ODiN 2020 Metropoolregio Rotterdam Den Haag
PlausibiliteitsrapportageOver deze publicatie
Het onderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) verschaft adequate informatie over de dagelijkse mobiliteit van de Nederlandse bevolking beschreven naar plaats van herkomst, bestemming, tijdstip waarop het vervoer plaatsvindt, gebruikte vervoermiddelen en de reismotieven voor de verplaatsingen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. De plausibiliteitsrapportage over het meerwerkgebied metropoolregio Rotterdam Den Haag over het onderzoeksjaar 2020 bevat resultaten van ODiN 2020 en deze worden vergeleken met de resultaten van ODiN 2019.
1. Inleiding
In dit rapport staan de belangrijkste resultaten van het Onderzoek Onderweg in Nederland 2020 met betrekking tot het meerwerkgebied van de metropoolregio Rotterdam Den Haag.
1.1 Landelijk ODiN onderzoek
Van 1978 tot en met 2003 is het Onderzoek Verplaatsingsgedrag (OVG) van veldwerk tot en met analyse uitgevoerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In 2003 besloot AVV (Adviesdienst Verkeer en Vervoer, onderdeel van Rijkswaterstaat) het mobiliteitsonderzoek voor 2004 zelf te laten uitvoeren. Eind 2003 startte het bureau SocialData met het veldwerk voor de opvolger van het OVG genaamd Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON). Het MON werd in 2009 voor het laatst uitgevoerd. Vanaf 2010 tot en met 2017 voerde het CBS het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN) uit. Sinds 1 januari 2018 is het verplaatsingsonderzoek sterk gewijzigd en wordt het uitgevoerd onder de naam Onderweg in Nederland (ODiN).
In dit plausibiliteitsrapport worden de resultaten van ODiN 2020 in het meerwerkgebied van de metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) gepresenteerd. De significantie van mutaties van 2020 ten opzichte van 2019 is vastgesteld middels toetsing met marges. Naast voorliggend rapport is er ook een onderzoeksbeschrijving van het ODiN 2020 en een landelijke plausibiliteitsrapportage. Deze bieden meer achtergrondinformatie over (de resultaten van) het onderzoek.
De belangrijkste verschillen in de onderzoeksmethode tussen ODiN 2019 en ODiN 2020 staan in de volgende paragraaf. In paragraaf 1.3 wordt ingegaan op de betekenis van de indicatoren in deze rapportage. Paragraaf 1.4 gaat specifiek in op het meerwerk en het meerwerkgebied. De laatste paragraaf tenslotte bevat de leeswijzer voor de andere hoofdstukken in deze rapportage.
1.2 Belangrijke verschillen tussen ODiN 2019 en ODiN 2020
In deze paragraaf worden de onderzoeksverschillen tussen beide jaren van ODiN beschreven die mogelijk van invloed zijn op de in deze rapportage gepresenteerde resultaten van het onderzoek ODiN 2020 ten opzichte van ODiN 2019.
Het jaar 2020 was een bijzonder jaar vanwege de ziekte COVID-19 veroorzaakt door het coronavirus SARS-CoV-19. Het virus dat eind december 2019 in het Chinese Wuhan werd ontdekt werd op 27 februari officieel voor het eerst bij een persoon in Nederland vastgesteld. Op 1 maart 2020 volgde het eerste advies in Nederland, namelijk thuisblijven bij milde luchtwegklachten na een bezoek aan een risicogebied (China, Zuid-Korea, Iran, Singapore en Noord-Italië). Op 11 maart 2020 was er volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) officieel sprake van een pandemie. Het hele jaar zouden nog tal van verschillende adviezen en maatregelen volgen om de verspreiding van het virus te vertragen. Dit had invloed op het gehele reilen en zeilen van de samenleving. Ook de mobiliteit is daardoor in 2020 flink gewijzigd ten opzichte van 2019 en wel zodanig dat verondersteld kan worden dat de wijzigingen in het onderzoek in het niet vallen bij de trendbreuk veroorzaakt door COVID-19.
In 2020 zijn er twee belangrijke verschillen in het onderzoek die in deze paragraaf aangehaald dienen te worden. Er zijn echter meer wijzigingen geweest, bijvoorbeeld in de steekproef, de weging en het bestand verband houdende met de introductie van nieuwe meerwerken in de stadsregio Parkstad Limburg en in de gemeente en de provincie Utrecht. Voor een volledig overzicht van de verschillen wordt verwezen naar de Onderzoeksbeschrijving van ODiN 2020.
Invuldatum (1)
Met ingang van ODiN 2020 kan de respondent niet meer kiezen of deze de verplaatsingen wil invullen over de toegewezen dag van de week in de afgelopen week of over de toegewezen dag van de week in de voorgaande week. Enkel de keuze voor de dag van de week in de afgelopen week behoort met ingang van ODiN 2020 nog tot de mogelijkheden. Het 'terugkijken' is daarmee verschoven van 0 tot 13 dagen naar 0 tot 6 dagen geleden. De respondent wordt met ingang van ODiN 2020 na inloggen in de vragenlijst automatisch de meest recente datum getoond die overeenkomt met de toegekende invuldag (een dag van de week). Over deze datum wordt de respondent gevraagd de verplaatsingen in te vullen. Voor deze wijziging is gekozen omdat uit analyses volgde dat dit de kwaliteit van de responsen zou verbeteren. Vanwege deze wijziging in de waarneming is ook de weging aangepast. De aanpassing van insluitgewichten voor respondenten die over een dag langer dan een week geleden rapporteren is nu weggelaten. Dit heeft als positief effect dat de spreiding van de gewichten kleiner is geworden.
Invuldatum (2)
Vanwege bovenstaande wijziging zijn ook de brieven aan de steekproefpersonen aangepast. Daarin is meteen het advies opgenomen dat de respondent de vragenlijst nog niet dient in te vullen als de dag nog niet helemaal is afgesloten, maar dat deze dat het beste kan doen op de dag na de toegewezen dag van de week. Ook deze wijziging is doorgevoerd met de bedoeling de kwaliteit van de responsen verder te verbeteren.
1.3 Indicatoren in deze plausibiliteitsrapportage
In de tabellen worden evenals in voorgaande jaren de waarden van verschillende indicatoren per jaar weergegeven. In deze rapportage betreft dat de ODiN-jaren 2019 en 2020. Vanwege de flinke trendbreuk in 2020 ten opzichte van de jaren ervoor als gevolg van de coronamaatregelen is er voor gekozen ook het percentage op te nemen waarmee de waarde in 2020 gewijzigd is ten opzichte van 2019.
Het onderzoek wordt uitgevoerd onder personen van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens in Nederland. Dat wil zeggen dat personen in instellingen, inrichtingen en tehuizen niet tot de doelpopulatie behoren. Voor deze rapportage is de doelpopulatie verder afgebakend tot enkel de inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag. Alle in deze rapportage opgenomen indicatoren hebben dus betrekking op deze afbakening van de doelpopulatie.
Veel van de indicatoren zijn gebaseerd op reguliere verplaatsingen. Daarbij gaat het om:
- Dagelijkse mobiliteit van de Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder exclusief personen in instellingen, inrichtingen en tehuizen
- op Nederlands grondgebied
- inclusief vakantieverplaatsingen
- exclusief beroepsmatige verplaatsingen met een zwaar vrachtvoertuig
- exclusief (werkgerelateerde) serieverplaatsingen
- exclusief ritten met een vliegtuig.
De (werkgerelateerde) serieverplaatsingen van ODiN betreffen: drie of meer opeenvolgende verplaatsingen met een werkgerelateerd doel (werken, zakelijk of beroepsmatig). Een serieverplaatsing wordt vrijwel altijd vooraf gegaan door 1 afzonderlijk uitgevraagde werkgerelateerde verplaatsing1). Wanneer er 2 of 3 opeenvolgende werkgerelateerde verplaatsingen hebben plaatsgevonden, dan is elk van deze verplaatsingen wel afzonderlijk uitgevraagd. Deze afzonderlijk uitgevraagde werkgerelateerde verplaatsingen worden in ODiN beschouwd als reguliere verplaatsingen.
De voornaamste indicator in deze rapportage is de totale vervoersprestatie (reizigerskilometers) van inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder in Nederland per jaar per vervoerwijze. Deze bestaat uit de reizigerskilometers van de reguliere verplaatsingen en de reizigerskilometers van de serieverplaatsingen (beide zonder beroepsmatig doel met zware vrachtvoertuigen, ook wel wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig genoemd). De totale vervoersprestatie wordt uitgesplitst naar type vervoerwijze. In de analyse wordt bepaald of de reizigerskilometers naar vervoerwijze significant zijn gewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. Dit geldt ook voor de overige indicatoren in deze rapportage.
De plausibiliteitsrapportage richt zich vooral op het belangrijkste bestandsdeel van de totale vervoersprestatie: de reizigerskilometers van de reguliere verplaatsingen (reguliere reizigerskilometers). Deze behelzen ruim 99 procent van het totale aantal reizigerskilometers van personen van 6 jaar of ouder. De totale reguliere reizigerskilometers kunnen gezien worden als de niet-institutionele bevolking van Nederland van 6 jaar of ouder maal de afstand per verplaatsing maal het gemiddelde aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag maal het aantal dagen in het jaar. De niet-institutionele bevolking van Nederland van 6 jaar of ouder is bekend uit de Basisregistratie Personen (BRP). De gemiddelde afstand per verplaatsing en het gemiddelde aantal reguliere verplaatsingen per persoon van 6 jaar of ouder per dag zijn dus de bepalende variabelen uit ODiN voor het totale aantal reizigerskilometers. De totale reizigerskilometers, de reguliere reizigerskilometers, de gemiddelde afstand per verplaatsing en het gemiddeld aantal reguliere verplaatsingen per persoon per dag worden in de rapportage afzonderlijk gepresenteerd. Zij worden uitgesplitst naar vervoerwijze en/of verplaatsingsmotief.
De verkeersdeelname en het gebruik van het openbaar vervoer zijn eveneens belangrijke indicatoren. Zij worden uitgesplitst naar de persoonskenmerken geslacht en maatschappelijke participatie. Een persoon neemt aan het verkeer deel als deze minimaal één reguliere verplaatsing per dag of minimaal één serieverplaatsing per dag maakt. Ook personen die enkel vakantieverplaatsingen hebben gemaakt, tellen dus mee bij het bepalen van de verkeersdeelnemers. Niet meetellen zijn personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig en uiteraard tellen niet mee personen met enkel verplaatsingen geheel in het buitenland.
Betrouwbaarheid en significantie
De significantie van jaar-op-jaar-verschillen is bepaald met behulp van betrouwbaarheidsintervallen waarvan met 95% zekerheid verwacht wordt dat de werkelijke waarde er binnen ligt. In de tabellen worden significante verschillen ten opzichte van voorgaand jaar met een voetnoot weergegeven. In deze rapportage worden enkel cijfers gepresenteerd die betrouwbaar geacht worden.
Mocht dat niet het geval zijn, dan wordt geen waarde gepresenteerd, maar in plaats daarvan een punt. Daarbij hanteren we de vuistregel dat de waarde betrouwbaar wordt geacht indien het aantal unieke respondenten dat bijdraagt aan de schatting minimaal 50 is en de relatieve marge niet groter is dan 50%.
1.4 Meerwerk MRDH
De Metropoolregio Rotterdam Den Haag laat samen met de gemeenten Den Haag en Rotterdam met ingang van 2019 het meerwerk Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) uitvoeren. Het meerwerkgebied behelst de metropoolregio Rotterdam Den Haag en bestaat in 2020 uit 23 gemeenten in de provincie Zuid-Holland. De steekproef voor het meerwerk MRDH betreft respondenten woonachtig in die regio. In bijlage A is de gebiedsindeling in meer detail uitgewerkt.
In tabel 1.4.1 staan de responseisen en behaalde responsaantallen voor het meerwerk per onderzoekjaar vermeld.
ODiN 2019 | ODiN 2020 | |
---|---|---|
Responseis | 5 529 | 5 529 |
Behaalde respons | 5 894 | 6 371 |
In tabel 1.4.2 staat het aantal respondenten woonachtig in het meerwerkgebied MRDH uit de diverse steekproeven vermeld.
ODiN 2018 | ODiN 2019 | ODiN 2020 | |
---|---|---|---|
Totaal | 6 826 | 11 567 | 12 703 |
Landelijke steekproef | 6 826 | 5 674 | 6 336 |
Steekproef Noordvleugel | 0 | 0 | 1 |
Steekproef MRDH | - | 5 893 | 6 364 |
Steekproef Stadsregio Parkstad Limburg | - | - | 0 |
Steekproef Utrecht | - | - | 2 |
Merk op dat het aantal respondenten uit de meerwerksteekproef woonachtig in de MRDH minder kan zijn dan het aantal respondenten in de steekproef van MRDH volgens tabel 1.4.1. Dit betekent dat er dan respondenten uit de steekproef van MRDH gedurende het dataverzamelingstraject verhuisd zijn naar een locatie buiten de meerwerkregio. Tevens kan het zo zijn dat er steekproefpersonen uit een ander steekproefgebied verhuizen naar de regio MRDH en vervolgens responderen.
1.5 Indeling van de rapportage
De indeling van de rapportage is als volgt. In hoofdstuk 2 worden de reizigerskilometers van de inwoners van het meerwerkgebied MRDH gepresenteerd. De resultaten worden weergegeven naar vervoerwijze en reismotief. In hoofdstuk 3 volgt het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag en in hoofdstuk 4 de gemiddelde afstand per verplaatsing. In hoofdstuk 5 komt de verkeersdeelname en deelname aan het openbaar vervoer aan bod. Tot slot volgt hoofdstuk 6 met een samenvatting. Bijlage A bevat een beschrijving van het meerwerkgebied. De marges behorende bij de gepresenteerde cijfers in de hoofdstukken 2 tot en met 5 zijn te vinden in bijlage B.
1) Serieverplaatsingen verminderen de responslast van respondenten die voor de uitoefening van hun werk/beroep veelvuldig adressen (meer dan 3 werklocaties) achter elkaar bezoeken (zoals bijvoorbeeld bij pakketbezorgers en pizzakoeriers). Door een andere wijze van uitvraag van serieverplaatsingen is het niet mogelijk om dezelfde uitsplitsingen te maken als bij reguliere verplaatsingen.
2. Reizigerskilometers
In dit hoofdstuk worden reizigerskilometers per jaar gepresenteerd. De ODiN-bestanden bevatten de totale reizigerskilometers van inwoners van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens in Nederland gebaseerd op uitvraag via internet (cawi-only).
De totale vervoersprestatie in tabel 2.1 betreft alle reizigerskilometers per jaar in Nederland van inwoners in particuliere huishoudens van de regio MRDH van 6 jaar of ouder voor alle dagen van de week. Zoals gebruikelijk voor de reizigerskilometers zijn de afstanden gebaseerd op de ritinformatie2). De totale vervoersprestatie omvat zowel reizigerskilometers van reguliere verplaatsingen als van serieverplaatsingen:
Totale vervoersprestatie = reizigerskilometers reguliere verplaatsingen + reizigerskilometers serieverplaatsingen
Daarbij zijn serieverplaatsingen clusters van 3 of meer achtereenvolgende verplaatsingen met altijd een werkgerelateerd motief (dat zijn de twee motieven: 'Van en naar het werk' en 'Zakelijk en beroepsmatig')3). Zo'n cluster van verplaatsingen dat een serieverplaatsing vormt is in de vragenlijst als een geheel uitgevraagd.
Reguliere verplaatsingen bevatten zowel verplaatsingen met werkgerelateerde motieven (de twee hierboven genoemde motieven) als verplaatsingen met niet-werkgerelateerde motieven (zoals 'Onderwijs of cursus volgen' en 'Winkelen en boodschappen doen'). De verplaatsingen met werkgerelateerde motieven die behoren tot de reguliere verplaatsingen zijn enkel afzonderlijk uitgevraagde verplaatsingen en dus niet de clusters van 3 of meer opeenvolgende werkgerelateerde verplaatsingen die als een geheel zijn uitgevraagd (de serieverplaatsingen).
Het werkgerelateerde motief 'Zakelijk en beroepsmatig' is te splitsen in een deel 'Zakelijk' en een deel 'Beroepsmatig'. In dit hoofdstuk is een aantal tabellen met reguliere reizigerskilometers opgedeeld naar het motief 'Beroepsmatig':
Reguliere reizigerskilometers = beroepsmatige reguliere reizigerskilometers + niet-beroepsmatige reguliere reizigerskilometers
Beroepsmatige reguliere reizigerskilometers zijn afgesplitst van het motief 'Zakelijk en beroepsmatig'. Niet-beroepsmatige reguliere reizigerskilometers bevatten dus alle reguliere verplaatsingen met niet-werkgerelateerde motieven plus de kilometers van reguliere verplaatsingen met het motief 'Van en naar het werk' en het deel 'Zakelijk' van het motief 'Zakelijk en beroepsmatig'.
In ODiN worden reizigerskilometers ten behoeve van en tijdens binnenlandse vakanties bij de reguliere verplaatsingen meegeteld. Wegvervoer (beroepsmatig) met vrachtwagens behoort niet tot de scope van het onderzoek en is dus geen onderdeel van de cijfers. Zoals gebruikelijk voor de reizigerskilometers zijn de afstanden gebaseerd op de ritinformatie.
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 25 146 | 16 843 | -33 |
Personenauto als bestuurder | 11 284 | 8 374 | -26 |
Personenauto als passagier | 4 535 | 3 234 | -29 |
Trein | 3 126 | 962 | -69 |
Bus/tram/metro | 1 773 | 686 | -61 |
Brom-/snorfiets | 186 | 129 | -30 |
Fiets2) | 2 043 | 1 763 | -14 |
Lopen | 791 | 910 | +15 |
Overig (incl. bestelauto) | 1 408 | 785 | -44 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
De vervoersprestatie in tabel 2.1 is uitgesplitst naar vervoerwijze. Zoals gebruikelijk voor de reizigerskilometers in ODiN zijn de afstanden gebaseerd op ritinformatie. Het totale aantal reizigerskilometers in de metropoolregio Rotterdam Den Haag is in 2020 in vergelijking met ODiN 2019 significant gedaald met ruim 8,3 miljard kilometer. Door de daling met een derde bedraagt de totale vervoersprestatie in de metropoolregio in 2020 ruim 16,8 miljard reizigerskilometers. Voor alle modaliteiten behalve lopen is de vervoersprestatie significant gedaald. Lopen is door de inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag in 2020 juist significant toegenomen met 15 procent ten opzichte van 2019. Dit komt in grote lijnen overeen met het landelijke beeld.
De verhoudingsgewijs sterkste daling van 2020 op 2019 komt voor bij het openbaar vervoer en bij de vervoersprestatie van de overige vervoerwijzen inclusief de bestelauto. De vervoersprestatie van de trein daalde in 2020 significant met 69 procent, en ook bus, tram en metro (-61 procent) en de overige vervoerwijzen (-44 procent) daalden elk significant in vergelijking met 2019.
De vervoersprestatie van de personenauto als bestuurder is eveneens significant gedaald met 26 procent, en die van de personenautopassagiers daalde ook significant met 29 procent ten opzichte van een jaar eerder. Ook het aantal kilometers op de fiets daalde in 2020 significant, maar minder dan openbaar vervoer en auto. Bewoners van de metropoolregio fietsten 14 procent minder kilometers dan in 2019.
In tabel 2.2a en 2.2b zijn de reizigerskilometers weergegeven uitgesplitst naar enerzijds niet-beroepsmatige reguliere reizigerskilometers en anderzijds beroepsmatige reguliere reizigerskilometers.
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 24 181 | 16 226* | -33 |
Personenauto als bestuurder | 10 840 | 8 052* | -26 |
Personenauto als passagier | 4 497 | 3 191* | -29 |
Trein | 3 106 | 955* | -69 |
Bus/tram/metro | 1 737 | 681* | -61 |
Brom-/snorfiets | 183 | 127* | -31 |
Fiets2) | 2 019 | 1 741* | -14 |
Lopen | 785 | 908* | +16 |
Overig (incl. bestelauto) | 1 014 | 572* | -44 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
2019 | 2020 | verschil t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 872 | 548* | -37 |
Personenauto als bestuurder | 416 | 279 | -33 |
Trein/bus/tram/metro | . | . | . |
Fiets en lopen2) | 27 | . | . |
Bestelauto | 302 | . | . |
Overig (incl. personenauto als passagier en brom-/snorfiets) | . | . | . |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
In 2020 is het aantal kilometers met niet-beroepsmatige motieven significant gedaald met 33 procent vergeleken met 2019. De kilometers met beroepsmatige motieven zijn sterker afgenomen ten opzichte van 2019, namelijk met 37 procent. Het aandeel enkel beroepsmatig gemaakte reguliere reizigerskilometers is klein. In ODiN 2019 bedroeg dit 3,5 procent van de totale reizigerskilometers, in 2020 is dit aandeel 3,2 procent.
Het aantal niet-beroepsmatig gemaakte reizigerskilometers in 2020 is ten opzichte van 2019 afgenomen met bijna 8 miljard, het aantal beroepsmatig afgelegde reizigerskilometers is afgenomen met 323 miljoen.
Gelet op de verdeling van de reguliere niet-beroepsmatige kilometers naar vervoerwijze blijkt uit de gegevens van tabel 2.2a dat voor bijna alle vervoerwijzen het aantal kilometers significant is gedaald. Uitzondering hierop is ’lopen’ dat significant is toegenomen met 16 procent.
De mate waarin de significante afname (bij lopen toename) in kilometers in 2020 bij de diverse vervoerwijzen heeft plaatsgenomen komt grotendeels overeen met de dalingen in tabel 2.1 (totale vervoersprestatie).
Verder blijkt uit tabel 2.2b met de beroepsmatig gereden kilometers dat het aantal respondenten voor de categorieën 'trein/bus/tram/metro', ‘fiets en lopen’, 'bestelauto' en 'overig' het aantal respondenten te klein is (minder dan 50) of de relatieve marge te groot is (50 procent of meer) om van een betrouwbaar cijfer te kunnen spreken. Daarom is bij deze waarden een punt gezet.
Tabel 2.3 bevat de reguliere reizigerskilometers van 2019 en 2020 onderverdeeld naar vervoerwijze. Het verschil tussen de totale vervoersprestatie in tabel 2.1 met het totaal aantal reizigerskilometers uit tabel 2.3 in 2020 is bijna 69 miljoen kilometers afgelegd tijdens (werkgerelateerde) serieverplaatsingen. Deze worden immers alleen bij de totale vervoersprestatie meegeteld in tabel 2.1. In 2019 was het aantal kilometers afgelegd tijdens serieverplaatsingen 93 miljoen.
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 25 052 | 16 775* | -33 |
Personenauto als bestuurder | 11 256 | 8 331* | -26 |
Personenauto als passagier | 4 535 | 3 234* | -29 |
Trein | 3 125 | 962* | -69 |
Bus/tram/metro | 1 772 | 685* | -61 |
Brom-/snorfiets | 186 | 129* | -31 |
Fiets2) | 2 041 | 1 761* | -14 |
Lopen | 790 | 910* | +15 |
Overig (incl. bestelauto) | 1 347 | 763* | -43 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
De totale reizigerskilometers in tabel 2.3 gemaakt door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag zijn van 2019 op 2020 significant afgenomen met bijna een derde tot bijna 16,8 miljoen kilometer.
Uit de verdeling naar vervoerwijze blijkt dat ook het aantal reizigerskilometers voor alle onderscheiden vervoerwijzen significant is afgenomen, behalve voor ‘lopen’. Het aantal reguliere kilometers te voet is in 2020 significant toegenomen met 15 procent in vergelijking met een jaar eerder.
Voor de personenauto als bestuurder en de personenauto als passagier is het aantal reguliere reizigerskilometers significant afgenomen met ruim een kwart (respectievelijk -26 procent en -29 procent).
Het aantal reguliere kilometers met het openbaar vervoer is met circa twee derde deel gedaald (trein -69 procent, bus, tram en metro -61 procent). Op de fiets zijn in 2020 280 miljoen kilometer minder afgelegd dan in 2019. Een daling van 14 procent. Het aantal kilometers met ‘overige vervoerwijzen’ is in dezelfde periode afgenomen met ruim 43 procent.
De tabellen met nummer 2.4a en 2.4b bevatten reizigerskilometers gemaakt op de doordeweekse dagen maandag tot en met vrijdag, ongeacht of het een feestdag is of niet. In 2020 waren er 262 doordeweekse dagen. De doordeweekse reizigerskilometers zijn vervolgens uitgesplitst naar reguliere reizigerskilometers (inclusief beroepsmatige kilometers) en reguliere reizigerskilometers exclusief beroepsmatige reguliere reizigerskilometers. Ook in deze tabel zijn dus geen kilometers van (werkgerelateerde) serieverplaatsingen van ODiN opgenomen.
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 18 213 | 11 926* | -35 |
Personenauto als bestuurder | 8 572 | 6 220* | -27 |
Personenauto als passagier | 2 306 | 1 692* | -27 |
Trein | 2 464 | 798* | -68 |
Bus/tram/metro | 1 511 | 553* | -63 |
Brom-/snorfiets | 158 | 96* | -39 |
Fiets2) | 1 579 | 1 332* | -16 |
Lopen | 585 | 649* | +11 |
Overig (incl. bestelauto) | 1 039 | 586* | -44 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Doordeweekse dagen, dus maandag tot en met vrijdag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 17 425 | 11 429* | -34 |
Personenauto als bestuurder | 8 169 | 5 951* | -27 |
Personenauto als passagier | 2 274 | 1 685* | -26 |
Trein | 2 444 | 791* | -68 |
Bus/tram/metro | 1 476 | 549* | -63 |
Brom-/snorfiets | 155 | 95* | -39 |
Fiets2) | 1 559 | 1 315* | -16 |
Lopen | 581 | 647* | +11 |
Overig (incl. bestelauto) | 766 | 397* | -48 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Doordeweekse dagen, dus maandag tot en met vrijdag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
Uit deze resultaten volgt dat in ODiN 2020 op doordeweekse dagen bijna 12 miljard reguliere reizigerskilometers zijn afgelegd in Nederland door bewoners van 6 jaar of ouder wonende in de metropoolregio Rotterdam Den Haag. Dat is significant minder dan in 2019. Ten opzichte van 2019 is het aantal doordeweekse reguliere reizigerskilometers afgenomen met ruim een derde.
Het verschil tussen het totaal aantal kilometers in tabel 2.4a en tabel 2.4b bestaat uit reguliere beroepsmatige verplaatsingen in 2020 op doordeweekse dagen. Echter dit verschil is gebaseerd op slechts 34 waarnemingen, hiermee dient bij de interpretatie rekening te worden gehouden.
Uit tabel 2.4b blijkt dat het totaal aantal reguliere kilometers exclusief beroepsmatige kilometers op doordeweekse dagen met -34 procent eveneens significant is gedaald in 2020 in vergelijking met 2019.
Voor zowel de verdeling van het totaal van alle motieven (tabel 2.4a) als het totaal van niet-beroepsmatige motieven (tabel 2.4b) naar vervoerwijze blijkt dat het aantal gereden personenautobestuurderskilometers op doordeweekse dagen in 2020 ten opzichte van 2019 significant is gedaald (tabel 2.4a: -27 procent, tabel 2.4b: -27 procent). De trein is significant afgenomen met ruim twee derde (tabel 2.4a: -68 procent, tabel 2.4b: -68 procent), dit geldt ook voor bus, tram en metro (tabel 2.4a: -63 procent, tabel 2.4b -63 procent). Ook de kilometers met brom- of snorfiets zijn significant gedaald. Deze bedroegen in 2020 maar 61 procent van die in 2019 (-39 procent). Het totaal aantal op doordeweekse dagen afgelegde kilometers op de fiets daalde met respectievelijk 16 procent (alle motieven) en ook 16 procent voor alle niet beroepsmatige motieven. Ook deze afnames zijn significant. Het totaal aantal reizigerskilometers voor lopen is significant toegenomen met 11 procent.
Tabel 2.5a en tabel 2.5b bevatten een indeling die vergelijkbaar is met die van de twee voorgaande tabellen. Het verschil is de selectie van het type dag. De tabellen 2.5a en 2.5b bevatten namelijk de resultaten op werkdagen, dat wil zeggen de doordeweekse dagen maandag tot en met vrijdag met uitzondering van feestdagen. In 2020 waren er 253 doordeweekse werkdagen (262 doordeweekse dagen minus 9 doordeweekse feestdagen). Het verschil tussen het totaal aantal kilometers in tabel 2.5a en tabel 2.4a is het aantal kilometers afgelegd op doordeweekse feestdagen in 2019 door inwoners van de metropoolregio. Dit verschil bedraagt in 2020 circa 280 miljoen kilometers ofwel bijna 2,3 procent van de kilometers op doordeweekse dagen.
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 17 874 | 11 646* | -35 |
Personenauto als bestuurder | 8 382 | 6 094* | -27 |
Personenauto als passagier | 2 236 | 1 617* | -28 |
Trein | 2 443 | 788* | -68 |
Bus/tram/metro | 1 504 | 550* | -63 |
Brom-/snorfiets | 157 | 96* | -39 |
Fiets2) | 1 555 | 1 302* | -16 |
Lopen | 571 | 627* | +10 |
Overig (incl. bestelauto) | 1 026 | 572* | -44 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Werkdagen: maandag tot en met vrijdag exclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 17 119 | 11 168* | -35 |
Personenauto als bestuurder | 7 999 | 5 841* | -27 |
Personenauto als passagier | 2 204 | 1 610* | -27 |
Trein | 2 423 | 781* | -68 |
Bus/tram/metro | 1 469 | 546* | -63 |
Brom-/snorfiets | 155 | 95* | -39 |
Fiets2) | 1 537 | 1 284* | -16 |
Lopen | 568 | 626* | +10 |
Overig (incl. bestelauto) | 765 | 386* | -50 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Werkdagen: maandag tot en met vrijdag exclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
In de metropoolregio Rotterdam Den Haag is het verschil tussen de schattingen in tabel 2.5a en tabel 2.5b gebaseerd op alle motieven enerzijds en de niet-beroepsmatige motieven anderzijds. Dit verschil is gebaseerd op slechts 31 waarnemingen! Hiermee dient bij de interpretatie rekening te worden gehouden. Omdat het verschil in waarden tussen tabel 2.5a en tabel 2.5b niet significant is, beperken we ons bij het bespreken van de verschillen tussen 2019 en 2020 tot tabel 2.5a.
Het totaal aantal reizigerskilometers op werkdagen exclusief doordeweekse feestdagen (tabel 2.5a) van ODiN 2020 is significant gewijzigd ten opzichte van 2019. Het is afgenomen met 35 procent. Het aantal reizigerskilometers op werkdagen (exclusief feestdagen) is bij alle vervoerwijzen behalve bij 'lopen' significant afgenomen: personenauto als bestuurder (-27 procent), personenautopassagier (-28 procent), trein (-68 procent), bus, tram en metro (-63 procent), brom- en snorfiets met (-39 procent), fiets (-16 procent) en 'overige vervoerwijzen inclusief bestelauto' (-44 procent). De kilometers die te voet zijn afgelegd op werkdagen (exclusief feestdagen) zijn toegenomen met bijna 10 procent in 2020 ten opzichte van 2019.
In de tabellen 2.6a en 2.6b zijn de reguliere reizigerskilometers afgelegd door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag binnen Nederland, uitgesplitst naar reismotief. Tabel 2.6a bevat cijfers voor alle dagen van de week (zondag tot en met zaterdag) en tabel 2.6b bevat cijfers voor werkdagen (doordeweekse dagen uitgezonderd feestdagen).
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 25 052 | 16 775* | -33 |
Van en naar het werk | 6 601 | 4 037* | -39 |
Zakelijk en beroepsmatig | 2 366 | 1 064* | -55 |
Diensten en verzorging | 547 | 394* | -28 |
Winkelen en boodschappen doen | 2 164 | 1 712* | -21 |
Onderwijs of cursus volgen | 1 382 | 667* | -52 |
Recreatief totaal en overig | 11 993 | 8 900* | -26 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. |
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 17 874 | 11 646* | -35 |
Van en naar het werk | 6 203 | 3 677* | -41 |
Zakelijk en beroepsmatig | 2 203 | 964* | -56 |
Diensten en verzorging | 509 | 332* | -35 |
Winkelen en boodschappen doen | 1 356 | 1 084 | -20 |
Onderwijs of cursus volgen | 1 318 | 612* | -54 |
Recreatief totaal en overig | 6 285 | 4 976* | -21 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. |
In ODiN 2020 is 69 procent van alle reguliere reizigerskilometers door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder afgelegd op werkdagen, in ODiN 2019 was dat 71 procent.
Het totaal aantal reguliere reizigerskilometers gemeten over alle dagen van de week is met bijna 16,8 miljard kilometer in ODiN 2020 significant lager (33 procent minder) dan in ODiN 2019. Voor alle afzonderlijke motieven was de afname in 2020 in vergelijking met 2019 significant. Het aantal reguliere reizigerskilometers afgelegd voor het motief 'Zakelijk en beroepsmatig‘ was in 2020 maar de helft van dat in 2019 (-55 procent). Het aantal reizigerskilometers ‘Van en naar het werk' nam in 2020 af met 39 procent ten opzichte van 2019. Het aantal afgelegde reizigerskilometers voor 'Onderwijs of cursus volgen' was in 2020 meer dan de helft minder (-52 procent), voor 'Diensten en verzorging' en 'Recreatief en totaal' werden door inwoners van de metropoolregio ruim een kwart minder kilometers overbrugd. Tot slot, voor 'Winkelen en boodschappen doen' werden in 2020 ruim een vijfde minder kilometers overbrugd door inwoners van de metropoolregio dan in 2019.
Op werkdagen (tabel 2.6b) is het aantal reizigerskilometers om te gaan winkelen en boodschappen te doen niet significant gewijzigd in 2020 in vergelijking met een jaar eerder, voor alle andere motieven was de daling wél significant. De afname in kilometers op werkdagen voor alle andere motieven was in grote lijnen vergelijkbaar met de afname op ‘alle dagen’ (tabel 2.6a). Maar met name het aantal kilometers 'Van en naar het werk (-41 procent), voor 'Diensten en verzorging' (-35 procent) en voor 'Onderwijs of cursus volgen' (-54 procent) zijn op werkdagen iets sterker afgenomen dan op 'alle dagen'.
2) Dit is de meest zuivere bepaling. Verplaatsingen kunnen met meerdere vervoerwijzen worden gemaakt, bijvoorbeeld fiets-trein-bus-lopen. In dat geval wordt bij de hier gehanteerde afleiding de afgelegde afstand per rit van al de vier gebruikte vervoerwijzen binnen de hele verplaatsing ook toegekend aan elk van de vier gebruikte vervoerwijzen. ODiN kent daarnaast voor die gevallen een hoofdvervoerwijze toe voor de gehele verplaatsing op basis van de langst afgelegde afstand binnen de verplaatsing. Deze hoofdvervoerwijze speelt echter geen rol bij de toekenning van de hier gepresenteerde afstanden.
3) Een serieverplaatsing wordt vrijwel altijd voorafgegaan door een afzonderlijk uitgevraagde werkgerelateerde verplaatsing.
3. Gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag
De totale reizigerskilometers zijn te ontleden in aantallen verplaatsingen en de verplaatsingsafstanden. Deze paragraaf richt zich op het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag naar vervoerwijze en naar motief. Vanzelfsprekend wordt deze indicator in ODiN gebaseerd op verplaatsingsinformatie, terwijl de tabellen in hoofdstuk 2 gebaseerd zijn op ritinformatie. Voor betere leesbaarheid zijn in alle tabellen van dit hoofdstuk de cijfers weergegeven per 1 000 personen van 6 jaar of ouder.
In de tabellen 3.1a, 3.1b en 3.1c wordt het gemiddeld aantal verplaatsingen in Nederland per 1 000 personen per dag van inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag in particuliere huishoudens vermeld naar hoofdvervoerwijze van de verplaatsing. De drie tabellen zijn als volgt opgedeeld: cijfers voor alle dagen van de week (zondag tot en met zaterdag; tabel 3.1a), werkdagen (doordeweekse dagen uitgezonderd feestdagen; tabel 3.1b) en weekend- plus feestdagen (tabel 3.1c). Het betreft reguliere verplaatsingen.
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 2 546 | 2 119* | -17 |
Personenauto als bestuurder | 773 | 622* | -20 |
Personenauto als passagier | 275 | 215* | -22 |
Trein | 82 | 28* | -66 |
Bus/tram/metro | 185 | 85* | -54 |
Brom-/snorfiets | 39 | 31 | -21 |
Fiets2) | 634 | 526* | -17 |
Lopen | 486 | 564* | +16 |
Overig (incl. bestelauto) | 72 | 49* | -32 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 2 707 | 2 269* | -16 |
Personenauto als bestuurder | 818 | 683* | -16 |
Personenauto als passagier | 222 | 180* | -19 |
Trein | 97 | 34* | -65 |
Bus/tram/metro | 217 | 97* | -55 |
Brom-/snorfiets | 46 | 33 | -28 |
Fiets2) | 711 | 595* | -16 |
Lopen | 515 | 593* | +15 |
Overig (incl. bestelauto) | 82 | 53* | -35 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Werkdagen: maandag tot en met vrijdag exclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 2 151 | 1782* | -17 |
Personenauto als bestuurder | 662 | 485* | -27 |
Personenauto als passagier | 405 | 292* | -28 |
Trein | 45 | . | . |
Bus/tram/metro | 109 | 59* | -46 |
Brom-/snorfiets | . | . | . |
Fiets2) | 446 | 370* | -17 |
Lopen | 414 | 497* | +20 |
Overig (incl. bestelauto) | 48 | 38 | -21 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Weekenddagen: zaterdag en zondag. Feestdagen: nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, beide paasdagen, Koningsdag, Bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag, beide pinksterdagen, beide kerstdagen en oudjaarsdag. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
In tabel 3.1a (alle dagen) is te zien dat in ODiN 2020 het gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag per dag met 2 119 significant lager ligt (-17 procent) dan in ODiN 2019. Het totaal aantal verplaatsingen op werkdagen (doordeweekse dagen exclusief feestdagen) in 2020 verschilt significant van 2019 en ligt 16 procent lager (tabel 3.1b). Ook het totaal aantal verplaatsingen per dag op weekend- en feestdagen, is in ODiN 2020 met -17 procent significant lager dan in ODiN 2019 (tabel 3.1c). Net als vorig jaar worden in 2020 eveneens gemiddeld de hoogste aantallen verplaatsingen gemaakt op werkdagen en de minste op weekend- en feestdagen.
Uit de analyse betreffende het aantal verplaatsingen per vervoerwijze blijkt dat op ‘alle dagen’ en ‘werkdagen exclusief feestdagen’ het aantal verplaatsingen in 2020 significant is gewijzigd ten opzichte van 2019 behalve voor brom- of snorfiets. Op weekend- en feestdagen zijn ook het aantal verplaatsingen voor alle vervoerwijzen significant gewijzigd van 2019 op 2020 maar is naast 'brom-of snorfiets' ook voor ‘overig (inclusief bestelauto)’ het aantal verplaatsingen niet significant gewijzigd.
Op ‘alle dagen’ (tabel 3.1a) op werkdagen (tabel 3.1b) en op weekend- en feestdagen is het aantal verplaatsingen te voet significant toegenomen met respectievelijk 16 procent, 15 procent en 20 procent ten opzichte van 2019.
Vergelijken we het gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 personen per dag van inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder op werkdagen (tabel 3.1b) met de waarden op weekend- en feestdagen (tabel 3.1c) dan is de afname van het aantal personenautobestuurdersverplaatsingen in 2020 minder sterk voor werkdagen (-16 procent) dan voor weekend- en feestdagen (-27 procent). Het aantal personenautopassagiersverplaatsingen nam af op werkdagen met 19 procent van 2019 op 2020 en op weekend- en feestdagen met 28 procent. De afname van het aantal verplaatsingen met de trein ten opzichte van een jaar eerder was 65 procent op werkdagen. De afname van het aantal verplaatsingen met bus, tram en metro was voor alle dagen en werkdagen nagenoeg gelijk (-54 en -55 procent) evenals voor de fiets (-17 en -16 procent). Het aantal waarnemingen voor trein en brom- en snorfiets op weekend- en feestdagen was te laag om een betrouwbare schatting te berekenen en is daarom vervangen door een punt.
In de tabellen 3.2a, 3.2b en 3.2c wordt het gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 personen per dag vermeld naar reismotief. De tabellen hebben verder dezelfde indeling als de tabellen 3.1a, 3.1b en 3.1c voor wat betreft de dagen. Het betreft reguliere verplaatsingen in Nederland door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag.
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 2 546 | 2 119* | -17 |
Van en naar het werk | 484 | 321* | -34 |
Zakelijk en beroepsmatig | 100 | 58* | -42 |
Diensten en verzorging | 89 | 62* | -31 |
Winkelen en boodschappen doen | 541 | 536 | -1 |
Onderwijs of cursus volgen | 225 | 141* | -37 |
Recreatief totaal en overig | 1 106 | 1 002* | -9 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. |
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 2 707 | 2 269* | -16 |
Van en naar het werk | 632 | 416* | -34 |
Zakelijk en beroepsmatig | 130 | 76* | -41 |
Diensten en verzorging | 115 | 80* | -30 |
Winkelen en boodschappen doen | 515 | 528 | +2 |
Onderwijs of cursus volgen | 306 | 198* | -35 |
Recreatief totaal en overig | 1 010 | 971 | -4 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Werkdagen: maandag tot en met vrijdag exclusief feestdagen. |
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 2 151 | 1 782* | -17 |
Van en naar het werk | 124 | 107 | -14 |
Zakelijk en beroepsmatig | . | . | . |
Diensten en verzorging | 27 | 20 | -26 |
Winkelen en boodschappen doen | 606 | 554 | -9 |
Onderwijs of cursus volgen | 27 | . | . |
Recreatief totaal en overig | 1 340 | 1 072* | -20 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Weekenddagen: zaterdag en zondag. Feestdagen: nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, beide paasdagen, Koningsdag, Bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag, beide pinksterdagen, beide kerstdagen en oudjaarsdag. |
Het aantal verplaatsingen per 1 000 inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder per dag is in ODiN 2020 gemiddeld over alle dagen significant lager (-17 procent). Op werkdagen en op weekend- en feestdagen verschilt het totaal aantal verplaatsingen in ODiN 2020 ook significant van ODiN 2019 met respectievelijk -16 en -17 procent.
Gelet op de onderverdeling naar motief is in ODiN 2020 vergeleken met ODiN 2019 het gemiddelde aantal verplaatsingen per 1 000 inwoners van 6 jaar of ouder zowel op een gemiddelde dag als op werkdagen voor het motief 'Van en naar het werk' significant afgenomen met respectievelijk (-34 procent en -34 procent) en voor het motief 'Zakelijk en beroepsmatig' significant afgenomen met respectievelijk -42 procent en -41 procent. Ook zijn er significant minder verplaatsingen gemaakt voor het motief ‘Diensten en verzorging’. Dit daalde significant met bijna een derde op ‘alle dagen’ en ‘werkdagen’. Ook een relatief grote daling (significant) van 2019 op 2020 deed zich voor bij het aantal verplaatsingen voor het motief ‘Onderwijs of cursus volgen’. Inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder maakten zowel op álle dagen (-37 procent) als op werkdagen (-35 procent) minder verplaatsingen voor dit doel in 2020. Het aantal verplaatsingen voor recreatieve doeleinden daalde het minst in 2020 vergeleken met 2019 maar wel significant met -9 procent op ‘alle dagen’ en -20 procent op weekend- en feestdagen. De waarden voor het aantal verplaatsingen op álle dagen en op werkdagen dat werd gemaakt met als doel ‘Winkelen en boodschappen doen’ zijn weliswaar toegenomen in 2020 ten opzichte van 2019, maar de verschillen met 2019 zijn niet significant. Ook de toename van het aantal verplaatsingen tijdens weekend en feestdagen voor ‘Winkelen en boodschappen doen’ is niet significant. Het aantal waarnemingen op weekend- en feestdagen voor de motieven ‘Zakelijk en beroepsmatig’, ‘Diensten en verzorging’ en ‘Onderwijs of cursus volgen’ was te klein om uitspraken te doen en zijn vervangen door een punt.
4. Gemiddelde afgelegde afstand per verplaatsing
De totale reizigerskilometers zijn te ontleden in aantallen verplaatsingen en verplaatsingsafstanden. Deze paragraaf richt zich op de gemiddelde afgelegde afstand per verplaatsing naar vervoerwijze en naar motief. Evenals bij het gemiddeld aantal verplaatsingen per persoon per dag in het voorgaande hoofdstuk, wordt bij de afgelegde afstand per verplaatsing alleen gerekend met reguliere verplaatsingen. Voor deze indicator wordt vooral informatie op verplaatsingsniveau gebruikt. Echter, bij de indeling naar vervoerwijze wordt voor alle reguliere verplaatsingen gekeken naar de som van de ritafstanden per ritvervoerwijze (bijvoorbeeld de fiets) en deze wordt vervolgens gedeeld door het totaal aantal verplaatsingen waarvan (in dit geval) de fiets het hoofdvervoerwijze is.
In de tabellen 4.1a, 4.1b en 4.1c wordt de gemiddelde afstand per verplaatsing in Nederland van inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag in particuliere huishoudens weergegeven naar vervoerwijze.
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 12,3 | 9,8* | -20 |
Personenauto als bestuurder | 18,2 | 16,6* | -9 |
Personenauto als passagier | 20,6 | 18,6 | -10 |
Trein | 47,9 | 42,3 | -12 |
Bus/tram/metro | 12,0 | 9,9* | -17 |
Brom-/snorfiets | 6,0 | 5,2 | -13 |
Fiets2) | 4,0 | 4,1 | +3 |
Lopen | 2,0 | 2,0 | -2 |
Overig (incl. bestelauto) | 23,4 | 19,4 | -17 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 11,6 | 9,2* | -21 |
Personenauto als bestuurder | 18,1 | 16,0* | -12 |
Personenauto als passagier | 17,7 | 16,1 | -10 |
Trein | 44,5 | 41,4 | -7 |
Bus/tram/metro | 12,2 | 10,1* | -17 |
Brom-/snorfiets | 6,0 | 5,2 | -14 |
Fiets2) | 3,9 | 3,9 | +1 |
Lopen | 2,0 | 1,9 | -3 |
Overig (incl. bestelauto) | 22,2 | 19,1 | -14 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Werkdagen: maandag tot en met vrijdag exclusief feestdagen. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 14,4 | 11,6* | -20 |
Personenauto als bestuurder | 18,7 | 18,5 | -1 |
Personenauto als passagier | 24,4 | 22,2 | -9 |
Trein | 65,8 | . | . |
Bus/tram/metro | 10,6 | 9,2 | -13 |
Brom-/snorfiets | . | . | . |
Fiets2) | 4,7 | 5,0 | +6 |
Lopen | 2,3 | 2,3 | 0 |
Overig (incl. bestelauto) | 28,8 | 20,2 | -30 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Weekenddagen: zaterdag en zondag. Feestdagen: nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, beide paasdagen, Koningsdag, Bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag, beide pinksterdagen, beide kerstdagen en oudjaarsdag. 2) 'Fiets' omvat zowel de elektrische fiets, de niet-elektrische fiets als de speedpedelec. |
Uit de tabellen 4.1a, 4.1b en 4.1c volgt dat de gemiddelde afstand per verplaatsing die inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag afleggen op een gemiddelde dag, een gemiddelde werkdag en op een gemiddelde weekend- en/of feestdag in 2020 significant verschilt van ODiN 2019. Voor alle typen dagen blijkt de gemiddelde afstand per verplaatsing rond een vijfde deel korter te zijn dan in 2019. In beide onderzoeksjaren is de gemiddelde verplaatsingsafstand op weekend- en feestdagen het grootst, namelijk rond de 12 kilometer.
In ODiN 2020 verschilt de (totale) gemiddelde verplaatsingsafstand (alle dagen) die respondenten hebben gerapporteerd significant met ODiN 2019 en is het opgegeven aantal verplaatsingen ook significant lager dan in ODiN 2019 (zie tabellen 3.1). Samen draagt dit bij aan het significant lagere aantal reizigerskilometers ten opzichte van ODiN 2019 gemaakt door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder.
Gelet op de diverse vervoerwijzen, blijkt dat met name de gemiddelde afstand per verplaatsing met de personenauto als bestuurder significant korter is in 2020 vergeleken met 2019 (-9 procent op ‘alle dagen’ en -12 procent op werkdagen, op weekend- en feestdagen is het verschil niet significant). Daarnaast is op gemiddelde dagen (‘alle dagen’) en op werkdagen de gemiddelde afstand per verplaatsing van met bus, tram en metro significant korter dan in ODiN 2019 (op beide type dagen -17 procent). Het aantal waarnemingen op weekend- en feestdagen voor trein en brom-of snorfiets is te laag en daarom zijn deze waarden vervangen door een punt. De gemiddelde afstand per verplaatsing voor fiets en lopen is niet-significant gewijzigd ten opzichte van een jaar eerder.
De tabellen 4.2a, 4.2b en 4.2c bevatten de gemiddelde afstand per verplaatsing naar reismotief. Daaruit blijkt dat de gemiddelde verplaatsingsafstand naar motief in ODiN 2020 naar elk type dag ten opzichte van ODiN 2019 significant korter is. Uit een nadere inspectie van de verplaatsingsmotieven blijkt dat in ODiN 2020 op gemiddelde dagen en op werkdagen de lengte van de verplaatsingsafstand van verplaatsingen significant korter is dan in 2019 voor de motieven ‘Van en naar het werk’ (beide -9 procent) en ‘Zakelijk en beroepsmatig’ (-23 procent op 'alle' dagen en -25 procent op werkdagen).
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 12,3 | 9,8* | -20 |
Van en naar het werk | 17,0 | 15,6* | -9 |
Zakelijk en beroepsmatig | 29,7 | 22,8* | -23 |
Diensten en verzorging | 7,7 | 7,9 | +3 |
Winkelen en boodschappen doen | 5,0 | 4,0* | -21 |
Onderwijs of cursus volgen | 7,7 | 5,9* | -24 |
Recreatief totaal en overig | 13,6 | 11,0* | -19 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Alle dagen, dus maandag tot en met zondag inclusief feestdagen. |
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 11,6 | 9,2* | -21 |
Van en naar het werk | 17,3 | 15,8* | -9 |
Zakelijk en beroepsmatig | 29,9 | 22,6* | -25 |
Diensten en verzorging | 7,8 | 7,4 | -6 |
Winkelen en boodschappen doen | 4,6 | 3,7* | -21 |
Onderwijs of cursus volgen | 7,6 | 5,5* | -27 |
Recreatief totaal en overig | 11,0 | 9,2* | -16 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Werkdagen: maandag tot en met vrijdag exclusief feestdagen. |
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 14,4 | 11,6* | -20 |
Van en naar het werk | 13,8 | 13,5 | -2 |
Zakelijk en beroepsmatig | . | . | . |
Diensten en verzorging | 5,9 | 12,4* | +111 |
Winkelen en boodschappen doen | 5,7 | 4,6* | -21 |
Onderwijs of cursus volgen | . | . | . |
Recreatief totaal en overig | 18,4 | 14,7* | -20 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Weekenddagen: zaterdag en zondag. Feestdagen: nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, beide paasdagen, Koningsdag, Bevrijdingsdag, Hemelvaartsdag, beide pinksterdagen, beide kerstdagen en oudjaarsdag. |
In 2020 is de gemiddelde verplaatsingsafstand voor winkelen en boodschappen doen op 'alle dagen', werkdagen en weekend- en feestdagen ongeveer 1 kilometer korter dan in 2019 en schommelt rond de 4 kilometer, een afname met een vijfde. De grootste afname van de gemiddelde afstand per verplaatsing vond plaats bij 'Onderwijs of cursus volgen'. Op 'alle dagen' en 'werkdagen' was deze afstand in 2020 gemiddeld circa een kwart korter en bedroeg bijna 6 kilometer.
De gemiddelde verplaatsingsafstand voor ‘Recreatief totaal en overig’ is significant korter in 2020 op zowel ‘alle dagen’ (-19 procent) en op werkdagen (-16 procent).
Opvallend is dat de gemiddelde verplaatsingsafstand voor het motief 'Diensten en verzorging' alleen significant gewijzigd is op weekend- en feestdagen. In 2020 is deze afstand ruim verdubbeld en bijna 7 kilometer langer dan in 2019. Het is aannemelijk dat deze schatting meer fluctueert dan andere uitkomsten, omdat deze is gebaseerd op een klein aantal waarnemingen, namelijk 60 waarnemingen in 2020 en 58 waarnemingen in 2019.
5. Deelname aan het verkeer
Andere belangrijke indicatoren zijn de verkeersdeelname in het algemeen en de deelname aan het openbaar vervoer in het bijzonder. Het eerste wordt berekend met verplaatsingsinformatie en voor het tweede wordt ritinformatie gebruikt.
5.1 Verkeersdeelname
Volgens de gehanteerde definitie bij ODiN neemt een persoon die één of meerdere reguliere verplaatsingen per dag maakt, deel aan het verkeer. Ook personen die enkel serieverplaatsingen of enkel vakantieverplaatsingen hebben gemaakt, tellen mee bij het bepalen van de verkeersdeelnemers. Uitzondering daarop vormen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig; deze tellen niet mee voor de bepaling van verkeersdeelname. Ook geheel in het buitenland gemaakte verplaatsingen tellen niet mee voor het vaststellen van verkeersdeelname.
In tabel 5.1.1 is te zien dat de verkeersdeelname van inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder in ODiN 2020 significant lager is dan in ODiN 2019. In 2020 nam 69 procent van de inwoners van de metropoolregio deel aan het verkeer. In 2019 was dat nog 81 procent. De verkeersdeelname is zowel onder mannen als vrouwen significant gewijzigd. Van de mannen van 6 jaar of ouder woonachtig in de metropoolregio nam gemiddeld 70 procent op een dag deel aan het verkeer, van de vrouwen 68 procent. Mannen namen in 2020 significant vaker deel aan het verkeer dan vrouwen.
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 80,9 | 69,1* | -15 |
Mannen | 81,3 | 70,5* | -13 |
Vrouwen | 80,5 | 67,8* | -16 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Verkeersdeelname behelst minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing per dag. Daarbij tellen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig niet mee. |
In tabel 5.1.2 is de verkeersdeelname (van uitsluitend reguliere verplaatsingen) weergegeven naar werkdagen en weekend- en feestdagen.
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 80,9 | 69,1* | -15 |
Totaal doordeweekse dagen exclusief feestdagen | 83,6 | 71,4* | -15 |
Totaal weekenddagen plus doordeweekse feestdagen | 74,3 | 64,0* | -14 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Verkeersdeelname behelst minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing per dag. Daarbij tellen personen met uitsluitend (beroepsmatig) wegvervoer met een zwaar vrachtvoertuig niet mee. |
Uit tabel 5.1.2 blijkt dat er in 2020 op elk type dag een significant verschil is in verkeersdeelname (-15 procent) vergeleken met ODiN 2019. Uit beide onderzoeken volgt dat het percentage inwoners dat deelneemt aan het verkeer op werkdagen hoger is dan op weekend- en feestdagen.
5.2 Deelname openbaar vervoer
In tabel 5.2.1 is de deelname aan het openbaar vervoer weergegeven. De deelname aan het openbaar vervoer in ODiN houdt in dat er minstens één reguliere rit of minstens één serieverplaatsing in Nederland gemaakt is met een rit in het openbaar vervoer op de invuldag.
2019 | 2020 | verschil 2020 t.o.v. 2019 (%) | |
---|---|---|---|
Totaal | 14,5 | 6,2* | -57 |
Mannen | 13,1 | 5,4* | -59 |
Vrouwen | 15,8 | 7,0* | -56 |
* Cijfer wijkt significant af van het cijfer van het voorgaande jaar. 1) Deelname aan het openbaar vervoer behelst minimaal één reguliere verplaatsing of serieverplaatsing per dag met trein, bus, tram of metro. |
Uit tabel 5.2.1 blijkt dat de deelname aan het openbaar vervoer door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder ruim gehalveerd is in 2020 (-57 procent) ten opzichte van 2019. Op een gemiddelde dag in 2020 nam zes procent van de inwoners van de metropoolregio van 6 jaar of ouder deel aan het openbaar vervoer. Van de mannen daalde de deelname aan trein en bus, tram en metro met 59 procent en bij vrouwen met 56 procent. Het verschil in verkeersdeelname aan het openbaar vervoer tussen mannen en vrouwen in 2020 is niet significant.
6. Samenvatting
Deze nota bevat resultaten over het verplaatsingsgedrag van de inwoners van het meerwerkgebied metropoolregio Rotterdam Den Haag. De cijfers in deze rapportage zijn gebaseerd op respondenten uit 23 gemeenten (indeling 2020) in de provincie Zuid-Holland (zie bijlage A). De resultaten zijn weergegeven voor het totale jaar en voor verschillende selecties van dagen voor zowel ODiN 2019 en ODiN 2020. In veel gevallen zijn uitsplitsingen gemaakt naar vervoerwijze en motief. De significantie van verschillen tussen ODiN 2019 en 2020 is getoetst.
ODiN 2020 laat een trendbreuk in het mobiliteitsbeeld zien in vergelijking met ODiN 2019. Dit geldt voor vrijwel alle indicatoren en zowel voor het landelijke beeld als voor het mobiliteitsbeeld van de inwoners van 6 jaar of ouder in de metropoolregio Rotterdam Den Haag. Het ongekend omvangrijke pakket aan maatregelen dat het kabinet gedurende 2020 heeft genomen om de gevolgen van de coronapandemie in goede banen te leiden, ligt hier mede aan ten grondslag. In maart 2020 maakte het kabinet de eerste algemene maatregelen bekend om het coronavirus te bestrijden zoals de handen wassen, in de elleboog niezen en geen handen meer schudden. Medio maart besluit het kabinet om een gedeeltelijke (‘intelligente’) lockdown door te voeren. Aan mensen wordt onder andere gevraagd om indien mogelijk thuis te werken en alleen naar de winkel te gaan. Ook volgen er beperkingen voor de luchtvaart en het openbaar vervoer, en worden bijeenkomsten verboden (enkele uitzonderingen daargelaten). Het wordt stiller op straat, de meeste files in de ochtend en avondspits verdwijnen (Rijkswaterstaat, 2021). De maatregelen van maart worden heel april verlengd. In mei worden financiële steunpakketten ingevoerd voor zelfstandigen, bedrijven en andere instellingen die door de lockdown worden getroffen. Na de meivakantie openen basisscholen weer gedeeltelijk en mogen kinderdagverblijven open. In juni 2020 volgt een volledige heropening van het basisonderwijs. Het openbaar vervoer gaat weer volledig rijden maar mondkapjes dragen is er verplicht. In juli is wat mobiliteit betreft de opdracht om anderhalve meter afstand te houden tot de medemensen die niet tot je 'bubbel' behoren de belangrijkste maatregel in het verkeer met anderen. Echter het aantal besmettingen dat na de eerste lockdown gezakt was, loopt na de zomervakantie weer op. In september komt het kabinet tot de conclusie dat de maatregelen toch weer aangescherpt dienen te worden teneinde de bezetting door coronapatiënten in de ziekenhuizen niet te hoog te laten oplopen. De aangescherpte maatregelen van eind september blijken onvoldoende effect te hebben. Er volgt een tweede golf met hoge aantallen coronabesmettingen. Daarom volgt half oktober een gedeeltelijke lockdown die verlengd en verzwaard wordt in november omdat de maatregelen tegen het virus niet voldoende bleken te zijn om de besmettingen genoeg terug te dringen. In december volgt zelfs een volledige lockdown omdat de tot dan toe geldende maatregelen er niet voor zorgen dat het aantal coronabesmettingen terugloopt. Het jaar 2020 eindigt met een verbod het afsteken van de meeste soorten vuurwerk op oudejaarsavond.
Totale vervoersprestatie
Het totale aantal reizigerskilometers gemaakt door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag is in 2020 significant gedaald met een derde en bedraagt ruim 16,8 miljard reizigerskilometers. Voor alle modaliteiten is het verschil tussen 2019 en 2020 significant gewijzigd. Voor alle modaliteiten met uitzondering van lopen, waarbij de vervoersprestaties significant is gestegen, is de vervoersprestatie significant gedaald. De vervoersprestatie van lopen is toegenomen met 15 procent. Deze verschillen in de mobiliteit tussen 2019 en 2020 in de metropoolregio Rotterdam Den Haag komen in grote lijnen overeen met het landelijke beeld.
De vervoersprestatie van de trein daalde in 2020 met 69 procent en ook de vervoersprestatie met bus, tram en metro zijn meer dan gehalveerd in vergelijking met 2019. De vervoersprestatie van de personenautobestuurders en personenautopassagiers daalden met respectievelijk 26 en 29 procent. Brom- en snorfietskilometers namen af met bijna een derde. Bij de ‘overige vervoerwijzen’ (waaronder bestelauto) bedroeg de afname van de vervoersprestatie meer dan een derde deel in 2020. De vervoersprestatie met de fiets was 14 procent lager dan in 2019.
Reguliere reizigerskilometers
De totale reguliere reizigerskilometers waren in 2020 16,77 miljard. Dat is significant lager (-33 procent) dan in 2019. Uitgesplitst naar vervoerwijzen, zijn de reizigerskilometers van alle afzonderlijke modaliteiten in 2020 significant afgenomen in vergelijking met 2019, behalve voor ‘lopen’ dat nam juist significant toe.
Voor de personenauto als bestuurder en de personenauto als passagier is het aantal reguliere reizigerskilometers afgenomen met meer dan een kwart. Het aantal reguliere kilometers met het openbaar vervoer is met meer dan de helft gedaald (trein: -69 procent, bus, tram en metro: -61 procent). Op de fiets zijn in 2020 280 miljoen kilometer minder afgelegd dan in 2019. Dit is een daling van 14 procent. Het aantal brom- en snorfietskilometers afgelegd door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag nam in 2020 af met 57 miljoen ofwel -31 procent in vergelijking met 2019. Het aantal kilometers met ‘overige vervoerwijzen’ is in dezelfde periode afgenomen met 43 procent.
Uitgesplitst naar niet-beroepsmatige reguliere reizigerskilometers enerzijds en beroepsmatige reguliere reizigerskilometers anderzijds zijn vergeleken met 2019 zowel de kilometers gemaakt voor niet-beroepsmatige motieven als voor beroepsmatige motieven significant afgenomen met respectievelijk bijna 8 miljard (-33 procent) en 323 miljoen (-37 procent).
Uit de verdeling van de niet-beroepsmatige kilometers naar vervoerwijze volgt dat in 2020 het aantal kilometers voor alle afzonderlijke vervoerwijzen significant verschilt met 2019.
Het aantal niet-beroepsmatige reizigerskilometers voor ‘lopen’ is significant toegenomen met 16 procent. Het aantal kilometers gereisd door personenautobestuurders, personenautopassagiers, met het openbaar vervoer, met brom-of snorfiets en fiets, voor niet-beroepsmatige motieven is significant afgenomen. De mate waarin de significante afname bij de genoemde vervoerwijzen verschilt van 2019 komt grotendeels overeen met de afnames bij de totale vervoersprestatie.
De reguliere reizigerskilometers op doordeweekse dagen (inclusief feestdagen) in 2020 zijn in totaal 11,9 miljard. Het totaal aantal reguliere reizigerskilometers op werkdagen (exclusief doordeweekse feestdagen) is 11,6 miljard. Het totaal aantal reguliere reizigerskilometers op maandagen tot en vrijdagen (met of zonder doordeweekse feestdagen is afgenomen met 35 procent ten opzichte van 2019.
Ook was de afname van het aantal reguliere reizigerskilometers op ‘werkdagen’ (doordeweekse dagen exclusief feestdagen) significant voor personenauto als bestuurder (-35 procent), personenautopassagier (-28), brom- en snorfiets (-39 procent), fiets (-16 procent). Ook het openbaar vervoer nam significant af. In 2020 nam het aantal reizigerskilometers met de trein af met ruim twee derde, het aantal reizigerskilometers met bus-, tram en metro met een kleine twee derde. Met ‘overige vervoerwijzen’ werden in 2020 44 procent minder kilometers afgelegd. Daarentegen nam het lopen op ‘werkdagen’ toe met 10 procent.
Voor alle motieven was de afname (totaal alle dagen) in 2020 significant. Het aantal reguliere reizigerskilometers afgelegd voor het motief 'Zakelijk en beroepsmatig‘ is vergeleken met 2019 ruim gehalveerd (-55 procent). Het aantal kilometers ‘Van en naar het werk' nam af met 39 procent, voor ‘Onderwijs of cursus volgen' zijn in 2020 ruim de helft (-52 procent) minder kilometers afgelegd. Voor ‘Recreatieve’ doeleinden zijn in 2020 door de inwoners van de metropoolregio ruim een kwart minder kilometers overbrugd dan in 2019 en voor ’Winkelen en boodschappen doen’ ruim een vijfde.
Op ‘werkdagen exclusief doordeweekse feestdagen’ was de afname in kilometers voor alle afzonderlijke motieven grotendeels vergelijkbaar met de afname op ‘alle dagen’.
Aantal verplaatsingen per persoon per dag
In ODiN 2020 (alle dagen) is het gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag significant lager (-17 procent) dan in ODiN 2019. Het totaal aantal verplaatsingen op ‘werkdagen’ (doordeweekse dagen exclusief feestdagen) is eveneens significant en 16 procent lager. Ook op ‘weekend- en feestdagen’, is het aantal verplaatsingen significant lager dan in ODiN 2019 (namelijk -17 procent).
Zowel op ‘alle dagen’ als op ‘werkdagen’ is in 2020 het aantal verplaatsingen voor alle vervoerwijzen significant gewijzigd met uitzondering van de brom-of snorfiets.
Op ‘weekend- en feestdagen’ is ook het aantal verplaatsingen voor alle vervoerwijzen waarvoor een betrouwbare waarde kon worden berekend significant gewijzigd behalve voor de groep ‘overig’
Op ‘alle dagen’, ‘werkdagen’ en ‘weekend- en feestdagen’ is in 2020 het aantal loopverplaatsingen significant toegenomen met respectievelijk 16 procent, 15 procent en 20 procent.
Op ‘werkdagen’ en op ‘weekend- en feestdagen’ is de afname van het aantal verplaatsingen door personenautobestuurders in 2020 respectievelijk -16 procent en -27 procent. Het aantal verplaatsingen van personenautopassagiers nam af op ‘werkdagen’ met 19 procent en op ‘weekend- en feestdagen’ met 28 procent. Het aantal verplaatsingen met de trein door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag op ‘werkdagen’ was in 2020 bijna twee derde minder dan in 2019 . Op ‘weekend- en feestdagen’ kon geen betrouwbare waarde worden berekend.
Het aantal verplaatsingen met bus, tram en metro op ‘werkdagen’ nam in 2020 af tot minder dan de helft van 2019 (-55 procent) en op ‘weekend- en feestdagen’ tot bijna de helft (-46 procent). De verplaatsingen met de fiets namen af met respectievelijk 16 procent op ‘werkdagen’ en 17 procent op ‘weekend- en feestdagen’.
Het aantal verplaatsingen op een ‘gemiddelde dag’ en, op een ‘werkdag’ voor het motief 'Van en naar het werk' is in 2020 significant afgenomen met 34 procent. Het verschil is niet significant voor een ‘weekend- en feestdag’. Ook voor het motief 'Zakelijk en beroepsmatig' is het aantal verplaatsingen op een gemiddelde dag en op een werkdag significant afgenomen met respectievelijk -42 procent en -41 procent. Daarnaast daalde het aantal verplaatsingen gemaakt voor het motief ‘Diensten en verzorging’ significant met rond een derde op ‘alle dagen’ en ‘werkdagen’. Ook een relatief grote daling van 2019 op 2020 gold voor het motief ‘Onderwijs of cursus volgen’. Inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder maakten zowel op ‘alle dagen’ als op ‘werkdagen’ ruim een derde minder verplaatsingen voor dit doel in 2020 vergeleken met 2019. Het aantal recreatieve verplaatsingen nam significant af met 9 procent op ‘alle dagen’ en met 20 procent op ‘weekend- en feestdagen’.
Gemiddeld afgelegde afstand per verplaatsing
Voor zowel ‘alle dagen’, een gemiddelde ‘werkdag’ als op een gemiddelde ‘weekend- en/of feestdag’ is de gemiddelde afstand per verplaatsing in 2020 een vijfde deel korter dan in 2019.
In ODiN 2020 verschilt de (totale) gemiddelde verplaatsingsafstand (‘alle dagen’) significant met ODiN 2019 en is het aantal verplaatsingen ook significant lager dan in ODiN 2019. Samen draagt dit bij aan het significant lagere aantal reizigerskilometers ten opzichte van ODiN 2019 gemaakt door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder.
De gemiddelde afstand per verplaatsing met de personenauto als bestuurder is in 2020 significant korter dan in 2019 (-9 procent op ‘alle dagen’, -12 procent op ‘werkdagen’). Daarnaast is alleen de gemiddelde afstand per verplaatsing van de categorie ‘bus, tram en metro’ in 2020 significant gewijzigd op zowel ‘alle dagen’ als op ‘werkdagen’ ten opzichte van 2019 (-17 procent). De gemiddelde verplaatsingsafstand naar reismotief is in 2020 voor elk type dag significant korter dan in 2019 . Op zowel ‘alle dagen’ als op ‘werkdagen’ is de gemiddelde afstand per verplaatsing korter voor de motieven ‘Van en naar het werk’ (respectievelijk -9 procent en -9 procent) en ‘Zakelijk en beroepsmatig’ (-23 procent en -25 procent). De gemiddelde verplaatsingsafstand voor ‘Recreatief totaal en overig’ is significant korter in 2020 op zowel ‘alle dagen’ (-19 procent), werkdagen (-16 procent) als ook op weekend- en feestdagen (-20 procent). Op elk van de 3 type dagen werd ook gemiddeld een significant kortere afstand per verplaatsing afgelegd voor het motief ‘winkelen en boodschappen doen’ (afstand was een vijfde korter in 2020 dan in 2019). De gemiddelde verplaatsingsafstand voor ‘Onderwijs of cursus volgen’ was in 2020 ongeveer een kwart korter.
Verkeersdeelname en deelname openbaar vervoer
In 2020 namen significant minder inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder deel aan het verkeer dan in 2019. In 2020 nam 69 procent van de inwoners deel aan het verkeer, in 2019 was dat nog bijna 81 procent.
De deelname aan het openbaar vervoer door inwoners van de metropoolregio Rotterdam Den Haag van 6 jaar of ouder is in 2020 meer dan gehalveerd ten opzichte van 2019.
Bijlage A
Gebiedsindeling MRDH
In deze rapportage over de metropoolregio Rotterdam Den Haag zijn de cijfers gebaseerd op respondenten uit 23 gemeenten (indeling 2020) in de provincie Zuid-Holland. In tabel A.1 staat de in de steekproef toegepaste indeling van het betreffende meerwerkgebied in regio's, met vermelding van gemeentecodes en wijknummers.
Regio en gemeente | Gemeentecode | Wijknummers |
---|---|---|
Den Haag Centrum | ||
Centrum | 518 | 5, 22, 23, 27 t/m 30 en 37 |
Haagse Hout | 518 | 4 en 24 t/m 26 |
Laak | 518 | 38 en 39 |
Den Haag Zuidwest | ||
Loosduinen | 518 | 14 t/m 18 |
Escamp | 518 | 31 t/m 36 en 40 |
Den Haag Noordwest | ||
Segbroek | 518 | 12, 13 en 19 t/m 21 |
Scheveningen | 518 | 1 t/m 3 en 6 t/m 11 |
Den Haag Oost | ||
Leidschenveen-Ypenburg | 518 | 41 t/m 44 |
Haaglanden Zuidwest | ||
Westland | 1 783 | - |
Midden-Delfland | 1 842 | - |
Haaglanden Zuid | ||
Delft | 503 | - |
Rijswijk | 603 | - |
Haaglanden Oost | ||
Zoetermeer | 637 | - |
Pijnacker-Nootdorp | 1 926 | - |
Haaglanden Noord | ||
Wassenaar | 629 | - |
Leidschendam-Voorburg | 1 916 | - |
Rotterdam Noord - zuid | ||
Centrum | 599 | 1 |
Delfshaven | 599 | 3, 19 |
Rotterdam Noord - noordoost | ||
Overschie | 599 | 4, 24, 18 en 26 |
Hillegersberg-Schiebroek | 599 | 6 |
Prins Alexander | 599 | 14 |
Rotterdam Noord - noordwest | ||
Kralingen-Crooswijk | 599 | 8 |
Noord | 599 | 5 |
Rotterdam Zuid | ||
Charlois | 599 | 15 |
Feijenoord | 599 | 10 |
IJsselmonde | 599 | 12 |
Waalhaven-Eemhaven | 599 | 21 |
Vondelingenplaat | 599 | 22 |
Botlek-Europoort-Maasvlakte | 599 | 23 |
Rijnmond Noordwest | ||
Maassluis | 556 | - |
Rotterdam - Hoek van Holland | 599 | 17 |
Schiedam | 606 | - |
Vlaardingen | 622 | - |
Rijnmond Noord/Noordoost | ||
Capelle aan den IJsel | 502 | - |
Krimpen aan den IJsel | 542 | - |
Rotterdam - Rivium | 599 | 25 |
Lansingerland | 1 621 | - |
Rozenburg en Voorne Putten | ||
Brielle | 501 | - |
Hellevoetsluis | 530 | - |
Rotterdam - Rozenburg | 599 | 27 |
Westvoorne | 614 | - |
Nissewaard | 1 930 | - |
Rijnmond Zuid/Zuidoost | ||
Barendrecht | 489 | - |
Ridderkerk | 597 | - |
Rotterdam - Pernis | 599 | 13 |
Rotterdam - Hoogvliet | 599 | 16 |
Albrandswaard | 613 | - |
Bijlage B
Marges
In deze bijlage staan de schattingen (waarden) van resultaten van ODiN 2020 uit hoofdstuk 2 vermeld samen met de onder- en bovengrens van de marge en de relatieve marge in procenten. De onder- en bovengrens begrenzen het interval waarvan met 95% zekerheid verwacht wordt dat de werkelijke waarde er binnen ligt.
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 16 843 | 16 124 | 17 563 | 4,3 |
Personenauto als bestuurder | 8 374 | 7 852 | 8 896 | 6,2 |
Personenauto als passagier | 3 234 | 2 864 | 3 605 | 11,5 |
Trein | 962 | 800 | 1 124 | 16,8 |
Bus/tram/metro | 686 | 610 | 761 | 11,0 |
Brom-/snorfiets | 129 | 95 | 164 | 26,4 |
Fiets | 1 763 | 1 662 | 1 865 | 5,8 |
Lopen | 910 | 867 | 953 | 4,8 |
Overig (incl. bestelauto) | 785 | 603 | 967 | 23,2 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 16 226 | 15 533 | 16 920 | 4,3 |
Personenauto als bestuurder | 8 052 | 7 550 | 8 554 | 6,2 |
Personenauto als passagier | 3 191 | 2 824 | 3 557 | 11,5 |
Trein | 955 | 793 | 1 116 | 16,9 |
Bus/tram/metro | 681 | 606 | 756 | 11,0 |
Brom-/snorfiets | 127 | 93 | 161 | 26,8 |
Fiets | 1 741 | 1 641 | 1 842 | 5,8 |
Lopen | 908 | 865 | 952 | 4,8 |
Overig (incl. bestelauto) | 572 | 424 | 720 | 25,9 |
Waarde | Ondergrens | Bovengrens | Relatieve | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 548 | 407 | 689 | 25,7 |
Personenauto als bestuurder | 279 | 195 | 363 | 30,2 |
Trein/bus/tram/metro | . | . | . | . |
Fiets en lopen | . | . | . | . |
Bestelauto | . | . | . | . |
Overig (incl. personenauto als passagier en brom-/snorfiets) | . | . | . | . |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 16 775 | 16 059 | 17 490 | 4,3 |
Personenauto als bestuurder | 8 331 | 7 814 | 8 848 | 6,2 |
Personenauto als passagier | 3 234 | 2 864 | 3 605 | 11,5 |
Trein | 962 | 800 | 1 124 | 16,8 |
Bus/tram/metro | 685 | 610 | 760 | 11,0 |
Brom-/snorfiets | 129 | 95 | 163 | 26,5 |
Fiets | 1 761 | 1 660 | 1 862 | 5,8 |
Lopen | 910 | 867 | 953 | 4,8 |
Overig (incl. bestelauto) | 763 | 583 | 943 | 23,6 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 11 926 | 11 325 | 12 526 | 5,0 |
Personenauto als bestuurder | 6 220 | 5 773 | 6 667 | 7,2 |
Personenauto als passagier | 1 692 | 1 417 | 1 968 | 16,3 |
Trein | 798 | 648 | 948 | 18,8 |
Bus/tram/metro | 553 | 485 | 620 | 12,3 |
Brom-/snorfiets | 96 | 67 | 125 | 30,4 |
Fiets | 1 332 | 1 244 | 1 421 | 6,6 |
Lopen | 649 | 612 | 685 | 5,6 |
Overig (incl. bestelauto) | 586 | 427 | 745 | 27,1 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 11 429 | 10 852 | 12 005 | 5,0 |
Personenauto als bestuurder | 5 951 | 5 522 | 6 379 | 7,2 |
Personenauto als passagier | 1 685 | 1 410 | 1 960 | 16,3 |
Trein | 791 | 642 | 941 | 18,9 |
Bus/tram/metro | 549 | 481 | 616 | 12,3 |
Brom-/snorfiets | 95 | 65 | 124 | 30,8 |
Fiets | 1 315 | 1 227 | 1 402 | 6,6 |
Lopen | 647 | 611 | 684 | 5,6 |
Overig (incl. bestelauto) | 397 | 275 | 519 | 30,8 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 11 646 | 11 053 | 12 238 | 5,1 |
Personenauto als bestuurder | 6 094 | 5 653 | 6 535 | 7,2 |
Personenauto als passagier | 1 617 | 1 346 | 1 887 | 16,7 |
Trein | 788 | 640 | 937 | 18,9 |
Bus/tram/metro | 550 | 482 | 618 | 12,3 |
Brom-/snorfiets | 96 | 67 | 125 | 30,4 |
Fiets | 1 302 | 1 214 | 1 389 | 6,7 |
Lopen | 627 | 591 | 663 | 5,7 |
Overig (incl. bestelauto) | 572 | 414 | 730 | 27,7 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 11 168 | 10 599 | 11 737 | 5,1 |
Personenauto als bestuurder | 5 841 | 5 417 | 6 264 | 7,2 |
Personenauto als passagier | 1 610 | 1 339 | 1 880 | 16,8 |
Trein | 781 | 633 | 930 | 19,0 |
Bus/tram/metro | 546 | 478 | 614 | 12,4 |
Brom-/snorfiets | 95 | 65 | 124 | 30,8 |
Fiets | 1 284 | 1 197 | 1 371 | 6,7 |
Lopen | 626 | 590 | 662 | 5,7 |
Overig (incl. bestelauto) | 386 | 265 | 508 | 31,5 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 16 775 | 16 059 | 17 490 | 4,3 |
Van en naar het werk | 4 037 | 3 746 | 4 328 | 7,2 |
Zakelijk en beroepsmatig | 1 064 | 852 | 1 276 | 19,9 |
Diensten en verzorging | 394 | 327 | 462 | 17,1 |
Winkelen en boodschappen doen | 1 712 | 1 567 | 1 858 | 8,5 |
Onderwijs of cursus volgen | 667 | 569 | 764 | 14,6 |
Recreatief totaal en overig | 8 900 | 8 348 | 9 452 | 6,2 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 11 646 | 11 053 | 12 238 | 5,1 |
Van en naar het werk | 3 677 | 3 398 | 3 956 | 7,6 |
Zakelijk en beroepsmatig | 964 | 766 | 1 162 | 20,5 |
Diensten en verzorging | 332 | 272 | 391 | 17,9 |
Winkelen en boodschappen doen | 1 084 | 968 | 1 201 | 10,8 |
Onderwijs of cursus volgen | 612 | 520 | 704 | 15,0 |
Recreatief totaal en overig | 4 976 | 4 564 | 5 389 | 8,3 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 2 119 | 2 066 | 2 173 | 2,5 |
Personenauto als bestuurder | 622 | 595 | 649 | 4,4 |
Personenauto als passagier | 215 | 200 | 229 | 6,8 |
Trein | 28 | 24 | 32 | 14,7 |
Bus/tram/metro | 85 | 77 | 94 | 9,7 |
Brom-/snorfiets | 31 | 24 | 38 | 21,5 |
Fiets | 526 | 503 | 549 | 4,5 |
Lopen | 564 | 541 | 586 | 4,1 |
Overig (incl. bestelauto) | 49 | 41 | 56 | 15,0 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 2 269 | 2 201 | 2 338 | 3,0 |
Personenauto als bestuurder | 683 | 648 | 718 | 5,1 |
Personenauto als passagier | 180 | 164 | 196 | 8,8 |
Trein | 34 | 29 | 40 | 16,0 |
Bus/tram/metro | 97 | 86 | 108 | 11,0 |
Brom-/snorfiets | 33 | 24 | 42 | 26,1 |
Fiets | 595 | 564 | 626 | 5,2 |
Lopen | 593 | 564 | 622 | 4,9 |
Overig (incl. bestelauto) | 53 | 44 | 63 | 17,6 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 1 782 | 1 695 | 1 869 | 4,9 |
Personenauto als bestuurder | 485 | 444 | 526 | 8,5 |
Personenauto als passagier | 292 | 262 | 323 | 10,6 |
Trein | . | . | . | . |
Bus/tram/metro | 59 | 47 | 71 | 20,5 |
Brom-/snorfiets | . | . | . | . |
Fiets | 370 | 338 | 403 | 8,7 |
Lopen | 497 | 459 | 535 | 7,6 |
Overig (incl. bestelauto) | 38 | 27 | 48 | 28,1 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 2 119 | 2 066 | 2 173 | 2,5 |
Van en naar het werk | 321 | 305 | 336 | 4,8 |
Zakelijk en beroepsmatig | 58 | 50 | 65 | 12,7 |
Diensten en verzorging | 62 | 55 | 69 | 10,9 |
Winkelen en boodschappen doen | 536 | 514 | 557 | 4,0 |
Onderwijs of cursus volgen | 141 | 129 | 152 | 7,9 |
Recreatief totaal en overig | 1 002 | 970 | 1 035 | 3,2 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 2 269 | 2 201 | 2 338 | 3,0 |
Van en naar het werk | 416 | 395 | 437 | 5,1 |
Zakelijk en beroepsmatig | 76 | 66 | 87 | 13,3 |
Diensten en verzorging | 80 | 71 | 90 | 11,6 |
Winkelen en boodschappen doen | 528 | 502 | 553 | 4,9 |
Onderwijs of cursus volgen | 198 | 182 | 214 | 8,1 |
Recreatief totaal en overig | 971 | 932 | 1 011 | 4,0 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 1 782 | 1 695 | 1 869 | 4,9 |
Van en naar het werk | 107 | 92 | 123 | 14,6 |
Zakelijk en beroepsmatig | . | . | . | . |
Diensten en verzorging | 20 | 14 | 26 | 29,7 |
Winkelen en boodschappen doen | 554 | 513 | 595 | 7,4 |
Onderwijs of cursus volgen | . | . | . | . |
Recreatief totaal en overig | 1 072 | 1 011 | 1 132 | 5,6 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 9,8 | 9,4 | 10,2 | 3,7 |
Personenauto als bestuurder | 16,6 | 15,7 | 17,4 | 5,0 |
Personenauto als passagier | 18,6 | 16,8 | 20,5 | 9,9 |
Trein | 42,3 | 38,0 | 46,6 | 10,2 |
Bus/tram/metro | 9,9 | 9,2 | 10,6 | 7,1 |
Brom-/snorfiets | 5,2 | 4,2 | 6,1 | 18,2 |
Fiets | 4,1 | 3,9 | 4,3 | 4,7 |
Lopen | 2,0 | 1,9 | 2,1 | 3,8 |
Overig (incl. bestelauto) | 19,4 | 15,6 | 23,2 | 19,6 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 9,2 | 8,8 | 9,6 | 4,4 |
Personenauto als bestuurder | 16,0 | 15,0 | 16,9 | 5,8 |
Personenauto als passagier | 16,1 | 13,6 | 18,5 | 15,1 |
Trein | 41,4 | 36,7 | 46,0 | 11,2 |
Bus/tram/metro | 10,1 | 9,3 | 10,9 | 7,9 |
Brom-/snorfiets | 5,2 | 4,2 | 6,1 | 18,6 |
Fiets | 3,9 | 3,7 | 4,1 | 5,4 |
Lopen | 1,9 | 1,8 | 2,0 | 4,5 |
Overig (incl. bestelauto) | 19,1 | 14,7 | 23,6 | 23,1 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 11,6 | 10,8 | 12,3 | 6,8 |
Personenauto als bestuurder | 18,5 | 16,8 | 20,3 | 9,5 |
Personenauto als passagier | 22,2 | 19,4 | 25,0 | 12,7 |
Trein | . | . | . | . |
Bus/tram/metro | 9,2 | 7,7 | 10,7 | 16,1 |
Brom-/snorfiets | . | . | . | . |
Fiets | 5,0 | 4,5 | 5,5 | 9,4 |
Lopen | 2,3 | 2,1 | 2,4 | 6,9 |
Overig (incl. bestelauto) | 20,2 | 12,8 | 27,7 | 36,7 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 9,8 | 9,4 | 10,2 | 3,7 |
Van en naar het werk | 15,6 | 14,7 | 16,4 | 5,6 |
Zakelijk en beroepsmatig | 22,8 | 19,2 | 26,4 | 15,9 |
Diensten en verzorging | 7,9 | 6,7 | 9,0 | 14,5 |
Winkelen en boodschappen doen | 4,0 | 3,7 | 4,2 | 7,4 |
Onderwijs of cursus volgen | 5,9 | 5,1 | 6,6 | 13,1 |
Recreatief totaal en overig | 11,0 | 10,4 | 11,6 | 5,5 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 9,2 | 8,8 | 9,6 | 4,4 |
Van en naar het werk | 15,8 | 14,9 | 16,7 | 5,9 |
Zakelijk en beroepsmatig | 22,6 | 18,9 | 26,2 | 16,3 |
Diensten en verzorging | 7,4 | 6,3 | 8,5 | 15,3 |
Winkelen en boodschappen doen | 3,7 | 3,3 | 4,0 | 9,5 |
Onderwijs of cursus volgen | 5,5 | 4,8 | 6,3 | 13,4 |
Recreatief totaal en overig | 9,2 | 8,5 | 9,8 | 7,5 |
Waarde | Ondergrens 95%-interval | Bovengrens 95%-interval | Relatieve marge (%) | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 11,6 | 10,8 | 12,3 | 6,8 |
Van en naar het werk | 13,5 | 11,0 | 16,0 | 18,4 |
Zakelijk en beroepsmatig | . | . | . | . |
Diensten en verzorging | 12,4 | 7,5 | 17,4 | 39,8 |
Winkelen en boodschappen doen | 4,6 | 4,0 | 5,1 | 11,7 |
Onderwijs of cursus volgen | . | . | . | . |
Recreatief totaal en overig | 14,7 | 13,5 | 15,9 | 7,9 |
Waarde | Ondergrens | Bovengrens | Relatieve | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 69,1 | 68,2 | 70,0 | 1,3 |
Mannen | 70,5 | 69,2 | 71,8 | 1,8 |
Vrouwen | 67,8 | 66,5 | 69,1 | 1,9 |
Waarde | Ondergrens | Bovengrens | Relatieve | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 69,1 | 68,2 | 70,0 | 1,3 |
Totaal doordeweekse dagen exclusief feestdagen | 71,4 | 70,3 | 72,5 | 1,5 |
Totaal weekenddagen plus doordeweekse feestdagen | 64,0 | 62,3 | 65,6 | 2,7 |
Waarde | Ondergrens | Bovengrens | Relatieve | |
---|---|---|---|---|
Totaal | 6,2 | 5,7 | 6,7 | 7,8 |
Mannen | 5,4 | 4,8 | 6,0 | 12,0 |
Vrouwen | 7,0 | 6,3 | 7,7 | 10,4 |