Onderweg in Nederland (ODiN) 2020 Onderzoeksbeschrijving
Over deze publicatie
Het onderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) verschaft adequate informatie over de dagelijkse mobiliteit van de Nederlandse bevolking beschreven naar plaats van herkomst, bestemming, tijdstip waarop het vervoer plaatsvindt, gebruikte vervoermiddelen en de reismotieven voor de verplaatsingen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De onderzoeksbeschrijving over het onderzoeksjaar 2020 bevat een globale beschrijving van de uitvoering van het onderzoek in dat jaar.
1. Inleiding
Dit document geeft een globale beschrijving van de uitvoering van het onderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) in 2020.
1.1 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 zijn de belangrijkste kenmerken van het ODiN (het doel, de structuur, de verschillende fasen van het onderzoek en de mogelijkheid van meer- en maatwerk) beschreven. De belangrijkste verschillen tussen ODiN 2020 ten opzichte van ODiN 2019 staan vermeld in hoofdstuk 3.1) De hoofdstukken 4 tot en met 6 beschrijven respectievelijk de steekproeftrekking, het veldwerk en het verwerkingsproces van het onderzoek.
In bijlage A wordt een aantal zaken toegelicht die van belang zijn bij het gebruik van het ODiN-databestand en de interpretatie van de resultaten. Bijlage B bevat de deelgebieden van het meerwerk en bijlage C het weegmodel. Enkele kerncijfers op basis van ODiN 2020 zijn te vinden in bijlage D. Marges behorende bij de randtotalen van de gepresenteerde kerncijfers staan in bijlage E. Meer gedetailleerde resultaten worden gepubliceerd op StatLine, de elektronische databank van het CBS.
1.2 Meer informatie
De databestanden van ODiN en OViN kunnen rechtstreeks gedownload worden via DANS (Data Archiving and Networked Services).
Voor het uitvoeren van uitgebreide analyses, eventueel met gebruik van andere data van het CBS, kan informatie gevonden worden op.
Voor publicaties over het thema verkeer en vervoer, waaronder ODiN-cijfers, kunt u de internetsite van het CBS raadplegen.
Als u vragen heeft naar aanleiding van de documentatie, dan kunt u via onderstaand e-mailadres terecht bij de infoservice van het CBS.
2. Onderweg in Nederland (ODiN)
Sinds 1978 onderzoekt het CBS de mobiliteit van personen in Nederland. Tussen 1978 en 2004 gebeurde dit onder de naam Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG). In 2004 werd de uitvoering van het onderzoek overgenomen door Rijkswaterstaat. De naam van het onderzoek veranderde toen in Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON). Met ingang van 2010 kwam de uitvoering van het mobiliteitsonderzoek weer terug bij het CBS, als Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN). Het laatste onderzoeksjaar waarvoor op de OViN-werkwijze het mobiliteitsonderzoek is uitgevoerd is 2017. Met ingang van 2018 is het onderzoek gewijzigd en gaat het verder onder de naam Onderweg in Nederland, kortweg ODiN.
2.1 Doel van het onderzoek
Het doel van het ODiN is om bruikbare informatie te leveren over de dagelijkse mobiliteit van de Nederlandse bevolking ten behoeve van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, andere beleids- en onderzoeksinstanties en de maatschappij. De informatie wordt onder andere gebruikt bij het ontwikkelen en toetsen van het verkeer- en vervoerbeleid in Nederland.
Het ODiN bestaat uit een basisonderzoek op landelijk niveau en eventuele verdichtingen of aanvullende onderzoeken. Het basisonderzoek is een continu onderzoek naar het verplaatsingsgedrag van inwoners van Nederland dat dagelijks plaatsvindt. Aan de respondenten wordt gevraagd om voor één bepaalde dag van het jaar op te geven waar ze die dag naartoe zijn gegaan, met welk doel, met welk vervoermiddel en hoe lang het duurde om er te komen. Daarnaast zijn er vragen naar andere relevante zaken zoals (elektrische) fietsbezit, gemiddeld gebruik van vervoermiddelen en vragen over onderwijs en maatschappelijke positie. Aanvullend worden gegevens, bijvoorbeeld voertuig- en rijbewijsbezit, gekoppeld uit registers.
Op grond van dit onderzoek kan informatie worden verkregen over alle dagelijkse verplaatsingen, ook tijdens vakantie, door inwoners van Nederland op Nederlands grondgebied.
2.2 Onderzoeksprocessen
Het onderzoek wordt in drie hoofdfases uitgevoerd, te weten:
1. Steekproeftrekking
2. Veldwerk
3. Verwerking
Tijdens de steekproeftrekking wordt bepaald welke personen een uitnodiging ontvangen om mee te doen aan het onderzoek. Ook wordt dan aan elke steekproefpersoon een weekdag toegekend waarover deze persoon zijn of haar gegevens dient in te vullen. Na de steekproeftrekking volgt het veldwerk. Dit omvat het samenstellen en verzenden van het enquêtemateriaal en het verzamelen van de respons. De verzamelde gegevens worden gecodeerd en opgenomen in een veldwerkbestand. De data in het veldwerkbestand wordt gecontroleerd, aangevuld en bewerkt in het verwerkingsproces. De weging is een belangrijk onderdeel van de verwerking. Daarbij worden de weegfactoren bepaald om de gegevens zo representatief mogelijk te maken voor de hele Nederlandse bevolking. De weegfactoren worden gekoppeld aan het bestand waarna analyses met gewogen resultaten uitgevoerd kunnen worden. In de hoofdstukken 4 tot en met 6 worden de fases nader toegelicht.
2.3 Meer- en maatwerk
Het ODiN basisonderzoek levert op nationaal niveau informatie over het verplaatsingsgedrag van inwoners van Nederland van 6 jaar of ouder. ODiN-gebruikers kunnen echter behoefte hebben aan aanvullende informatie. Aanvullende informatiebehoefte op aanvraag kent twee vormen. In de eerste plaats kan er behoefte zijn aan een vergroting van de responsaantallen op regionaal niveau. Daarnaast kan er gevraagd worden naar aanvullende (verbredende of verdiepende) informatie over een specifiek (beleids)thema. In het eerste geval spreken we van meerwerk, in het tweede geval van maatwerk.
Meerwerk is een optie wanneer de steekproef en de respons van het basisonderzoek onvoldoende groot zijn om op een lager aggregatieniveau betrouwbare uitspraken te doen. Het basisonderzoek kan wel worden gebruikt om uitspraken te doen over het verplaatsingsgedrag in heel Nederland, maar bijvoorbeeld niet over het verplaatsingsgedrag in de regio Arnhem-Nijmegen. Wanneer in zo’n regio meer respondenten voor het ODiN worden benaderd, kan verdiepend onderzoek op regionaal niveau wél plaatsvinden. Deze extra respondenten krijgen dezelfde vragen als in het basisonderzoek. De responsen van de meerwerkrespondenten worden altijd samen gewogen met die van het basisonderzoek en ook samen met de landelijke responsen geleverd in één databestand.
Men spreekt van maatwerk wanneer als aanvulling op het basisonderzoek wordt ingespeeld op actuele beleidsthema’s of andere specifieke onderzoeksvragen. In dat geval krijgen de respondenten van het basisonderzoek een extra vragenlijst voorgelegd met meer specifieke vragen. Maatwerk kan eventueel op regionaal niveau worden uitgevoerd. In dat geval spreken we van ‘regionaal maatwerk’.
Wanneer gebruikers behoefte hebben aan meer- of maatwerk, of een combinatie van beide, kunnen zij daarvoor een verzoek indienen bij het CBS. Daarbij gelden een aantal criteria, waaronder:
- De kwaliteit van het ODiN-basisonderzoek mag niet worden beïnvloed door het meer- of maatwerk.
- De opdrachtgever van een verzoek om meer- of maatwerk stemt ermee in dat de meerwerkresponsen onderdeel gaan uitmaken van het databestand en in die zin openbaar worden gemaakt.
2.4 Uitgevoerd meer- en maatwerk in 2020
In 2020 waren er vier meerwerkonderzoeken. Evenals in 2019 is in opdracht van de Vervoerregio Amsterdam in de Metropoolregio Amsterdam plus de gemeenten Dronten en Zeewolde het meerwerk Noordvleugel uitgevoerd en is het meerwerk in opdracht van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag uitgevoerd in de gelijknamige regio. Daarnaast is in opdracht van de Stadsregio Parkstad Limburg meerwerk uitgevoerd in de 7 gemeenten die tot die stadsregio behoren. Ook is in 2020 een meerwerk gestart in opdracht van de Gemeente en de Provincie Utrecht in alle gemeenten van de provincie Utrecht. In bijlage B worden de indelingen van de meerwerkgebieden in deelregio's, gemeenten en wijken gepresenteerd.
3. Verschillen tussen ODiN 2020 en ODiN 2019
Het onderzoek ODiN is in 2020 grotendeels op dezelfde wijze uitgevoerd als in 2019. Er zijn enkele verschillen en deze worden in dit hoofdstuk toegelicht.
3.1 Benaderstrategie
Invuldatum (1)
Met ingang van ODiN 2020 kan de respondent niet meer kiezen of deze de verplaatsingen wil invullen over de toegewezen dag van de week in de afgelopen week of over de toegewezen dag van de week in de daaraan voorafgaande week. Enkel de keuze voor de dag van de week in de afgelopen week behoort met ingang van ODiN 2021 nog tot de mogelijkheden. Het 'terugkijken' is daarmee verschoven van 0 tot 13 dagen naar 0 tot 6 dagen geleden. De respondent wordt met ingang van ODiN 2020 na inloggen in de vragenlijst automatisch de meest recente datum getoond die overeenkomt met de toegekende invuldag (een dag van de week). Over deze datum wordt de respondent gevraagd de verplaatsingen in te vullen. Voor deze wijziging is gekozen omdat uit analyses volgde dat dit de kwaliteit van de responsen zou verbeteren. Vanwege deze wijziging in de waarneming is ook de weging aangepast.
Invuldatum (2)
Vanwege bovenstaande wijziging zijn ook de brieven aan de steekproefpersonen aangepast. Daarin is meteen het advies opgenomen dat de respondent de vragenlijst nog niet dient in te vullen als de dag nog niet helemaal is afgesloten, maar dat deze dat het beste kan doen op de dag na de toegewezen dag van de week. Ook deze wijziging is doorgevoerd met de bedoeling de kwaliteit van de responsen verder te verbeteren.
Inhoudelijke aanpassing website en brieven
Naar aanleiding van de gevolgen van covid-19 virus is het reilen en zeilen van de samenleving wezenlijk veranderd. Over het nut van het onderzoek kreeg het Contact Center Inbound van het CBS dan ook flink wat telefoontjes van respondenten. Sinds april 2020 zijn daarom op de CBS-website een aantal teksten geplaatst die het belang van het CBS-onderzoek in het algemeen en het ODiN onderzoek specifiek, ook in coronatijd benadrukken. Ook de aanschrijf- en rappelbrieven zijn inhoudelijk aangepast. Vanaf mei 2020 is de formulering in de brieven zodanig aangepast, dat deze voor de rest van het jaar te gebruiken zouden zijn, ook als er een eventuele exit strategie van kracht wordt of maatregelen versoepeld zouden worden.
3.2 Steekproeftrekking
In deze paragraaf staan de wijzigingen in de steekproeftrekking ten opzichte van ODiN 2019 beschreven.
Nieuw meerwerk
Ten behoeve van het nieuwe meerwerk in de Stadsregio Parkstad Limburg en in de provincie Utrecht zijn bij ODiN 2020 drie steekproeftrekkingen toegevoegd ten opzichte van ODiN 2019. Namelijk één voor Parkstad Limburg, één voor de gemeente Utrecht en één voor alle andere gemeenten in de provincie Utrecht. Vanwege de responswensen is het meerwerkgebied SPL verdeeld in 4 deelregio's en het gehele meerwerkgebied Utrecht in 20 deelregio's.
3.3 Vragenlijst
In deze paragraaf staan de relevante wijzigingen in de vragenlijst ten opzichte van ODiN 2019 beschreven.
Keuze invuldatum
Gezien het vervallen van de keuze voor een invuldatum in de afgelopen week of de daaraan voorafgaande week (zie paragraaf 3.1) is deze keuzemogelijkheid in de vragenlijst vervallen. De respondent wordt nu na inloggen in de vragenlijst automatisch de meest recente datum getoond die overeenkomt met de toegekende invuldag (een dag van de week). Dat is altijd een datum in de afgelopen week. Over deze datum wordt de respondent gevraagd de verplaatsingen in te vullen.
Treinstations buitenland
Indien de respondent aangeeft een treinstation in het buitenland te hebben aangedaan, dan wordt voortaan gevraagd welk station dat betrof. Op die manier wordt de kwaliteit van afstanden en reisduren van grensoverschrijdende verplaatsingen verbeterd.
Schakelbord
Een ingrijpende wijziging in de lay-out van de vragenlijst betreft het gebruik van een zogenaamd schakelbord als inleiding op het opgegeven van de vervoermiddelen. Het betreft de presentatie van een overzicht van alle verplaatsingen die de respondent heeft opgegeven. De respondent wordt via dit overzicht gedwongen de verplaatsingen stuk voor stuk en in de juiste volgorde te selecteren om vervolgens de ritten van de geselecteerde verplaatsing in te vullen. Op deze wijze is de respondent zich beter bewust van het feit dat het gaat om de ritten van die ene aangeklikte verplaatsing. Voor deze wijziging is gekozen, omdat sommige respondenten geneigd waren alle ritten (vervoermiddelen) van de hele dag in 1 verplaatsing onder te brengen. Vervolgens liepen ze soms vast in de vragenlijst.
3.4 Verwerkingsproces
In deze paragraaf staan de wijzigingen in het verwerkingsproces (inclusief de weging) ten opzichte van ODiN 2019 beschreven. In het proces zijn uiteraard wijzigingen doorgevoerd die vrijwel jaarlijks optreden zoals van jaartallen, gewijzigde regionale indelingen (waaronder gemeentelijke herindelingen), mutaties in treinstations en spoorwegverbindingen en dergelijke. Ook wijzigingen in de steekproeftrekking, de vragenlijst en het databestand hebben daar waar nodig geleid tot aanpassingen van het verwerkingsproces. Deze zijn alleen in onderstaande paragraaf uitgewerkt indien de aard van de wijzigingen niet evident is.
Weging - voorweging
De voorweging bestond voor ODiN 2019 uit de term: regio_oversampling27 x periode4 + Afl_doelgroep5. In ODiN 2020 is deze vervangen door de term: regio_oversampling51 x periode2vw + doelgroep5 x periode2vw. In 2020 is regio_oversampling51 zoals regio_oversampling27 in ODiN 2019, maar nu met de meerwerkgebieden in Parkstad Limburg en Utrecht onderscheiden. De variabele periode2vw is de vervanger van periode4 uit 2019 (deze was er vanwege gewijzigde steekproefuitzetten in 2019) en is een tweedeling van het jaar in jan-feb en rest van het jaar. Dit met het oog op de fout in de steekproefstratificatie naar inkomen in de eerste 8 weken van 2020. De eerste kruising van de regiovariabele en periodevariabele is analoog aan de weegterm die in eerdere jaren is gebruikt en de kruising van doelgroep5 met periode2vw dient nu als correctie voor eventuele verschillen veroorzaakt door de fout in de stratificatie naar inkomen.
Weging - eindweging
Het weegmodel van de eindweging is vrijwel identiek aan dat van ODiN 2019. Een uitzondering is dat Regio45 vanwege de nieuwe meerwerkgebieden is vervangen door Regio67 in de kruising met geslacht en Regio40 door Regio62 in de kruising met inkomen5, herkomst3, leeftijd4 en hhgrootte4. Regio62 is de oorspronkelijke Regio67 met rest van Flevoland bij Overijssel en de Amsterdamse basisregio's ingedikt tot Venom-gebieden (geheel analoog aan Regio40 in 2019). Verder is de aanpassing van insluitgewichten voor respondenten die over een dag langer dan een week geleden rapporteren nu weggelaten vanwege de desbetreffende aanpassing in de waarneming met ingang van 2020. Dit heeft als positief effect dat de spreiding van de gewichten kleiner is geworden.
3.5 Databestand
In deze paragraaf staan de belangrijkste wijzigingen in de codering en labels van het databestand ten opzichte van ODiN 2019 beschreven. Niet alle wijzigingen zijn beschreven: jaarlijkse wijzigingen in verband met het nieuwe kalenderjaar, gemeentelijke herindelingen en wijzigingen in treinstations zijn hieronder bijvoorbeeld niet opgenomen. Alle wijzigingen zijn uiteraard ook doorgevoerd in het codeboek.
Nieuw meerwerk
In verband met het nieuwe meerwerk in de stadsregio Parkstad Limburg (SPL) en in de provincie Utrecht (Utr) is een aantal variabelen in het bestand gewijzigd en toegevoegd. Deze worden hieronder genoemd.
Variabele Steekproef
De variabele Steekproef (Steekproefindicator) is uitgebreid met code 7 met het label Meerwerk Parkstad Limburg' en met de code 8 met het label 'Meerwerk Utrecht'.
Variabele SPL
De variabele SPL (Stadsregio Parkstad Limburg) is toegevoegd aan het bestand. Deze variabele heeft de onderstaande indeling:
1. Heerlen
2. Kerkrade
3. Brunssum en Landgraaf
4. Simpelveld, Voerendaal en Beekdaelen
5. Rest Limburg
6. Rest Nederland
Variabele Utr
De variabele Utr (Provincie Utrecht) is toegevoegd aan het bestand. Deze variabele heeft de onderstaande indeling:
1. De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord)
2. Stichtse Vecht (zuid)
3. Woerden
4. Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater
5. Vijfheerenlanden
6. De Bilt en Zeist (noord)
7. Zeist (zuid)
8. Nieuwegein
9. Houten
10. Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik
11. Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen
12. Renswoude en Veenendaal
13. Baarn, Eemnes en Soest (noord)
14. Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg
15. Amersfoort (midden)
16. Amersfoort (noord) en Bunschoten
17. Utrecht: West, Noordwest en Overvecht
18. Utrecht: Noordoost en Oost
19. Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest
20. Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern
21. Rest Nederland
Variabelen VertSPL, AankSPL, VertUtr en AankUtr
Aan het bestand zijn de variabelen VertSPL (Stadsregio Parkstad Limburg vertrekpunt), AankSPL (Stadsregio Parkstad Limburg aankomstpunt), VertUtr (Provincie Utrecht vertrekpunt), AankUtr (Provincie Utrecht aankomstpunt), toegevoegd. Bij deze variabelen is de basis van de indeling opgebouwd conform de indeling van de variabelen SPL, respectievelijk Utr. Deze is aangevuld met de 'standaardcodes' die behoren bij reeds bestaande Vert- en Aank-variabelen, zoals die van VertMRA en AankMRA.
4. Steekproeftrekking ODiN 2020
De steekproef van ODiN is een personensteekproef. De doelpopulatie van ODiN bestaat uit alle in Nederland woonachtige personen in particuliere huishoudens met een leeftijd van 6 jaar en ouder. De basis voor de steekproeftrekking is de Basisregistratie Personen (BRP). Steekproefpersonen waarvan geconstateerd wordt dat ze behoren tot de institutionele bevolking (bewoners van inrichtingen, instellingen en tehuizen (IIT)) worden niet benaderd.
In 2020 heeft het CBS zowel het basisonderzoek op landelijk niveau als vier regionale meerwerkonderzoeken uitgevoerd.
Voor het basisonderzoek worden iedere maand twee personensteekproeven getrokken: een steekproef voor het evenredig deel en een steekproef voor het aanvullend deel. De steekproeven voor het evenredig deel worden getrokken uit het steekproefkader dat is afgeleid uit de BRP en wordt gebruikt voor alle personensteekproeven van het CBS. De steekproeven voor het aanvullend deel en voor het meerwerk worden getrokken uit een schaduwkader.2) Ook het schaduwkader is afgeleid uit de BRP. Zowel het reguliere kader als het schaduwkader bevatten ongeveer zeven procent van de in de BRP ingeschreven Nederlandse bevolking. Er is geen overlap tussen deze kaders. Voor het meerwerk Noordvleugel worden iedere maand tien personensteekproeven getrokken: één steekproef voor elke deelregio van het meerwerkgebied. Voor het meerwerk MRDH geldt dezelfde werkwijze en gaat het om zestien personensteekproeven per maand.
De steekproeven zijn getrokken volgens een gestratificeerd tweetrapsmodel. In de eerste trap zijn per coropgebied systematisch (deel)gemeenten geselecteerd met kansen evenredig aan hun inwoneraantallen, waarbij tevens voor elke geselecteerde (deel)gemeente het aantal te trekken personen is bepaald. De tweede trap is een enkelvoudig aselecte steekproef van personen in de geselecteerde (deel)gemeenten, met omvangen per deelgemeente zoals vastgesteld in de eerste trap.
In de uitzet voor het aanvullend deel van het basisonderzoek en de beide meerwerkonderzoeken zijn moeilijk responderende groepen oververtegenwoordigd. Hiervoor is de geoperationaliseerde doelpopulatie opgedeeld in vijf strata, gebaseerd op leeftijd, herkomst en inkomen. Leeftijd is verdeeld in vijf categorieën: 6-17 jaar, 18-34 jaar, 35-54 jaar, 55-74 jaar en 75+. Herkomst wordt verdeeld in drie categorieën: personen met een niet-westerse achtergrond, personen met een westerse achtergrond en personen met een Nederlandse achtergrond. Personen waarvan de herkomst onbekend is worden ingedeeld bij de eerstgenoemde categorie. Voor inkomen wordt het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen gebruikt en ook dit kenmerk wordt in twee categorieën verdeeld: lage inkomens (de laagste vier decielen en onbekenden) en hoge inkomens (de hoogste zes decielen). Met deze categorieën leidt uitkruising van leeftijd, herkomst en inkomen tot 5×3×2 = 30 groepen. Deze groepen zijn zodanig in vijf strata ingedikt dat responspercentages van groepen in hetzelfde stratum bij het basisonderzoek vergelijkbaar zijn en responspercentages van groepen in verschillende strata bij het basisonderzoek duidelijk anders zijn. In figuur 4.1 worden de vijf strata in vijf verschillende kleuren weergegeven.
4.1 De strata in de steekproeftrekking van ODiN
Bij de steekproeftrekking worden meer personen getrokken dan uiteindelijk worden uitgezet. Dit wordt gedaan om te compenseren voor uitval bij de screening. Deze uitval betreft personen van wie het adres gedurende de afgelopen twaalf maanden al eerder in een CBS-steekproef voorkwam, personen van wie het adres behoort tot de adressen van de institutionele bevolking en personen van wie geen bruikbaar adres wordt verkregen bij de BRP. Indien meerdere personen woonachtig op hetzelfde adres getrokken worden, blijft na screening maximaal één persoon woonachtig op dit adres over. Na de screening volgt nog een uitdunning. Daarbij wordt het aantal steekproefpersonen beperkt tot de omvangen van de uit te zetten steekproefporties. Het resultaat na screening en uitdunning van de initiële steekproeftrekking is de uitzet.
Bij ODiN wordt vervolgens aan iedere persoon in de uitzet een bepaalde dag van de week toegekend. Dit is de dag waarover de respondent in het veldwerk gevraagd wordt te responderen.
Een onderzoeksjaar bestaat uit 52 weekuitzetporties. Zo’n portie wordt gemaakt uit één of twee maandtrekkingen.
4.1 Realisatie steekproeftrekking in 2020
De steekproeftrekking voor het basisonderzoek was er in ODiN 2020 op gericht minimaal 45 000 bruikbare responsen te bewerkstelligen. Bij de steekproeftrekking voor het meerwerk Noordvleugel is de responseis van 2 000 maatgevend en bij het meerwerk MRDH betreft het 5 529 responsen. Voor de nieuwe meerwerken in Parkstad Limburg en in alle gemeenten van de provincie Utrecht gaat het om respectievelijk 741 en 3 954 personen.
Gedurende het gehele onderzoeksjaar wordt gemonitord of de responsaantallen aan de verwachtingen voldoen. Zodoende kan ingeschat worden of aan de responseisen voldaan wordt. In 2020 bleek het niet nodig om in te grijpen met extra steekproeftrekkingen.
Voor het basisonderzoek zijn in 2020 in totaal 176 993 steekproefpersonen benaderd. De uitgezette steekproef voor het meerwerk Noordvleugel was 37 804 en voor het meerwerk MRDH 55 912. In Parkstad Limburg zijn 5 795 benaderd voor het meerwerk in dat gebied. De uitgezette steekproef in het meerwerkgebied Utrecht betrof in totaal 28 492 personen, waarvan 8 287 in de gemeente Utrecht.
2) Uit het reguliere kader mogen alleen aselecte steekproeven getrokken worden (het niet getrokken deel van het kader moet altijd aselect zijn in verband met steekproeven die later uit het kader worden getrokken). Als voor ODiN alleen aselecte steekproeven uit het reguliere kader getrokken zouden worden (en deze steekproeven vervolgens mogelijk selectief uitgedund worden), raakt dit kader uitgeput voordat alle steekproeven eruit getrokken zijn die eruit getrokken moeten worden.
5. Veldwerk ODiN 2020
Het veldwerk bestaat uit het opstellen, verspreiden en verzamelen van enquêtemateriaal. Het ODiN (basisonderzoek en meerwerk) wordt waargenomen met behulp van internetwaarneming waarvoor steekproefpersonen per brief worden uitgenodigd.
Brieven en folders
Iedere persoon die in de ODiN-steekproef is gevallen, ontvangt een aanschrijfbrief met daarin het verzoek om deel te nemen aan het onderzoek. In de aanschrijfbrief wordt vermeld dat het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, waarbij het CBS de verzamelde gegevens aanvult met enkele reeds bij het CBS aanwezige achtergrondkenmerken. In de brief wordt ingegaan op het doel van het onderzoek, de samenwerking met het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en wordt de, in de steekproeftrekking, toegewezen dag van de week (invuldag) vermeld, In de brief wordt ook aangegeven dat deelnemers aan het onderzoek kans maken op een iPad en dat responsinformatie wordt samengevoegd met informatie uit andere bronnen. Bij de aanschrijfbrief wordt voor personen met een niet-westerse migratieachtergrond een folder bijgevoegd die specifiek is samengesteld voor ODiN.
Twee weken na de aanschrijfbrief wordt aan steekproefpersonen een eerste rappelbrief verstuurd met daarin opnieuw het verzoek om deel te nemen aan het onderzoek. De invuldag blijft gelijk aan de oorspronkelijk toegekende invuldag. Deze brief wordt alleen verstuurd aan steekproefpersonen waarvan geen respons is ontvangen en die niet bij het CBS hebben aangegeven niet te willen of kunnen deelnemen aan het onderzoek.
Vier weken na de aanschrijfbrief wordt aan steekproefpersonen een tweede rappelbrief verstuurd met opnieuw het verzoek om deel te nemen aan het onderzoek. De invuldag blijft gelijk aan de oorspronkelijk toegekende invuldag. Ook deze brief wordt alleen verstuurd aan steekproefpersonen waarvan nog geen respons is ontvangen via internet en die niet hebben aangegeven niet te willen of kunnen deelnemen aan het onderzoek. In de brief staat een uiterste datum tot wanneer de vragenlijst kan worden ingevuld.
Voor de uitvoering van de benaderstrategie worden dus drie typen brieven gehanteerd: een aanschrijfbrief, een eerste rappel- en een tweede rappelbrief. Voor het invullen van vragenlijsten door kinderen wordt door het CBS de volgende standaard werkwijze gehanteerd:
- voor kinderen in de leeftijd van 6 tot en met 12 jaar wordt de vragenlijst door de ouders/verzorgers ingevuld;
- voor kinderen in de leeftijd van 12 tot en met 15 jaar wordt aan de ouders/verzorgers gevraagd of het kind de vragenlijst zelf mag invullen. Indien dit niet het geval is mag de vragenlijst door de ouders/verzorgers worden ingevuld;
- kinderen in de leeftijd van 16 jaar of ouder vullen zelf de vragenlijst in.
Er zijn dus afzonderlijke brieven voor alle drie de leeftijdscategorieën.
De uitzet is verdeeld in weekporties en de brieven worden wekelijks verstuurd. Steekproefpersonen ontvangen op vrijdag in week t de aanschrijfbrief. Respons naar aanleiding van de aanschrijfbrief, kan dan betrekking hebben op week t-2 t/m week t+2. Respons naar aanleiding van de eerste rappelbrief, kan betrekking hebben op week t t/m week t+4. Tenslotte kan respons naar aanleiding van de tweede rappelbrief, betrekking hebben op week t+2 t/m week t+7. Elke weekportie wordt afgesloten op de toegewezen invuldag in week t+7. De doorlooptijd van de internetwaarneming is hiermee voor alle weekporties gelijk, namelijk 45 dagen.
Website
Op de website van het CBS is ook een onderzoekspagina aanwezig die is gericht op de doelpopulatie. Deze pagina is onder andere gericht op het informeren en enthousiasmeren van de respondent. De site bevat ook de voorlichtingsvideo ‘Onderweg in Nederland’. De site beoogt respons-bevorderend te werken.
Vragenlijst
Voor ODiN wordt een elektronische vragenlijst gebruikt voor de internetwaarneming. In de vragenlijst is de uitvraag van huishoudinformatie, persoonsinformatie, verplaatsingen en ritten gecombineerd. De personen die responderen worden geworven voor deelname aan vervolgonderzoeken. In de brieven wordt vermeld welke dag van de week (de invuldag) aan de respondent is toegekend. Bij het inloggen in de vragenlijst wordt automatisch meest recente datum behorende bij die invuldag aan de respondent getoond. Dat kan ook de inlogdatum zijn als de respondent inlogt op de weekdag waarvoor deze gevraagd wordt in te vullen. In de vragenlijst van ODiN wordt de respondent dagboeksgewijs aan de hand genomen om de dag door te nemen (place-based). Waar is de respondent geweest, hoe laat kwam hij daar aan, wat deed hij daar, hoe laat vertrok hij weer en welke vervoermiddelen zijn daar vervolgens voor gebruikt. Globaal gezien is er sprake van 5 blokken in de vragenlijst:
- Opening (controle persoonsgegevens en selectie van de invuldag en bijbehorende datum);
- Locatie uitvraag (tijdstippen, adressen en activiteiten);
- Ritten uitvraag (tabel met vervoermiddelen, tijdstippen en afstanden en doorvragen over trein en autoverplaatsingen);
- Vragen over bezit E-fiets, bezit auto, gemiddeld gebruik van vervoermiddelen en vragen over onderwijs en maatschappelijke positie;
- Vragen en informatie met betrekking tot de verloting van de incentive (iPad).
De vragenlijst is niet geschikt om via een smartphone device te kunnen waarnemen, vanwege het gebruik van een index-functie (dagboekje) en (complexe) tabellen. Daarom is in de vragenlijst een smartphone blokkade toegevoegd. In de brieven wordt dit ook medegedeeld. Mocht een respondent toch inloggen op een smartphone of op een tablet in de portretmodus (verticale stand), dan verschijnt er een melding dat de vragenlijst niet werkt op een smartphone of in de portretmodus van een tablet en dat de respondent of de vragenlijst moet invullen op een computer of tablet, dan wel het tablet een kwartslag moet draaien naar landschapsmodus.
5.1 Realisatie veldwerk in 2020
In de loop van het onderzoeksjaar is een verbetering in de vragenlijst doorgevoerd vanwege een onbedoelde fout die geconstateerd werd:
- Met ingang van 16 juli is een fout in de vragenlijst gecorrigeerd bij de vraag naar het bouwjaar van de leaseauto. Het bleek namelijk dat het antwoord "Weet niet" niet door de vragenlijst geaccepteerd werd, waardoor respondenten 'gedwongen' werden een bouwjaar te kiezen.
Een belangrijke indicator van de realisatie van het veldwerk is het responspercentage. Dit was in 2020 voor het landelijk onderzoek 27,5%, voor het meerwerk Noordvleugel 24,7% en voor het meerwerk MRDH 21,8%. Voor de nieuwe meerwerken in Parkstad Limburg en in de provincie Utrecht was dit respectievelijk 25,6% en 29,6%. Dit zijn percentages op basis van het veldwerk (volledige responsen ten opzichte van de uitzet) en daarbij is dus geen rekening gehouden met eventuele uitval in het verwerkingsproces.
6. Verwerkingsproces ODiN 2020
De gegevens die via het veldwerk binnenkomen zijn niet direct geschikt voor analysedoeleinden. Om tot een bruikbaar databestand te komen worden eerst een aantal bewerkingsslagen op de data uitgevoerd. Hieronder staan de voornaamste onderdelen van het verwerkingsproces vermeld.
Afbakenen respons en converteren datamodel
In dit onderdeel van het verwerkingsproces worden de volledige en bruikbare responsen geselecteerd. Hierbij worden onder andere die responsen geselecteerd die betrekking hebben op het kalenderjaar waar op dat moment aan gewerkt wordt. Ook wordt in deze stap de overgang gemaakt van het uniforme vragenlijstmodel naar het datamodel dat beter geschikt is voor de verwerking.
Corrigeren
Om de responsen geschikt te maken voor verdere verwerking wordt op de data een aantal verschillende correcties uitgevoerd:
- Corrigeren van ritten met een te hoge of te lage snelheid.
- Corrigeren van ritten met een te lange reisduur.
- Corrigeren van ritten met een ritreisduur van 0 minuten.
- Corrigeren van ritten met een ritafstand van 0,0 kilometer.
- Corrigeren van verplaatsingstijden die niet overeenkomen met rittijden.
Veel van de punten die hierboven staan vermeld worden (deels) afgevangen in de vragenlijst, maar ook omdat de respondent soms terug gaat in de vragenlijst om zaken te corrigeren kunnen uiteindelijk toch inconsistenties in de responsdata voor komen.
Typeren en coderen
Coderen heeft onder andere betrekking op het typeren of classificeren van antwoorden op open vragen. Voorbeelden hiervan zijn het doel van een verplaatsing en de gebruikte vervoermiddelen. Ook het bijzoeken van postcodes op basis van adresgegevens en het bijzoeken van informatie ten behoeve van grensoverschrijdende verplaatsingen valt hieronder.
Verrijken
De responsdata in het verwerkingsproces wordt verrijkt met data uit registers. Bij ODiN gaat het onder andere om:
- Geografische informatie gerelateerd aan het woonadres.
- Geografische informatie gerelateerd aan de verplaatsingspostcodes.
- Routeafstanden tussen verplaatsingspostcodes.
- Persoons- en huishoudkenmerken (niet-geografische informatie).
- Rijbewijsbezit (voor respondent en huishoudleden).
- Reisrecht van studenten (OV-studentenchipkaart respondent; week/weekend).
- Voertuigbezit (voor respondent en huishoudleden).
- Kenmerken van leaseauto’s.
Gaafmaken
In ODiN zijn er een aantal processen die erop gericht zijn responsen uniform te maken en/of te laten passen bij de onderzoeksafbakening. Het betreft de volgende processen:
- Correctie van verplaatsingen naar ritten.
- Samenvoegen OV-ritten.
- Verwijderen vliegtuigritten.
- Splitsen grensoverschrijdende verplaatsingen.
- Verwijderen geheel buitenlandse verplaatsingen.
Afleiden
Om van de variabelen in de verwerking te komen tot de variabelen in het databestand vinden afleidingen plaats. In sommige gevallen betreft het eenvoudige afleidingen. Bijvoorbeeld om van leeftijd (variabele Leeftijd) naar leeftijdsklasse (variabele KLeeft) te komen. In andere gevallen gaat het om complexe afleidingen. Zo moet voor de afleiding van het motief (KMotiefV) in sommige gevallen naar het doel van voorgaande verplaatsingen van de respondent worden gekeken. De meeste afleidingen vinden plaats nadat alle verwerkingsprocessen zijn doorlopen. Daarop zijn een aantal uitzonderingen. Een aantal voorlopige afleidingen worden al veel eerder in het proces uitgevoerd, omdat het voor de verwerking belangrijke variabelen betreft (zoals het soort verplaatsing, het doel en het vervoermiddel) of omdat een oorspronkelijke status bewaard moet worden (bijvoorbeeld of het vertrek- of aankomstadres een vakantieadres was).
Wegen
Van alle respondenten wordt informatie verzameld over het verplaatsingsgedrag op één bepaalde dag van het jaar. Om op basis van het ODiN toch uitspraken te kunnen doen over het hele jaar en over de hele Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder (exclusief personen in instellingen, inrichtingen en tehuizen) moeten de steekproefresultaten worden opgehoogd.
Daarnaast is een steekproef nooit perfect representatief voor de werkelijke populatie. Voor een deel komt dit door de steekproeftrekking, maar een belangrijkere oorzaak is selectieve non-respons. Sommige groepen zijn nu eenmaal meer geneigd om aan enquêtes mee te doen dan andere. Door middel van een weging naar achtergrondkenmerken wordt voor de selectiviteit in de steekproef gecorrigeerd. Achtergrondkenmerken die in de weging worden meegenomen zijn variabelen die van belang zijn voor het verplaatsingsgedrag, zoals leeftijd, geslacht, inkomen, stedelijkheidsgraad en voertuigbezit.
Het weegproces van ODiN start met een voorweging. In de voorweging worden aspecten van het steekproefontwerp meegenomen. Het betreft de doelgroepbenadering, de verschillende steekproeven (landelijk en meerwerk) en wijzigingen in de steekproefgrootte gedurende het onderzoeksjaar.
Na de voorweging volgt de eindweging. Het weegmodel hiervan bevat 45 termen. In de eindweging is ook een correctie voor mogelijke extra non-respons onder vakantiegangers via het weegmodel aanwezig. Dit is dus een correctie op persoonsniveau die corrigeert voor het gegeven dat inwoners van Nederland een deel van het jaar in het binnen- of buitenland op vakantie zijn en hierdoor niet of ánders responderen dan wanneer ze het gehele jaar thuis zouden verblijven. De correctiegewichten van ODiN zorgen ervoor dat de responsselectiviteit rond en tijdens vakantieperioden wordt verminderd. Dit gebeurt door de waargenomen vakantiekenmerken (of de dag begon of eindigde op een vakantieadres) te relateren aan bijbehorende populatieschattingen van het aantal vakantiegangers uit het Continu Vakantieonderzoek (CVO).
De eindweging leidt uiteindelijk tot persoonsgewichten. Dat zijn de weegfactoren voor personen. Deze worden aan het verwerkingsbestand gekoppeld. Vervolgens worden hiervan afgeleid de weegfactor voor huishoudens en voor verplaatsingen. In bijlage C staat het weegmodel van ODiN beschreven.
Bestandscontrole en analyse
Op het bestand vinden uiteindelijk controles plaats om te bezien of de data juist, logisch en onderling consistent is. Als dat het geval is, is het bestand klaar om tabellen voor de rapportages en StatLine te maken en uit te leveren. De uitkomsten hiervan worden vergeleken met voorgaande uitkomsten om na te gaan of de resultaten plausibel zijn.
6.1 Realisatie verwerkingsproces in 2020
Voor het verwerkingsproces zijn in totaal 63 412 volledige responsen opgehaald uit het veldwerkbestand met een invuldatum in 2020. Daarvan werden 472 responsen in het verwerkingsproces als onbruikbaar bestempeld, omdat deze vanwege de onlogische gegevens foutief waren en niet gaaf te maken waren. In het databestand van ODiN 2020 zijn daarmee uiteindelijk 62 940 responsen aanwezig.
Bijlage A. Gebruik van ODiN-data
In deze bijlage wordt een aantal zaken toegelicht die van belang zijn bij het gebruik van het ODiN-databestand en de interpretatie van de kerntabellen in bijlage D en op StatLine.
A.1 Definitie ODiN
ODiN omvat de dagelijkse mobiliteit van de Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder, exclusief personen in instellingen, inrichtingen en tehuizen, op Nederlands grondgebied in een jaar.3)
De dagelijkse mobiliteit…
De dagelijkse mobiliteit is de reguliere mobiliteit inclusief vakantiemobiliteit en exclusief (werkgerelateerde) serieverplaatsingen en mobiliteit met zware vrachtvoertuigen en exclusief vliegtuigen.
van de Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder, exclusief personen in instellingen, inrichtingen en tehuizen…
De doelpopulatie van het ODiN bestaat uit alle in Nederland woonachtige personen van 6 jaar en ouder die deel uitmaken van particuliere huishoudens en ingeschreven zijn bij de Basisregistratie Persoonsgegevens. Bewoners van instellingen, inrichtingen en tehuizen (IIT) worden buiten beschouwing gelaten, omdat zij in hun verplaatsingsgedrag beperkt zijn of beperkt worden.
in Nederland…
Met het ODiN worden alleen de verplaatsingen op Nederlands grondgebied onderzocht. Verplaatsingen die geheel in het buitenland plaatsvinden, zijn niet in het databestand opgenomen. Grensoverschrijdende verplaatsingen zijn wel in het databestand opgenomen. Voor de ritten van deze verplaatsingen zijn de ritafstand en de ritreisduur deels toegekend aan Nederland en deels aan het buitenland. In publicaties over de resultaten van het ODiN wordt dit buitenlandse deel buiten beschouwing gelaten.4)
in een jaar.
Een ODiN-jaar is gelijk aan een kalenderjaar.
A.2 Betrouwbaarheidsmarges
ODiN is een steekproefonderzoek. Dat wil zeggen dat slechts een gedeelte van de totale doelpopulatie wordt onderzocht. Uitspraken op populatieniveau gaan daardoor gepaard met een bepaalde onzekerheid. Met behulp van betrouwbaarheidsmarges kan deze onzekerheid worden uitgedrukt. De betrouwbaarheidsmarges zijn afhankelijk van de omvang van de steekproef. In het algemeen geldt: hoe groter de omvang van de steekproef, hoe groter de betrouwbaarheid en dus hoe kleiner de betrouwbaarheidsmarges.
Bij het uitvoeren van analyses op het databestand van ODiN kan blijken dat de resultaten onvoldoende betrouwbaar zijn voor publicatie. Dit is voornamelijk het geval als er op een laag aggregatieniveau wordt geanalyseerd. Het aantal waarnemingen is dan te klein. Een voorbeeld hiervan is een analyse naar bromfietsgebruik op gemeenteniveau. Ook bij situaties die in de praktijk zelden voorkomen, zoals een analyse naar de afgelegde afstand van personen van 75 jaar en ouder op een motorfiets, is de betrouwbaarheid meestal onvoldoende. Bij dergelijke analyses is het aantal waarnemingen vaak zo klein dat de betrouwbaarheid onacceptabel laag wordt. De regel die bij de tabellen in de bijlage van deze onderzoeksbeschrijving is toegepast is dat het aantal ongewogen, unieke respondenten waarop een cijfer gebaseerd is minimaal 50 is en dat de relatieve marge kleiner is dan 50%. Voor sommige analyses is het mogelijk het aantal waarnemingen te vergroten door meerdere ODiN-jaren samen te nemen. Een nadeel van het stapelen van jaren is echter dat recente ontwikkelingen minder duidelijk naar voren komen.
A.3 Ondervertegenwoordiging en vertekening van bepaalde gegevens
A.3.1 Vrachtautoverplaatsingen
Een speciale vorm van beroepsmatige verplaatsingen zijn de (serie)verplaatsingen per vrachtauto. Deze hebben in het ODiN het label Verpl=7 of Verpl=8. De beroepsmatige verplaatsingen per vrachtauto zijn zeer waarschijnlijk ondervertegenwoordigd en worden daarom ook niet meegenomen in de berekeningen van de resultaten. Vrachtautoverplaatsingen voor privédoeleinden (als ze voor komen) zijn als reguliere verplaatsingen in het databestand opgenomen.
A.3.2 Toeren/wandelen
Verplaatsingen met als doel toeren of wandelen zijn in ODiN, net als bij OViN, als gehele verplaatsing in het bestand opgenomen. In de periode van het OVG en MON van 1999 t/m 2009 werden deze verplaatsingen gesplitst in twee verplaatsingen (een heen- en een terugreis).
A.4 Gebruik weegfactoren
Het databestand bevat de gemeten verplaatsingsgegevens (steekproefdata) en drie weegfactoren: één voor personen (FactorP), één voor verplaatsingen (factorV) en één voor huishoudens (FactorH). Door gebruik te maken van deze weegfactoren kunnen de steekproefdata representatief worden gemaakt voor de totale populatie.
De ophoogfactoren worden door middel van het proces van weging berekend. Daarbij wordt gewogen naar (veelal combinaties van) verschillende kenmerken, zoals leeftijdsklasse en provincie. In het bestand zijn veel van deze kenmerken ook als variabele vertegenwoordigd en soms ook op een gedetailleerder niveau, zoals leeftijd en gemeente. Omdat voor het bepalen van de ophoogfactoren voor sommige kenmerken klassen (bijvoorbeeld leeftijdsklasse) zijn gebruikt, zal toepassing van de ophoogfactoren op gedetailleerdere kenmerken (in dit geval leeftijd), kunnen leiden tot vertekening. Een gedetailleerde schatting met de data in het ODiN-bestand is dan mogelijk geen goede afspiegeling van de populatie op dat detailniveau.
A.5 Gebruik cijfers voertuigbezit
In het bestand is informatie aanwezig over voertuigbezit. Hierdoor kan met het bestand een totaal aantal voertuigen in Nederland worden berekend. Dit totaal wijkt mogelijk af van het totaal op StatLine, omdat de informatie in het ODiN-bestand een combinatie is van register- en responsinformatie.
A.6 Gebruik OV-cijfers
Reizigerskilometers met de trein en met de bus, tram en metro op basis van ODiN hebben grote betrouwbaarheidsmarges. Het totaal aantal reizigerskilometers met bus, tram en metro is mogelijk betrouwbaarder af te leiden uit de jaarverslagen van de openbaar vervoerbedrijven. Ook voor het totaal aantal reizigerskilometers met de trein zijn de jaarverslagen van de spoorwegbedrijven de meest geschikte bron. De cijfers van ODiN over het openbaar vervoer zijn wel geschikt voor (trendmatige) analyses van de modal-split.6)
A.7 Gebruik geografische variabelen
In het databestand ODiN zijn op persoonsniveau een aantal geografische variabelen opgenomen, zoals gemeente, provincie en Corop-gebied. Het gaat hier om geografische indelingen die het gebied aanduiden waar de respondent woont. Daarmee is dus de mobiliteit van de bewoners van zo’n gebied te berekenen. Deze variabelen kunnen echter niet zomaar gebruikt worden om de totale mobiliteit in een bepaald gebied te berekenen. Verplaatsingen vinden tenslotte niet alleen binnen het (woon)gebied plaats. Er dient dus rekening te worden gehouden met reizigers die het gebied verlaten en reizigers die het gebied binnenkomen. Dit kan door gebruik te maken van vertrek- en aankomstpostcodes en geografische variabelen op verplaatsingsniveau en door aannames te doen voor routeberekening.
A.8 Verschillen tussen jaren
Gezien het karakter van het onderzoek (steekproefonderzoek) gaf vergelijking van mobiliteitsgegevens van jaar tot jaar al gedurende de OVG en MON jaren een beperkt inzicht in de ontwikkeling van de mobiliteit. Voor ODiN is het vergelijken van cijfers met eerdere OViN, MON en OVG jaren niet mogelijk aangezien de methodebreuk niet gekwantificeerd is. Datzelfde geldt voor de vergelijking van OViN met MON en OVG.6)
A.9 Per persoon per dag (p.p.p.d.)
De mobiliteitscijfers over het aantal verplaatsingen en de afgelegde afstand worden vaak uitgedrukt in per persoon per dag (p.p.p.d.). De betekenis van het begrip p.p.p.d. kan het best uitgelegd worden aan de hand van een voorbeeld. We nemen daarvoor het gemiddeld aantal afgelegde kilometers per persoon per dag voor het motief 'Van en naar het werk'. Dit is niet hetzelfde als de gemiddelde afstand die men aflegt van de woning naar het werk en van het werk naar de woning, want de totale afgelegde afstand voor het motief van en naar het werk is niet gedeeld door het aantal werkenden, maar door de totale doelpopulatie van ODiN (inwoners van Nederland van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens). Dezelfde parallel is te trekken voor alle andere cijfers uit het ODiN waar p.p.p.d. achter staat: bij p.p.p.d. is gedeeld door de totale doelpopulatie in plaats van door de voor dat cijfer ‘relevante’ populatie. De achterliggende gedachte hiervan is dat, conform de realiteit, alle ontwikkelingen in de gehele doelpopulatie ons verplaatsingsgedrag beïnvloeden. Dus is niet alleen de ‘relevante’ populatie van belang bij het bepalen van het mobiliteitscijfer, maar de totale doelpopulatie.
3) Om een idee te geven: De doelpopulatie van 6 jaar en ouder op 1 juli 2018 is 15 934 134 personen, terwijl de populatie ongeacht de leeftijd 16 973 909 is. Een verschil van 1 039 775 personen.
4) Het buitenlandse ritdeel is onder aparte variabelen opgenomen in het databestand, dus deze worden niet automatisch meegenomen in de analyses die men uitvoert.
5) Modal-split is de verdeling tussen de verschillende vervoerwijzen.
6) Met voortgezet onderzoek naar trendmodellering is een trend geschat voor de reeks OVG 1999 t/m 2003 – MON 2004 t/m 2009 – OViN 2010 t/m 2017. Deze reeks is op StatLine gepubliceerd (onder het thema 'verkeer en vervoer / mobiliteit van personen') en zal te zijner tijd bovendien worden uitgebreid voor de ODiN-jaren.
Bijlage B. Meerwerkgebieden ODiN 2020
In deze bijlage staan de indelingen in deelgebieden van de meerwerkgebieden vermeld. De indelingen zijn opgebouwd uit gemeenten. Daar waar gemeenten zijn opgedeeld worden ook wijknummers vermeld.
Regionale indeling meerwerk Noordvleugel | Gemeentecode | |
---|---|---|
Basisregio Amsterdam | ||
Basisregio Amsterdam | Amsterdam1) | |
Basisregio Waterland | ||
Basisregio Waterland | Beemster | 370 |
Basisregio Waterland | Edam-Volendam | 385 |
Basisregio Waterland | Landsmeer | 415 |
Basisregio Waterland | Purmerend | 439 |
Basisregio Waterland | Waterland | 852 |
Basisregio Zaanstreek | ||
Basisregio Zaanstreek | Oostzaan | 431 |
Basisregio Zaanstreek | Zaanstad | 479 |
Basisregio Zaanstreek | Wormerland | 880 |
Basisregio IJmond | ||
Basisregio IJmond | Beverwijk | 375 |
Basisregio IJmond | Heemskerk | 396 |
Basisregio IJmond | Uitgeest | 450 |
Basisregio IJmond | Velsen | 453 |
Basisregio Zuid-Kennemerland | ||
Basisregio Zuid-Kennemerland | Bloemendaal | 377 |
Basisregio Zuid-Kennemerland | Haarlem | 392 |
Basisregio Zuid-Kennemerland | Heemstede | 397 |
Basisregio Zuid-Kennemerland | Zandvoort | 473 |
Basisregio Meerlanden | ||
Basisregio Meerlanden | Aalsmeer | 358 |
Basisregio Meerlanden | Haarlemmermeer | 394 |
Basisregio Meerlanden | Uithoorn | 451 |
Basisregio Amstelland | ||
Basisregio Amstelland | Amstelveen | 362 |
Basisregio Amstelland | Diemen | 384 |
Basisregio Amstelland | Ouder-Amstel | 437 |
Basisregio Gooi en Vechtstreek | ||
Basisregio Gooi en Vechtstreek | Blaricum | 376 |
Basisregio Gooi en Vechtstreek | Hilversum | 402 |
Basisregio Gooi en Vechtstreek | Huizen | 406 |
Basisregio Gooi en Vechtstreek | Laren | 417 |
Basisregio Gooi en Vechtstreek | Weesp | 457 |
Basisregio Gooi en Vechtstreek | Wijdemeren | 1696 |
Basisregio Gooi en Vechtstreek | Gooise Meren | 1942 |
Basisregio Almere + Zeewolde | ||
Basisregio Almere + Zeewolde | Almere | 34 |
Basisregio Almere + Zeewolde | Zeewolde | 50 |
Basisregio Lelystad + Dronten | ||
Basisregio Lelystad + Dronten | Dronten | 303 |
Basisregio Lelystad + Dronten | Lelystad | 995 |
1) In de gemeente Amsterdam vindt geen oversampling plaats, maar het wordt wel als deel van het meerwerkgebied gezien. |
Regionale indeling meerwerkgebied MRDH | Gemeentecode | Wijknummers | |
---|---|---|---|
Den Haag Centrum | |||
Den Haag Centrum | Centrum | 518 | 5, 22, 23, 27 t/m 30, 37 |
Den Haag Centrum | Haagse Hout | 518 | 4, 24 t/m 26 |
Den Haag Centrum | Laak | 518 | 38, 39 |
Den Haag Zuidwest | |||
Den Haag Zuidwest | Loosduinen | 518 | 14 t/m 18 |
Den Haag Zuidwest | Escamp | 518 | 31 t/m 36, 40 |
Den Haag Noordwest | |||
Den Haag Noordwest | Segbroek | 518 | 12, 13, 19 t/m 21 |
Den Haag Noordwest | Scheveningen | 518 | 1 t/m 3, 6 t/m 11 |
Den Haag Oost | |||
Den Haag Oost | Leidschenveen-Ypenburg | 518 | 41 t/m 44 |
Haaglanden Zuidwest | |||
Haaglanden Zuidwest | Westland | 1783 | - |
Haaglanden Zuidwest | Midden-Delfland | 1842 | - |
Haaglanden Zuid | |||
Haaglanden Zuid | Delft | 503 | - |
Haaglanden Zuid | Rijswijk | 603 | - |
Haaglanden Oost | |||
Haaglanden Oost | Zoetermeer | 637 | - |
Haaglanden Oost | Pijnacker-Nootdorp | 1926 | - |
Haaglanden Noord | |||
Haaglanden Noord | Wassenaar | 629 | - |
Haaglanden Noord | Leidschendam-Voorburg | 1916 | - |
Rotterdam Noord - zuid | |||
Rotterdam Noord - zuid | Centrum | 599 | 1 |
Rotterdam Noord - zuid | Delfshaven | 599 | 3, 19 |
Rotterdam Noord - noordoost | |||
Rotterdam Noord - noordoost | Overschie | 599 | 4, 24, 18, 26 |
Rotterdam Noord - noordoost | Hillegersberg-Schiebroek | 599 | 6 |
Rotterdam Noord - noordoost | Prins Alexander | 599 | 14 |
Rotterdam Noord - noordwest | |||
Rotterdam Noord - noordwest | Kralingen-Crooswijk | 599 | 8 |
Rotterdam Noord - noordwest | Noord | 599 | 5 |
Rotterdam Zuid | |||
Rotterdam Zuid | Charlois | 599 | 15 |
Rotterdam Zuid | Feijenoord | 599 | 10 |
Rotterdam Zuid | IJsselmonde | 599 | 12 |
Rotterdam Zuid | Waalhaven-Eemhaven | 599 | 21 |
Rotterdam Zuid | Vondelingenplaat | 599 | 22 |
Rotterdam Zuid | Botlek-Europoort-Maasvlakte | 599 | 23 |
Rijnmond Noordwest | |||
Rijnmond Noordwest | Maassluis | 556 | - |
Rijnmond Noordwest | Schiedam | 606 | - |
Rijnmond Noordwest | Vlaardingen | 622 | - |
Rijnmond Noordwest | Rotterdam - Hoek van Holland | 599 | 17 |
Rijnmond Noord/Noordoost | |||
Rijnmond Noord/Noordoost | Capelle aan den IJsel | 502 | - |
Rijnmond Noord/Noordoost | Krimpen aan den IJsel | 542 | - |
Rijnmond Noord/Noordoost | Lansingerland | 1621 | - |
Rijnmond Noord/Noordoost | Rotterdam - Rivium | 599 | 25 |
Rozenburg en Voorne Putten | |||
Rozenburg en Voorne Putten | Brielle | 501 | - |
Rozenburg en Voorne Putten | Hellevoetsluis | 530 | - |
Rozenburg en Voorne Putten | Westvoorne | 614 | - |
Rozenburg en Voorne Putten | Nissewaard | 1930 | - |
Rozenburg en Voorne Putten | Rotterdam - Rozenburg | 599 | 27 |
Rijnmond Zuid/Zuidoost | |||
Rijnmond Zuid/Zuidoost | Barendrecht | 489 | - |
Rijnmond Zuid/Zuidoost | Ridderkerk | 597 | - |
Rijnmond Zuid/Zuidoost | Albrandswaard | 613 | - |
Rijnmond Zuid/Zuidoost | Rotterdam - Pernis | 599 | 13 |
Rijnmond Zuid/Zuidoost | Rotterdam - Hoogvliet | 599 | 16 |
Regionale indeling meerwerk SPL | Gemeentecode | |
---|---|---|
Heerlen | 917 | |
Kerkrade | 928 | |
Brunssum en Landgraaf | ||
Brunssum en Landgraaf | Brunssum | 899 |
Brunssum en Landgraaf | Landgraaf | 882 |
Simpelveld, Voerendaal en Beekdaelen | ||
Simpelveld, Voerendaal en Beekdaelen | Simpelveld | 965 |
Simpelveld, Voerendaal en Beekdaelen | Voerendaal | 986 |
Simpelveld, Voerendaal en Beekdaelen | Beekdaelen | 1954 |
Regionale indeling meerwerkgebied Utr | Gemeentecode | Wijknummers | |
---|---|---|---|
De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord) | |||
De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord) | De Ronde Venen | 736 | - |
De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord) | Stichtse Vecht - Loenen aan de Vecht | 1904 | 3 |
De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord) | Stichtse Vecht - Nieuwer Ter Aar | 1904 | 4 |
De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord) | Stichtse Vecht - Vreeland | 1904 | 6 |
De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord) | Stichtse Vecht - Nigtevecht | 1904 | 8 |
De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord) | Stichtse Vecht - Nieuwersluis | 1904 | 9 |
De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord) | Stichtse Vecht - Loenersloot | 1904 | 10 |
Stichtse Vecht (zuid) | |||
Stichtse Vecht (zuid) | Stichtse Vecht - Maarssen | 1904 | 1 |
Stichtse Vecht (zuid) | Stichtse Vecht - Breukelen | 1904 | 2 |
Stichtse Vecht (zuid) | Stichtse Vecht - Kockengen | 1904 | 5 |
Stichtse Vecht (zuid) | Stichtse Vecht - Tienhoven | 1904 | 7 |
Stichtse Vecht (zuid) | Stichtse Vecht - Oud Zuilen | 1904 | 11 |
Stichtse Vecht (zuid) | Stichtse Vecht - Maarssenbroek | 1904 | 12 |
Woerden | 632 | - | |
Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater | |||
Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater | Lopik | 331 | - |
Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater | Montfoort | 335 | - |
Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater | IJsselstein | 353 | - |
Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater | Oudewater | 589 | - |
Vijfheerenlanden | 1961 | - | |
De Bilt en Zeist (noord) | |||
De Bilt en Zeist (noord) | De Bilt | 310 | - |
De Bilt en Zeist (noord) | Zeist - Huis ter Heide, Bosch en Duin | 355 | 5 |
Zeist (zuid) | |||
Zeist (zuid) | Centrum Zeist | 355 | 1 |
Zeist (zuid) | Zeist-Noord | 355 | 2 |
Zeist (zuid) | Zeist-West | 355 | 3 |
Zeist (zuid) | Zeist-Oost, Zeister Bos en omgeving | 355 | 4 |
Nieuwegein | 356 | - | |
Houten | 321 | - | |
Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik | |||
Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik | Bunnik | 312 | - |
Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik | Utrechtse Heuvelrug - Doorn | 1581 | 0 |
Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik | Utrechtse Heuvelrug - Driebergen-Rijssenburg | 1581 | 1 |
Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik | Utrechtse Heuvelrug - Maarn | 1581 | 4 |
Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen | |||
Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen | Rhenen | 340 | - |
Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen | Wijk bij Duurstede | 352 | - |
Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen | Utrechtse Heuvelrug - Leersum | 1581 | 2 |
Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen | Utrechtse Heuvelrug - Amerongen | 1581 | 3 |
Renswoude en Veenendaal | |||
Renswoude en Veenendaal | Renswoude | 339 | - |
Renswoude en Veenendaal | Veenendaal | 345 | - |
Baarn, Eemnes en Soest (noord) | |||
Baarn, Eemnes en Soest (noord) | Baarn | 308 | - |
Baarn, Eemnes en Soest (noord) | Eemnes | 317 | - |
Baarn, Eemnes en Soest (noord) | Soest - ’t Hart-Soestdijk | 342 | 1 |
Baarn, Eemnes en Soest (noord) | Soest - Klaarwater | 342 | 2 |
Baarn, Eemnes en Soest (noord) | Soest - Boerenstreek | 342 | 3 |
Baarn, Eemnes en Soest (noord) | Soest - de Eng-Soest-Midden | 342 | 4 |
Baarn, Eemnes en Soest (noord) | Soest - Smitsveen | 342 | 5 |
Baarn, Eemnes en Soest (noord) | Soest - Overhees | 342 | 6 |
Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg | |||
Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg | Amersfoort - Bosgebied | 307 | 5 |
Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg | Amersfoort - Stoutenberg-Noord | 307 | 12 |
Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg | Leusden | 327 | - |
Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg | Soest - Soest-Zuid | 342 | 7 |
Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg | Soest - Soesterberg | 342 | 8 |
Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg | Woudenberg | 351 | - |
Amersfoort (midden) | |||
Amersfoort (midden) | Stadskern | 307 | 1 |
Amersfoort (midden) | Zonnehof | 307 | 2 |
Amersfoort (midden) | Soesterkwartier | 307 | 3 |
Amersfoort (midden) | Isselt | 307 | 4 |
Amersfoort (midden) | De koppel | 307 | 6 |
Amersfoort (midden) | De Kruiskamp | 307 | 7 |
Amersfoort (midden) | Schothorst Zuid | 307 | 8 |
Amersfoort (midden) | Schothorst Noord | 307 | 9 |
Amersfoort (midden) | Liendert | 307 | 10 |
Amersfoort (midden) | Rustenburg | 307 | 11 |
Amersfoort (midden) | Schuilenburg | 307 | 13 |
Amersfoort (midden) | Randenbroek | 307 | 14 |
Amersfoort (midden) | Vermeerkwartier | 307 | 15 |
Amersfoort (midden) | Leusderkwartier | 307 | 16 |
Amersfoort (midden) | De Berg Zuid | 307 | 17 |
Amersfoort (midden) | De Berg Noord | 307 | 18 |
Amersfoort (midden) | Valleipoort | 307 | 25 |
Amersfoort (noord) en Bunschoten | |||
Amersfoort (noord) en Bunschoten | Amersfoort - Hoogland | 307 | 19 |
Amersfoort (noord) en Bunschoten | Amersfoort - Zielhorst | 307 | 20 |
Amersfoort (noord) en Bunschoten | Amersfoort - Kattenbroek | 307 | 21 |
Amersfoort (noord) en Bunschoten | Amersfoort - Calveen | 307 | 22 |
Amersfoort (noord) en Bunschoten | Amersfoort - Park Schothorst | 307 | 23 |
Amersfoort (noord) en Bunschoten | Amersfoort - Nieuwland | 307 | 24 |
Amersfoort (noord) en Bunschoten | Amersfoort - Hooglanderveen | 307 | 26 |
Amersfoort (noord) en Bunschoten | Amersfoort - Buitengebied West | 307 | 27 |
Amersfoort (noord) en Bunschoten | Amersfoort - Vathorst-De Velden | 307 | 28 |
Amersfoort (noord) en Bunschoten | Amersfoort - Vathorst-Centrum | 307 | 29 |
Amersfoort (noord) en Bunschoten | Amersfoort - Vathorst-De Bron | 307 | 30 |
Amersfoort (noord) en Bunschoten | Amersfoort - Vathorst-De Laak | 307 | 31 |
Amersfoort (noord) en Bunschoten | Bunschoten | 313 | - |
Utrecht: West, Noordwest en Overvecht | |||
Utrecht: West, Noordwest en Overvecht | West | 344 | 1 |
Utrecht: West, Noordwest en Overvecht | Noordwest | 344 | 2 |
Utrecht: West, Noordwest en Overvecht | Overvecht | 344 | 3 |
Utrecht: Noordoost en Oost | |||
Utrecht: Noordoost en Oost | Noordoost | 344 | 4 |
Utrecht: Noordoost en Oost | Oost | 344 | 5 |
Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest | |||
Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest | Binnenstad | 344 | 6 |
Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest | Zuid | 344 | 7 |
Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest | Zuidwest | 344 | 8 |
Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern | |||
Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern | Leidsche Rijn | 344 | 9 |
Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern | Vleuten-De Meern | 344 | 10 |
Bijlage C. Weegmodel ODiN 2020
In ODiN worden landelijke en meerwerkresponsen in de weging geïntegreerd. Daarom is in het weegmodel via de variabelen regio67 en regio62 onderscheid gemaakt tussen de landsdekkende provincies en meerwerkgebieden. Hierdoor is het mogelijk om het landelijke deel goed te kunnen blijven schatten zonder verstoring door meerwerkresponsen. Dit onderscheid gebeurt echter niet voor alle weegtermen, maar alleen voor een aantal belangrijke kenmerken (zie de termen 1 tot en met 5 van de eindweging). Deze beperking is er om te voorkomen dat het weegmodel te gedetailleerd wordt en daardoor de spreiding van de gewichten te groot.
Weegmodel voorweging ODiN 2020
Regio_oversampling51 x Periode2vw + Doelgroep5 x Periode2vw
Weegmodel eindweging ODiN 2020
Regio67 * Geslacht2 | (1) | |
---|---|---|
+ Regio62 * (Inkomen5 + Herkomst3 + Leeftijd4 + HHgrootte4) | (2), (3), (4), (5) | |
+ Geslacht2 * HHgrootte4 | (6) | |
+ Geslacht2 * Leeftijd19 | (7) | |
+ Geslacht2 * Herkomst3 | (8) | |
+ Stedelijkheid5 * Leeftijd9 * Geslacht2 | (9) | |
+ Maand12 * Weekdag7 | (10) | |
+ Provincie12 * Maand12 | (11) | |
+ Provincie12 * Weekdag7 | (12) | |
+ Leeftijd9 * Maand12 | (13) | |
+ Leeftijd9 * Weekdag7 | (14) | |
+ Stedelijkheid5 * Maand12 | (15) | |
+ Stedelijkheid5 * Weekdag7 | (16) | |
+ Herkomst3 * Weekdag7 | (17) | |
+ Bouwjaar7 | (18) | |
+ Brandstof4 | (19) | |
+ Leeftijd9 * (Personenautobezit2 + PersonenautobezitHH2) | (20), (21) | |
+ PersonenautobezitHH4 | (22) | |
+ Geslacht2 * (Bestelautobezit2 + BestelautobezitHH2) | (23), (24) | |
+ Geslacht2 * Bijtelling2 | (25) | |
+ BijtellingHH3 | (26) | |
+ Geslacht2 * (Bromsnorfietsbezit2 + BromsnorfietsbezitHH2) | (27), (28) | |
+ Geslacht2 * (Motorfietsbezit2 + MotorfietsbezitHH2) | (29), (30) | |
+ Inkomen10 | (31) | |
+ SEC4 | (32) | |
+ VakBin2 * (LeeftijdV4 + Periode2 + Schoolvakantieregio3) | (33), (34), (35) | |
+ VakZakBui2 * (LeeftijdV4 + Periode2 + Schoolvakantieregio3) | (36), (37), (38) | |
+ Geslacht2 * RijbewijsAu2 | (39) | |
+ Herkomst3 * RijbewijsAu2 | (40) | |
+ PersonenautobezitHH2 * RijbewijsAu2 | (41) | |
+ MotorfietsbezitHH2 * RijbewijsMo2 | (42) | |
+ BromsnorfietsbezitHH2 * RijbewijsBr2 | (43) | |
+ OVstudentenkaart3 * (Weekend2 + Geslacht2) | (44), (45) | |
Categorie-indelingen van de weegvariabelen uit de voorweging
Doelgroep5 (Doelgroepen van doelgroepbenadering)
1. stratum 1
2. stratum 2
3. stratum 3
4. stratum 4
5. stratum 5
Periode2wv (Periode op basis van steekproefstratificatie)
1. januari, februari
2. maart - december
Regio_oversampling51 (Woonregio in 51 klassen)
1. gemeente Amsterdam
2. basisregio Waterland
3. basisregio Zaanstreek
4. basisregio IJmond
5. basisregio Zuid-Kennemerland
6. basisregio Meerlanden
7. basisregio Amstelland
8. basisregio Gooi en Vechtstreek
9. basisregio Almere + Zeewolde
10. basisregio Lelystad + Dronten
11. MRDH regio Den Haag Centrum
12. MRDH regio Den Haag Zuidwest
13. MRDH regio Den Haag Noordwest
14. MRDH regio Den Haag Oost
15. MRDH regio Haaglanden Zuidwest
16. MRDH regio Haaglanden Zuid
17. MRDH regio Haaglanden Oost
18. MRDH regio Haaglanden Noord
19. MRDH regio Rotterdam Noord: Centrum en Delfshaven
20. MRDH regio Rotterdam Noord: Overschie, Hillegersberg-Schiebroek en Prins Alexander
21. MRDH regio Rotterdam Noord: Kralingen-Crooswijk en Noord
22. MRDH regio Rotterdam Zuid
23. MRDH regio Rijnmond Noordwest
24. MRDH regio Rijnmond Noord/Noordoost
25. MRDH regio Rozenburg en Voorne Putten
26. MRDH regio Rijnmond Zuid/Zuidoost
27. SPL Heerlen
28. SPL Kerkrade
29. SPL Brunssum en Landgraaf
30. SPL Simpelveld, Voerendaal en Beekdaelen
31. Utr De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord)
32. Utr Stichtse Vecht (zuid)
33. Utr Woerden
34. Utr Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater
35. Utr Vijfheerenlanden
36. Utr De Bilt en Zeist (noord)
37. Utr Zeist (zuid)
38. Utr Nieuwegein
39. Utr Houten
40. Utr Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik
41. Utr Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen
42. Utr Renswoude en Veenendaal
43. Utr Baarn, Eemnes en Soest (noord)
44. Utr Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg
45. Utr Amersfoort (midden)
46. Utr Amersfoort (noord) en Bunschoten
47. Utr Utrecht: West, Noordwest en Overvecht
48. Utr Utrecht: Noordoost en Oost
49. Utr Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest
50. Utr Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern
51. de rest van Nederland
Categorie-indelingen van de weegvariabelen uit de eindweging
Weegvariabelen gerelateerd aan de woonregio
Provincie12 (Provincie woonadres)
1. Groningen
2. Friesland
3. Drenthe
4. Overijssel
5. Flevoland
6. Gelderland
7. Utrecht
8. Noord-Holland
9. Zuid-Holland
10. Zeeland
11. Noord-Brabant
12. Limburg
Regio67 (Woonregio in 67 klassen)
1. gemeente Amsterdam - stadsdeel Centrum
2. gemeente Amsterdam - stadsdeel Noord
3. gemeente Amsterdam - stadsdeel West (incl. Westpoort)
4. gemeente Amsterdam - stadsdeel Nieuw-West
5. gemeente Amsterdam - stadsdeel Zuid
6. gemeente Amsterdam - stadsdeel Oost
7. gemeente Amsterdam - stadsdeel Zuidoost
8. basisregio Waterland
9. basisregio Zaanstreek
10. basisregio IJmond
11. basisregio Zuid-Kennemerland
12. basisregio Meerlanden
13. basisregio Amstelland
14. basisregio Gooi en Vechtstreek
15. basisregio Almere + Zeewolde
16. basisregio Lelystad + Dronten
17. Groningen
18. Friesland
19. Drenthe
20. Overijssel
21. rest van Flevoland
22. Gelderland
23. rest van Noord-Holland
24. rest van Zuid-Holland
25. Zeeland
26. Noord-Brabant
27. rest van Limburg
28. MRDH regio Den Haag Centrum
29. MRDH regio Den Haag Zuidwest
30. MRDH regio Den Haag Noordwest
31. MRDH regio Den Haag Oost
32. MRDH regio Haaglanden Zuidwest
33. MRDH regio Haaglanden Zuid
34. MRDH regio Haaglanden_Oost
35. MRDH regio Haaglanden Noord
36. MRDH regio Rotterdam Noord: Centrum en Delfshaven
37. MRDH regio Rotterdam Noord: Overschie, Hillegersberg-Schiebroek en Prins Alexander
38. MRDH regio Rotterdam Noord: Kralingen-Crooswijk en Noord
39. MRDH regio Rotterdam Zuid
40. MRDH regio Rijnmond Noordwest
41. MRDH regio Rijnmond Noord/Noordoost
42. MRDH regio Rozenburg en Voorne Putten
43. MRDH regio Rijnmond Zuid/Zuidoost
44. SPL Heerlen
45. SPL Kerkrade
46. SPL Brunssum en Landgraaf
47. SPL Simpelveld, Voerendaal en Beekdaelen
48. Utr De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord)
49. Utr Stichtse Vecht (zuid)
50. Utr Woerden
51. Utr Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater
52. Utr Vijfheerenlanden
53. Utr De Bilt en Zeist (noord)
54. Utr Zeist (zuid)
55. Utr Nieuwegein
56. Utr Houten
57. Utr Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik
58. Utr Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen
59. Utr Renswoude en Veenendaal
60. Utr Baarn, Eemnes en Soest (noord)
61. Utr Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg
62. Utr Amersfoort (midden)
63. Utr Amersfoort (noord) en Bunschoten
64. Utr Utrecht: West, Noordwest en Overvecht
65. Utr Utrecht: Noordoost en Oost
66. Utr Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest
67. Utr Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern
Regio62 (Woonregio in 62 klassen)
1. gemeente Amsterdam - stadsdeel Centrum
2. gemeente Amsterdam - stadsdeel Noord
3. gemeente Amsterdam - stadsdeel West (incl. Westpoort)
4. gemeente Amsterdam - stadsdeel Nieuw-West
5. gemeente Amsterdam - stadsdeel Zuid
6. gemeente Amsterdam - stadsdeel Oost
7. gemeente Amsterdam - stadsdeel Zuidoost
8. Waterland en Zaanstreek
9. IJmond en Zuid-Kennemerland
10. Amstelland en Meerlanden
11. Gooi en Vechtstreek
12. Flevopolder
13. Groningen
14. Friesland
15. Drenthe
16. Overijssel en rest van Flevoland
17. Gelderland
18. rest van Noord-Holland
19. rest van Zuid-Holland
20. Zeeland
21. Noord-Brabant
22. rest van Limburg
23. MRDH regio Den Haag Centrum
24. MRDH regio Den Haag Zuidwest
25. MRDH regio Den Haag Noordwest
26. MRDH regio Den Haag Oost
27. MRDH regio Haaglanden Zuidwest
28. MRDH regio Haaglanden Zuid
29. MRDH regio Haaglanden_Oost
30. MRDH regio Haaglanden Noord
31. MRDH regio Rotterdam Noord: Centrum en Delfshaven
32. MRDH regio Rotterdam Noord: Overschie, Hillegersberg-Schiebroek en Prins Alexander
33. MRDH regio Rotterdam Noord: Kralingen-Crooswijk en Noord
34. MRDH regio Rotterdam Zuid
35. MRDH regio Rijnmond Noordwest
36. MRDH regio Rijnmond Noord/Noordoost
37. MRDH regio Rozenburg en Voorne Putten
38. MRDH regio Rijnmond Zuid/Zuidoost
39. SPL Heerlen
40. SPL Kerkrade
41. SPL Brunssum en Landgraaf
42. SPL Simpelveld, Voerendaal en Beekdaelen
43. Utr De Ronde Venen en Stichtse Vecht (noord)
44. Utr Stichtse Vecht (zuid)
45. Utr Woerden
46. Utr Lopik, Montfoort, IJsselstein en Oudewater
47. Utr Vijfheerenlanden
48. Utr De Bilt en Zeist (noord)
49. Utr Zeist (zuid)
50. Utr Nieuwegein
51. Utr Houten
52. Utr Utrechtse Heuvelrug (west) en Bunnik
53. Utr Utrechtse Heuvelrug (oost), Wijk bij Duurstede en Rhenen
54. Utr Renswoude en Veenendaal
55. Utr Baarn, Eemnes en Soest (noord)
56. Utr Amersfoort (zuid), Leusden, Soest (zuid) en Woudenberg
57. Utr Amersfoort (midden)
58. Utr Amersfoort (noord) en Bunschoten
59. Utr Utrecht: West, Noordwest en Overvecht
60. Utr Utrecht: Noordoost en Oost
61. Utr Utrecht: Binnenstad, Zuid en Zuidwest
62. Utr Utrecht: Leidsche Rijn en Vleuten-De Meern
Schoolvakantieregio3 (Schoolvakantieregio woonadres)
1. noord
2. midden
3. zuid
Stedelijkheid5 (Stedelijkheid woongemeente)
1. zeer sterk stedelijk
2. sterk stedelijk
3. matig stedelijk
4. weinig stedelijk
5. niet stedelijk
Overige weegvariabelen in de eindweging op alfabetische volgorde
Weegvariabelen gerelateerd aan inkomen betreffen het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen. Alle inkomensgegevens zijn van het jaar voorafgaand aan het onderzoeksjaar met status voorlopig. Alle weegvariabelen aangaande voertuigbezit bevatten het voertuigbezit op basis van de registerinformatie op naam. Leaseauto’s worden daarbij dus niet meegeteld. Het beschikken over een leaseauto is opgenomen in aparte weegvariabelen over de bijtelling. Bromfietsbezit betreft bromfietsen, snorfietsen, brommobielen en overige bijzondere bromfietsen. Bouwjaar en brandstof zijn die van de hoofdauto. De hoofdauto wordt bepaald op basis van 1) type auto, 2) brandstof, 3) datum toelating en 4) gewicht.
Bestelautobezit2 (Bestelautobezit OP in 2 klassen)
0. nee
1. ja
BestelautobezitHH2 (Bestelautobezit huishouden in 2 klassen)
0. nee
1. ja
Bijtelling2 (Persoon met bijtelling)
1. Geen sprake van privégebruik van bedrijfsauto
2. Wel sprake van privégebruik van bedrijfsauto
BijtellingHH3 (Aantal personen met bijtelling in het huishouden in 3 klassen)
1. 0 personen met bijtelling
2. 1 persoon met bijtelling
3. 2 of meer personen met bijtelling
Bouwjaar7 (Bouwjaarklasse van de hoofdauto van de onderzoekspersoon)
1. 1900-<enquetejaar-12>
2. <enquetejaar-11>-<enquetejaar-9>
3. <enquetejaar-8>-<enquetejaar-6>
4. <enquetejaar-5>-<enquetejaar-3>
5. <enquetejaar-2>
6. <enquetejaar-1> of later
7. geen auto of onbekend
Brandstof4 (Brandstof van de hoofdauto van de onderzoekspersoon)
1. diesel
2. benzine
3. overig
4. geen auto of onbekend
Bromsnorfietsbezit2 (Bromvoertuigbezit OP in 2 klassen)
0. nee
1. ja
BromsnorfietsbezitHH2 (Bromvoertuigbezit huishouden in 2 klassen)
0. nee
1. ja
Geslacht2 (Geslacht van de onderzoekspersoon (OP))
1. man
2. vrouw
Herkomst3 (Herkomst in 3 klassen)
1. Nederlandse achtergrond, onbekend en missing
2. westers migratieachtergrond
3. niet-westerse migratieachtergrond
HHgrootte4 (Huishoudgrootte in 4 klassen)
1. 1-persoonshuishouden
2. 2-persoonshuishouden
3. 3-persoonshuishouden
4. huishouden met 4 of meer personen
Inkomen10 (Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van het huishouden in 10 klassen)
De 10 klassen zijn gebaseerd op de decielen van huishoudinkomen op huishoudniveau.
1. 1e deciel
2. 2e deciel
3. 3e deciel
4. 4e deciel (incl. inkomen onbekend)
5. 5e deciel
6. 6e deciel
7. 7e deciel
8. 8e deciel
9. 9e deciel
10. laatste deciel
Inkomen5 (Gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van het huishouden in 5 klassen)
De 5 klassen zijn gebaseerd op de kwintielen van huishoudinkomen op huishoudniveau.
1. 1e kwintiel
2. 2e kwintiel (incl. inkomen onbekend)
3. 3e kwintiel
4. 4e kwintiel
5. laatste kwintiel
Leeftijd19 (Leeftijd in 19 klassen)
1. 6 - 7 jaar
2. 8 - 11 jaar
3. 12 - 13 jaar
4. 14 - 15 jaar
5. 16 - 17 jaar
6. 18 - 19 jaar
7. 20 - 24 jaar
8. 25 - 29 jaar
9. 30 - 34 jaar
10. 35 - 39 jaar
11. 40 - 44 jaar
12. 45 - 49 jaar
13. 50 - 54 jaar
14. 55 - 59 jaar
15. 60 - 64 jaar
16. 65 - 69 jaar
17. 70 - 74 jaar
18. 75 - 79 jaar
19. 80 jaar of ouder
Leeftijd9 (Leeftijd in 9 klassen)
1. 6 - 11 jaar
2. 12 - 17 jaar
3. 18 - 24 jaar
4. 25 - 29 jaar
5. 30 - 39 jaar
6. 40 - 49 jaar
7. 50 - 64 jaar
8. 65 - 74 jaar
9. 75 jaar of ouder
Leeftijd4 (Leeftijd in 4 klassen)
1. 6 - 17 jaar
2. 18 - 34 jaar
3. 35 - 54 jaar
4. 55 jaar of ouder
LeeftijdV4 (Leeftijd in 4 klassen, voor kruising met vakantie afwezigheid)
1. 6 - 17 jaar
2. 18 - 29 jaar
3. 30 - 64 jaar
4. 65 jaar of ouder
Maand12 (Rapportagemaand)
1. januari
2. februari
3. maart
4. april
5. mei
6. juni
7. juli
8. augustus
9. september
10. oktober
11. november
12. december
Motorfietsbezit2 (Motorfietsbezit OP in 2 klassen)
0. nee
1. ja
MotorfietsbezitHH2 (Motorfietsbezit huishouden in 2 klassen)
0. nee
1. ja
OVstudentenkaart3 (Bezit OP van een OV-studentenreisproduct in 3 klassen)
1. nee
2. weekabonnement
3. weekendabonnement
Periode2 (Tweedeling van de rapportagemaand naar zomerperiode en rest van het jaar)
1. zomer (juli, augustus, september)
2. overige maanden
Personenautobezit2 (Personenautobezit OP in 2 klassen)
0. nee
1. ja
PersonenautobezitHH4 (Personenautobezit huishouden in 4 klassen)
1. geen auto’s
2. 1 auto
3. 2 auto’s
4. 3 of meer auto’s
PersonenautobezitHH2 (Personenautobezit huishouden in 2 klassen)
0. nee
1. ja
RijbewijsAu2 (Rijbewijsbezit OP voor auto)
0. nee
1. ja
RijbewijsBr2 (Rijbewijsbezit OP voor bromfiets)
0. nee
1. ja
RijbewijsMo2 (Rijbewijsbezit OP voor motor)
0. nee
1. ja
SEC4 (Sociaal-economische categorie in 4 klassen)
1. werknemer
2. zelfstandige
3. uitkering
4. overig (incl. onbekend)
VakBin2 (Vakantie in het binnenland in 2 klassen)
0. OP heeft geen binnenlandse vakantie
1. OP heeft binnenlandse vakantie
VakZakBui2 (Vakantie of zakelijke reis in het buitenland in 2 klassen)
0. OP heeft geen vakantie of zaken in het buitenland
1. OP heeft vakantie of zaken in het buitenland
Weekdag (Rapportageweekdag)
1. zondag
2. maandag
3. dinsdag
4. woensdag
5. donderdag
6. vrijdag
7. zaterdag
Weekend (Gebaseerd op rapportageweekdag)
1. zaterdag, zondag
2. maandag t/m vrijdag
Bijlage D. Kerntabellen
In deze bijlage zijn enkele kerncijfers uit ODiN 2020 opgenomen. Indien minder dan 50 unieke respondenten bijdragen aan de schatting en/of de relatieve marge 50% of meer is, dan wordt er geen cijfer gepubliceerd en is de betreffende cel gevuld met een punt. Meer gedetailleerde resultaten worden ook gepubliceerd op StatLine, de elektronische databank van het CBS.
Mannen | Vrouwen | Totaal | |
---|---|---|---|
Totaal | 74,4 | 73,2 | 73,8 |
6 tot 12 jaar | 79,8 | 80,2 | 80,0 |
12 tot 18 jaar | 72,1 | 75,0 | 73,5 |
18 tot 25 jaar | 73,3 | 75,9 | 74,6 |
25 tot 35 jaar | 76,6 | 77,9 | 77,2 |
35 tot 50 jaar | 79,0 | 78,5 | 78,7 |
50 tot 65 jaar | 76,8 | 76,8 | 76,8 |
65 tot 75 jaar | 69,7 | 66,0 | 67,8 |
75 jaar of ouder | 56,4 | 47,7 | 51,6 |
1) Verkeersdeelname is afgeleid uit het aandeel personen dat op de dag van enquêtering minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing heeft gemaakt. Daarbij tellen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig niet mee. |
Mannen | Vrouwen | Totaal | |
---|---|---|---|
Totaal | 3,6 | 4,2 | 3,9 |
6 tot 12 jaar | . | . | . |
12 tot 18 jaar | 6,2 | 6,4 | 6,3 |
18 tot 25 jaar | 9,3 | 14,5 | 11,9 |
25 tot 35 jaar | 5,8 | 6,1 | 6,0 |
35 tot 50 jaar | 3,2 | 3,2 | 3,2 |
50 tot 65 jaar | 2,4 | 2,5 | 2,5 |
65 tot 75 jaar | . | 2,2 | 1,6 |
75 jaar of ouder | . | . | 1,1 |
1) Het aandeel personen dat op een dag minimaal één reguliere rit of serieverplaatsing met trein, bus, tram of metro heeft gemaakt. |
Personenauto als bestuurder | Personenauto als passagier | Trein | Bus/tram/metro | Fiets | Lopen | Overig | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 77,9 | 25,8 | 9,5 | 2,8 | 15,4 | 6,6 | 9,5 | 147,6 |
Groningen | 2,8 | 0,9 | . | . | 0,6 | 0,2 | 0,3 | 5,3 |
Fryslân | 3,9 | 1,0 | . | . | 0,6 | 0,2 | 0,6 | 6,5 |
Drenthe | 2,4 | 1,0 | . | . | 0,5 | 0,2 | . | 4,7 |
Overijssel | 5,6 | 1,6 | 0,7 | . | 1,2 | 0,4 | 0,8 | 10,3 |
Flevoland | 2,5 | 0,8 | . | 0,1 | 0,3 | 0,1 | 0,3 | 4,3 |
Gelderland | 10,6 | 3,3 | 1,3 | 0,2 | 2,0 | 0,8 | 1,3 | 19,4 |
Utrecht | 6,3 | 2,1 | 1,1 | 0,2 | 1,3 | 0,5 | 0,8 | 12,2 |
Noord-Holland | 10,4 | 3,9 | 1,9 | 0,7 | 2,6 | 1,1 | 1,3 | 22,0 |
Zuid-Holland | 14,8 | 5,2 | 1,6 | 0,8 | 3,1 | 1,4 | 1,7 | 28,6 |
Zeeland | 1,8 | 0,7 | . | . | 0,4 | 0,1 | . | 3,5 |
Noord-Brabant | 11,9 | 3,7 | 1,1 | 0,2 | 2,2 | 1,0 | 1,3 | 21,5 |
Limburg | 5,1 | 1,6 | 0,6 | 0,2 | 0,7 | 0,5 | 0,6 | 9,2 |
1) De totale vervoersprestatie bevat alle reizigerskilometers van reguliere verplaatsingen (inclusief vakantieverplaatsingen) en serieverplaatsingen. Niet inbegrepen is (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig. |
Personenauto als bestuurder | Personenauto als passagier | Trein | Bus/tram/metro | Fiets | Lopen | Overig | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 13,1 | 4,4 | 1,6 | 0,5 | 2,6 | 1,1 | 1,6 | 24,9 |
Van en naar het werk | 4,4 | 0,2 | 0,5 | 0,1 | 0,4 | 0,0 | 0,5 | 6,2 |
Zakelijk en beroepsmatig | 1,2 | 0,1 | 0,1 | . | 0,0 | 0,0 | 0,5 | 1,9 |
Diensten en verzorging | 0,4 | 0,2 | . | 0,0 | 0,1 | 0,0 | 0,0 | 0,6 |
Winkelen en boodschappen doen | 1,4 | 0,5 | 0,1 | 0,0 | 0,3 | 0,1 | 0,1 | 2,5 |
Onderwijs of cursus volgen | 0,2 | 0,1 | 0,2 | 0,1 | 0,3 | 0,0 | 0,1 | 1,0 |
Visite en logeren | 2,1 | 1,3 | 0,4 | 0,1 | 0,2 | 0,0 | 0,1 | 4,1 |
Uitgaan, sport en hobby | 1,6 | 1,3 | 0,2 | 0,0 | 0,5 | 0,3 | 0,2 | 4,0 |
Toeren en wandelen | 0,4 | 0,3 | . | . | 0,7 | 0,7 | 0,1 | 2,1 |
Ander motief | 1,6 | 0,5 | 0,1 | 0,0 | 0,1 | 0,0 | 0,1 | 2,6 |
1) Het betreft enkel reguliere verplaatsingen, dus inclusief vakantieverplaatsingen en exclusief serieverplaatsingen. |
Personenauto als bestuurder | Personenauto als passagier | Trein | Bus/tram/metro | Fiets | Lopen | Overig | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 805 | 240 | 33 | 35 | 626 | 523 | 90 | 2 352 |
Van en naar het werk | 192 | 11 | 13 | 10 | 99 | 17 | 27 | 370 |
Zakelijk en beroepsmatig | 39 | 2 | 1 | . | 9 | 4 | 16 | 72 |
Diensten en verzorging | 30 | 12 | . | 1 | 18 | 9 | 2 | 72 |
Winkelen en boodschappen doen | 203 | 55 | 2 | 6 | 155 | 122 | 10 | 552 |
Onderwijs of cursus volgen | 8 | 17 | 6 | 8 | 75 | 20 | 4 | 138 |
Visite en logeren | 86 | 48 | 5 | 3 | 56 | 34 | 6 | 238 |
Uitgaan, sport en hobby | 93 | 61 | 4 | 4 | 110 | 75 | 11 | 357 |
Toeren en wandelen | 17 | 9 | . | . | 41 | 198 | 4 | 269 |
Ander motief | 140 | 25 | 2 | 2 | 64 | 44 | 8 | 285 |
1) Het betreft enkel reguliere verplaatsingen, dus inclusief vakantieverplaatsingen en exclusief serieverplaatsingen. |
Personenauto als bestuurder | Personenauto als passagier | Trein | Bus/tram/metro | Fiets | Lopen | Overig | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 18,63 | 6,66 | 2,53 | 1,50 | 14,74 | 15,06 | 2,84 | 61,96 |
Van en naar het werk | 5,34 | 0,30 | 0,85 | 0,44 | 1,85 | 0,21 | 0,67 | 9,66 |
Zakelijk en beroepsmatig | 1,30 | 0,07 | 0,11 | . | 0,18 | 0,05 | 0,58 | 2,33 |
Diensten en verzorging | 0,58 | 0,25 | . | 0,05 | 0,25 | 0,11 | 0,04 | 1,31 |
Winkelen en boodschappen doen | 2,68 | 0,94 | 0,11 | 0,18 | 1,78 | 1,33 | 0,15 | 7,18 |
Onderwijs of cursus volgen | 0,26 | 0,27 | 0,40 | 0,35 | 1,29 | 0,20 | 0,11 | 2,89 |
Visite en logeren | 2,43 | 1,51 | 0,53 | 0,16 | 1,00 | 0,33 | 0,18 | 6,13 |
Uitgaan, sport en hobby | 2,35 | 1,78 | 0,29 | 0,19 | 3,17 | 3,08 | 0,49 | 11,35 |
Toeren en wandelen | 1,19 | 0,87 | . | . | 4,43 | 9,29 | 0,39 | 16,24 |
Ander motief | 2,50 | 0,66 | 0,16 | 0,09 | 0,80 | 0,45 | 0,22 | 4,88 |
1) Het betreft enkel reguliere verplaatsingen, dus inclusief vakantieverplaatsingen en exclusief serieverplaatsingen. |
Personenauto als bestuurder | Personenauto als passagier | Trein | Bus/tram/metro | Fiets | Lopen | Overig | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 16,33 | 18,21 | 48,51 | 13,62 | 4,16 | 2,15 | 17,33 | 10,58 |
Van en naar het werk | 22,81 | 18,59 | 38,40 | 14,29 | 4,43 | 1,79 | 16,97 | 16,66 |
Zakelijk en beroepsmatig | 30,28 | 30,64 | 64,89 | . | 3,64 | 1,22 | 29,66 | 25,76 |
Diensten en verzorging | 12,21 | 12,90 | . | 8,47 | 2,71 | 1,09 | 9,32 | 8,55 |
Winkelen en boodschappen doen | 6,75 | 9,44 | 49,15 | 6,84 | 2,01 | 0,84 | 5,53 | 4,49 |
Onderwijs of cursus volgen | 26,27 | 7,48 | 36,50 | 18,01 | 3,52 | 1,03 | 10,95 | 7,44 |
Visite en logeren | 23,91 | 26,28 | 71,39 | 22,87 | 3,39 | 0,94 | 16,34 | 17,10 |
Uitgaan, sport en hobby | 17,07 | 20,92 | 56,05 | 10,54 | 4,65 | 3,26 | 15,15 | 11,23 |
Toeren en wandelen | 23,83 | 27,41 | . | . | 16,37 | 3,25 | 22,85 | 7,69 |
Ander motief | 11,72 | 20,60 | 66,35 | 10,00 | 2,23 | 0,79 | 15,30 | 9,13 |
1) Het betreft het gemiddelde aantal kilometers dat per reguliere verplaatsing wordt afgelegd door personen van 6 jaar of ouder. De afstand naar vervoerwijze is op basis van de ritvervoerwijze zodat alle gebruikte vervoermiddelen meetellen. Het aantal verplaatsingen is echter naar de hoofdvervoerwijze van een verplaatsing. |
Personenauto als bestuurder | Personenauto als passagier | Trein | Bus/tram/metro | Fiets | Lopen | Overig | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 23,14 | 27,75 | 76,58 | 42,57 | 23,54 | 28,80 | 31,72 | 26,34 |
Van en naar het werk | 27,83 | 26,82 | 65,66 | 43,99 | 18,65 | 12,21 | 24,59 | 26,13 |
Zakelijk en beroepsmatig | 33,64 | 35,95 | 82,45 | . | 19,69 | 14,71 | 35,89 | 32,36 |
Diensten en verzorging | 19,50 | 21,34 | . | 37,72 | 14,05 | 12,97 | 21,14 | 18,24 |
Winkelen en boodschappen doen | 13,21 | 17,07 | 66,98 | 29,99 | 11,53 | 10,94 | 14,60 | 13,00 |
Onderwijs of cursus volgen | 32,81 | 16,42 | 67,96 | 45,75 | 17,12 | 10,19 | 25,57 | 21,02 |
Visite en logeren | 28,43 | 31,28 | 101,99 | 50,50 | 17,88 | 9,69 | 30,49 | 25,78 |
Uitgaan, sport en hobby | 25,38 | 29,38 | 82,62 | 48,51 | 28,74 | 40,92 | 45,31 | 31,80 |
Toeren en wandelen | 72,01 | 96,52 | . | . | 108,54 | 46,80 | 95,61 | 60,28 |
Ander motief | 17,88 | 26,23 | 86,00 | 40,67 | 12,53 | 10,24 | 26,53 | 17,11 |
1) Het betreft enkel reguliere verplaatsingen van personen van 6 jaar of ouder. |
Bijlage E. Marges kerntabellen
In de tabellen van deze bijlage staan de schattingen (waarden) van de randtotalen uit bijlage D samen met de onder- en bovengrens van de marge. Deze begrenzen het interval waarvan met 95% zekerheid verwacht wordt dat de werkelijke waarde er binnen ligt.
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 73,8 | 73,4 | 74,2 | 0,5 |
6 tot 12 jaar | 80,0 | 78,5 | 81,4 | 1,9 |
12 tot 18 jaar | 73,5 | 72,0 | 75,0 | 2,1 |
18 tot 25 jaar | 74,6 | 73,2 | 75,9 | 1,8 |
25 tot 35 jaar | 77,2 | 76,2 | 78,2 | 1,3 |
35 tot 50 jaar | 78,7 | 77,9 | 79,5 | 1,0 |
50 tot 65 jaar | 76,8 | 76,0 | 77,6 | 1,1 |
65 tot 75 jaar | 67,8 | 66,6 | 69,0 | 1,7 |
75 jaar of ouder | 51,6 | 50,2 | 52,9 | 2,6 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 73,8 | 73,4 | 74,2 | 0,5 |
Mannen | 74,4 | 74,0 | 74,9 | 0,8 |
Vrouwen | 73,2 | 72,7 | 73,8 | 0,8 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal: 6 jaar of ouder | 3,9 | 3,8 | 4,1 | 4,4 |
6 tot 12 jaar | . | . | . | . |
12 tot 18 jaar | 6,3 | 5,5 | 7,1 | 13,6 |
18 tot 25 jaar | 11,9 | 11,0 | 12,8 | 8,0 |
25 tot 35 jaar | 6,0 | 5,4 | 6,5 | 9,5 |
35 tot 50 jaar | 3,2 | 2,9 | 3,6 | 11,2 |
50 tot 65 jaar | 2,5 | 2,2 | 2,8 | 12,5 |
65 tot 75 jaar | 1,6 | 1,3 | 1,9 | 23,1 |
75 jaar of ouder | 1,1 | 0,8 | 1,4 | 30,2 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 3,9 | 3,8 | 4,1 | 4,4 |
Mannen | 3,6 | 3,4 | 3,8 | 6,7 |
Vrouwen | 4,2 | 4,0 | 4,5 | 5,9 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 147,6 | 145,1 | 150,2 | 1,7 |
Groningen | 5,3 | 4,7 | 6,0 | 11,6 |
Fryslân | 6,5 | 5,8 | 7,2 | 10,5 |
Drenthe | 4,7 | 4,2 | 5,3 | 11,4 |
Overijssel | 10,3 | 9,5 | 11,1 | 7,7 |
Flevoland | 4,3 | 3,8 | 4,8 | 11,3 |
Gelderland | 19,4 | 18,4 | 20,5 | 5,5 |
Utrecht | 12,2 | 11,6 | 12,8 | 4,7 |
Noord-Holland | 22,0 | 21,0 | 23,0 | 4,6 |
Zuid-Holland | 28,6 | 27,5 | 29,7 | 3,8 |
Zeeland | 3,5 | 3,0 | 4,1 | 14,5 |
Noord-Brabant | 21,5 | 20,4 | 22,5 | 4,8 |
Limburg | 9,2 | 8,4 | 9,9 | 8,0 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 147,6 | 145,1 | 150,2 | 1,7 |
Personenauto als bestuurder | 77,9 | 76,0 | 79,8 | 2,5 |
Personenauto als passagier | 25,8 | 24,6 | 27,0 | 4,8 |
Trein | 9,5 | 8,7 | 10,3 | 8,3 |
Bus/tram/metro | 2,8 | 2,6 | 3,1 | 8,8 |
Fiets | 15,4 | 15,1 | 15,8 | 2,3 |
Lopen | 6,6 | 6,5 | 6,8 | 2,0 |
Overig | 9,5 | 8,7 | 10,3 | 8,4 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 24,9 | 24,5 | 25,3 | 1,7 |
Van en naar het werk | 6,2 | 6,0 | 6,3 | 3,1 |
Zakelijk en beroepsmatig | 1,9 | 1,7 | 2,0 | 8,1 |
Diensten en verzorging | 0,6 | 0,6 | 0,7 | 8,7 |
Winkelen en boodschappen doen | 2,5 | 2,4 | 2,6 | 3,7 |
Onderwijs of cursus volgen | 1,0 | 1,0 | 1,1 | 7,2 |
Visite en logeren | 4,1 | 3,9 | 4,3 | 4,7 |
Uitgaan, sport en hobby | 4,0 | 3,8 | 4,2 | 4,7 |
Toeren en wandelen | 2,1 | 2,0 | 2,2 | 4,0 |
Ander motief | 2,6 | 2,5 | 2,7 | 5,4 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 24,9 | 24,5 | 25,3 | 1,7 |
Personenauto als bestuurder | 13,1 | 12,8 | 13,5 | 2,4 |
Personenauto als passagier | 4,4 | 4,2 | 4,6 | 4,7 |
Trein | 1,6 | 1,5 | 1,7 | 8,3 |
Bus/tram/metro | 0,5 | 0,4 | 0,5 | 8,8 |
Fiets | 2,6 | 2,5 | 2,7 | 2,3 |
Lopen | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 2,0 |
Overig | 1,6 | 1,4 | 1,7 | 8,5 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 2 352 | 2 334 | 2 371 | 0,8 |
Van en naar het werk | 370 | 362 | 377 | 1,9 |
Zakelijk en beroepsmatig | 72 | 68 | 76 | 5,2 |
Diensten en verzorging | 72 | 68 | 75 | 4,6 |
Winkelen en boodschappen doen | 552 | 543 | 561 | 1,6 |
Onderwijs of cursus volgen | 138 | 133 | 142 | 3,5 |
Visite en logeren | 238 | 232 | 244 | 2,5 |
Uitgaan, sport en hobby | 357 | 350 | 364 | 2,0 |
Toeren en wandelen | 269 | 264 | 275 | 2,0 |
Ander motief | 285 | 277 | 293 | 2,8 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 2 352 | 2 334 | 2 371 | 0,8 |
Personenauto als bestuurder | 805 | 792 | 818 | 1,6 |
Personenauto als passagier | 240 | 233 | 247 | 2,8 |
Trein | 33 | 31 | 35 | 6,3 |
Bus/tram/metro | 35 | 33 | 37 | 6,4 |
Fiets | 626 | 616 | 637 | 1,7 |
Lopen | 523 | 514 | 532 | 1,7 |
Overig | 90 | 85 | 95 | 5,5 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge % | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 61,96 | 61,31 | 62,61 | 1,1 |
Van en naar het werk | 9,66 | 9,41 | 9,90 | 2,6 |
Zakelijk en beroepsmatig | 2,33 | 2,16 | 2,49 | 7,0 |
Diensten en verzorging | 1,31 | 1,23 | 1,38 | 5,7 |
Winkelen en boodschappen doen | 7,18 | 7,02 | 7,33 | 2,2 |
Onderwijs of cursus volgen | 2,89 | 2,76 | 3,03 | 4,6 |
Visite en logeren | 6,13 | 5,89 | 6,37 | 3,9 |
Uitgaan, sport en hobby | 11,35 | 11,02 | 11,69 | 3,0 |
Toeren en wandelen | 16,24 | 15,84 | 16,64 | 2,5 |
Ander motief | 4,88 | 4,69 | 5,07 | 4,0 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 61,96 | 61,31 | 62,61 | 1,1 |
Personenauto als bestuurder | 18,63 | 18,26 | 19,00 | 2,0 |
Personenauto als passagier | 6,66 | 6,40 | 6,91 | 3,8 |
Trein | 2,53 | 2,35 | 2,71 | 7,2 |
Bus/tram/metro | 1,50 | 1,38 | 1,62 | 7,9 |
Fiets | 14,74 | 14,37 | 15,11 | 2,5 |
Lopen | 15,06 | 14,74 | 15,39 | 2,1 |
Overig | 2,84 | 2,64 | 3,04 | 7,0 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 10,58 | 10,41 | 10,74 | 1,6 |
Van en naar het werk | 16,66 | 16,24 | 17,09 | 2,5 |
Zakelijk en beroepsmatig | 25,76 | 24,11 | 27,41 | 6,4 |
Diensten en verzorging | 8,55 | 7,91 | 9,19 | 7,5 |
Winkelen en boodschappen doen | 4,49 | 4,34 | 4,64 | 3,3 |
Onderwijs of cursus volgen | 7,44 | 6,95 | 7,92 | 6,5 |
Visite en logeren | 17,10 | 16,38 | 17,82 | 4,2 |
Uitgaan, sport en hobby | 11,23 | 10,74 | 11,71 | 4,3 |
Toeren en wandelen | 7,69 | 7,41 | 7,98 | 3,7 |
Ander motief | 9,13 | 8,68 | 9,58 | 4,9 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 10,58 | 10,41 | 10,74 | 1,6 |
Personenauto als bestuurder | 16,33 | 15,99 | 16,66 | 2,0 |
Personenauto als passagier | 18,21 | 17,46 | 18,95 | 4,1 |
Trein | 48,51 | 45,89 | 51,13 | 5,4 |
Bus/tram/metro | 13,62 | 12,64 | 14,59 | 7,1 |
Fiets | 4,16 | 4,08 | 4,25 | 2,0 |
Lopen | 2,15 | 2,11 | 2,18 | 1,7 |
Overig | 17,33 | 16,09 | 18,57 | 7,2 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 26,34 | 26,08 | 26,60 | 1,0 |
Van en naar het werk | 26,13 | 25,65 | 26,62 | 1,8 |
Zakelijk en beroepsmatig | 32,36 | 30,72 | 34,01 | 5,1 |
Diensten en verzorging | 18,24 | 17,59 | 18,90 | 3,6 |
Winkelen en boodschappen doen | 13,00 | 12,79 | 13,20 | 1,6 |
Onderwijs of cursus volgen | 21,02 | 20,29 | 21,75 | 3,5 |
Visite en logeren | 25,78 | 24,95 | 26,61 | 3,2 |
Uitgaan, sport en hobby | 31,80 | 31,01 | 32,58 | 2,5 |
Toeren en wandelen | 60,28 | 59,15 | 61,42 | 1,9 |
Ander motief | 17,11 | 16,56 | 17,65 | 3,2 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 26,34 | 26,08 | 26,60 | 1,0 |
Personenauto als bestuurder | 23,14 | 22,80 | 23,49 | 1,5 |
Personenauto als passagier | 27,75 | 26,91 | 28,58 | 3,0 |
Trein | 76,58 | 73,80 | 79,36 | 3,6 |
Bus/tram/metro | 42,57 | 40,51 | 44,63 | 4,8 |
Fiets | 23,54 | 23,00 | 24,07 | 2,3 |
Lopen | 28,80 | 28,28 | 29,31 | 1,8 |
Overig | 31,72 | 29,95 | 33,50 | 5,6 |