zeewolde | 14,73 |
Zeist | 13,1 |
Zevenaar | 12,82 |
Zoetermeer | 12,92 |
Zoeterwoude | 11,89 |
Zuidplas | 9,85 |
Zundert | 8,51 |
Zutphen | 14,56 |
Zwartewaterland | 7,5 |
Zwijndrecht | 14,37 |
Zwolle | 10,55 |
Gemeente_naam | aandeelJH (%) |
---|---|
's-Gravenhage (gemeente) | 0,97 |
's-Hertogenbosch | 0,77 |
Aa en Hunze | 1,49 |
Aalsmeer | 0 |
Aalten | 0,99 |
Achtkarspelen | 0,85 |
Alblasserdam | 1,61 |
Albrandswaard | 0 |
Alkmaar | 1,49 |
Almelo | 1,4 |
Almere | 1,95 |
Alphen aan den Rijn | 2,16 |
Alphen-Chaam | 0 |
Altena | 0,42 |
Ameland | 0 |
Amersfoort | 2,62 |
Amstelveen | 0,34 |
Amsterdam | 0,95 |
Apeldoorn | 1,57 |
Arnhem | 1,24 |
Assen | 2,76 |
Asten | 0 |
Baarle-Nassau | 0 |
Baarn | 2,07 |
Barendrecht | 0,6 |
Barneveld | 0,6 |
Beek (L.) | 0 |
Beekdaelen | 0,57 |
Beesel | 2,01 |
Berg en Dal | 1,03 |
Bergeijk | 4,13 |
Bergen (L.) | 0 |
Bergen (NH.) | 0 |
Bergen op Zoom | 1,45 |
Berkelland | 0,39 |
Bernheze | 0,72 |
Best | 4,6 |
Beuningen | 1,33 |
Beverwijk | 1,06 |
Bladel | 2,43 |
Blaricum | 0 |
Bloemendaal | 0,87 |
Bodegraven-Reeuwijk | 1,39 |
Boekel | 0 |
Borger-Odoorn | 2,25 |
Borne | 0,78 |
Borsele | 0,73 |
Boxtel | 0,5 |
Breda | 0,49 |
Brielle | 1,03 |
Bronckhorst | 0,9 |
Brummen | 0,89 |
Brunssum | 1,09 |
Bunnik | 1,86 |
Bunschoten | 0,69 |
Buren | 1,56 |
Capelle aan den IJssel | 2,05 |
Castricum | 0,48 |
Coevorden | 1,45 |
Cranendonck | 3,53 |
Culemborg | 1,2 |
Dalfsen | 0 |
Dantumadiel | 0,86 |
De Bilt | 3,75 |
De Fryske Marren | 1,02 |
De Ronde Venen | 0,38 |
De Wolden | 0,99 |
Delft | 1,13 |
Den Helder | 2,5 |
Deurne | 0,79 |
Deventer | 0,8 |
Diemen | 0,36 |
Dijk en Waard | 0,83 |
Dinkelland | 0 |
Doesburg | 0 |
Doetinchem | 0,82 |
Dongen | 0 |
Dordrecht | 1,56 |
Drechterland | 0 |
Drimmelen | 0 |
Dronten | 1,38 |
Druten | 0,89 |
Duiven | 0,62 |
Echt-Susteren | 2,51 |
Edam-Volendam | 0 |
Ede | 0,93 |
Eemnes | 0 |
Eemsdelta | 1,62 |
Eersel | 3,28 |
Eijsden-Margraten | 0,78 |
Eindhoven | 3,2 |
Elburg | 0,65 |
Emmen | 1,88 |
Enkhuizen | 0 |
Enschede | 0,9 |
Epe | 1,08 |
Ermelo | 0,9 |
Etten-Leur | 1,25 |
Geertruidenberg | 0 |
Geldrop-Mierlo | 2,19 |
Gemert-Bakel | 0 |
Gennep | 0 |
Gilze en Rijen | 0 |
Goeree-Overflakkee | 0,69 |
Goes | 1,38 |
Goirle | 0 |
Gooise Meren | 1,59 |
Gorinchem | 1,32 |
Gouda | 1,6 |
Groningen (gemeente) | 0,59 |
Gulpen-Wittem | 0 |
Haaksbergen | 0 |
Haarlem | 1,54 |
Haarlemmermeer | 0,58 |
Halderberge | 1,78 |
Hardenberg | 0,61 |
Harderwijk | 0,7 |
Hardinxveld-Giessendam | 1,63 |
Harlingen | 1,18 |
Hattem | 0 |
Heemskerk | 0,9 |
Heemstede | 0,85 |
Heerde | 0,96 |
Heerenveen | 0,99 |
Heerlen | 3,49 |
Heeze-Leende | 2,75 |
Heiloo | 1,08 |
Hellendoorn | 0,45 |
Hellevoetsluis | 1,19 |
Helmond | 0,77 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 0 |
Hengelo (O.) | 0,85 |
Het Hogeland | 1,28 |
Heumen | 0 |
Heusden | 1,37 |
Hillegom | 0 |
Hilvarenbeek | 0 |
Hilversum | 1,26 |
Hoeksche Waard | 0,68 |
Hof van Twente | 0,47 |
Hollands Kroon | 2,29 |
Hoogeveen | 2,03 |
Hoorn | 1,13 |
Horst aan de Maas | 0,76 |
Houten | 1,48 |
Huizen | 1,81 |
Hulst | 1,64 |
IJsselstein | 1,58 |
Kaag en Braassem | 3,11 |
Kampen | 1,09 |
Kapelle | 0 |
Katwijk | 0,73 |
Kerkrade | 0,97 |
Koggenland | 0,99 |
Krimpen aan den IJssel | 2,5 |
Krimpenerwaard | 0,95 |
Laarbeek | 0,74 |
Land van Cuijk | 0,37 |
Landgraaf | 2,27 |
Landsmeer | 0 |
Lansingerland | 0,92 |
Laren (NH.) | 0 |
Leeuwarden | 1,25 |
Leiden | 0,57 |
Leiderdorp | 1,28 |
Leidschendam-Voorburg | 0,83 |
Lelystad | 1,41 |
Leudal | 4,2 |
Leusden | 1,15 |
Lingewaard | 0,71 |
Lisse | 1,16 |
Lochem | 0,57 |
Loon op Zand | 0,76 |
Lopik | 0,97 |
Losser | 0 |
Maasdriel | 0,67 |
Maasgouw | 2,88 |
Maashorst | 0,59 |
Maassluis | 1,37 |
Maastricht | 0,46 |
Medemblik | 0,72 |
Meerssen | 0 |
Meierijstad | 0,8 |
Meppel | 1,57 |
Middelburg (Z.) | 1,87 |
Midden-Delfland | 1,22 |
Midden-Drenthe | 1,54 |
Midden-Groningen | 1,15 |
Moerdijk | 1,2 |
Molenlanden | 0,79 |
Montferland | 0,9 |
Montfoort | 1,6 |
Mook en Middelaar | 0 |
Neder-Betuwe | 2,02 |
Nederweert | 3,13 |
Nieuwegein | 2,07 |
Nieuwkoop | 0,58 |
Nijkerk | 1,08 |
Nijmegen | 0,93 |
Nissewaard | 5,1 |
Noardeast-Fryslân | 1,25 |
Noord-Beveland | 0 |
Noordenveld | 1,31 |
Noordoostpolder | 1 |
Noordwijk | 0,81 |
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 3,53 |
Nunspeet | 1,14 |
Oegstgeest | 1,45 |
Oirschot | 2,56 |
Oisterwijk | 0,54 |
Oldambt | 0,73 |
Oldebroek | 0 |
Oldenzaal | 0,55 |
Olst-Wijhe | 0 |
Ommen | 0 |
Oost Gelre | 1,12 |
Oosterhout | 0,49 |
Ooststellingwerf | 0,74 |
Oostzaan | 0 |
Opmeer | 0 |
Opsterland | 1,13 |
Oss | 0,77 |
Oude IJsselstreek | 0,84 |
Ouder-Amstel | 0 |
Oudewater | 0 |
Overbetuwe | 0,7 |
Papendrecht | 1,05 |
Peel en Maas | 1 |
Pekela | 1,46 |
Pijnacker-Nootdorp | 0,94 |
Purmerend | 0,56 |
Putten | 0,65 |
Raalte | 0,87 |
Reimerswaal | 1,37 |
Renkum | 1,08 |
Renswoude | 0 |
Reusel-De Mierden | 2,29 |
Rheden | 1,04 |
Rhenen | 0,79 |
Ridderkerk | 1 |
Rijssen-Holten | 1,19 |
Rijswijk (ZH.) | 1,31 |
Roerdalen | 3,07 |
Roermond | 3,53 |
Roosendaal | 1,44 |
Rotterdam | 1,6 |
Rozendaal | 0 |
Rucphen | 2,11 |
Schagen | 1,23 |
Scherpenzeel | 0 |
Schiedam | 0,98 |
Schiermonnikoog | 0 |
Schouwen-Duiveland | 1,46 |
Simpelveld | 0 |
Sint-Michielsgestel | 0 |
Sittard-Geleen | 0,92 |
Sliedrecht | 0,98 |
Sluis | 1,47 |
Smallingerland | 1,82 |
Soest | 0,9 |
Someren | 0,89 |
Son en Breugel | 3,69 |
Stadskanaal | 1,13 |
Staphorst | 0 |
Stede Broec | 1,09 |
Steenbergen | 0 |
Steenwijkerland | 0,93 |
Stein (L.) | 0,82 |
Stichtse Vecht | 1,02 |
Súdwest-Fryslân | 1,23 |
Terneuzen | 2 |
Terschelling | 0 |
Texel | 2,99 |
Teylingen | 1,06 |
Tholen | 0,63 |
Tiel | 2,71 |
Tilburg | 0,53 |
Tubbergen | 0,62 |
Twenterand | 0,88 |
Tynaarlo | 1,57 |
Tytsjerksteradiel | 0,79 |
Uitgeest | 0 |
Uithoorn | 0,55 |
Urk | 0,87 |
Utrecht (gemeente) | 3,29 |
Utrechtse Heuvelrug | 1,24 |
Vaals | 0 |
Valkenburg aan de Geul | 1,36 |
Valkenswaard | 2,81 |
Veendam | 1,6 |
Veenendaal | 1,96 |
Veere | 1,27 |
Veldhoven | 3,33 |
Velsen | 1,61 |
Venlo | 1,79 |
Venray | 0,39 |
Vijfheerenlanden | 0,85 |
Vlaardingen | 1,26 |
Vlieland | 0 |
Vlissingen | 1,95 |
Voerendaal | 1,69 |
Voorschoten | 1,1 |
Voorst | 1,08 |
Vught | 0 |
Waadhoeke | 1,27 |
Waalre | 2,24 |
Waalwijk | 0,92 |
Waddinxveen | 1,17 |
Wageningen | 0,21 |
Wassenaar | 0,65 |
Waterland | 0 |
Weert | 5,03 |
Weesp | 0 |
West Betuwe | 0,89 |
West Maas en Waal | 0,92 |
Westerkwartier | 1,08 |
Westerveld | 1,46 |
Westervoort | 1,35 |
Westerwolde | 1,39 |
Westland | 1,43 |
Weststellingwerf | 0,7 |
Westvoorne | 0 |
Wierden | 0,65 |
Wijchen | 1,41 |
Wijdemeren | 1,15 |
Wijk bij Duurstede | 1,79 |
Winterswijk | 2 |
Woensdrecht | 0,86 |
Woerden | 1,07 |
Wormerland | 0 |
Woudenberg | 1,64 |
Zaanstad | 0,44 |
Zaltbommel | 0,99 |
Zandvoort | 0 |
Zeewolde | 0,98 |
Zeist | 1,99 |
Zevenaar | 1,04 |
Zoetermeer | 0,91 |
Zoeterwoude | 1,83 |
Zuidplas | 0,93 |
Zundert | 0,81 |
Zutphen | 1,42 |
Zwartewaterland | 0 |
Zwijndrecht | 1,03 |
Zwolle | 0,98 |
Jeugdzorgregios_naam | statcode |
---|---|
Achterhoek | 11,33 |
Alkmaar(Noord-Kennemerland) | 11,67 |
Amsterdam-Amstelland | 10,06 |
CentraalGelderland | 11,89 |
Drenthe | 11,33 |
Eemland | 11,06 |
Flevoland | 10,08 |
FoodValley | 9,92 |
Friesland(Fryslân) | 10,56 |
GooienVechtstreek | 9,45 |
Groningen | 12,33 |
Haaglanden | 10,97 |
Haarlemmermeer | 10,18 |
HollandRijnland | 11,42 |
IJmond(MiddenKennemerland) | 11,46 |
IJsselland | 9,48 |
KopvanNoord-Holland | 12,12 |
Lekstroom | 10,21 |
Midden-Brabant | 11,17 |
Midden-LimburgOost | 12,9 |
Midden-LimburgWest | 12,65 |
MiddenHolland | 10,5 |
MiddenIJssel/OostVeluwe | 11,41 |
Noord-Limburg | 10,74 |
Noord-Veluwe | 10,29 |
NoordoostBrabant | 10,3 |
RijkvanNijmegen | 10,72 |
Rijnmond | 7,95 |
Rivierenland | 11,95 |
Twente | 10,78 |
UtrechtStad | 12,43 |
UtrechtWest | 7,36 |
WestBrabantOost | 11,02 |
WestBrabantWest | 12,52 |
WestFriesland | 10,13 |
Zaanstreek-Waterland | 7,6 |
Zeeland | 12,09 |
Zuid-HollandZuid | 11,69 |
Zuid-Limburg | 14,35 |
ZuidKennemerland | 9,39 |
Zuidoost-Brabant | 8,91 |
ZuidoostUtrecht | 12,47 |
Jeugdzorgregios_naam | statcode |
---|---|
Achterhoek | 0,94 |
Alkmaar(Noord-Kennemerland) | 0,98 |
Amsterdam-Amstelland | 0,85 |
CentraalGelderland | 0,9 |
Drenthe | 1,86 |
Eemland | 1,92 |
Flevoland | 1,56 |
FoodValley | 1,09 |
Friesland(Fryslân) | 1,17 |
GooienVechtstreek | 1,29 |
Groningen | 0,85 |
Haaglanden | 1,03 |
Haarlemmermeer | 0,58 |
HollandRijnland | 1,13 |
IJmond(MiddenKennemerland) | 1,22 |
IJsselland | 0,78 |
KopvanNoord-Holland | 2,09 |
Lekstroom | 1,45 |
Midden-Brabant | 0,61 |
Midden-LimburgOost | 3,04 |
Midden-LimburgWest | 4,51 |
MiddenHolland | 1,27 |
MiddenIJssel/OostVeluwe | 1,29 |
Noord-Limburg | 1,13 |
Noord-Veluwe | 0,74 |
NoordoostBrabant | 0,63 |
RijkvanNijmegen | 0,95 |
Rijnmond | 1,61 |
Rivierenland | 1,43 |
Twente | 0,81 |
UtrechtStad | 3,29 |
UtrechtWest | 0,92 |
WestBrabantOost | 0,49 |
WestBrabantWest | 1,34 |
WestFriesland | 0,88 |
Zaanstreek-Waterland | 0,42 |
Zeeland | 1,48 |
Zuid-HollandZuid | 1,12 |
Zuid-Limburg | 1,09 |
ZuidKennemerland | 1,34 |
Zuidoost-Brabant | 2,54 |
ZuidoostUtrecht | 2,12 |
In relatie tot de bevolkingsomvang van de gemeente, werd de meeste jeugdhulp verleend in gemeenten met 100 tot 150 duizend inwoners (figuur 1.7.5). Van de jongeren tot en met 17 jaar uit die gemeenten ontving bijna 12 procent jeugdhulp. Het percentage jongeren van 18 tot en met 22 jaar met jeugdhulp was het hoogst in de vier grote steden met meer dan 250 duizend inwoners.
0 tot en met 17 jaar | 18 tot en met 22 jaar | |
---|---|---|
Totaal Nederland | 10,63 | 1,25 |
Gemeenten met: | ||
Minder dan 5.000 inwoners | 10,20 | |
5.000 tot 10.000 inwoners | 8,88 | 0,62 |
10.000 tot 20.000 inwoners | 9,25 | 1,17 |
20.000 tot 50.000 inwoners | 10,62 | 1,15 |
50.000 tot 100.000 inwoners | 10,91 | 1,33 |
100.000 tot 150.000 inwoners | 11,61 | 1,14 |
150.000 tot 250.000 inwoners | 10,70 | 1,20 |
250.000 inwoners of meer | 10,02 | 1,51 |
5) Gegevens over huishoudinkomen betreft de stand op 1 januari 2020. Dat is de meest recente datum waarop dit kenmerk beschikbaar is.
6) Voor alle huishoudkenmerken is de meest recent beschikbare informatie gebruikt. Voor ouders in het hetzelfde huishouden is dit de situatie op 1 januari 2022, voor GGZ- en WMO-gebruik is dit verslagjaar 2019 en voor een verdachte in het huishouden is gekeken naar de periode 2017-2021.
7) Volgens het woonplaatsbeginsel. Zie.
2. Jeugdhulptrajecten
2.1 Aantal hulptrajecten in 1e halfjaar 2022 afgenomen
In het eerste halfjaar van 2022 waren bijna 482 duizend jeugdhulptrajecten actief. Dat waren er 21 duizend minder dan in de eerste helft van 2021. Het aantal trajecten jeugdhulp door het wijk- of buurtteam daalde met 19 procent, de overige jeugdhulp zonder verblijf nam met anderhalf procent af en de jeugdhulp met verblijf daalde met bijna 8 procent (figuur 2.1.1). De ervaring uit 2021 leert dat het definitieve aantal jeugdhulptrajecten 5,7 procent hoger ligt dan de voorlopige uitkomsten. De hier gepresenteerde voorlopige uitkomsten zullen dus bij de definitieve versie hoger uitkomen.
1e hj 2022* (x 1 000) | 1e hj 2021 (x 1 000) | 1e hj 2020 (x 1 000) | 1e hj 2019 (x 1 000) | |
---|---|---|---|---|
Totaal jeugdhulp | 482,19 | 503,45 | 456,625 | 476,7 |
Wijk- of buurtteam | 51,21 | 63,165 | 69,13 | 71,21 |
Overig zonder verblijf | 390,91 | 396,83 | 346,035 | 361,305 |
Met verblijf | 40,075 | 43,455 | 41,465 | 44,18 |
1)Trajecten die over meerdere perioden liepen komen meerdere malen in de figuur voor. |
In de eerste zes maanden van 2022 zijn 150 duizend nieuwe jeugdhulptrajecten gestart. Dat is een daling van 11 procent ten opzichte van de eerste helft van 2021. Alleen pleegzorg kende een toename in het aantal nieuw begonnen trajecten. Dit zijn voor een deel trajecten die eind 2021 om onduidelijke reden zijn afgesloten en opnieuw zijn gestart in 2022.
1e hj 2019 | 1e hj 2020 | 1e hj 2021 | 1e hj 2022* | ||
---|---|---|---|---|---|
Totaal jeugdhulp | aantal | 165 645 | 141 100 | 168 975 | 150 050 |
Totaal zonder verblijf | % | 93,3 | 93,2 | 93,7 | 92,3 |
waarvan | |||||
Uitgevoerd door het wijk- of buurtteam | % | 13,5 | 13,3 | 10,3 | 9,5 |
Ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder | % | 59,2 | 56,8 | 60,5 | 61,5 |
Daghulp op locatie van de aanbieder | % | 5,3 | 5,4 | 5,4 | 4,5 |
Jeugdhulp in het netwerk van de jeugdige | % | 15,3 | 17,8 | 17,6 | 16,8 |
Totaal met verblijf | % | 6,7 | 6,8 | 6,3 | 7,7 |
waarvan | |||||
Pleegzorg | % | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 2,7 |
Gezinsgericht | % | 0,9 | 0,8 | 0,9 | 0,9 |
Gesloten plaatsing | % | 0,7 | 0,5 | 0,4 | 0,5 |
Overig met verblijf2) | % | 3,6 | 4,0 | 3,5 | 3,6 |
Bron: CBS. 1) Jeugdhulptrajecten van personen van 0 tot en met 22 jaar. 2) Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing. |
Ruim 26 procent van de nieuwe jeugdhulptrajecten in het eerste halfjaar van 2022 was herhaald beroep (figuur 2.1.3). Dat wil zeggen dat de jongeren die in de eerste zes maanden van 2022 een jeugdhulptraject startten, in de vijf voorafgaande jaren al eerder jeugdhulp hadden. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt naar het soort jeugdhulp dat eerder is ontvangen.
Het aandeel herhaald beroep van de nieuwe jeugdhulptrajecten zonder verblijf nam in 2022 af ten opzichte van 2021. Het aandeel herhaald beroep van trajecten jeugdhulp met verblijf nam in dezelfde periode toe. Voor een deel zijn dit de trajecten die in 2021 om onduidelijke reden zijn afgesloten en in 2022 weer zijn gestart.
1e hj 2022* (%) | 1e hj 2021 (%) | 1e hj 2020 (%) | 1e hj 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal jeugdhulp | 26,2 | 26 | 25,9 | 29,9 |
Wijk- of buurtteam | 27,2 | 23,9 | 27,2 | 21,7 |
Overig zonder verblijf | 25,7 | 26,9 | 26,2 | 31,6 |
Met verblijf | 30,7 | 17,8 | 20,1 | 26,3 |
1)Jeugdhulptrajecten die zijn gestart in de verslagperiode. |
Bij 3,7 procent van de 150 duizend trajecten die in de periode januari t/m juni 2022 zijn gestart, was sprake van crisis bij aanvang. Dat gold met name bij trajecten jeugdhulp met verblijf. Daar is 14 procent van de trajecten gestart met crisis. Dit aandeel neemt de laatste jaren af.
1e hj 2022* (%) | 1e hj 2021 (%) | 1e hj 2020 (%) | 1e hj 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal jeugdhulp | 3,7 | 3,5 | 3,6 | 4,1 |
Wijk- of buurtteam | 0,7 | 0,6 | 0,5 | 1,2 |
Overig zonder verblijf | 3,1 | 3 | 2,9 | 3,2 |
Met verblijf | 13,9 | 15,3 | 17,2 | 20,6 |
1)Jeugdhulptrajecten die zijn gestart in de verslagperiode. |
2.2 Meeste jeugdhulp doorverwezen door de huisarts
In het eerste halfjaar van 2022 werd 39 procent van de jeugdhulptrajecten gestart na verwijzing door een huisarts en 31 procent via een gemeentelijke toegang (figuur 2.2.1). In het eerste halfjaar van 2021 was 38 procent van de nieuwe trajecten verwezen door de huisarts en 32 procent door de gemeente. Vanaf 2021 zijn alle trajecten met de hulpvorm uitgevoerd door het wijk- of buurtteam ondergebracht in de categorie Geen verwijzer. Dit betreft jeugdhulptrajecten waarvoor geen verwijzing nodig is, de zogenaamde vrij toegankelijke jeugdhulp. Wijkhulp is immers per definitie vrij toegankelijk. Wel kan het zo zijn dat bijvoorbeeld de huisarts de jongere of diens ouders heeft geadviseerd om contact op te nemen met het wijkteam, maar dit is formeel gezien geen verwijzing. Bij de aantallen over 2020 en eerder is een deel van de wijkhulptrajecten nog geclassificeerd met de verwijzer zoals die door de wijkteams is aangeleverd, veelal gemeentelijke toegang, gecertificeerde instelling of huisarts. Dit kan enige vertekening in deze categorieën geven.
1e hj 2022* (%) | 1e hj 2021 (%) | 1e hj 2020 (%) | 1e hj 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|
Huisarts | 38,89 | 38,22 | 35,59 | 38,63 |
Gemeentelijke toegang | 30,64 | 31,77 | 35,61 | 32,35 |
Geen verwijzer | 12,98 | 13,08 | 10,57 | 11,1 |
Gecertificeerde instelling | 8,8 | 8,07 | 9,49 | 8,49 |
Medisch specialist | 4,42 | 4,72 | 4,9 | 4,85 |
Jeugdarts | 3,34 | 2,99 | 2,94 | 2,75 |
Onbekend | 0,53 | 0,64 | 0,51 | 1,38 |
Justitie | 0,41 | 0,5 | 0,39 | 0,44 |
1)Jeugdhulptrajecten die zijn gestart in de verslagperiode. Trajecten onder Geen verwijzer betreft vrij toegankelijke jeugdhulp. |
2.3 Jeugdhulptrajecten duren meestal korter dan een jaar
Ruim 37 procent van de trajecten die de eerste helft van 2022 zijn afgesloten, duurde korter dan zes maanden en 65 procent duurde korter dan een jaar. Als gevolg van de in de inleiding genoemde methodewijziging, worden definitieve cijfers over het eerste halfjaar van 2022 pas vastgesteld wanneer ook de gegevens over het tweede halfjaar van 2022 en over eerste halfjaar van 2023 beschikbaar zijn. Trajecten die in het eerste halfjaar zijn aangeleverd zonder einddatum en die ontbreken in het tweede halfjaar worden door CBS alsnog van een einddatum in het eerste halfjaar voorzien op basis van de gemiddelde duur van de trajecten waarvan wel een einddatum is aangeleverd. Van de trajecten uit het tweede halfjaar zonder einddatum kan nog niet worden vastgesteld of deze in 2022 zijn afgesloten omdat nog onbekend is of deze in de levering over het eerste halfjaar van 2023 voorkomen. Naar verwachting zullen nog enkele tienduizenden trajecten alsnog worden afgesloten.
Hierdoor is besloten om bij de presentatie van de voorlopige cijfers het aantal afgesloten trajecten niet te presenteren, omdat dit aantal nog te onbetrouwbaar is. De gemiddelde duur en de reden beëindiging van trajecten waarvan nu al bekend is dat ze afgesloten zijn, wordt wel weergegeven. De verwachting is dat het beeld dat hieruit ontstaat bij de publicatie van definitieve uitkomsten niet wezenlijk zal afwijken van het beeld uit de voorlopige uitkomsten.
0 tot 3 maanden (%) | 3 tot 6 maanden (%) | 6 tot 12 maanden (%) | 12 tot 36 maanden (%) | langer dan 36 maanden (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Totaal | 21605 | 20240 | 31185 | 32700 | 6445 |
Zonder verblijf | 19020 | 19070 | 30050 | 31265 | 5625 |
waarvan | |||||
Wijkteam | 3780 | 2690 | 3375 | 4010 | 1320 |
Ambulant | 11160 | 12275 | 19610 | 20400 | 3255 |
Daghulp | 590 | 920 | 1305 | 1240 | 285 |
Netwerk jongere | 3490 | 3185 | 5760 | 5610 | 760 |
Met verblijf | 2580 | 1170 | 1135 | 1435 | 820 |
waarvan | |||||
Pleegzorg | 410 | 270 | 205 | 415 | 500 |
Gezinsgericht | 220 | 145 | 160 | 220 | 105 |
Gesloten plaatsing | 325 | 160 | 130 | 65 | 10 |
Overig | 1630 | 600 | 640 | 730 | 210 |
Een in het eerste halfjaar van 2022 afgesloten jeugdhulptraject duurde gemiddeld 386 dagen (figuur 2.3.2). Dat is 6 dagen korter dan een gemiddeld afgesloten traject in de eerste helft van 2021. Trajecten met de hulpvorm Gesloten plaatsing duren met gemiddeld 164 dagen in 2022 het kortst. Afgesloten pleegzorgtrajecten duurden het langst, gemiddeld 952 dagen. In de eerste helft van 2021 duurde een gemiddeld pleegzorgtraject nog 136 dagen langer. Dit is het gevolg van het eerdergenoemde afsluiten van trajecten die in 2022 weer zijn opgestart.
De gemiddelde duur van jeugdhulptrajecten zonder verblijf daalde in de eerste helft van 2022 ten opzichte van de eerste helft van 2021 met 4 dagen. De daling wordt veroorzaakt door de daling van de gemiddelde duur van wijkhulp met 46 dagen. De gemiddelde duur van de afgesloten trajecten met de andere vormen van jeugdhulp zonder verblijf namen toe. Afgesloten ambulante trajecten duurden gemiddeld 2 dagen langer, daghulp 16 dagen en jeugdhulp in het netwerk van de jongere 11 dagen.
1e hj 2022* (dagen) | 1e hj 2021 (dagen) | 1e hj 2020 (dagen) | 1e hj 2019 (dagen) | |
---|---|---|---|---|
Totaal jeugdhulp | 386 | 392 | 364 | 344 |
Zonder verblijf | 381 | 385 | 361 | 340 |
waarvan | ||||
Wijkteam | 406 | 452 | 389 | 352 |
Ambulant | 380 | 378 | 362 | 350 |
Daghulp | 403 | 386 | 371 | 319 |
Netwerk jongere | 359 | 349 | 325 | 294 |
Met verblijf | 465 | 507 | 411 | 386 |
waarvan | ||||
Pleegzorg | 952 | 1088 | 878 | 812 |
Gezinsgericht | 463 | 468 | 407 | 384 |
Gesloten plaatsing | 164 | 200 | 200 | 163 |
Overig | 290 | 311 | 258 | 230 |
2.4 Jeugdhulptraject meestal volgens plan beëindigd
Van alle jeugdhulptrajecten die in de eerste zes maanden van 2022 met een bekende reden8) werden afgesloten, werd ruim 80 procent beëindigd volgens plan (figuur 2.4.1). Naast beëindiging volgens plan werd bijna 12 procent van de trajecten voortijdig afgesloten in overeenstemming tussen cliënt en aanbieder. De overige werden eenzijdig beëindiging door de jeugdige (3 procent) of door de aanbieder (2 procent) of er was sprake van externe omstandigheden (3 procent).
1e hj 2022* (%) | 1e hj 2021 (%) | 1e hj 2020 (%) | 1e hj 2019 (%) | |
---|---|---|---|---|
Beëindigd volgens plan | 80,4 | 81,4 | 81,7 | 80,2 |
Voortijdig in over- eenstemming | 11,9 | 11,5 | 10,6 | 11,7 |
Voortijdig door cli‰nt | 3,5 | 3,2 | 3,5 | 3,7 |
Voortijdig wegens externe omstandigheden | 2,7 | 2,5 | 2,7 | 2,8 |
Voortijdig door aanbieder | 1,5 | 1,4 | 1,6 | 1,6 |
1)Jeugdhulptrajecten die zijn beëindigd in de verslagperiode en waarvan de reden beëindiging bekend is. |
Meer informatie over jeugdhulp kunt u vinden op de website van het CBS
Onderzoeksbeschrijving Beleidsinformatie Jeugd
Voor een uitgebreide beschrijving van de methodewijzigingen en de gevolgen zie.
Voor een beschrijving van de ontwikkelingen Jeugdzorg 2011-2016 zie.
Privacy is een groot goed. Ook als je niks te verbergen hebt, heb je heel wat te beschermen. Het CBS is het Statistisch Bureau van Nederland dat onafhankelijk onderzoek uitvoert. Het CBS werkt bij elk onderzoek met strenge eisen om data op een veilige manier te verwerven, te verwerken en te publiceren en is transparant over de manier van werken en de methodieken.
Het CBS verzamelt gegevens van natuurlijke personen, bedrijven en instellingen. Dit is wettelijk vastgelegd in de CBS-wet en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Identificerende persoonskenmerken worden na ontvangst direct gepseudonimiseerd. Hierdoor kan het onderzoek alleen worden uitgevoerd op gegevens met een pseudosleutel. Bij publicatie zorgt het CBS er bovendien voor dat natuurlijke personen of bedrijven niet herkenbaar of herleidbaar zijn. Ook hanteert het CBS diverse maatregelen tegen diefstal, verlies of misbruik van persoonsgegevens. Het CBS levert geen herkenbare gegevens aan derden, ook niet aan andere overheidsinstellingen. Wel kunnen sommige (wetenschappelijke) instellingen onder strenge voorwaarden toegang krijgen tot gegevens met pseudosleutel op persoons- of bedrijfsniveau. Dit noemen we microdata.
Voor meer informatie, zie onze website: www.cbs.nl/privacy.
Begrippenlijst
Jeugdhulp
Conform artikel 1.1 van de Jeugdwet is jeugdhulp:
1°. ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jongeren en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, of opvoedingsproblemen van ouders;
2°. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jongeren met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en
3°. het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jongeren met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht.
In de Jeugdwet zijn randvoorwaarden en kwaliteitseisen opgenomen waaraan de jeugdhulp en/of jeugdhulpaanbieders moeten voldoen, zoals dossiervorming, een plan (hulpverleningsplan, behandelplan) en bewaking en beheersing van de kwaliteit. Voor de jeugdhulp waarover aan het CBS gerapporteerd moet worden gelden al deze randvoorwaarden en eisen.
Als een jeugdhulpaanbieder een jeugdige (anonieme) adviezen of consulten biedt, ook al is dat voorafgaande aan de start van jeugdhulp, dan geldt dit niet als jeugdhulp waarover gegevens verstrekt moeten worden aan het CBS. Dit geldt tevens voor het verstrekken van folders en overige vormen van informatie.
De volgende vormen van jeugdhulp worden onderscheiden:
Jeugdhulp zonder verblijf
Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet (2014). Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De jongere verblijft thuis, in het eigen gezin. Of anders gezegd, de jongere slaapt thuis. In ieder geval formeel. Het kan zijn dat de jongere bij opa en oma slaapt of bij iemand anders, echter dit is dan niet formeel zo geregeld.
Uitgevoerd door het wijk- of buurtteam - Nagenoeg elke gemeente werkt met de inzet van wijk- of buurtteams. Soms beperken deze teams zich tot het coördineren van de hulp aan de jongere, maar veelal bieden deze teams ook zelf hulp. De jeugdhulp die door een wijk- of buurtteam wordt uitgevoerd bevindt zich vaak op de grens tussen het voorkomen van problemen (preventie) en de hulp bij problemen (jeugdhulp). In principe wordt preventie niet tot de jeugdhulp gerekend zoals het CBS daarover rapporteert. Een gemeente mag echter bij de aanlevering van gegevens aan het CBS zelf bepalen welke activiteiten zij tot de jeugdhulp rekent.
Ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder - Ambulante jeugdhulp op locatie betreft ambulante hulp of groepsgesprekken op het kantoor waarbij in principe één (algemene) expertise tegelijkertijd binnen de hulpverlening wordt ingezet.
Daghulp op locatie van de aanbieder - Bij daghulp is een begeleider of hulpverlener minimaal een dagdeel in de nabije omgeving van de jongere. De hulp kan individueel plaatsvinden, maar ook in een groep. Dagbesteding en dagstructurering vallen hier ook onder. Daghulp vindt plaats op de locatie van de aanbieder. Een belangrijk kenmerk van de dagbehandeling is dat een multidisciplinair team voor de dagbehandeling wordt ingezet. Het gaat bijvoorbeeld om een combinatie van fysiotherapie, gedragstherapie en psychotherapie die tijdens de dagbehandeling wordt ingezet.
Jeugdhulp in het netwerk van de jongere - Jeugdhulp in het netwerk van de jongere vindt plaats bij de jongere thuis, op school of elders in het netwerk van de jongere. In ieder geval niet op locatie bij de aanbieder. De intensiteit kan variëren van één of enkele uren tot 24 uur per dag.
Jeugdhulp met verblijf
Hulp en zorg zoals deze bedoeld en beschreven is in de Jeugdwet (2014). Het betreft hulp en zorg aan jongeren en hun ouders bij psychische, psychosociale en of gedragsproblemen, een verstandelijke beperking van de jongere, of opvoedingsproblemen van de ouders. De jongere verblijft elders. Of anders gezegd, de jongere slaapt formeel niet thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf.
Pleegzorg - Vorm van jeugdhulp waarbij een jongere (tijdelijk) wordt opgenomen in een pleeggezin en waarbij pleegkind, pleegouders en eigen ouders worden begeleid door een pleegzorgaanbieder.
Gezinsgericht - Alle vormen van verblijf die een gezinssituatie benaderen, maar geen pleegzorg zijn. Te denken valt aan gezinshuizen, logeerhuizen en zorgboerderijen waar overnacht wordt.
Gesloten plaatsing - De jongere verblijft bij een jeugdhulpaanbieder op basis van een machtiging gesloten jeugdzorg of op basis van een machtiging BOPZ (Wet Bijzondere Opname Psychiatrische Ziekenhuizen, t/m 2019) of machtiging Wvggz (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, vanaf 2020).
Overig verblijf bij een jeugdhulpaanbieder - De jongere verblijft op de accommodatie van de jeugdhulpaanbieder, veelal in een groep met andere jongeren. In feite betreft het alle vormen van verblijf die niet onder een van de voorgaande categorieën vallen. Hieronder vallen ook begeleid wonen en kamertraining.
Herhaald beroep
Een jeugdhulptraject wordt als herhaald beroep gezien, als de desbetreffende jongere in de vijf jaar voorafgaand aan de verslagperiode jeugdhulp heeft ontvangen.
Gestart met crisis
De hulpverlening is aangevangen met het stabiliseren van een crisissituatie. Of de jeugdhulp al dan niet is aangevangen met het stabiliseren van een crisissituatie is het professionele oordeel van de jeugdhulpprofessional. Er is daarmee geen vaste definitie van crisis. Iedere professional heeft een beeld bij het onderscheid crisis-geen crisis.
Gecertificeerde instelling
Gecertificeerde instellingen zijn organisaties die, conform de Jeugdwet, maatregelen van jeugdbescherming en jeugdreclassering uitvoeren. Deze instellingen moeten in het bezit zijn van een certificaat. Daarvoor moeten zij aan een aantal eisen voldoen gericht op het borgen van de kwaliteit van de uitvoering van de jeugdbescherming en jeugdreclassering.
Jeugdbescherming
Jeugdbescherming is een maatregel die de rechter dwingend oplegt. Dat gebeurt als een gezonde en veilige ontwikkeling van een kind of jeugdige wordt bedreigd en vrijwillige hulp niet of niet voldoende helpt. Een kind of jongere wordt dan 'onder toezicht gesteld' of ‘onder voogdij geplaatst’.
Jeugdreclassering
Jeugdreclassering is een combinatie van begeleiding en controle voor jongeren vanaf 12 jaar, die voor hun 18e verjaardag met de politie of leerplichtambtenaar in aanraking zijn geweest en een proces-verbaal hebben gekregen. Indien de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder de overtreding of het misdrijf is begaan daartoe aanleiding geven, bijvoorbeeld bij jongvolwassenen met een verstandelijke beperking, kan het jeugdstrafrecht eveneens worden toegepast op jongvolwassenen in de leeftijd 18 tot en met 22 jaar. De jongere krijgt op maat gesneden begeleiding van een jeugdreclasseringswerker om te voorkomen dat hij of zij opnieuw de fout ingaat. Jeugdreclassering kan worden opgelegd door de kinderrechter of de officier van Justitie. Jeugdreclassering kan ook op initiatief van de Raad voor de Kinderbescherming in het vrijwillige kader worden opgestart.
Verwijzer
De organisatie of persoon die de jongere en/of zijn/haar ouders heeft verwezen naar de jeugdhulp. Het betreft organisaties of personen die rechtstreeks jongeren en hun ouders op grond van de Jeugdwet kunnen doorverwijzen naar jeugdhulp. De Jeugdwet stelt dat tussen gemeenten en betrokkenen afspraken worden gemaakt over de voorwaarden waaronder en wijze waarop de rechtstreekse verwijzing verloopt.
Gemeentelijke toegang - De jongere is door de gemeente of een gemeentelijke organisatie aangemeld bij een jeugdhulpaanbieder. Hieronder vallen ook de verwijzingen van de politie, Veilig Thuis organisaties en het onderwijs.