2. Beschrijving van de statistiek
2.1. Algemeen
De PMU-statistiek geeft inzicht in het aantal personen met een uitkering. Deze personen kunnen zowel in Nederland als in het buitenland woonachtig zijn. Het betreft uitkeringen die te maken hebben met arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, bijstand of ouderdom (i.e. het bereiken van de AOW-leeftijd).
Van de registratiebestanden aangaande deze uitkeringen, die door gemeenten, de SVB en het UWV aan het CBS worden geleverd, kunnen drie maanden na de verslagmaand zogenaamde uitkeringscomponenten worden gemaakt. Vanuit deze componenten wordt vervolgens via een gestandaardiseerd productiesysteem de data samengesteld voor Personen Met een Uitkering.
In de programmatuur voor het maken van deze personencomponenten wordt geaggregeerd naar unieke personen. Personen kunnen in de vier verschillende persoonscomponenten dus op een bepaald peilmoment maar één keer voorkomen. Het is natuurlijk wel mogelijk dat een persoon in een bepaalde verslagmaand aanspraak maakt op meer dan één uitkering. Dat kunnen uitkeringen zijn van eenzelfde soort, bijvoorbeeld twee uitkeringen op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Echter ook kan twee uitkeringen van een verschillend type, zoals een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) en een bijstandsuitkering (PW) of een AOW-uitkering en een bijstandsuitkering, i.e. aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO). In het geval van twee verschillende uitkeringen wordt de persoon bij beide categorieën (en dus in beide componenten) uitkeringssoorten meegeteld. In het eerste geval wordt de persoon slechts één keer geteld in (bij de WAO).
Bij de categorie totaal aantal personen met een uitkering wordt de persoon uiteraard ook maar één keer geteld.
Voor elke soort uitkering wordt persoonsinformatie aangekoppeld vanuit de Basisregistratie Personen (BRP) voordat de cijfers gepubliceerd worden op StatLine. Op deze manier kan uitgesplitst worden naar bijvoorbeeld leeftijd, geslacht en regio.
Meer informatie over o.a. het verwerkingsproces en de kwaliteit van de desbetreffende uitkeringen is te vinden in de zogeheten korte onderzoeksbeschrijvingen of nog uitgebreider in de kwaliteitsrapporten:
- Korte onderzoeksbeschrijving Bijstandsuitkeringenstatistiek
- Korte onderzoeksbeschrijving Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen
- Korte onderzoeksbeschrijving Algemene Ouderdomswet uitkeringenstatistiek
- Korte onderzoeksbeschrijving Werkloosheidsuitkeringenstatistiek
- Kwaliteitsrapport Arbeidsongeschiktheidsuitkeringenstatistiek
- Kwaliteitsrapport Algemene Ouderdomswet uitkeringenstatistiek
- Kwaliteitsrapport Bijstandsuitkeringenstatistiek
- Kwaliteitsrapport Werkloosheidsuitkeringenstatistiek
2.2. Wet- en regelgeving
In de CBS-Wet staat vermeld dat overheidsinstanties hun registraties moeten leveren aan het CBS indien zij deze nodig heeft voor het maken van haar statistieken. Op deze manier worden registratiegegevens omtrent WW, arbeidsongeschiktheid en AOW-uitkeringen verkregen.
In de “Regeling Statistiek Participatiewet, IAOW, IAOZ” wordt bovendien beschreven dat het CBS op reguliere wijze informatie van de gemeenten ontvangt over uitkeringen in het kader van onder meer de Participatiewet (PW).
2.3. Statistische eenheid
Onderwerp van meting
Onderwerp van de PMU-statistiek is het aantal personen dat een uitkering ontvangt.
Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar de wetten/regelingen op grond waarvan een persoon een uitkering kan ontvangen. Deze wetten/regelingen, ingedeeld naar (personen met) AO, WW, bijstand en AOW, zijn hieronder weergegeven met daarbij eventueel nog aanvullende informatie.
Personen met een AO-uitkering
- Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
De WAO is per 29 december 2005 vervangen door de WIA, maar blijft gelden voor personen die vóór 1 januari 2004 voor minstens 15% arbeidsongeschikt zijn geworden. De WAO blijft ook gelden voor personen, die binnen 5 jaar na het beëindigen van de WAO-uitkering opnieuw arbeidsongeschikt worden uit dezelfde oorzaak. - Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
Deze wet is op 29 december 2005 in werking getreden als opvolger van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
De WIA bestaat uit twee arbeidsongeschiktheidsregelingen, de Inkomensverzekering Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) en de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA).
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) is per 1 augustus 2014 beëindigd voor nieuwe gevallen. De personen die al een uitkering ontvingen op grond van de WAZ, blijven wel in de wet. De WAO is per 29 december 2005 stopgezet en vervangen door de WIA. De WIA is geldig voor personen die vanaf 1 januari 2004 arbeidsongeschikt zijn geworden. - Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)
Deze wet is opgeheven per januari 2010. - Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong).
Van kracht tussen 2010 en 2015 - Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten ( Wajong 2015).
Vanzelfsprekend kunnen personen meerdere van deze (gestopte) uitkeringen ontvangen.
De Wajong was tot 2010 van kracht en is stopgezet voor nieuwe gevallen. Van 2010 tot 2015 was de Wet Wajong van kracht. Vanaf 2015 is de Wajong aangepast, de zogenaamde Wajong vanaf 2015.
De oude Wajong blijft echter geldig voor jongeren die vóór 2010 een uitkering hebben aangevraagd. De Wajong 2015 staat alleen nog open voor jongeren die geen arbeid meer kunnen verrichten. In de PMU zijn deze wetten tot één categorie (Personen met een Wajong-uitkering) samengevoegd.
Ondanks dat een aantal wetten zijn geblokkeerd zoals de WAO of de WAZ, komt het in de praktijk wel voor dat personen nog instromen in de geblokkeerde wetten. Dit heeft verschillende redenen, zoals een herleving van oude rechten. Wel zal het aantal personen in de tijdreeksen door natuurlijk verloop afnemen.
Personen met een WW-uitkering
- Werkloosheidswet (WW).
Personen met een bijstandsuitkering - Wet werk en bijstand (WWB).
Per januari 2015 vervangen door de Participatiewet (PW). Alle uitkeringsgerechtigden volgens de WWB zijn opgenomen in de PW. In de PMU-statistiek zijn deze wetten tot één categorie samengevoegd, namelijk de PW. - Participatiewet (PW).
Ingevoerd vanaf 2015. - Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werknemers (IOAW).
- Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte zelfstandigen (IOAZ).
- Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz).
- De Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen.
Personen met een AOW-uitkering - De Algemene ouderdomswet (AOW).
Meetmethodiek
Maandcijfers over het aantal personen is gebaseerd op de uitkeringen in het kader van bijstand, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom zoals die in de desbetreffende maand zijn verstrekt en als zodanig zijn geregistreerd in de administraties van gemeenten, UWV en SVB. Deze methodiek wordt ook wel kort aangeduid als registratie-methodiek.
De gemeten uitkeringen zijn inclusief nul-uitkeringen. Nul-uitkeringen zijn uitkeringen die niet tot uitbetaling komen, onder andere door verrekeningen van te veel betaalde uitkeringen, boetes en of maatregelen of door inkomsten uit arbeid of een andere sociale zekerheidsuitkering.
2.4. Populatie
Voor de statistieken van de PMU wordt de populatie gevormd door het aantal personen met een uitkering. De uitkeringen hebben betrekking op de bijstand, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en ouderdom.
Voor de statistiek over het aantal personen met een bijstandsuitkering bestaat de populatie uit alle personen die in de verslagperiode een uitkering hebben gekregen op grond van de wetten zoals aangegeven in paragraaf 2.2. Het betreft zowel alle bijstandsontvangers tot de AOW-gerechtigde leeftijd als alle personen met een uitkering op grond van de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO als onderdeel van de PW).
Personen met IOAW en IOAZ worden in twee aparte categorieën onderscheiden. In alle gevallen gaat het om personen die niet zelfstandig in de kosten van het bestaan kunnen voorzien en geen recht hebben op een andere, zogenaamde voorliggende voorziening. De bijstand is het sluitstuk van het sociale zekerheidsstelsel in Nederland.
Voor de statistiek over het aantal personen met een werkloosheidsuitkering wordt de populatie gevormd door personen die, als gevolg van ontslag, op enig moment in de verslagperiode een WW-uitkering ontvingen. Omdat personen meer dan één dienstbetrekking kunnen hebben, kunnen personen ook meer dan één WW-uitkering ontvangen. Deze personen worden echter maar één keer geteld in de statistiek.
Voor de statistiek over het aantal personen met een AO-uitkering bestaat de populatie uit alle personen die in de verslagperiode een uitkering hebben gekregen op grond van de wetten zoals aangegeven in paragraaf 2.2.
Voor de statistiek over het aantal AOW-uitkeringen wordt de populatie gevormd door personen die aan het eind van de verslagperiode een AOW-uitkering ontvingen.
2.5. Variabelen
De teleenheid personen wordt in de statistiek uitgesplitst naar zowel persoons-kenmerken van de ontvangers als naar de uitkeringssoorten. De persoonskenmerken zijn geslacht, leeftijd en migratie-achtergrond.
Ook vindt uitsplitsing plaats naar regio, wijk en buurt. De variabele ‘Regio’ is daarbij de woonregio van de uitkeringsontvanger en is afkomstig uit het Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Dit geldt ook voor de variabele ‘Wijk’ en ‘Buurt’. Verder wordt elke tabel uitgesplitst naar perioden in zowel jaren per maand als in maanden per jaar (beschikbaar vanaf 2007).
2.6. Meeteenheid
Aantal personen met een uitkering en/of een bijstands- of bijstandsgerelateerde-, AO-, WW- of AOW-uitkering.
2.7. Verslagperiode
Maand.
2.8. Tijdreeks
Vanaf januari 2007.
2.9. Landen
Nederland en buitenland.