Circulaire economie en de Sustainable Development Goals

4. Conclusies

Op basis van de resultaten van dit rapport kunnen we concluderen dat de CE-transitie inderdaad invloed heeft op een selectie SDG-subdoelen waarvan uit de literatuur een directe link met CE werd verwacht. Allereerst zijn er CE-middelen geïdentificeerd die bijdragen aan de verschillende SDG-subdoelen. CE-middelen die meerdere keren bij verschillende SDG-subdoelen aan bod kwamen waren recycling, efficiënt grondstofgebruik en substitutie. Ook het CE-doel minder milieu-impact in de productieketen kwam overeen met enkele SDG-subdoelen. Tabel 4.1 geeft een overzicht van de geselecteerde SDG-subdoelen die gerelateerd zijn aan de CE- middelen.

Bijdrage van CE aan SDG-subdoelen in Nederland

Het CE-middel recycling is onderdeel van verschillende SDG’s. SDG 12.5 focust op afvalrecycling. SDG 3.9 gaat over sterfte door vervuiling. Hoogwaardige recycling zorgt indirect voor minder sterfte doordat er bij recycling minder vervuiling is van lucht, water en bodem in vergelijking met andere afvalverwerkingsopties. Het doel van CE, namelijk grondstoffenbehoud, is dan wel anders dan het SDG 3.9 doel, maar recycling dient beide doelen. 

Het streven van CE naar efficiënter grondstoffengebruik wordt voor energiedragers gevangen onder SDG 7.3, voor water onder SDG 6.4 en voor grondstoffen onder SDG-subdoelen 8.4, 12.2 en 15.1. Het streven naar efficiëntie draagt positief bij aan het behalen van de genoemde SDG-subdoelen. Ook SDG 2.4 heeft een connectie met het efficiënt inzetten van grondstoffen, omdat het streeft naar een duurzaam gebruik van nutriënten: een kringlooplandbouw zorgt voor meer gesloten nutriëntenkringlopen waardoor voedingsstoffen efficiënter worden ingezet en benut. 

Substitutie van niet-hernieuwbare door hernieuwbare grondstoffen is een CE-middel dat bijdraagt aan de geselecteerde SDG’s die gaan over betaalbare en duurzame energie (SDG-subdoelen 7.1, 7.2 en 7.3). Denk bijvoorbeeld aan het inzetten van biomassa, zonnepanelen en windmolens voor de energieopwekking als substitutie voor fossiele brandstoffen. Door fossiele brandstoffen te vervangen door hernieuwbare alternatieven krijgt Nederland ook de mogelijkheid om zelf energie op te wekken in plaats van het te importeren. Dit draagt bij aan SDG 7.1 waarin de afhankelijkheid van energie gemonitord wordt. Betrouwbaarheid van energieleveringen is belangrijk, ook voor de toekomst. De substitutie van bijvoorbeeld plastic voorwerpen door bio-based varianten speelt hier ook een rol. Door dit soort substituties heeft CE een effect op SDG 14.1 dat gaat over vermindering van vervuiling in zee. Ten slotte, het gebruik van natuurlijke mest zou als substitutie kunnen dienen voor kunstmest, zoals beschreven bij SDG 2.4.

Naast bovenstaande circulariteitsdoelen is het effectdoel van CE om, met behulp van verschillende CE-middelen, de milieu-impact voor de hele productieketen te verminderen. Het CE-effectdoel komt overeen met de SDG-subdoelen die door voetafdrukken gemonitord worden. De grondstoffenvoetafdrukindicator valt onder SDG-subdoelen 8.4 en 12.2. Deze indicator laat het effect van de Nederlandse consumptie- en productiebehoefte op het grondstoffenverbruik in de keten zien. Bij SDG 12.2 komt ook de landvoetafdruk aan bod. De geselecteerde SDG-subdoelen voor dit rapport bevatten geen broeikasgassenvoetafdruk. 

4.1 Bijdrage van CE aan SDG-subdoelen in Nederland
CE middelSDG-subdoel
Recycling3.9 Substantieel verminderen van het aantal sterfte- en ziektegevallen
veroorzaakt door gevaarlijke chemicaliën, vervuiling en contaminatie
van lucht, water en bodem
12.5 Afvalrecycling
Efficiëntie2.4 Duurzame voedselproductiesystemen
6.4 Efficiëntie watergebruik en duurzame zoetwaterwinning
7.3 Verbetering van energie-efficiëntie
8.4 Grondstoffenefficiëntie
12.2 Duurzaam management en efficiënt gebruik van natuurlijke
hulpbronnen
15.1 Bescherming van natuurlijke habitatten
Substitutie2.4 Duurzame voedselproductiesystemen
7.1 Toegang tot energiediensten
7.2 Bevorderen van gebruik van hernieuwbare energie
7.3 Verbetering van energie-efficiëntie
14.1 Vermindering van mariene vervuiling
Milieu-impact voor de
hele productieketen
8.4 Grondstoffenefficiëntie
12.2 Duurzaam management en efficiënt gebruik van natuurlijke
hulpbronnen

Geïdentificeerde aanvullende SDG- indicatoren

Uit het onderzoek volgden ook aanbevelingen voor indicatoren die de relatie tussen CE en de SDG’s versterken. Het doel van deze aanvullende indicatoren is 1) verbetering voor monitoring van de SDG-doelen en 2) de bijdrage van CE aan de SDG’s beter zichtbaar maken. Niet alle indicatoren kunnen direct gemeten worden, sommige zullen eerst ontwikkeld moeten worden. Het is nog niet duidelijk wat deze geïdentificeerde aanvullende SDG-indicatoren kunnen betekenen voor het SDG-raamwerk en of het gewenst is om al deze aanvullende SDG-indicatoren op te nemen. De aanvullende SDG-indicatoren staan in tabel 4.2. 

4.2 Aanvullende SDG-indicatoren naar SDG-subdoel
SDG subdoelAanvullende SDG indicatoren
2.4 Duurzame voedselproductiesystemenCascadering
Nutriëntenkringloop
Lokale productie
Kunstmest gebruik
3.9 Substantieel verminderen van het
aantal sterfte- en ziektegevallen
veroorzaakt door gevaarlijke chemicaliën,
vervuiling en contaminatie van lucht,
water en bodem
Recycling naar soort afval
Zeer zorgwekkende stoffen
Export afval en tweedehandsproducten
6.3 Reductie van vervuiling, en meer
zuivering en recycling
Emissies naar water
Terugwinning niet-nutriënten uit afvalwater
Kwaliteit afvalwater
7.1 Toegang tot energiedienstenAfhankelijkheid kritieke materialen voor energie-
productie
7.2 Bevorderen van gebruik van
hernieuwbare energie
Biomassa naar soort voor energieopwekking
7.3 Verbetering van energie-efficiëntieEnergievoetafdruk
8.4 GrondstoffenefficiëntieGrondstoffenvoetafdruk gebaseerd op productie
Inzet grondstoffen t.o.v. vrijgekomen afval
Inzet afval als grondstof
9.2 Verduurzaming economieCE start-ups
9.4 Duurzaamheid infrastructuur en
bedrijvigheid
Secundair materiaal in infrastructuur
12.4 Gevaarlijk afvalGevaarlijk afval t.o.v. totaal afval
Gerecycled gevaarlijk afval t.o.v. totaal gevaarlijk
afval
12.5 AfvalrecyclingAfval uitvoer
Materialen waardebehoud
15.2 Bescherming bossenBiomassa gebruik
Import biomassa
Biomassa met duurzaamheidslabel

CE aan de hand van de SDG’s

De transitie naar een CE in Nederland kan voor een deel worden afgeleid uit de SDG’s. Er zijn vier thema’s af te leiden uit de verschillende SDG’s die iets zeggen over CE. Deze thema’s zijn: grondstoffengebruik, afval, leveringszekerheid en economisch belang. De desbetreffende CE-thema’s en SDG-subdoelen staan weergegeven in tabel 4.3.

Het thema grondstoffengebruik is onderdeel van SDG 2.4 als het gaat om nutriëntenkringlopen. Nutriëntenkringlopen zijn ook een belangrijk deel van SDG 14.1 en 15.3. Bij SDG 6.3 gaat het om het gebruik van water. Grondstoffengebruik gerelateerd aan energie is onderdeel van SDG 7.1 en 7.3. Het gaat hier zowel om de grondstoffen die nodig zijn om energie op te wekken als om energie zo efficiënt mogelijk te benutten.

Voor het thema afval zijn SDG 11.6, SDG 12.4 en SDG 12.5 relevant. Een indicator onder SDG 11.6 gaat over het vrijkomen van gemeentelijk afval en SDG 12.4 gaat over gevaarlijk afval. Het vrijkomen van bedrijfsafval en de recycling ervan komt onder SDG 12.5 aan bod.

Indicatoren onder SDG 7.1 en 7.2 die zijn gerelateerd aan de leveringszekerheid van fossiele energiedragers zijn voor CE relevant. Afhankelijkheid van het buitenland voor andere grondstoffen komt aan bod in SDG 8.4.

SDG 9.2 kan als proxy worden genomen om het economisch belang van CE te laten zien. In deze SDG gaat het over de milieusector die voor een groot deel overlapt met economische activiteiten gerelateerd aan CE.

Voor landen die geen CE-monitoring hebben kunnen bovenstaande SDG-subdoelen gebruikt worden om de transitie naar CE inzichtelijker te maken. 

4.3 SDG-subdoelen per CE-thema
CE thema’sSDG-subdoel
Grondstoffengebruik2.4 Duurzame voedselproductiesystemen
6.3 Reductie van vervuiling, en meer zuivering en recycling
7.1 Toegang tot energiediensten
7.3 Verbetering van energie-efficiëntie
14.1 Vermindering van mariene vervuiling
15.3 Aantasting land en bodem
Afval 11.6 Verminder milieu-impact in steden
12.4 Gevaarlijk afval
12.5 Afvalrecycling
Leveringszekerheid7.1 Toegang tot energiediensten
7.2 Bevorderen van gebruik van hernieuwbare energie
8.4 Grondstoffenefficiëntie
Economisch belang9.2 Verduurzaming economie

Geïdentificeerde aanvullende CE-indicatoren

SDG’s kunnen ook bepaalde aspecten van CE meten waarvoor nog weinig aandacht is in het Nederlandse CE-programma. Bijvoorbeeld SDG 6.3, ”Reductie van vervuiling, en meer zuivering en recycling”. Dit SDG-subdoel kijkt naar het zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk inzetten van water. Denk hierbij aan het gebruik van drinkwater om het toilet door te spoelen; hiervoor kan ook regenwater worden gebruikt. De indicatoren die worden gebruikt om SDG 6.3 te monitoren zouden ook voor CE-monitoring meegenomen kunnen worden. 

Afruilen

Bovenstaande alinea’s beschrijven synergieën (positieve invloeden) tussen CE en bepaalde SDG-subdoelen. In het rapport komen echter ook afruilen (negatieve invloeden) naar voren. Een afruil tussen CE en SDG’s vindt plaats bij SDG 6.1 ‘Het bereiken van veilige, vrijelijk toegankelijke en betaalbare drinkwatervoorziening voor iedereen’. Een CE streeft naar besparend gedrag en het verhogen van de prijs van (drink)water is een middel om dit te bevorderen. Vanuit de SDG’s is het echter belangrijk dat de prijs zodanig laag is dat iedereen toegang heeft tot schoon water. 

Het is ook mogelijk dat zowel CE als de SDG’s streeft naar hetzelfde doel maar dat de manier om het doel te bereiken afruilen met zich meebrengt. Beide streven naar meer gebruik van hernieuwbare grondstoffen. Vanuit CE is substitutie van biomassa voor abiotische grondstoffen een middel hiervoor. Het gebruik van biomassa kan echter ten koste gaan van ecosystemen, de biodiversiteit en de bijbehorende ecosysteemdiensten. Dit betekent een afruil met de landvoetafdrukindicator uit SDG 12.2 ‘Duurzaam management en efficiënt gebruik van natuurlijke hulpbronnen’ of de bosbeheerindicator van SDG 15.2 ‘Bescherming bossen’. 

Vanuit de SDG’s wordt duurzame energieopwekking door bijvoorbeeld zon en wind gestimuleerd. Deze manier van energieopwekking zorgt echter voor een toenemende vraag naar kritieke materialen. Dit heeft een negatieve milieu-impact en vermindert de leveringszekerheid. 

Ook binnen de SDG’s en CE zelf zijn soms afruilen. CE en de SDG’s hebben beide land nodig om hun doelen te behalen. Hierbij kan worden gedacht aan productiebossen voor biomassa (SDG 7.2 ‘Bevorderen van gebruik van hernieuwbare energie’), grond voor kringlooplandbouw (SDG 2.4 ‘Kringlooplandbouw’) en ruimte voor natuur en biodiversiteit (SDG 15 ‘Leven op het land’). In Nederland is de druk op het land en de ruimte groot. Er is sprake van afruil wanneer land gebruikt wordt voor één doel en niet meer beschikbaar is voor andere doelen. Beleidsmakers moeten rekening houden met verschillende manieren van ruimtegebruik om de weinig beschikbare ruimte in Nederland optimaal te benutten. Binnen een CE is er nog weinig aandacht voor afruilen gerelateerd aan landgebruik.