1. Jeugdbescherming
Op 31 december 2021 waren er 32 duizend lopende jeugdbeschermingsmaatregelen. In meer dan twee derde van de gevallen betrof het een vorm van ondertoezichtstelling (OTS). In 31 procent van alle maatregelen ging het om een voogdijmaatregel, al dan niet voorlopig of tijdelijk (tabel 1.0.1).
In 2021 was er een lichte daling te zien in het totaal aantal jeugdbeschermingsmaatregelen. Op 31 december 2021 waren er 2,4 procent minder maatregelen actief dan aan het begin van het jaar. Deze afname was bij alle vormen van ondertoezichtstelling en voogdij te zien in 2021.
Beginstand (1-1-2021) | Instroom | Uitstroom | Eindstand (31-12-2021)1) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 32 795 | 11 320 | 12 110 | 32 005 |
Ondertoezichtstelling | 22 365 | 8 295 | 8 800 | 21 855 |
Voorlopige ondertoezichtstelling | 360 | 1 575 | 1 605 | 330 |
Voogdij | 9 780 | 1 150 | 1 370 | 9 565 |
Voorlopige en tijdelijke voogdij | 290 | 300 | 335 | 260 |
Bron: CBS. 1) Maatregelen met een einddatum van 31 december tellen niet mee in de eindstand. |
1.1 Minder trajecten gestart, meer beëindigd
Het aantal gestarte jeugdbeschermingstrajecten in 2021 ligt 5,3 procent lager dan in 2020. Het aantal beëindigde trajecten nam toe met 4,2 procent (figuur 1.1.1). Ook bij de ondertoezichtstellingen is er sprake van een daling van de instroom en een stijging van de uitstroom. Voor het eerst sinds 2016 worden er in 2021 meer ondertoezichtstellingen beëindigd dan gestart. Ook bij de voogdij zijn er in 2021 iets meer maatregelen beëindigd dan gestart. Zowel het aantal gestarte als beëindigde voogdijmaatregelen ligt in 2021 lager dan in de jaren ervoor.
Maatregel | 2021* (maatregelen) | 2020 (maatregelen) | 2019 (maatregelen) | 2018 (maatregelen) | 2017 (maatregelen) | 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | ||||||
Instroom | 11320 | 11950 | 12980 | 12160 | 12250 | 12320 |
Uitstroom | 12110 | 11620 | 12205 | 11835 | 11875 | 12830 |
OTS¹⁾ | ||||||
Instroom | 8295 | 8755 | 9345 | 8850 | 8830 | 8480 |
Uitstroom | 8800 | 8140 | 8575 | 8455 | 8625 | 9620 |
Voogdij²⁾ | ||||||
Instroom | 1150 | 1225 | 1340 | 1345 | 1590 | 1975 |
Uitstroom | 1370 | 1410 | 1410 | 1430 | 1405 | 1400 |
1)Exclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. 2)Exclusief voorlopige voogdij en tijdelijke voogdij. |
Bij de voorlopige ondertoezichtstellingen en de voorlopige en tijdelijke voogdijtrajecten daalt het aantal gestarte en beëindigde maatregelen. Er werden in 2021 meer maatregelen beëindigd dan gestart (figuur 1.1.2).
Maatregel | 2021* (maatregelen) | 2020 (maatregelen) | 2019 (maatregelen) | 2018 (maatregelen) | 2017 (maatregelen) | 2016 (maatregelen) |
---|---|---|---|---|---|---|
Vrl. OTS | ||||||
Instroom | 1575 | 1665 | 1920 | 1705 | 1550 | 1560 |
Uitstroom | 1610 | 1730 | 1845 | 1685 | 1545 | 1495 |
Vrl. en tijd. voogdij | ||||||
Instroom | 300 | 310 | 375 | 260 | 280 | 305 |
Uitstroom | 335 | 340 | 375 | 270 | 300 | 310 |
Het aantal gestarte jeugdbeschermingsmaatregelen ligt met name in het tweede halfjaar van 2021 lager dan in dezelfde maanden in 2019 en 2020 (figuur 1.1.3). Het aantal beëindigde maatregelen is in 2021 vergelijkbaar met 2019 en ligt iets hoger dan in 2020. Een uitzondering is de maand juni, waarin in 2021 meer maatregelen beëindigd werden dan in de voorgaande twee jaren1).
Jaar | Instroom 2019 (Maatregelen) | Instroom 2020 (Maatregelen) | Instroom 2021* (Maatregelen) |
---|---|---|---|
Jan | 1250 | 1040 | 1005 |
Feb | 960 | 915 | 885 |
Mrt | 1055 | 830 | 1130 |
Apr | 1100 | 945 | 1025 |
Mei | 1100 | 1045 | 860 |
Jun | 1010 | 1100 | 1115 |
Jul | 1240 | 1180 | 1035 |
Aug | 1030 | 1040 | 960 |
Sep | 1010 | 905 | 845 |
Okt | 1160 | 940 | 810 |
Nov | 970 | 965 | 795 |
Dec | 1100 | 1045 | 850 |
Jaar | Uitstroom 2019 (Maatregelen) | Uitstroom 2020 (Maatregelen) | Uitstroom 2021* (Maatregelen) |
---|---|---|---|
Jan | 1085 | 1075 | 1025 |
Feb | 940 | 955 | 925 |
Mrt | 975 | 975 | 1025 |
Apr | 1000 | 820 | 985 |
Mei | 970 | 885 | 925 |
Jun | 1095 | 940 | 1250 |
Jul | 1060 | 985 | 965 |
Aug | 970 | 860 | 985 |
Sep | 985 | 965 | 990 |
Okt | 1120 | 865 | 1045 |
Nov | 935 | 870 | 940 |
Dec | 1075 | 1420 | 1045 |
1.2 Minder jongeren met ondertoezichtstelling
Op 31 december 2021 stonden 21 895 jongeren onder toezicht; eind 2020 ging het om 22 715 jongeren (figuur 1.2.1). In de periode 2009 tot en met 2016 daalde het aantal jongeren met een ondertoezichtstelling, om tussen 2016 en 2020 weer te stijgen. In 2021 is weer een daling ten opzichte van 2020 te zien, hoewel het hier nog voorlopige cijfers betreft. Het gaat hier uitsluitend om de reguliere ondertoezichtstellingen. De voorlopige ondertoezichtstellingen zijn buiten beschouwing gelaten.
Datum | Voogdij (x 1 000) | Ondertoezichtstelling (x 1 000) |
---|---|---|
2005 | 5,035 | 23,98 |
2006 | 5,21 | 26,38 |
2007 | 5,46 | 29,605 |
2008 | 5,79 | 32,145 |
2009 | 6,38 | 33,17 |
2010 | 6,95 | 32,565 |
2011 | 7,445 | 31,5 |
2012 | 7,535 | 31,105 |
2013 | 8,43 | 28,145 |
2014 | 8,86 | 25,32 |
2015 | 9,205 | 21,395 |
2016 | 9,755 | 20,085 |
2017 | 9,935 | 20,38 |
2018 | 9,94 | 20,77 |
2019 | 9,835 | 21,645 |
2020 | 9,814 | 22,715 |
2021* | 9,57 | 21,894 |
1)Personen met voogdij of ondertoezichtstelling op peildatum, exclusief voorlopige voogdij, tijdelijke voogdij en voorlopige ondertoezichtstellingen. 2)Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op. |
1.3 Aantal jongeren met voogdij redelijk constant
Op 31 december 2021 gold voor 9 570 jongeren een voogdijmaatregel. Sinds 2017 ligt dit aantal redelijk constant rond de 9,9 duizend, maar in 2021 neemt dit weer iets af (figuur 1.2.1). Het betreft hier uitsluitend de reguliere voogdij. Voorlopige en tijdelijke voogdij zijn buiten beschouwing gelaten.
1.4 Voogdijtrajecten meestal langer dan drie jaar
Van de beëindigde reguliere voogdijmaatregelen in 2021 duurde 75 procent drie jaar of langer (tabel 1.4.1). De meeste reguliere ondertoezichtstellingen duurden één tot drie jaar. Voorlopige ondertoezichtstellingen duurden vrijwel altijd korter dan 3 maanden; dit is officieel ook de maximale duur van een voorlopige OTS. Daarna dient deze ofwel te worden beëindigd ofwel te worden omgezet in een reguliere OTS. Tijdelijke voogdij duurt meestal een jaar of langer. Dit is een maatregel die wordt toegepast als gevolg van een gezagsvacuüm, bijvoorbeeld als de ouders langdurig in het buitenland verblijven of als zij zijn overleden.
Totaal aantal beëindigde maatregelen | Duur maatregel 0 tot 3 maanden | Duur maatregel 3 tot 6 maanden | Duur maatregel 6 tot 12 maanden | Duur maatregel 12 tot 36 maanden | Duur maatregel 36 maanden of langer | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 12 110 | 1 805 | 555 | 2 130 | 4 785 | 2 840 |
Ondertoezichtstelling | 8 800 | 70 | 435 | 2 015 | 4 490 | 1 790 |
Voorlopige ondertoezichtstelling | 1 605 | 1 600 | 10 | . | . | . |
Voogdij | 1 370 | 10 | 20 | 50 | 260 | 1 030 |
Voorlopige voogdij | 285 | 120 | 85 | 60 | 20 | . |
Tijdelijke voogdij | 50 | . | . | . | 15 | 20 |
Bron: CBS. 1) Jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd in 2021. |
De gemiddelde duur van de in 2021 beëindigde reguliere voogdijmaatregelen is met 2 292 dagen een stuk langer dan die van de reguliere ondertoezichtstellingen (844 dagen) en is de afgelopen jaren gestegen. In 2021 neemt ook de gemiddelde duur van de reguliere ondertoezichtstellingen weer toe, na een jarenlange daling (figuur 1.4.2). Ook de gemiddelde duur van de beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten neemt in 2021 ten opzichte van 2020 toe. Het gaat in 2021 echter maar om 50 beëindigde tijdelijke voogdijtrajecten in totaal (tabel 1.4.1).
Maatregel | 2021* (dagen) | 2020 (dagen) | 2019 (dagen) | 2018 (dagen) | 2017 (dagen) | 2016 (dagen) |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 893 | 859 | 867 | 877 | 934 | 1026 |
OTS | 844 | 830 | 867 | 888 | 965 | 1085 |
Vrl. OTS | 75 | 73 | 71 | 73 | 73 | 74 |
Voogdij | 2292 | 2131 | 2061 | 1873 | 1833 | 1823 |
Vrl. voogdij | 154 | 145 | 141 | 174 | 147 | 129 |
Tijd. voogdij | 1796 | 1576 | 1850 | 1508 | 1597 | 1160 |
1)Jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd in het gehele jaar. |
1.5 Zie erratum 26-4-2023
1.6 Samenloop jeugdbescherming met jeugdreclassering neemt af
Van alle 0- tot en met 17-jarigen die in 2021 jeugdbescherming ontvangen, heeft 2,5 procent in hetzelfde jaar ook een jeugdreclasseringsmaatregel lopen. Dit percentage neemt de laatste jaren iets af: van 4,0 procent in 2016 naar 2,5 procent in 2021 (tabel 1.6.1). Dit komt voornamelijk doordat de samenloop bij onder toezicht gestelde jongeren daalde van 4,7 procent in 2016 naar 2,9 procent in 2021. De samenloop van voogdij met jeugdreclassering is in 2021 ook verder gedaald, naar 1,3 procent.
Het gaat in deze cijfers om alle jongeren die in een jaar op enig moment jeugdbescherming ontvingen. Van hen is bepaald voor welk percentage ook een jeugdreclasseringsmaatregel gold in dezelfde periode.
Jongeren met jeugdbescherming en jeugdreclassering | Jongeren met ondertoezichtstelling en jeugdreclassering2) | Jongeren met voogdij en jeugdreclassering3) | |
---|---|---|---|
% van totaal aantal jongeren met jeugdbescherming | % van totaal aantal jongeren met ondertoezichtstelling | % van totaal aantal jongeren met voogdij | |
2016 | 4,0 | 4,7 | 1,6 |
2017 | 3,7 | 4,4 | 1,6 |
2018 | 3,5 | 4,1 | 1,7 |
2019 | 3,3 | 3,8 | 1,7 |
2020 | 2,9 | 3,4 | 1,4 |
2021* | 2,5 | 2,9 | 1,3 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel. 2) Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. 3) Inclusief tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij. |
1.7 De meeste jongeren met jeugdbescherming krijgen ook jeugdhulp
In 2021 ontving ruim driekwart van de jongeren met een ondertoezichtstelling daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.7.1). Het aandeel jongeren met een ondertoezichtstelling en daarnaast ook jeugdhulp zonder verblijf steeg van 64 procent in 2020 naar 67 procent in 2021. Het aandeel jongeren dat naast een ondertoezichtstelling ook jeugdhulp met verblijf ontvangt, neemt in de laatste jaren af; van 40 procent in 2016 naar 33 procent in 2021. In deze gevallen krijgen jongeren een ondertoezichtstelling en ontvangen zij jeugdhulp die mede inhoudt dat zij niet thuis verblijven2).
Samenloop | 2021* (%) | 2020 (%) | 2019 (%) | 2018 (%) | 2017 (%) | 2016 (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
OTS en Jeugdhulp | 78 | 76 | 76 | 76 | 76 | 74 |
OTS en JH zonder verblijf | 67 | 64 | 63 | 62 | 61 | 56 |
w.v. | ||||||
Wijkteam | 10 | 12 | 12 | 14 | 14 | 9 |
Ambulant | 42 | 38 | 39 | 39 | 40 | 36 |
Daghulp | 7 | 7 | 6 | 5 | 5 | 5 |
Netwerk jongere | 35 | 32 | 31 | 29 | 25 | 25 |
OTS en JH met verblijf | 33 | 33 | 34 | 36 | 38 | 40 |
w.v. | ||||||
Pleegzorg | 17 | 18 | 19 | 19 | 21 | 23 |
Gezinsgericht | 5 | 4 | 4 | 5 | 4 | 4 |
Gesloten plaatsing | 3 | 3 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Overig²⁾ | 13 | 13 | 13 | 14 | 16 | 15 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met een ondertoezichtstelling én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met een ondertoezichtstelling. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor. 2)Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing. |
Van alle jongeren die een voogdijmaatregel hebben in 2021, ontvangt 93 procent daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.7.2). Het aandeel jongeren dat naast voogdij ook jeugdhulp zonder verblijf kreeg, steeg de afgelopen jaren van 40 procent in 2016 naar 50 procent in 2021. In 2021 ontving 87 procent van de jongeren met voogdij daarbij ook jeugdhulp met verblijf. Dat percentage is hoger dan in 2020 en vergelijkbaar met de jaren daarvoor.
Samenloop | 2021* (%) | 2020 (%) | 2019 (%) | 2018 (%) | 2017 (%) | 2016 (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
Voogdij en Jeugdhulp | 93 | 91 | 91 | 91 | 93 | 90 |
Voogdij en JH zonder verblijf | 50 | 46 | 45 | 44 | 44 | 40 |
w.v. | ||||||
Wijkteam | 5 | 6 | 6 | 6 | 7 | 3 |
Ambulant | 36 | 34 | 34 | 34 | 35 | 32 |
Daghulp | 7 | 6 | 5 | 4 | 4 | 3 |
Netwerk jongere | 15 | 13 | 12 | 10 | 9 | 9 |
Voogdij en JH met verblijf | 87 | 83 | 86 | 86 | 87 | 86 |
w.v. | ||||||
Pleegzorg | 65 | 64 | 66 | 65 | 69 | 69 |
Gezinsgericht | 14 | 10 | 11 | 12 | 11 | 10 |
Gesloten plaatsing | 2 | 2 | 3 | 2 | 3 | 3 |
Overig²⁾ | 19 | 18 | 18 | 18 | 19 | 17 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar met voogdij én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met voogdij. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor. 2)Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing. |
1.8 Bijna 1 procent van alle jongeren ontvangt jeugdbescherming
Ongeveer 1 procent van alle jongeren tot en met 17 jaar ontvangt op 31 december 2021 jeugdbescherming. Bij jongeren die jeugdbescherming ontvangen gaat het iets vaker om jongens dan om meisjes. In totaal ontvingen 16 810 jongens op 31 december 2021 jeugdbescherming, wat overeenkomt met 1 procent van alle jongens van 0 tot en met 17 jaar. Bij meisjes bedroeg dit aantal 15 190, wat gelijkstaat aan 0,9 procent van alle meisjes in deze leeftijd (tabel 1.8.1).
Totaal aantal jongeren2) | Totaal aantal jongeren met jeugdbescherming | Voogdij | Voorlopige en tijdelijke voogdij | Ondertoezichtstelling | Voorlopige ondertoezichtstelling | |
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 3 311 220 | 32 000 | 9 530 | 260 | 21 890 | 330 |
Geslacht: Jongens | 1 696 625 | 16 810 | 4 870 | 130 | 11 635 | 180 |
Geslacht: Meisjes | 1 614 595 | 15 190 | 4 660 | 130 | 10 255 | 150 |
Leeftijd: 0 tot 4 jaar | 681 660 | 3 000 | 540 | 45 | 2 335 | 80 |
Leeftijd: 4 tot 8 jaar | 708 415 | 6 160 | 1 425 | 25 | 4 655 | 55 |
Leeftijd: 8 tot 12 jaar | 749 500 | 8 385 | 2 320 | 50 | 5 960 | 55 |
Leeftijd: 12 tot 18 jaar | 1 171 650 | 14 450 | 5 250 | 135 | 8 940 | 135 |
Migratieachtergrond: Nederlands | 2 405 640 | 21 425 | 6 485 | 100 | 14 675 | 165 |
Migratieachtergrond: Overig westers | 288 780 | 3 160 | 950 | 50 | 2 120 | 45 |
Migratieachtergrond: Niet-westers | 616 800 | 7 415 | 2 095 | 110 | 5 095 | 120 |
Samenstelling huishouden3): Tweeoudergezin | 2 705 045 | 5 665 | 130 | 15 | 5 415 | 110 |
Samenstelling huishouden3): Éénoudergezin | 538 285 | 13 450 | 335 | 55 | 12 900 | 170 |
Samenstelling huishouden3): Overig | 67 890 | 12 885 | 9 065 | 190 | 3 580 | 50 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdbescherming (31 december 2021). 3) Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen, maar geen pleegkinderen. |
Op 31 december 2021 waren 14 450 jongeren met jeugdbescherming tussen de 12 en 18 jaar oud, wat neerkomt op 1,2 procent van alle jongeren in deze leeftijd (tabel 1.8.1). Van alle 8- tot 12-jarigen in Nederland ontving 1,1 procent jeugdbescherming; dat waren op 31 december 2021 8 385 jongeren. Ongeveer 0,9 procent van de kinderen tussen 4 en 8 jaar kreeg jeugdbescherming, 6 160 in totaal. De groep 0- tot 3-jarigen was met 3 000 het kleinst; ongeveer 0,4 procent in deze leeftijdsgroep ontving jeugdbescherming (tabel 1.8.1).
Onder de jongeren met een ondertoezichtstelling is de groep jongeren van 8 tot 12 jaar oud gestegen van 24 procent in 2016 naar 27 procent in 2021. Het aandeel jongeren van 0 tot 4 en 12 tot 18 jaar nam ten opzichte van 2016 iets af (figuur 1.8.2). Bij de voogdijmaatregelen is een lichte stijging van het aandeel in de oudste leeftijdsgroep te zien, van 53 procent in 2016 naar 55 procent in 2021.
Jaar | 0 tot 4 jaar (%) | 4 tot 8 jaar (%) | 8 tot 12 jaar (%) | 12 tot 18 jaar (%) |
---|---|---|---|---|
Nederland | ||||
2021* | 20,59 | 19,25 | 26,21 | 35,38 |
2020 | 20,58 | 18,99 | 26,28 | 35,44 |
2019 | 20,47 | 19,28 | 25,83 | 35,67 |
2018 | 20,49 | 18,75 | 25,4 | 35,88 |
2017 | 20,39 | 18,57 | 24,98 | 35,97 |
2016 | 20,36 | 18,57 | 24,56 | 35,88 |
OTS | ||||
2021* | 10,67 | 21,27 | 27,23 | 40,83 |
2020 | 11,61 | 20,82 | 27,02 | 40,55 |
2019 | 11,83 | 21,42 | 26,34 | 40,41 |
2018 | 12,45 | 20,74 | 25,75 | 41,05 |
2017 | 12,51 | 20,28 | 25,14 | 42,08 |
2016 | 12,84 | 20,2 | 24,25 | 42,72 |
Vrl. OTS | ||||
2021* | 24,7 | 17,38 | 17,38 | 40,55 |
2020 | 24,74 | 16,84 | 18,95 | 39,47 |
2019 | 28,4 | 19,25 | 15,73 | 36,62 |
2018 | 21,14 | 17,43 | 15,14 | 46,29 |
2017 | 19,81 | 18,58 | 19,5 | 42,11 |
2016 | 28,4 | 17,59 | 18,83 | 35,19 |
Voogdij | ||||
2021* | 5,66 | 14,93 | 24,33 | 55,08 |
2020 | 5,4 | 14,96 | 25,09 | 54,55 |
2019 | 5,53 | 14,67 | 25,37 | 54,43 |
2018 | 5,59 | 14,75 | 25,22 | 54,44 |
2017 | 5,74 | 15,07 | 24,96 | 54,23 |
2016 | 5,98 | 15,38 | 25,57 | 53,07 |
Vrl. en tijd. voogdij | ||||
2021* | 17,76 | 10,04 | 20,08 | 52,12 |
2020 | 23,42 | 14,13 | 17,1 | 45,35 |
2019 | 21,72 | 14,34 | 15,98 | 47,95 |
2018 | 24,61 | 12,04 | 14,66 | 48,69 |
2017 | 29,86 | 18,75 | 14,58 | 36,81 |
2016 | 37,5 | 9,56 | 11,03 | 41,91 |
1)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 31 december. |
Jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond zijn oververtegenwoordigd in de jeugdbescherming. Van alle 0- tot en met 17-jarigen in Nederland heeft 19 procent in 2021 een niet-westerse migratieachtergrond; bij jongeren met jeugdbescherming is dat 23 procent. Op peildatum 31 december 2021 ontvingen 7 415 jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond jeugdbescherming. Dit komt overeen met 1,2 procent van alle jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond in Nederland. Bij jongeren met een Nederlandse respectievelijk een westerse migratieachtergrond bedroegen deze aandelen 0,9 en 1,1 procent (tabel 1.8.1).
Bij de reguliere voogdijmaatregelen is het aandeel jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond de afgelopen jaren gedaald en het aandeel met een Nederlandse achtergrond gestegen (figuur 1.8.3). Voor heel Nederland zagen we juist een lichte stijging in het aandeel jongeren onder de 18 met een niet-westerse achtergrond en een daling van jongeren met een Nederlandse achtergrond.
Jaar | NL (%) | Westers (%) | Niet-westers (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
2021* | 72,65 | 8,72 | 18,63 |
2020 | 73,05 | 8,51 | 18,44 |
2019 | 73,63 | 8,24 | 18,13 |
2018 | 74,14 | 8,00 | 17,86 |
2017 | 74,71 | 7,80 | 17,49 |
2016 | 75,31 | 7,62 | 17,07 |
OTS | |||
2021* | 67,03 | 9,69 | 23,28 |
2020 | 67,09 | 9,89 | 23,02 |
2019 | 67,46 | 9,84 | 22,71 |
2018 | 67,55 | 9,41 | 23,04 |
2017 | 67,07 | 9,85 | 23,08 |
2016 | 66,59 | 9,86 | 23,55 |
Vrl. OTS | |||
2021* | 50,91 | 13,11 | 35,98 |
2020 | 56,32 | 13,16 | 30,53 |
2019 | 50,70 | 10,56 | 38,73 |
2018 | 58,00 | 12,86 | 29,14 |
2017 | 50,15 | 15,17 | 34,67 |
2016 | 58,64 | 11,42 | 29,94 |
Voogdij | |||
2021* | 68,06 | 9,95 | 21,99 |
2020 | 67,34 | 9,75 | 22,91 |
2019 | 66,93 | 9,53 | 23,53 |
2018 | 66,15 | 9,46 | 24,40 |
2017 | 65,43 | 9,37 | 25,20 |
2016 | 65,15 | 9,04 | 25,82 |
Vrl. en tijd. voogdij | |||
2021* | 38,61 | 19,31 | 42,08 |
2020 | 40,52 | 20,82 | 38,66 |
2019 | 37,70 | 19,67 | 42,62 |
2018 | 41,88 | 18,32 | 39,79 |
2017 | 35,42 | 22,92 | 41,67 |
2016 | 49,26 | 25,74 | 25,00 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 31 december. |
In totaal woonden op 31 december 2021 13 450 jongeren met jeugdbescherming in een éénoudergezin, wat gelijkstaat aan 2,5 procent van alle jongeren die in een éénoudergezin wonen. Bij de overige huishoudens is het aandeel jongeren met jeugdbescherming het hoogst: 19 procent van alle jongeren in een overig huishouden ontvangt jeugdbescherming. Een overig huishouden is bijvoorbeeld een institutioneel huishouden of een alleenwonende (tabel 1.8.1).
Het aandeel tweeoudergezinnen is bij de jongeren met een reguliere ondertoezichtstelling en reguliere voogdij de laatste jaren aan het dalen. Bij de jongeren met een ondertoezichtstelling neemt ook het aandeel jongeren in een overig huishouden de laatste jaren af, maar in 2021 stijgt dit weer ten opzichte van 2020. Ook bij voorlopige en tijdelijke voogdij neemt het aandeel in een overig huishouden in 2021 weer toe. Bij voorlopige ondertoezichtstellingen stijgt het aandeel in een éénoudergezin in 2021 ten opzichte van vorig jaar, terwijl dit aandeel bij voogdijmaatregelen verder daalt (figuur 1.8.4).
Het in deze figuur beschreven huishouden is de situatie in de Basisregistratie Personen (BRP). Dit kan zowel het ouderlijk huishouden zijn als een ander huishouden. Bij een voogdijmaatregel woont de jongere niet meer in het ouderlijk huis, maar wordt hij of zij opgevoed in een pleeggezin of in een tehuis. Bij een ondertoezichtstelling kan een jongere nog wel bij de ouders thuis wonen, tenzij er een uithuisplaatsing is uitgesproken.
Jaar | Tweeoudergezin (%) | Éénoudergezin (%) | Overig (%) |
---|---|---|---|
Nederland | |||
2021* | 81,69 | 16,26 | 2,05 |
2020 | 81,77 | 16,16 | 2,07 |
2019 | 81,92 | 16,02 | 2,06 |
2018 | 82,05 | 15,78 | 2,16 |
2017 | 82,27 | 15,53 | 2,20 |
2016 | 82,53 | 15,43 | 2,03 |
OTS | |||
2021* | 24,73 | 58,92 | 16,35 |
2020 | 25,78 | 58,83 | 15,40 |
2019 | 26,38 | 58,04 | 15,58 |
2018 | 26,89 | 57,09 | 16,02 |
2017 | 27,55 | 55,85 | 16,60 |
2016 | 28,46 | 54,04 | 17,51 |
Vrl. OTS | |||
2021* | 32,93 | 51,83 | 15,24 |
2020 | 34,47 | 46,05 | 19,47 |
2019 | 29,81 | 54,46 | 15,73 |
2018 | 25,14 | 55,71 | 19,14 |
2017 | 29,41 | 54,49 | 16,10 |
2016 | 33,95 | 45,37 | 20,68 |
Voogdij | |||
2021* | 1,34 | 3,53 | 95,13 |
2020 | 1,99 | 4,58 | 93,43 |
2019 | 2,11 | 4,74 | 93,15 |
2018 | 2,24 | 4,69 | 93,07 |
2017 | 2,28 | 4,51 | 93,21 |
2016 | 2,42 | 4,74 | 92,84 |
Vrl. en tijd. voogdij | |||
2021* | 5,79 | 20,46 | 73,75 |
2020 | 7,43 | 28,62 | 63,94 |
2019 | 4,92 | 28,69 | 66,39 |
2018 | 5,24 | 30,89 | 63,87 |
2017 | 7,64 | 32,64 | 59,72 |
2016 | 5,88 | 33,82 | 60,29 |
1)Personen van 0 tot en met 17 jaar. 2)Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 31 december. |
1.9 Jeugdbescherming vooral in Fryslân, Limburg en Groningen
De vijf jeugdregio’s met het grootste aandeel jeugdbescherming zijn Fryslân, Zuid-Limburg, Kop van Noord-Holland, Midden Holland en Twente. De laagst scorende regio’s liggen in het zuiden van Noord-Holland en in de provincie Utrecht (figuur 1.9.1 en tabel 1.9.2).
Jeugdzorgregios_naam | Jeugdbescherming (%) |
---|---|
Achterhoek | 1,23 |
Alkmaar(Noord-Kennemerland) | 0,99 |
Amsterdam-Amstelland | 0,58 |
CentraalGelderland | 1,07 |
Drenthe | 1,03 |
Eemland | 0,78 |
Flevoland | 1,08 |
FoodValley | 0,89 |
Friesland(Frysl�n) | 1,36 |
GooienVechtstreek | 0,64 |
Groningen | 1,23 |
Haaglanden | 0,77 |
Haarlemmermeer | 0,40 |
HollandRijnland | 0,78 |
IJmond(MiddenKennemerland) | 1,16 |
IJsselland | 1,04 |
KopvanNoord-Holland | 1,29 |
Lekstroom | 0,85 |
Midden-Brabant | 0,93 |
MiddenHolland | 1,29 |
MiddenIJssel/OostVeluwe | 1,18 |
Midden-LimburgOost | 1,25 |
Midden-LimburgWest | 1,26 |
Noord-Limburg | 1,23 |
NoordoostBrabant | 0,96 |
Noord-Veluwe | 1,24 |
RijkvanNijmegen | 0,97 |
Rijnmond | 1,00 |
Rivierenland | 0,88 |
Twente | 1,28 |
UtrechtStad | 0,61 |
UtrechtWest | 0,77 |
WestBrabantOost | 0,73 |
WestBrabantWest | 0,94 |
WestFriesland | 1,06 |
Zaanstreek-Waterland | 0,74 |
Zeeland | 1,23 |
Zuid-HollandZuid | 1,06 |
ZuidKennemerland | 0,68 |
Zuid-Limburg | 1,34 |
Zuidoost-Brabant | 0,75 |
ZuidoostUtrecht | 0,90 |
1)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (31 december 2021). |
% van het totale aantal personen van 0 tot en met 17 jaar2) | |
---|---|
hoogste aandelen: Friesland (Fryslân) | 1,36 |
hoogste aandelen: Zuid-Limburg | 1,34 |
hoogste aandelen: Kop van Noord-Holland | 1,29 |
hoogste aandelen: Midden Holland | 1,29 |
hoogste aandelen: Twente | 1,28 |
laagste aandelen: Haarlemmermeer | 0,4 |
laagste aandelen: Amsterdam-Amstelland | 0,58 |
laagste aandelen: Utrecht Stad | 0,61 |
laagste aandelen: Gooi en Vechtstreek | 0,64 |
laagste aandelen: Zuid Kennemerland | 0,68 |
Bron: CBS. 1) Personen van 0 tot en met 17 jaar met jeugdbescherming. 2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (31 december 2021). |
De gemeenten waar relatief gezien de meeste jongeren met jeugdbescherming wonen zijn Stadskanaal, Twenterand en Sliedrecht3). Gemiddeld genomen wonen in de provincies Fryslân en Groningen de meeste jongeren met jeugdbescherming (figuur 1.9.3).
Gemeente_naam | Jeugdbescherming (%) |
---|---|
Aa en Hunze | 1,20 |
Aalsmeer | 0,47 |
Aalten | 0,75 |
Achtkarspelen | 1,73 |
Alblasserdam | 0,96 |
Albrandswaard | 0,59 |
Alkmaar | 1,12 |
Almelo | 1,64 |
Almere | 0,87 |
Alphen aan den Rijn | 0,97 |
Alphen-Chaam | 0,53 |
Altena | 0,87 |
Ameland | 1,03 |
Amersfoort | 0,78 |
Amstelveen | 0,44 |
Amsterdam | 0,63 |
Apeldoorn | 1,30 |
Arnhem | 1,04 |
Assen | 0,91 |
Asten | 1,04 |
Baarle-Nassau | 0,69 |
Baarn | 0,83 |
Barendrecht | 0,43 |
Barneveld | 1,27 |
Beek (L.) | 0,66 |
Beekdaelen | 0,87 |
Beemster | 1,00 |
Beesel | 1,65 |
Berg en Dal | 1,19 |
Bergeijk | 0,88 |
Bergen (L.) | 1,33 |
Bergen (NH.) | 0,64 |
Bergen op Zoom | 0,95 |
Berkelland | 1,14 |
Bernheze | 0,62 |
Best | 0,54 |
Beuningen | 1,01 |
Beverwijk | 1,07 |
Bladel | 0,47 |
Blaricum | 0,40 |
Bloemendaal | 0,52 |
Bodegraven-Reeuwijk | 0,97 |
Boekel | 0,55 |
Borger-Odoorn | 1,96 |
Borne | 1,05 |
Borsele | 1,07 |
Boxmeer | 1,17 |
Boxtel | 0,89 |
Breda | 0,68 |
Brielle | 0,50 |
Bronckhorst | 1,25 |
Brummen | 0,83 |
Brunssum | 1,41 |
Bunnik | 0,27 |
Bunschoten | 0,87 |
Buren | 0,96 |
Capelle aan den IJssel | 1,10 |
Castricum | 0,40 |
Coevorden | 1,01 |
Cranendonck | 0,80 |
Cuijk | 1,28 |
Culemborg | 0,56 |
Dalfsen | 0,83 |
Dantumadiel | 1,72 |
De Bilt | 0,74 |
De Fryske Marren | 0,70 |
De Ronde Venen | 0,77 |
De Wolden | 0,65 |
Delft | 0,77 |
Den Helder | 1,83 |
Deurne | 0,65 |
Deventer | 0,96 |
Diemen | 0,37 |
Dinkelland | 0,99 |
Doesburg | 1,91 |
Doetinchem | 1,39 |
Dongen | 0,64 |
Dordrecht | 1,19 |
Drechterland | 1,12 |
Drimmelen | 0,56 |
Dronten | 1,30 |
Druten | 0,71 |
Duiven | 0,65 |
Echt-Susteren | 1,10 |
Edam-Volendam | 0,46 |
Ede | 0,75 |
Eemnes | 0,16 |
Eemsdelta | 1,57 |
Eersel | 0,59 |
Eijsden-Margraten | 1,09 |
Eindhoven | 0,92 |
Elburg | 1,01 |
Emmen | 1,25 |
Enkhuizen | 1,05 |
Enschede | 1,46 |
Epe | 0,99 |
Ermelo | 2,02 |
Etten-Leur | 0,72 |
Geertruidenberg | 0,73 |
Geldrop-Mierlo | 0,68 |
Gemert-Bakel | 0,77 |
Gennep | 1,25 |
Gilze en Rijen | 0,87 |
Goeree-Overflakkee | 0,93 |
Goes | 1,51 |
Goirle | 0,79 |
Gooise Meren | 0,50 |
Gorinchem | 1,07 |
Gouda | 1,30 |
Grave | 1,63 |
Groningen (gemeente) | 1,00 |
Gulpen-Wittem | 0,72 |
Haaksbergen | 0,81 |
Haarlem | 0,75 |
Haarlemmermeer | 0,40 |
Halderberge | 0,84 |
Hardenberg | 1,10 |
Harderwijk | 1,09 |
Hardinxveld-Giessendam | 0,90 |
Harlingen | 1,31 |
Hattem | 0,61 |
Heemskerk | 1,06 |
Heemstede | 0,33 |
Heerde | 1,19 |
Heerenveen | 1,11 |
Heerhugowaard | 1,34 |
Heerlen | 2,04 |
Heeze-Leende | 0,35 |
Heiloo | 0,60 |
Hellendoorn | 0,69 |
Hellevoetsluis | 1,34 |
Helmond | 0,74 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 0,55 |
Hengelo (O.) | 1,59 |
Het Hogeland | 1,07 |
Heumen | 0,86 |
Heusden | 0,80 |
Hillegom | 0,69 |
Hilvarenbeek | 0,45 |
Hilversum | 0,73 |
Hoeksche Waard | 0,88 |
Hof van Twente | 0,94 |
Hollands Kroon | 1,21 |
Hoogeveen | 1,10 |
Hoorn | 1,02 |
Horst aan de Maas | 1,12 |
Houten | 0,82 |
Huizen | 0,78 |
Hulst | 1,36 |
IJsselstein | 0,67 |
Kaag en Braassem | 0,72 |
Kampen | 0,86 |
Kapelle | 1,19 |
Katwijk | 0,63 |
Kerkrade | 1,63 |
Koggenland | 0,53 |
Krimpen aan den IJssel | 1,10 |
Krimpenerwaard | 1,47 |
Laarbeek | 0,64 |
Landerd | 1,14 |
Landgraaf | 1,38 |
Landsmeer | 0,42 |
Langedijk | 1,07 |
Lansingerland | 0,44 |
Laren (NH.) | 0,27 |
Leeuwarden | 1,49 |
Leiden | 1,03 |
Leiderdorp | 0,63 |
Leidschendam-Voorburg | 0,79 |
Lelystad | 1,44 |
Leudal | 1,80 |
Leusden | 0,70 |
Lingewaard | 0,78 |
Lisse | 0,88 |
Lochem | 0,97 |
Loon op Zand | 0,68 |
Lopik | 1,24 |
Losser | 0,90 |
Maasdriel | 1,14 |
Maasgouw | 0,76 |
Maassluis | 1,06 |
Maastricht | 1,49 |
Medemblik | 1,51 |
Meerssen | 0,47 |
Meierijstad | 0,73 |
Meppel | 0,90 |
Middelburg (Z.) | 1,17 |
Midden-Delfland | 0,57 |
Midden-Drenthe | 0,92 |
Midden-Groningen | 1,28 |
Mill en Sint Hubert | 0,68 |
Moerdijk | 1,30 |
Molenlanden | 1,07 |
Montferland | 1,26 |
Montfoort | 0,77 |
Mook en Middelaar | 1,02 |
Neder-Betuwe | 0,95 |
Nederweert | 1,33 |
Nieuwegein | 0,88 |
Nieuwkoop | 0,87 |
Nijkerk | 0,84 |
Nijmegen | 0,98 |
Nissewaard | 1,20 |
Noardeast-Frysl�n | 1,32 |
Noord-Beveland | 0,83 |
Noordenveld | 0,59 |
Noordoostpolder | 1,16 |
Noordwijk | 0,49 |
Nuenen, Gerwen en Nederwet | 0,54 |
Nunspeet | 1,15 |
Oegstgeest | 0,50 |
Oirschot | 0,27 |
Oisterwijk | 0,62 |
Oldambt | 1,79 |
Oldebroek | 0,99 |
Oldenzaal | 1,00 |
Olst-Wijhe | 1,08 |
Ommen | 1,15 |
Oost Gelre | 1,34 |
Oosterhout | 0,81 |
Ooststellingwerf | 1,56 |
Oostzaan | 0,59 |
Opmeer | 0,75 |
Opsterland | 1,50 |
Oss | 1,02 |
Oude IJsselstreek | 1,42 |
Ouder-Amstel | 0,25 |
Oudewater | 0,73 |
Overbetuwe | 1,07 |
Papendrecht | 0,88 |
Peel en Maas | 0,88 |
Pekela | 2,04 |
Pijnacker-Nootdorp | 0,32 |
Purmerend | 0,76 |
Putten | 1,38 |
Raalte | 0,72 |
Reimerswaal | 0,84 |
Renkum | 1,34 |
Renswoude | 0,43 |
Reusel-De Mierden | 1,29 |
Rheden | 1,34 |
Rhenen | 0,44 |
Ridderkerk | 0,94 |
Rijssen-Holten | 0,80 |
Rijswijk (ZH.) | 0,80 |
Roerdalen | 1,06 |
Roermond | 1,54 |
Roosendaal | 0,97 |
Rotterdam | 1,08 |
Rozendaal | 0,00 |
Rucphen | 1,13 |
Schagen | 0,83 |
Scherpenzeel | 0,83 |
Schiedam | 0,99 |
Schiermonnikoog | 0,00 |
Schouwen-Duiveland | 1,30 |
's-Gravenhage (gemeente) | 0,81 |
's-Hertogenbosch | 1,18 |
Simpelveld | 1,69 |
Sint Anthonis | 0,48 |
Sint-Michielsgestel | 0,56 |
Sittard-Geleen | 1,24 |
Sliedrecht | 2,07 |
Sluis | 1,16 |
Smallingerland | 1,58 |
Soest | 0,80 |
Someren | 0,58 |
Son en Breugel | 0,36 |
Stadskanaal | 2,27 |
Staphorst | 0,73 |
Stede Broec | 0,96 |
Steenbergen | 0,98 |
Steenwijkerland | 1,38 |
Stein (L.) | 0,86 |
Stichtse Vecht | 0,68 |
S�dwest-Frysl�n | 1,26 |
Terneuzen | 1,48 |
Terschelling | 0,43 |
Texel | 0,92 |
Teylingen | 0,60 |
Tholen | 1,11 |
Tiel | 1,28 |
Tilburg | 1,20 |
Tubbergen | 0,98 |
Twenterand | 2,18 |
Tynaarlo | 0,71 |
Tytsjerksteradiel | 1,67 |
Uden | 1,22 |
Uitgeest | 0,80 |
Uithoorn | 0,41 |
Urk | 1,13 |
Utrecht (gemeente) | 0,61 |
Utrechtse Heuvelrug | 1,17 |
Vaals | 0,54 |
Valkenburg aan de Geul | 1,38 |
Valkenswaard | 1,09 |
Veendam | 1,82 |
Veenendaal | 0,97 |
Veere | 0,85 |
Veldhoven | 0,67 |
Velsen | 1,26 |
Venlo | 1,39 |
Venray | 1,15 |
Vijfheerenlanden | 0,87 |
Vlaardingen | 1,27 |
Vlieland | 0,00 |
Vlissingen | 1,40 |
Voerendaal | 0,62 |
Voorschoten | 0,64 |
Voorst | 1,18 |
Vught | 0,49 |
Waadhoeke | 1,34 |
Waalre | 0,68 |
Waalwijk | 0,67 |
Waddinxveen | 1,22 |
Wageningen | 0,70 |
Wassenaar | 0,47 |
Waterland | 0,48 |
Weert | 0,87 |
Weesp | 0,64 |
West Betuwe | 0,67 |
West Maas en Waal | 0,69 |
Westerkwartier | 0,66 |
Westerveld | 0,93 |
Westervoort | 1,57 |
Westerwolde | 1,13 |
Westland | 0,62 |
Weststellingwerf | 1,32 |
Westvoorne | 0,67 |
Wierden | 1,08 |
Wijchen | 0,88 |
Wijdemeren | 0,75 |
Wijk bij Duurstede | 0,81 |
Winterswijk | 1,12 |
Woensdrecht | 0,94 |
Woerden | 0,86 |
Wormerland | 0,58 |
Woudenberg | 1,05 |
Zaanstad | 0,86 |
Zaltbommel | 0,84 |
Zandvoort | 0,91 |
Zeewolde | 1,17 |
Zeist | 0,99 |
Zevenaar | 1,28 |
Zoetermeer | 1,07 |
Zoeterwoude | 0,30 |
Zuidplas | 1,34 |
Zundert | 0,48 |
Zutphen | 1,30 |
Zwartewaterland | 0,87 |
Zwijndrecht | 1,17 |
Zwolle | 1,24 |
1)De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2021 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (31 december 2021). |
2) De jongere verblijft in deze gevallen elders. Of anders gezegd: de jongere slaapt formeel elders, niet zijnde thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf.
3) Volgens het woonplaatsbeginsel. Zie https://vng.nl/files/vng/201607_factsheet_woonplaatsbeginsel_2016.pdf.