Auteur: Leon Lengkeek, Ron de Heij, Eelco Tammens, Mark Ramaekers, Bo Hoogerwerf, Edwin Horlings, Joy Sie Cheung

De regionale economie 2023

Over deze publicatie

Overzicht van de regionale ontwikkelingen aan de hand van de thema’s regionale economische groei, bedrijven, arbeidsmarkt en brede welvaart. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de beschikbare ramingen voor 2021, 2022 en 2023.

Hoe heeft de economie zich ontwikkeld in de regio’s in 2023? Waar groeide de economie het sterkst, hoe staat het met de regionale arbeidsmarkt, en wat zijn de ontwikkelingen in het bedrijfsleven? Verder aandacht voor de regionale verschillen in brede welvaart.

1. Inleiding

De regionale economie is een jaarlijkse publicatie van het CBS over regionale ontwikkelingen op het gebied van economische groei, bedrijven en arbeidsmarkt. Vanaf deze editie zal De regionale economie in het voorjaar verschijnen in plaats van december, waardoor sneller dan voorheen actuele jaarcijfers worden gepresenteerd. Zo bevat deze editie cijfers over de regionale economische groei, werkloosheid, spanning op de arbeidsmarkt en het bedrijfsleven in 2023. Een tweede primeur is een hoofdstuk over regionale brede welvaart. Het begrip brede welvaart omvat naast materiële welvaart ook niet-materiële thema’s zoals welzijn, gezondheid en milieu. Hiermee worden regionale verschillen in kwaliteit van leven in de volle breedte belicht.  

De oorsprong van de publicatie De regionale economie ligt in de regionale rekeningen, een onderdeel van de nationale rekeningen, het stelsel waarmee onder meer het bruto binnenlands product wordt berekend. De regionale rekeningen leveren onder andere regionale cijfers over de economische groei, het bbp per hoofd van de bevolking, de werkgelegenheid en de verdeling van de toegevoegde waarde over de bedrijfstakken. Daarnaast worden in deze publicatie ook gegevens gebruikt uit de bedrijfsstatistieken en de sociaaleconomische en ruimtelijke statistieken.  
Tot 2020 publiceerde het CBS over de regionale economische groei alleen jaarcijfers. Tijdens de coronacrisis groeide echter de behoefte aan actuelere cijfers om de regionale impact van corona beter in beeld te krijgen. Daarom maakt het CBS sinds 2020 ook regionale economische groeicijfers per kwartaal. In hoofdstuk 2 wordt op basis van de kwartaalcijfers de regionale economische groei in 2023 besproken. De ontwikkeling van de economie wordt geschetst aan de hand van het bbp voor de provincies, de regio’s en de vier grote steden1). Ook wordt ingegaan op de regionale productiestructuur en de regionale economie vergeleken met de periode voor corona.

Hoofdstuk 3 gaat in op de ontwikkelingen van bedrijven in de regio wat betreft aantallen nieuwe en opgeheven vestigingen en faillissementen. Hierbij wordt ook ingegaan op hoe ondernemers de bedrijfsvoering in 2023 ervaren aan de hand van het ondernemersvertrouwen, concurrentiepositie en schuldenlast.

Hoofdstuk 4 beschrijft de arbeidsmarkt in de provincies en de grote steden aan de hand van de werkgelegenheid en werkzame personen — zowel werknemers als zelfstandigen. Ook de verschillen in regionale werkloosheid komen aan bod, evenals de spanning op de arbeidsmarkt in 2023.

Hoofdstuk 5 geeft een overzicht van de regionale verschillen in brede welvaart. Aan de hand van verschillende indicatoren, zoals tevredenheid, vertrouwen in instituties en veiligheid, wordt inzicht gegeven in kwaliteit van leven op regionaal niveau. Hierbij worden de regio’s binnen de Noord-Holland en Noord-Brabant uitgelicht.

1) Grote steden (G4).
In deze publicatie zijn de grote steden gedefinieerd als kerngemeente plus omliggend gebied. Amsterdam betreft COROP-gebied Groot-Amsterdam, Rotterdam betreft COROP-subgebied Rijnmond, Den Haag omvat COROP-gebied Agglomeratie ’s-Gravenhage en Utrecht ten slotte omvat COROP-plusgebied stadsgewest Utrecht.

2. Economische groei

In dit hoofdstuk staat de regionaal-economische ontwikkeling in 2023 centraal. Daarbij wordt eerst kort ingegaan op het algemene beeld en de verschillen tussen provincies, en daarna verder ingezoomd op bedrijfstakken en binnen-provinciale regio’s. Tot slot wordt gekeken welke regionale verschillen er zijn in de economische groei sinds 2019.

Bescheiden groei in 2023

In 2023 groeide de Nederlandse economie met 0,1 procent, een stuk minder dan de groei van 4,3 procent het jaar ervoor. Naast de bescheiden economische groei was er sprake van een relatief hoge inflatie en een gestegen rente. Ook het volume van de wereldhandel en de consumptie van huishoudens namen af. Deze ontwikkelingen leidden ertoe dat in alle regio’s de economische groei lager was dan het jaar ervoor. 

Industrie bepaalt regionale economische ontwikkeling in 2023

De meeste provincies lieten in 2023 een bescheiden economische groei zien, tussen de 0 en de 1 procent. Hiermee zijn de regionale groeicijfers substantieel lager dan in 2022. In vier provincies was er zelfs sprake van krimp: Groningen, Drenthe, Limburg en Zeeland. In 2022 was in bijna alle provincies nog sprake van een groei van 3 procent of meer. 

De provincie Groningen liet met 9,1 procent de grootste krimp zien. Dit hangt echter samen met de afbouw van de gaswinning. Als de delfstoffenwinning buiten beschouwing wordt gelaten, groeide de economie in Groningen met 0,7 procent. Ook in de provincie Drenthe werd de lichte krimp (van 0,2 procent) veroorzaakt door een afname van de delfstoffenwinning. Los van de delfstoffenwinning was in Drenthe een groei van 0,4 procent.

In Zeeland kromp de economie met 0,8 procent, voornamelijk door tegenvallende resultaten in de industrie, handel en vervoer. Deze bedrijfstakken zorgden een jaar eerder juist voor een bovengemiddelde groei: na Noord-Holland was de Zeeuwse economie in 2022 de sterkste groeier. Ook in Limburg zorgde een daling van de toegevoegde waarde in de industrie, handel en vervoer voor een kleinere economie dan in 2022. In zowel Zeeland als Limburg bestaat de bedrijfstak industrie vooral uit chemische industrie, waar in 2023 door kostenstijgingen minder productie plaatsvond.

In Noord-Holland en Noord-Brabant was er in 2023 de hoogste bbp-ontwikkeling, namelijk 1,2 en 1,1 procent. In Noord-Holland droeg vooral een stijging van de toegevoegde waarde in de overige zakelijke diensten hieraan bij. Een daling in de industriële productie remde de groei echter af. Dit in tegenstelling tot Noord-Brabant waar de industrie een andere samenstelling heeft dan andere provincies. De Noord-Brabantse industrie heeft een relatief klein aandeel energie-intensieve industrie en is daardoor minder gevoelig voor hoge energieprijzen. 

2.1 Economische groei
Category2023 (%)2022 (%)
Nederland0,14,3
Groningen-9,11,7
Fryslân0,53,5
Drenthe-0,22,8
Overijssel0,23,8
Flevoland0,94,3
Gelderland0,53,8
Utrecht1,04,0
Noord-Holland1,26,7
Zuid-Holland0,53,5
Zeeland-0,84,7
Noord-Brabant1,14,4
Limburg-0,72,9
Amsterdam1,27,0
Rotterdam0,03,3
Utrecht1,04,0
Den Haag1,94,2
 

Van de vier grote steden groeide de economie van Den Haag het meest in 2023, gevolgd door Amsterdam en Utrecht. De economie van Rotterdam bleef in omvang gelijk. In Den Haag bedroeg de groei in 2023 1,9 procent. Dit kwam vooral door een groei van zakelijke dienstverlening en overheidsdiensten.

De economische groei van Utrecht en Amsterdam was in 2023 vergelijkbaar, namelijk 1,2 respectievelijk 1,0 procent. De productie van de financiële dienstverlening kromp in 2023 beduidend. Deze branche heeft in zowel Amsterdam en Utrecht een relatief grote invloed op de economie. In Utrecht was er ook een neerwaartse ontwikkeling door een dalende productie van de vervoersector. In beide steden zorgde vooral de zakelijke dienstverlening voor de groei van de economie.

In Rotterdam bleef de economie vorig jaar gelijk van omvang. Evenals in 2022 was van de vier grote steden de economische groei van Rotterdam het laagst. Vanwege de haven van Rotterdam zijn handel en vervoer de belangrijkste economische activiteiten. In 2023 krompen deze sectoren, terwijl de meeste andere bedrijfstakken wel licht groeiden. 

Lagere economische groei in alle regio’s

De cijfers over economische groei kunnen worden uitgesplitst naar 52 zogeheten COROP-plus-regio’s. In alle regio’s was de economische groei in 2023 lager dan in 2022. In 12 regio’s kromp de economie. Alleen de regio’s Haarlemmermeer en omgeving en Zuidoost-Noord-Brabant groeiden met 2 procent of meer. In 2022 groeide de economie nog in 49 regio’s met meer dan 2 procent. 

De economie van Delfzijl was de enige regio die zowel in 2022 als in 2023 kromp, namelijk met 0,7 respectievelijk 2,7 procent. Een flinke afname in de industrie veroorzaakte in beide jaren de economische krimp. Ook in Zeeuws-Vlaanderen en IJmond daalde de omvang van de industrie in 2023 aanzienlijk. De typen industrie in deze regio’s zijn gevoelig voor de hoge energieprijzen die in de loop van 2022 ontstonden.

Binnen Zeeland wel economische groei

Ondanks dat de economie in de provincie Zeeland als geheel kromp, boekte de regio Overig Zeeland in 2023 vooruitgang. Deze regio groeide met 1,1 procent. In tegenstelling tot Zeeuws-Vlaanderen is de industrie hier wel gegroeid. Daarnaast hadden de sectoren zorg, horeca en de energievoorziening ook een positief jaar. De toegevoegde waarde van Overig Zeeland droeg in 2023 al met al voor 70 procent bij aan het totaal van Zeeland. 

2.3 Economische groei, 2023
RegionaamEconomische groei (%)
Utrecht-West1,1
Stadsgewest Amersfoort0,9
Stadsgewest Utrecht1
Zuidoost-Utrecht1,4
Amsterdam1,2
Overig Agglomeratie Amsterdam1,6
Edam-Volendam en omgeving-0,7
Haarlemmermeer en omgeving3,6
Aggl. 's-Gravenhage excl. Zoetermeer1,9
Zoetermeer0,6
Rijnmond0
Overig Groot-Rijnmond0,4
Drechtsteden0,5
Overig Zuidoost-Zuid-Holland0,4
Stadsgewest 's-Hertogenbosch1,1
Overig Noordoost-Noord-Brabant0,7
Almere1,2
Flevoland-Midden0,9
Noordoostpolder en Urk0,2
Oost-Groningen-0,7
Delfzijl en omgeving-2,7
Overig Groningen-10,9
Noord-Friesland0,9
Zuidwest-Friesland0,9
Zuidoost-Friesland-0,3
Noord-Drenthe1,2
Zuidoost-Drenthe-2,1
Zuidwest-Drenthe0,2
Noord-Overijssel0
Zuidwest-Overijssel0,3
Twente0,3
Veluwe1
Achterhoek0,4
Arnhem/Nijmegen0,1
Zuidwest-Gelderland0
Kop van Noord-Holland0,4
Alkmaar en omgeving1
IJmond-5
Agglomeratie Haarlem1,7
Zaanstreek0,2
Het Gooi en Vechtstreek0,9
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek0
Delft en Westland-0,6
Oost-Zuid-Holland0,6
Zeeuwsch-Vlaanderen-5,5
Overig Zeeland1,1
West-Noord-Brabant-0,7
Midden-Noord-Brabant-0,4
Zuidoost-Noord-Brabant3,2
Noord-Limburg-1
Midden-Limburg0,4
Zuid-Limburg-1

2.4 Economische groei, 2022
RegionaamEconomische groei (%)
Utrecht-West4,3
Stadsgewest Amersfoort4,1
Stadsgewest Utrecht4
Zuidoost-Utrecht4,1
Amsterdam7
Overig Agglomeratie Amsterdam4,3
Edam-Volendam en omgeving5,1
Haarlemmermeer en omgeving13,4
Aggl. 's-Gravenhage excl. Zoetermeer4,2
Zoetermeer4,2
Rijnmond3,3
Overig Groot-Rijnmond2,7
Drechtsteden2,3
Overig Zuidoost-Zuid-Holland3,6
Stadsgewest 's-Hertogenbosch4,2
Overig Noordoost-Noord-Brabant4,2
Almere4,2
Flevoland-Midden5,1
Noordoostpolder en Urk3
Oost-Groningen2,3
Delfzijl en omgeving-0,7
Overig Groningen1,8
Noord-Friesland3,1
Zuidwest-Friesland4,6
Zuidoost-Friesland3,5
Noord-Drenthe3,2
Zuidoost-Drenthe1,7
Zuidwest-Drenthe3,3
Noord-Overijssel3,4
Zuidwest-Overijssel3,5
Twente4,1
Veluwe3,9
Achterhoek3,8
Arnhem/Nijmegen4,3
Zuidwest-Gelderland2,5
Kop van Noord-Holland3,9
Alkmaar en omgeving3,8
IJmond2,8
Agglomeratie Haarlem5,5
Zaanstreek3,8
Het Gooi en Vechtstreek3,9
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek4,8
Delft en Westland2,7
Oost-Zuid-Holland3,3
Zeeuwsch-Vlaanderen3,4
Overig Zeeland5,3
West-Noord-Brabant2,6
Midden-Noord-Brabant3,3
Zuidoost-Noord-Brabant6,4
Noord-Limburg3,8
Midden-Limburg3,5
Zuid-Limburg2,3

Regio’s economisch hersteld van coronapandemie

In 2020 kromp de economie in bijna elke regio als gevolg van maatregelen tegen verspreiding van het coronavirus. In de daaropvolgende jaren herstelde de economie weer. In 2021 en begin 2022 waren er echter nog wel coronamaatregelen van kracht. 2023 was het eerste jaar zonder beperkingen. Hoe staan de regionale economieën ervoor in vergelijking met de periode vóór corona?

In 50 van de 52 regio’s lag de economie boven het niveau van vier jaar eerder (prijzen 2019). De twee uitzonderingen waren Overig Groningen en Delfzijl en omgeving. Voor beide regio’s was corona echter niet de oorzaak. In Overig Groningen vond in deze jaren namelijk een sterke afbouw van gaswinning plaats. Als deze buiten beschouwing wordt gelaten, was het bbp in de regio 9,3 procent hoger dan vier jaar eerder.

De regio Delfzijl en omgeving had in vergelijking met het landelijke beeld maar beperkte negatieve invloed van de coronapandemie in 2020. In 2021 was de economie in de regio 0,1 procent groter dan in 2019, in 2022 1,1 procent. In de jaren daarna kreeg de regio echter te maken met een krimp van de industrie en de sector vervoer en opslag. De krimp van deze voor de regio erg belangrijke bedrijfstakken was dusdanig dat de economie in zijn geheel onder het niveau van 2019 zakte. 

Haarlemmermeer en omgeving in 2023 weer boven niveau van 2019

In de regio Haarlemmermeer en omgeving was de economie in 2023 voor het eerst sinds het begin van de coronapandemie groter dan in 2019. Dit kwam door economisch herstel van de luchthaven Schiphol en de stabiele groei van een aantal andere bedrijfstakken. De toegevoegde waarde van vervoer en opslag en van verhuur en overige zakelijke diensten herstelde zich na een forse krimp in 2020. Het niveau van deze bedrijfstakken lag in 2023 nog wel onder het niveau van 2019, mede doordat het aantal vluchten en passagiers van en naar Schiphol in 2023 nog steeds lager was dan voor de coronapandemie2). De bedrijfstakken handel, ICT en zakelijke dienstverlening groeiden in Haarlemmermeer en omgeving gestaag door tijdens deze perioden. In deze bedrijfstakken waren de resultaten in de regio in ieder opeenvolgend jaar hoger dan in 2019.

Drie regio’s met zeer sterke groei

Er waren in 2023 drie regio’s waar de economie 12 procent of meer groter was dan in 2019. Dit waren Zuidoost-Noord-Brabant, Zuidoost-Utrecht en Flevoland-Midden. In Zuidoost-Noord-Brabant kwam dit door een groei van de industrie. Vooral de groei van machine-industrie speelde hierin een grote rol. Zuidoost-Utrecht groeide vooral in de financiële dienstverlening. In Flevoland-Midden had de handel de grootste bijdrage in de stijging.

2.5 Economische groei 2023 t.o.v. 2019
Corop_plus_naamVerandering volume (%)
Oost-Groningen5,6
Delfzijl en omgeving-2,7
Overig Groningen-2,3
Noord-Friesland6,1
Zuidwest-Friesland9,2
Zuidoost-Friesland8,6
Noord-Drenthe7,4
Zuidoost-Drenthe2,8
Zuidwest-Drenthe5,1
Noord-Overijssel7,5
Zuidwest-Overijssel2,2
Twente9,3
Veluwe8,7
Achterhoek7,6
Arnhem/Nijmegen7,7
Zuidwest-Gelderland9,8
Utrecht-West8,3
Stadsgewest Amersfoort10,5
Stadsgewest Utrecht9,2
Zuidoost-Utrecht16
Kop van Noord-Holland7,6
Alkmaar en omgeving7,4
IJmond2,9
Agglomeratie Haarlem9,7
Zaanstreek9,6
Amsterdam8,7
Overig Agglomeratie Amsterdam8
Edam-Volendam en omgeving3,3
Haarlemmermeer en omgeving2,3
Het Gooi en Vechtstreek7,2
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek6,4
Aggl. 's-Gravenhage excl. Zoetermeer6,9
Zoetermeer11,3
Delft en Westland7
Oost-Zuid-Holland5,4
Rijnmond6,5
Overig Groot-Rijnmond9,2
Drechtsteden5,7
Overig Zuidoost-Zuid-Holland9,6
Zeeuwsch-Vlaanderen5,4
Overig Zeeland9,5
West-Noord-Brabant6,6
Midden-Noord-Brabant8,1
Stadsgewest 's-Hertogenbosch8,8
Overig Noordoost-Noord-Brabant11,2
Zuidoost-Noord-Brabant16,1
Noord-Limburg4,2
Midden-Limburg11,3
Zuid-Limburg4,1
Almere10,4
Flevoland-Midden12,2
Noordoostpolder en Urk8,7

2.6 Economisch groei 2020 t.o.v. 2019
RegionaamVerandering volume (%)
Oost-Groningen-2
Delfzijl en omgeving-0,1
Overig Groningen-9,4
Noord-Friesland-2,6
Zuidwest-Friesland-2,5
Zuidoost-Friesland-1,5
Noord-Drenthe-1,8
Zuidoost-Drenthe-4,4
Zuidwest-Drenthe-4,2
Noord-Overijssel-3,8
Zuidwest-Overijssel-7,2
Twente-2,8
Veluwe-2,3
Achterhoek-3,5
Arnhem/Nijmegen-3,8
Zuidwest-Gelderland-1
Utrecht-West-4,7
Stadsgewest Amersfoort0
Stadsgewest Utrecht-2,7
Zuidoost-Utrecht1,2
Kop van Noord-Holland-3,1
Alkmaar en omgeving-2,3
IJmond-3,6
Agglomeratie Haarlem-4,3
Zaanstreek-4
Amsterdam-6,6
Overig Agglomeratie Amsterdam-9
Edam-Volendam en omgeving-6,3
Haarlemmermeer en omgeving-18,9
Het Gooi en Vechtstreek-5,2
Agglomeratie Leiden en Bollenstreek-4,5
Aggl. 's-Gravenhage excl. Zoetermeer-3,5
Zoetermeer0,4
Delft en Westland-0,6
Oost-Zuid-Holland-3,2
Rijnmond-2,5
Overig Groot-Rijnmond-2,4
Drechtsteden-4,6
Overig Zuidoost-Zuid-Holland-1,6
Zeeuwsch-Vlaanderen3,3
Overig Zeeland-1,8
West-Noord-Brabant-3,3
Midden-Noord-Brabant-3,5
Stadsgewest 's-Hertogenbosch-2,5
Overig Noordoost-Noord-Brabant-2,5
Zuidoost-Noord-Brabant-2,2
Noord-Limburg-6,1
Midden-Limburg2,4
Zuid-Limburg-5,2
Almere-3,3
Flevoland-Midden-1,2
Noordoostpolder en Urk-3

Toelichting methode

Raming regionale economische groei 2023
De raming van de regionale economische groei 2023 maakt gebruik van de onderliggende kwartaalramingen van de regionale rekeningen. Deze kwartalen zijn geraamd met behulp van nationale kwartaalontwikkelingen van de toegevoegde waarde per bedrijfstak. Daarbij is de aanname dat de groei van een bepaalde bedrijfstak over de regio’s gelijk is en dat verschillen in economische groei worden verklaard door de verschillen tussen de regionale bedrijfstakstructuren. Wanneer het bijvoorbeeld minder goed gaat in de industrie, dan zal dit voornamelijk zijn weerslag hebben in de regio’s waarin veel industrie is gevestigd.

Daarnaast wordt in een aantal regio’s gecorrigeerd voor specifieke bedrijven. Dit zijn grote bedrijven waarvan de groeiontwikkeling sterk kan afwijken van de nationale ontwikkeling. De ontwikkeling van het desbetreffende bedrijf wordt gebruikt om de ontwikkeling van de regio waarin het bedrijf is gevestigd te corrigeren.

De regionale economische groeicijfers van 2023 geven de volumeontwikkeling weer van de toegevoegde waarde ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Dit geeft een benadering van de economische groei oftewel de volumeontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp). Het verschil tussen de toegevoegde waarde en het bbp zijn de productgebonden belastingen en subsidies. Deze twee posten kunnen bij de kwartaalraming niet worden geregionaliseerd. Ondanks deze beperking, geven de cijfers inzicht in de regionale verschillen in economische groei. De regionale groeicijfers 2023 die in dit hoofdstuk aan bod komen, sluiten aan op de cijfers van de nationale rekeningen.  

2) Zie: Ruim 71 miljoen luchtvaartpassagiers in 2023, maar geen record.

3. Bedrijven in de regio

Dit hoofdstuk gaat in op de ontwikkelingen in het bedrijfsleven op provinciaal niveau. Onderwerpen als oprichtingen en opheffingen, waaronder faillissementen, maar ook het aantal fysieke winkelvestigingen per provincie worden beschreven. Het hoofdstuk sluit af met een blik op het ondernemersvertrouwen en andere onderwerpen uit de Conjunctuurenquête Nederland, zoals digitalisering en duurzaamheid.

Sterke toename bedrijfsvestingen in Flevoland en Zuid-Holland

In 2022 nam het aantal bedrijfsvestigingen in Nederland toe met 3,7 procent. In de provincies Flevoland en Zuid-Holland nam het aantal bedrijfsvestigingen sterker toe dan gemiddeld. In beide provincies waren aan het begin van 2023 vijf procent of meer vestigingen dan een jaar eerder. In de provincies Limburg en Drenthe groeide het aantal vestigingen ook, maar minder sterk dan gemiddeld in Nederland.

3.1 Bedrijfsvestigingen1)
Regio2023* (% verandering
t.o.v. een jaar eerder)
2022* (% verandering
t.o.v. een jaar eerder)
Nederland3,78,1
Flevoland5,29,5
Zuid-Holland5,09,2
Utrecht4,07,7
Noord-Holland3,58,2
Gelderland3,37,8
Fryslân3,27,3
Zeeland3,27,0
Overijssel3,17,3
Noord-Brabant3,08,1
Groningen2,97,1
Limburg2,57,2
Drenthe2,26,8
1) Stand 1 januari *voorlopige cijfers

Voor alle provincies gold dat het aantal bedrijfsvestigingen in 2022 minder sterk steeg dan in het jaar ervoor. Vooral in Noord-Holland en Noord-Brabant kwamen er relatief minder bedrijfsvestigingen bij. 

Aan het begin van 2023 telde Nederland bijna 2,4 miljoen bedrijfsvestigingen. Dat waren er ruim 83 duizend meer dan aan het begin van 2022. Het gaat vooral om bedrijfsvestigingen met 1 werkzaam persoon. In 75 procent van de vestigingen in Nederland was 1 persoon werkzaam. In Zeeland was het aandeel vestigingen met 1 werkzame persoon het kleinst (68 procent), in Noord-Holland het grootst (78 procent). Noord-Holland kende het kleinste aandeel bedrijfsvestigingen met 10 of meer werkzame personen (4 procent). In Overijssel had bijna 6 procent van de bedrijfsvestigingen 10 of meer werkzame personen begin 2023. In Zeeland kwamen bedrijfsvestigingen met 2 tot 10 werkzame personen relatief vaak voor met ruim 22 procent van de vestigingen, tegen 17 procent gemiddeld in Nederland. 

Van alle bedrijfsvestigingen in Nederland waren ruim vier op de tien vestigingen te vinden in Noord- en Zuid-Holland. De provincies Drenthe en Zeeland hadden ieder een aandeel van 2 procent in het totaalaantal bedrijfsvestigingen in Nederland; het kleinste aandeel onder de provincies.

Toename bedrijfsopheffingen in 2022

Het aandeel opgeheven vestigingen in het totaal aantal vestigingen bedroeg 6,1 procent in 2022. In Flevoland sloot 6,9 procent van de vestigingen de deuren, het hoogst van alle provincies in 2022. In Fryslân was het aandeel opgeheven vestigingen het kleinst (5,3 procent). In alle provincies nam het aandeel opgeheven vestigingen in het totaal toe in 2022. Het aandeel oprichtingen bleef veelal gelijk of nam licht af.

3.2 Aandeel oprichtingen en opheffingen bedrijfsvestigingen, 2022*
RegioOpheffingen (% van vestigingspopulatie)Oprichtingen (% van vestigingspopulatie)
Nederland6,110,7
Flevoland6,912,6
Zuid-Holland6,512,6
Noord-Holland6,411,5
Limburg6,19,2
Groningen 6,19,7
Noord-Brabant6,09,7
Utrecht5,910,8
Drenthe5,98,2
Gelderland5,89,4
Overijssel5,79,2
Zeeland5,58,7
Fryslân5,38,5
*voorlopige cijfers

In 2022 werden ruim 56 procent meer bedrijfsvestigingen opgeheven dan in het jaar ervoor. In dezelfde periode nam het aantal oprichtingen toe met bijna 4 procent. In Fryslân, Noord-Brabant, Drenthe en Overijssel werden minder vestigingen opgericht dan in 2021. 

In alle provincies meer bedrijven failliet in 2023

In 2023 zijn, niet gecorrigeerd voor zittingsdagen, 3 271 bedrijven en instellingen, inclusief eenmanszaken, failliet verklaard. Dat is 52 procent meer dan in 2022. Toen bedroeg het aantal faillissementen 2 145. Het aantal faillissementen in 2023 was nog steeds lager dan in 2019, het laatste volledige jaar voor corona.

In alle provincies zijn in 2023 meer bedrijven failliet verklaard dan in 2022. Het grootst was de stijging in Noord-Brabant met 270 bedrijven (81 procent). De provincies Zuid-Holland, Noord-Brabant en Noord-Holland telden de meeste faillissementen, maar ook de meeste bedrijven.

3.3 Faillissementen van bedrijven en instellingen (incl. eenmanszaken)
Regio2023* (aantal)2022 (aantal)
Zuid-Holland625459
Noord-Brabant603333
Noord-Holland567426
Gelderland444251
Utrecht258187
Overijssel193127
Limburg169106
Groningen10262
Flevoland9861
Fryslân8749
Drenthe7447
Zeeland4024
*voorlopige cijfers

Alle provincies ervaren daling in aantal winkels

In alle provincies nam het aantal fysieke winkelvestigingen af in 2022 (gemiddeld -2,0 procent). Procentueel gezien was de afname het grootst in Flevoland (-3,5 procent), gevolgd door Limburg en Overijssel (beide -2,3 procent). In Drenthe en Fryslân nam het aantal winkels het minst af.

3.4 Ontwikkeling aantal fysieke winkelsvestigingen, 2023*
Regio% verandering t.o.v. voorgaand jaar (% verandering t.o.v. jaar eerder)
Nederland-2,0
Flevoland-3,5
Limburg-2,3
Overijssel-2,3
Noord-Brabant-2,2
Noord-Holland-2,2
Zeeland-2,1
Gelderland-2,1
Groningen-2,0
Zuid-Holland-1,9
Utrecht-1,5
Fryslân-1,4
Drenthe-1,2
*voorlopige cijfers

Ondernemers in alle provincies negatief gestemd

In alle provincies was het ondernemersvertrouwen, de stemmingsindicator van het Nederlands bedrijfsleven, negatief aan het begin van het vierde kwartaal van 2023. In Zeeland was het ondernemersvertrouwen3) met -15,1 het laagst van alle provincies, gevolgd door ondernemers in Fryslân, Drenthe en Limburg. Ondernemers in Flevoland waren het minst negatief gestemd. Het cijfer kwam daar uit op -3,9. Het landelijke ondernemersvertrouwen kwam uit op -7,6.

3.5 Ondernemersvertrouwen
JaarPeriodeNederland (waarde)Groningen (waarde)Fryslân (waarde)Drenthe (waarde)Overijssel (waarde)Flevoland (waarde)Gelderland (waarde)Utrecht (waarde)Noord-Holland (waarde)Zuid-Holland (waarde)Zeeland (waarde)Noord-Brabant (waarde)Limburg (waarde)
20191e kwartaal3,70,02,83,74,73,83,04,62,74,34,64,93,1
20192e kwartaal1,70,91,2-3,3-0,1-0,11,90,72,14,30,72,1-0,5
20193e kwartaal1,2-6,90,4-5,60,51,5-0,12,54,32,3-0,70,7-2,9
20194e kwartaal-2,2-7,0-5,8-12,5-4,1-1,70,20,0-1,9-0,1-4,0-1,8-7,3
20201e kwartaal1,0-4,2-2,9-3,7-0,1-1,72,32,60,43,9-2,42,1-3,9
20202e kwartaal-49,4-43,6-45,5-51,2-46,0-49,1-48,2-52,2-53,4-44,0-48,0-51,6-52,7
20203e kwartaal-22,2-16,8-14,5-26,0-19,0-19,8-22,4-29,2-24,4-22,8-15,9-19,7-20,7
20204e kwartaal-15,8-12,5-14,7-19,3-14,5-20,4-13,8-17,8-14,0-16,1-19,5-15,5-20,4
20211e kwartaal-12,2-6,9-15,6-14,5-6,6-15,9-11,5-11,3-11,8-10,8-23,5-13,1-18,2
20212e kwartaal-0,5-2,5-1,9-6,90,6-5,2-1,6-1,72,30,6-8,70,4-4,4
20213e kwartaal15,513,27,88,911,515,314,915,121,913,613,914,715,6
20214e kwartaal14,78,58,511,512,113,39,317,219,712,17,719,411,0
20221e kwartaal-1,42,1-6,3-5,20,7-5,3-3,4-0,91,00,2-15,6-1,8-4,5
20222e kwartaal-2,5-9,2-5,3-1,4-4,6-7,9-2,7-3,71,8-1,3-12,0-2,3-8,2
20223e kwartaal-6,4-7,9-6,7-12,4-7,2-8,6-5,8-7,2-3,1-2,5-13,5-9,9-13,2
20224e kwartaal-17,6-28,2-23,9-21,1-20,3-18,7-18,9-17,4-14,0-17,9-33,0-13,8-19,5
20231e kwartaal-10,5-9,5-8,9-14,8-10,3-6,9-10,1-12,1-11,7-8,8-12,2-8,4-15,6
20232e kwartaal-4,2-9,3-8,9-8,2-5,5-9,6-3,0-3,1-1,6-4,0-12,6-4,0-6,3
20233e kwartaal-5,1-10,9-7,1-13,7-8,7-11,6-7,7-3,81,2-5,5-8,0-5,0-8,5
20234e kwartaal-7,6-10,7-13,3-12,6-8,4-3,9-10,5-6,4-4,5-6,3-15,1-7,3-12,5

Oordeel over concurrentiepositie het laagst in Flevoland en Zeeland

Van de ondernemers in Flevoland en Zeeland gaf per saldo ruim 5 procent aan dat de concurrentiepositie op de Nederlandse markt in het vierde kwartaal van 2023 is verslechterd. Daarmee zijn ondernemers in die provincies het meest negatief gestemd over hun concurrentiepositie op de Nederlandse markt. Voor beide provincies gold dat ondernemers in dezelfde periode in het jaar ervoor nog positief oordeelden over de concurrentiepositie. Landelijk waren er ongeveer evenveel ondernemers die een verbetering dan wel verslechtering zagen (0,3 procent).

3.6 Saldo concurrentiepositie Nederlandse markt
Regio4e kwartaal 2023 (% bedrijven)4e kwartaal 2022 (% bedrijven)
Nederland0,32,7
Noord-Holland2,96,3
Utrecht2,00,7
Noord-Brabant1,15,1
Gelderland0,8-1
Overijssel-0,50,7
Zuid-Holland-0,73,3
Limburg-1,2-1,1
Drenthe-2,5-1,1
Groningen-3,30,1
Fryslân-3,7-3,4
Zeeland-5,13,9
Flevoland-5,72,1

In Noord-Holland oordeelden ondernemers het vaakst positief over hun concurrentiepositie op de Nederlandse markt. Per saldo gaf bijna 3 procent een verbetering te zien in de afgelopen drie maanden. Het oordeel van ondernemers in Utrecht en Gelderland over hun concurrentiepositie verbeterde.

Verwachting personeelssterkte positief

In alle provincies verwachtten ondernemers een uitbreiding van het personeelsbestand. Ondernemers in Utrecht zijn met een saldo van ruim 26 procent het meest positief gestemd over de uitbreiding. In Flevoland daarentegen verwachtte per saldo bijna 3 procent van de ondernemers een toename. Flevoland is daarmee de provincie waarin ondernemers het minst positief gestemd waren over uitbreiding van het personeelsbestand. Landelijk gezien verwachtte iets meer dan 16 procent een groei. Hoewel de verwachting positief is, zijn ondernemers in bijna alle provincies per saldo negatiever dan in dezelfde periode vorig jaar. In Utrecht bleef het sentiment gelijk, en alleen in Zuid-Holland en Zeeland waren ondernemers positiever gestemd.

3.7 Personeelssterkte volgend jaar
Regio4e kwartaal 2023 (% saldo bedrijven die toe- of afname verwachten)4e kwartaal 2022 (% saldo bedrijven die toe- of afname verwachten)
Nederland16,119,1
Utrecht 26,326,3
Noord-Holland 18,125,2
Zuid-Holland 17,716,8
Noord-Brabant 16,320,1
Zeeland 15,82,6
Gelderland 14,717
Overijssel 14,116,2
Limburg 1215,6
Fryslân 6,514,4
Groningen 6,211
Drenthe 3,213,3
Flevoland 2,811,3

Bijna 2 op de 10 bedrijven in Zeeland kent hogere schuldenlast 

Voor bijna 19 procent van de bedrijven in Zeeland gold dat hun schuldenlast hoger lag dan in het jaar ervoor. Landelijk gold dit voor 12 procent van de bedrijven. Drenthe kende het kleinste aandeel bedrijven met hogere schulden dan in het jaar ervoor. 

Bijna een op de tien bedrijven in Zeeland en Drenthe beoordeelde hun schuldenlast als problematisch. Daarmee oordeelde Zeeuwse en Drentse ondernemers het meest pessimistisch over hun schuldenlast. Gemiddeld beoordeelde ruim 6 procent van de bedrijven in Nederland de schuldenlast als problematisch. 

3.8 Oordeel schuldenlast vergeleken met vorig jaar, oktober 2023
RegioHoger en problematisch (% bedrijven)Hoger en dragelijk (% bedrijven)Ongeveer even hoog en problematisch (% bedrijven)Ongeveer even hoog en dragelijk (% bedrijven)Lager en problematisch (% bedrijven)Lager en dragelijk (% bedrijven)
Nederland2,99,12,762,40,722,2
Zeeland5,813,11,951,8225,4
Limburg2,813,53,8551,323,6
Groningen3,410,82,558,30,224,8
Utrecht2,311,72,265,50,318
Fryslân1,212,53,863,70,218,6
Gelderland4,19,53,161,3121
Overijssel3,69,32,463,40,520,8
Zuid-Holland2,29,12,363,90,522
Noord-Brabant2,982,760,80,724,9
Noord-Holland2,67,32,664,60,322,6
Flevoland36,82,271,51,814,7
Drenthe5,143,258,31,428

Groningse bedrijven vinden bedrijfsvoering vaker grotendeels duurzaam

Bedrijven in Groningen beoordeelden hun bedrijfsvoering het vaakst als grotendeels of helemaal duurzaam (39 procent). Gemiddeld oordeelde dat bijna 35 procent van de bedrijven in Nederland hun bedrijfsvoering als grotendeels of helemaal duurzaam was. Bedrijven in Zeeland gaven het minst vaak aan dat hun bedrijfsvoering duurzaam of grotendeels duurzaam was. Dit gold voor een kwart van de Zeeuwse bedrijven. Ook bedrijven in Limburg oordeelden minder vaak dat hun bedrijfsvoering grotendeels duurzaam was.

3.9 Oordeel over duurzaamheid eigen bedrijfsvoering, 2023
Regio(Vrijwel) geheel duurzaam (% bedrijven)In grote mate duurzaam (% bedrijven)Niet in grote mate, maar ook niet in kleine mate duurzaam (% bedrijven)In kleine mate duurzaam (% bedrijven)Niet of nauwelijks duurzaam (% bedrijven)
Nederland2,432,447,914,82,5
Groningen2,836,244,315,80,9
Utrecht2,734,448,211,43,3
Noord-Holland2,933,744,5171,9
Flevoland3,332,84418,91,0
Noord-Brabant2,733,051,410,72,2
Zuid-Holland1,833,746,815,22,5
Gelderland2,331,150,813,42,4
Overijssel2,031,048,215,23,6
Fryslân1,131,543,920,53,0
Drenthe0,431,349,815,43,1
Limburg1,625,649,120,82,9
Zeeland3,321,754,214,95,9

Ruim acht op de tien bedrijven in Nederland gaven aan maatregelen genomen te hebben voor een duurzame bedrijfsvoering zoals op het gebied van energie, uitstoot of milieubewust omgaan met grondstoffen, bedrijfsmiddelen en afval. Dit aandeel verschilt niet veel per provincie. Van de bedrijven ervaarde 68 procent belemmeringen bij het verduurzamen van het bedrijf. Bedrijven in Limburg en Drenthe ervaarden vaker dan gemiddeld belemmeringen. Dit betrof respectievelijk 75 en 74 procent van de bedrijven in deze provincies. 

Merendeel bedrijven in Noord-Holland ervaren (zeer) positieve impact van digitalisering

Bijna zes van de tien bedrijven in Noord-Holland gaf aan (zeer) positieve effecten van ondernomen digitaliseringsinitiatieven in de afgelopen 12 maanden te ervaren. Bedrijven in Groningen ervaarden het minst vaak positieve impact (44 procent). Ongeveer een even groot deel van de Groningse ondernemers ervaarde geen of nauwelijks merkbare impact (46 procent). Gemiddeld ervaarde bijna 55 procent van alle bedrijven de afgelopen 12 maanden een positieve impact van digitalisering op de groei en ontwikkeling van het bedrijf.

3.10 Ervaren impact en belemmeringen bij digitalisering, augustus 2023
RegioErvaart (zeer) positieve impact (% bedrijven)Ervaart belemmeringen (% bedrijven)
Nederland54,656,1
Noord-Holland59,551,4
Utrecht56,956,3
Zuid-Holland56,858,3
Limburg55,461,8
Overijssel55,155,4
Gelderland52,854,6
Zeeland52,158,3
Flevoland50,760,4
Noord-Brabant50,355,1
Drenthe49,466,7
Fryslân48,764,3
Groningen43,954,4

Twee derde van Drentse bedrijven ervaren belemmeringen bij digitalisering

Van alle provincies in Nederland kende Drenthe het grootste aandeel bedrijven die belemmeringen ervaarden bij het digitaliseren (67 procent). Bedrijven in Noord-Holland ondervonden het minst vaak belemmeringen. Dit gold voor bijna vijf op de tien bedrijven in deze provincie.

Bedrijven in Zeeland gaven relatief vaak aan te hoge kosten te ervaren als belemmering bij het ondernemen van digitaliseringsinitiatieven. Hoge kosten waren voor 31 procent van de Zeeuwse bedrijven een belemmering terwijl dit gemiddeld voor 18 procent van de Nederlandse bedrijven gold. Bedrijven in Utrecht (24 procent) gaven het vaakst aan een tekort aan kundig personeel als belangrijkste belemmering te zien terwijl 20 procent van de bedrijven in Nederland aangaf dit als belemmering te zien.

3) Ondernemers in de industrie (C), handel in en reparatie van auto's, motorfietsen en aanhangers (45), detailhandel (47) en totaal diensten (H-S) volgens de SBI2008.

4. Arbeidsmarkt

In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling op de arbeidsmarkt in de provincies en de grote steden besproken. Er wordt ingegaan op de werkgelegenheid, de werkloosheid en de spanning op de arbeidsmarkt. Ook wordt ingezoomd op de arbeidsparticipatie per gemeente.

Sterke groei werkgelegenheid

De werkgelegenheid steeg in 2022 sterk, met 3,6 procent. Dit is een toename van 285 duizend arbeidsjaren. In 2021 zorgde het economisch herstel na de coronacrisis ook al voor een flinke werkgelegenheidsgroei, die toen uitkwam op een groei van 189 duizend arbeidsjaren. Het verdere herstel zorgde ervoor dat de werkgelegenheid in 2022 nog sterker toenam. 

De werkgelegenheid groeide in alle provincies met 3 procent of meer ten opzichte van 2021. Noord-Holland had met 4,2 procent de grootste toename. Groningen en Drenthe hadden de kleinste groei (3,2 procent). In 2021 groeide de werkgelegenheid in die twee provincies juist harder dan landelijk.

4.1 Arbeidsjaren
 2022* (% verandering t.o.v. een jaar eerder)2021* (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
Nederland3,62,5
Groningen 3,22,8
Fryslân 3,32,6
Drenthe 3,23,0
Overijssel3,33,9
Flevoland 3,63,9
Gelderland 3,42,1
Utrecht 3,73,0
Noord-Holland 4,22,0
Zuid-Holland 3,72,3
Zeeland 3,72,1
Noord-Brabant 3,52,7
Limburg 3,31,4
*voorlopige cijfers

Behalve in arbeidsjaren kan de werkgelegenheid ook worden weergegeven in het aantal werkzame personen. In totaal waren in 2022 ruim 10,1 miljoen mensen werkzaam in Nederland. Dat zijn er ruim 384 duizend meer dan een jaar eerder, een toename van 3,9 procent. In 2021 groeide het aantal werkzame personen met bijna 189 duizend. 

Zuid-Holland kende in absolute aantal de grootste stijging, ruim 79 duizend. In Noord-Holland groeide dit aantal met ruim 78 duizend en in Noord-Brabant met bijna 58 duizend. Deze drie provincies nemen meer dan de helft van de stijging voor hun rekening. Relatief gezien steeg het aantal werkzame personen het sterkst in Noord-Holland, met 4,4 procent. In 2021 was de groei van het aantal werkzame personen in Noord-Holland nog het laagst van alle provincies, met 1,6 procent.

4.2 Werkzame personen
 2022* (% verandering t.o.v. een jaar eerder)2021* (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
Nederland3,92,0
Groningen 3,62,1
Fryslân 3,71,9
Drenthe 3,62,0
Overijssel3,72,0
Flevoland 3,92,1
Gelderland 3,72,0
Utrecht 3,92,1
Noord-Holland 4,41,6
Zuid-Holland 3,92,1
Zeeland 4,01,7
Noord-Brabant 3,92,1
Limburg 3,71,9
* voorlopige cijfers

Meer zelfstandigen

In 2022 werkte bijna 83 procent van de werkzame personen in Nederland in loondienst. De overige werkenden zijn zelfstandigen. Met circa 21 procent zijn er Fryslân en Zeeland relatief veel zelfstandigen. In Utrecht werken relatief veel mensen in loondienst. De groei van het aantal zelfstandigen was in 2022 met 5,6 procent fors hoger dan de groei van het totaal aantal werkzame personen, dat met 3,9 procent steeg. In Zuid-Holland was de groei van het aantal zelfstandigen het grootst met bijna 20 duizend.

4.3 Werkzame personen, 2022*
 Zelfstandigen (% )Werknemers (% )
Nederland17,382,7
Fryslân 21,278,8
Zeeland20,979,1
Flevoland 20,579,5
Drenthe19,480,6
Gelderland 1882
Noord-Holland17,682,4
Groningen17,282,8
Zuid-Holland 17,182,9
Noord-Brabant 16,483,6
Limburg 16,383,7
Overijssel 16,283,8
Utrecht 15,684,4
*voorlopige cijfers

In bijna alle bedrijfstakken is het aandeel zelfstandigen in Fryslân hoger dan landelijk. Daarnaast hangt het aandeel van zelfstandigen in het aantal werkzame personen ook samen met de economische structuur in de verschillende provincies. In de bedrijfstakken landbouw en bouwnijverheid werken relatief veel zelfstandigen. Deze bedrijfstakken zijn in Fryslân relatief groot. In de provincie Utrecht is het aandeel van zelfstandigen het laagst, maar is wel de grootste stijging zichtbaar. In Utrecht is de zakelijke dienstverlening een relatief grote bedrijfstak. In deze bedrijfstak is het aantal zelfstandigen de afgelopen jaren sterk toegenomen.

Werkloosheid

In 2023 was het werkloosheidspercentage in de twaalf Nederlandse provincies nagenoeg gelijk aan 2022. In drie provincies daalde het 0,1 procentpunt, in vijf steeg het 0,1 procentpunt en in vier provincies bleef het werkloosheidspercentage gelijk. Groningen kende met 4,0 procent van de beroepsbevolking de hoogste werkloosheid, Zeeland met 2,9 procent de laagste. Het werkloosheidspercentage steeg in 2023 in twee van de vier grote steden: in Amsterdam met 0,3 procentpunt, in Utrecht 0,2 procentpunt. In Rotterdam en Den Haag bleef de werkloosheid gelijk. Rotterdam kent al jaren de hoogste werkloosheid van de vier grote steden (5,3 procent in 2023).  

4.4 Werkloosheid
 2023 (% van de beroepsbevolking)2022 (% van de beroepsbevolking)
Nederland3,63,5
Groningen 4,04,0
Noord-Holland 3,93,8
Zuid-Holland 3,93,9
Flevoland 3,73,7
Fryslân 3,63,5
Limburg 3,53,6
Utrecht 3,43,3
Overijssel 3,33,2
Noord-Brabant 3,33,2
Gelderland 3,23,3
Drenthe 3,13,2
Zeeland 2,92,9
Rotterdam5,35,3
Amsterdam5,04,7
Den Haag 4,74,7
Utrecht 4,03,8

Afname spanning arbeidsmarkt in 2023

In 2023 was de spanning op de Nederlandse arbeidsmarkt voor het eerst sinds de coronaperiode iets lager dan het voorafgaande jaar. De spanning nam af van 127 naar 118 openstaande vacatures per 100 werklozen. De afname gold voor alle twaalf provincies. Net als in 2022 was de spanning in 2023 het hoogst in Zeeland, met 154 vacatures per 100 werklozen. De spanning is ook relatief hoog in de provincie Utrecht. De spanning was relatief laag in de provincies Flevoland en Groningen met respectievelijk 93 en 91 vacatures per 100 werklozen in 2023. 

4.5 Spanning op de arbeidsmarkt
 2023 (vacatures per 100 werklozen)2022 (vacatures per 100 werklozen)
Nederland118127
Zeeland154157
Utrecht143156
Noord-Brabant133146
Overijssel122133
Gelderland122127
Drenthe121126
Noord-Holland119133
Limburg112118
Zuid-Holland107113
Fryslân96102
Flevoland9397
Groningen9193

Arbeidsparticipatie

In 2023 hadden ruim 7 op de 10 Nederlanders van 15 tot 75 jaar betaald werk. De zogenoemde nettoarbeidsparticipatie4) was het hoogst in de provincie Utrecht (75,6 procent) en het laagst in Limburg (69,1 procent). De arbeidsparticipatie steeg in 2023 in alle provincies.

In 2023 was de arbeidsparticipatie in 341 van de 345 Nederlandse gemeenten hoger dan in 2022. De arbeidsparticipatie was in 2023 het laagst in gemeenten in het uiterste zuiden en noordoosten van Nederland. Hierbij speelt mee dat dit gemeenten zijn met relatief veel ouderen, die gemiddeld minder vaak betaald werk hebben. Vier gemeenten hadden een arbeidsparticipatie van 66,0 procent of lager. Het betrof Vaals, Kerkrade, Heerlen en Westerwolde. De hoogste arbeidsparticipatie kenden de gemeenten Urk, Renswoude, Staphorst, Pijnacker-Nootdorp en Aalsmeer. In deze gemeenten was de arbeidsdeelname hoger dan 78,0 procent.

4.6 Nettoarbeidsparticipatie per gemeente, 2023
GemeentenaamNettoarbeidsparticipatie (%)
Groningen (gemeente)71,2
Almere73,5
Stadskanaal69,2
Veendam70,6
Zeewolde77,2
Achtkarspelen72,2
Ameland74,6
Harlingen70
Heerenveen73,3
Leeuwarden71,8
Ooststellingwerf71
Opsterland73,3
Schiermonnikoog71,9
Smallingerland71,8
Terschelling74,3
Vlieland76,1
Weststellingwerf71,3
Assen72,4
Coevorden69,4
Emmen67,8
Hoogeveen72,5
Meppel74,5
Almelo70,7
Borne75,5
Dalfsen76,4
Deventer73,3
Enschede70,3
Haaksbergen73,6
Hardenberg74,9
Hellendoorn75,5
Hengelo (O.)73,2
Kampen76,4
Losser72,1
Noordoostpolder75,2
Oldenzaal73,9
Ommen74,3
Raalte75,6
Staphorst78,6
Tubbergen75,4
Urk81,3
Wierden76,4
Zwolle76,2
Aalten73,9
Apeldoorn73,8
Arnhem72,5
Barneveld77,9
Beuningen74,5
Brummen72,8
Buren75
Culemborg74,1
Doesburg67,4
Doetinchem72,8
Druten74,8
Duiven74,3
Ede75,7
Elburg76,2
Epe73
Ermelo73,7
Harderwijk74,9
Hattem75,7
Heerde74,3
Heumen74,1
Lochem71,8
Maasdriel75,4
Nijkerk76,5
Nijmegen72,4
Oldebroek75,3
Putten75,1
Renkum70,9
Rheden70,6
Rozendaal76,8
Scherpenzeel77,6
Tiel72,9
Voorst73,8
Wageningen73,3
Westervoort71,6
Winterswijk72,1
Wijchen74,6
Zaltbommel76,2
Zevenaar71,7
Zutphen70,3
Nunspeet75
Dronten74,6
Amersfoort76,4
Baarn72,9
De Bilt73,1
Bunnik76,6
Bunschoten77,6
Eemnes75
Houten76
Leusden74,7
Lopik76,9
Montfoort77,6
Renswoude79,3
Rhenen74,6
Soest72,9
Utrecht (gemeente)77,3
Veenendaal74,8
Woudenberg78
Wijk bij Duurstede74,4
IJsselstein75,8
Zeist73,1
Nieuwegein73
Aalsmeer78,4
Alkmaar73,1
Amstelveen73,8
Amsterdam72,9
Bergen (NH.)68,9
Beverwijk73,8
Blaricum71,9
Bloemendaal72,3
Castricum74,1
Diemen73,9
Edam-Volendam74,6
Enkhuizen72,8
Haarlem75,1
Haarlemmermeer76
Heemskerk72,8
Heemstede73,2
Heiloo73
Den Helder70,4
Hilversum74,3
Hoorn72,4
Huizen71,4
Landsmeer73,2
Laren (NH.)70
Medemblik73,5
Oostzaan74,8
Opmeer75,1
Ouder-Amstel74,1
Purmerend73,6
Schagen73,1
Texel71
Uitgeest76,7
Uithoorn76,6
Velsen73,6
Zandvoort69,5
Zaanstad72,3
Alblasserdam75,6
Alphen aan den Rijn76
Barendrecht75,4
Drechterland74,3
Capelle aan den IJssel71,2
Delft72
Dordrecht72
Gorinchem74
Gouda73
's-Gravenhage (gemeente)69,3
Hardinxveld-Giessendam77,2
Hendrik-Ido-Ambacht77,8
Stede Broec74,1
Hillegom75,5
Katwijk77
Krimpen aan den IJssel73,6
Leiden74,3
Leiderdorp74,6
Lisse75,4
Maassluis71,9
Nieuwkoop76,3
Noordwijk75,1
Oegstgeest75,4
Oudewater75,7
Papendrecht73,9
Ridderkerk72,8
Rotterdam69,4
Rijswijk (ZH.)71,1
Schiedam72
Sliedrecht75
Albrandswaard76,4
Vlaardingen71,7
Voorschoten73,6
Waddinxveen76,9
Wassenaar70
Woerden76,9
Zoetermeer71,6
Zoeterwoude76,9
Zwijndrecht72
Borsele75
Goes73,8
West Maas en Waal74,4
Hulst68,9
Kapelle76,3
Middelburg (Z.)73
Reimerswaal76,3
Terneuzen69,9
Tholen74,5
Veere71,7
Vlissingen70,4
De Ronde Venen74,8
Tytsjerksteradiel73,2
Asten74,3
Baarle-Nassau69,7
Bergen op Zoom70,3
Best75,6
Boekel76,8
Boxtel74,3
Breda74,2
Deurne74
Pekela69,8
Dongen75,7
Eersel75,5
Eindhoven73,9
Etten-Leur73,8
Geertruidenberg75,2
Gilze en Rijen73,8
Goirle73,1
Helmond72,7
's-Hertogenbosch74,3
Heusden74,4
Hilvarenbeek74,9
Loon op Zand74,8
Nuenen, Gerwen en Nederwetten74
Oirschot75,1
Oisterwijk74,4
Oosterhout72,8
Oss73,3
Rucphen70,1
Sint-Michielsgestel75,3
Someren75,6
Son en Breugel76,9
Steenbergen73,6
Waterland72,9
Tilburg73,2
Valkenswaard72,2
Veldhoven74,4
Vught75,5
Waalre74,5
Waalwijk74,4
Woensdrecht69,8
Zundert72,8
Wormerland73,7
Landgraaf66,2
Beek (L.)70,7
Beesel71,6
Bergen (L.)71,5
Brunssum66,5
Gennep71,9
Heerlen64
Kerkrade63,9
Maastricht66,1
Meerssen70,9
Mook en Middelaar71,4
Nederweert73,5
Roermond68,9
Simpelveld70
Stein (L.)69,1
Vaals59,5
Venlo70,8
Venray73,1
Voerendaal71,4
Weert71,6
Valkenburg aan de Geul69,2
Lelystad71,4
Horst aan de Maas76,2
Oude IJsselstreek72
Teylingen77,1
Utrechtse Heuvelrug73,4
Oost Gelre75,3
Koggenland75,7
Lansingerland77,8
Leudal71,7
Maasgouw69,7
Gemert-Bakel74,5
Halderberge72,7
Heeze-Leende73,2
Laarbeek74,3
Reusel-De Mierden74
Roerdalen68,8
Roosendaal70,6
Schouwen-Duiveland72,2
Aa en Hunze71,4
Borger-Odoorn70,5
De Wolden73
Noord-Beveland69,7
Wijdemeren73,6
Noordenveld71,7
Twenterand74,1
Westerveld69,1
Lingewaard75,3
Cranendonck71,2
Steenwijkerland73,4
Moerdijk74,2
Echt-Susteren68,7
Sluis68,1
Drimmelen75
Bernheze75,4
Alphen-Chaam73,1
Bergeijk74,4
Bladel75,6
Gulpen-Wittem67,4
Tynaarlo73,2
Midden-Drenthe72,4
Overbetuwe76,1
Hof van Twente74,4
Neder-Betuwe76,4
Rijssen-Holten77,7
Geldrop-Mierlo73,5
Olst-Wijhe74,6
Dinkelland75,2
Westland77,9
Midden-Delfland77
Berkelland72,6
Bronckhorst72,5
Sittard-Geleen67,3
Kaag en Braassem76,5
Dantumadiel71,8
Zuidplas76,4
Peel en Maas75,4
Oldambt68,1
Zwartewaterland78
S�dwest-Frysl�n72,6
Bodegraven-Reeuwijk75,7
Eijsden-Margraten71,6
Stichtse Vecht74,4
Hollands Kroon73,5
Leidschendam-Voorburg72,2
Goeree-Overflakkee75,4
Pijnacker-Nootdorp78,5
Nissewaard71
Krimpenerwaard75,1
De Fryske Marren72,6
Gooise Meren75,1
Berg en Dal70,5
Meierijstad75,2
Waadhoeke72,4
Westerwolde66
Midden-Groningen70,1
Beekdaelen69,8
Montferland72,1
Altena75,6
West Betuwe76
Vijfheerenlanden75,1
Hoeksche Waard75,3
Het Hogeland70,7
Westerkwartier74,2
Noardeast-Frysl�n72,5
Molenlanden77,1
Eemsdelta68,1
Dijk en Waard74,9
Land van Cuijk74,2
Maashorst74,4
Voorne aan Zee72,2

4) Het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking (beroeps- en niet-beroepsbevolking). Deze definitie heeft betrekking op personen die in Nederland wonen (exclusief de institutionele bevolking). De gegevens worden meestal gepresenteerd voor de bevolking van 15 tot 75 jaar.

5. De Brede Welvaart

Er zijn grote regionale verschillen in brede welvaart binnen Nederland. Voor een deel gaat het om niveauverschillen: de brede welvaart is relatief hoger in sommige regio’s en relatief lager in andere regio’s. De verschillen komen ook voort uit andere patronen: regio’s hebben een relatief lagere brede welvaart in het ene thema en een hogere in een ander thema. In dit hoofdstuk beschrijven we deze verschillen in niveaus en patronen van brede welvaart ‘hier en nu’ en ‘later’ voor de provincies. Daarnaast worden Noord-Holland en Noord-Brabant uitgelicht, twee provincies waarin de verschillen in brede welvaart tussen de COROP-gebieden relatief groot zijn.

Brede welvaart relatief hoog in provincie Utrecht

Op provinciaal niveau is duidelijk te zien dat relatieve niveaus van brede welvaart binnen Nederland verschillen. De brede welvaart ‘hier en nu’ is over het geheel genomen relatief hoog in Utrecht en Overijssel en relatief laag in Limburg en Groningen. De brede welvaart ‘later’ is juist relatief hoog in Fryslân en Flevoland en relatief laag in Zuid-Holland. Voor andere provincies zijn de uitkomsten minder eenduidig.

5.1 Indicatoren bovenaan de ranglijst brede welvaart 'hier en nu' per provincie
statnaamgroen ( indicatoren)
Drenthe12
Flevoland7
Frysl�n14
Gelderland5
Groningen0
Limburg2
Noord-Brabant8
Noord-Holland8
Overijssel14
Utrecht15
Zeeland8
Zuid-Holland6
NA0
Bron: CBS, regionale Monitor Brede Welvaart 2023
De kaart toont het aantal indicatoren waarvoor een gemeente behoort tot het bovenste kwart van de ranglijst van provincies.

5.2 Indicatoren onderaan de ranglijst brede welvaart 'hier en nu' per provincie
statnaamrood ( indicatoren)
Drenthe11
Flevoland11
Frysl�n9
Gelderland4
Groningen17
Limburg15
Noord-Brabant1
Noord-Holland14
Overijssel3
Utrecht2
Zeeland11
Zuid-Holland12
NA0
Bron: CBS, regionale Monitor Brede Welvaart 2023
De kaart toont het aantal indicatoren waarvoor een gemeente behoort tot het onderste kwart van de ranglijst van provincies.

5.3 Indicatoren bovenaan de ranglijst brede welvaart 'later' per provincie
statnaamgroen ( indicatoren)
Groningen1
Frysl�n7
Drenthe5
Overijssel2
Flevoland6
Gelderland2
Utrecht3
Noord-Holland4
Zuid-Holland2
Zeeland4
Noord-Brabant2
Limburg2
Bron: CBS, regionale Monitor Brede Welvaart 2023
De kaart toont het aantal indicatoren waarvoor een gemeente behoort tot het bovenste kwart van de ranglijst van provincies.

5.4 Indicatoren onderaan de ranglijst brede welvaart 'later' per provincie
statnaamrood ( indicatoren)
Groningen4
Frysl�n2
Drenthe2
Overijssel0
Flevoland3
Gelderland2
Utrecht4
Noord-Holland6
Zuid-Holland8
Zeeland3
Noord-Brabant3
Limburg3
Bron: CBS, regionale Monitor Brede Welvaart 2023
De kaart toont het aantal indicatoren waarvoor een gemeente behoort tot het onderste kwart van de ranglijst van provincies.

De relatief hoge brede welvaart ‘hier en nu’ in Utrecht en Overijssel blijkt bij beide provincies uit goede gezondheid en een hoog vertrouwen in anderen en in instituties. In Utrecht is ook de materiële welvaart relatief hoog, terwijl in Overijssel juist subjectief welzijn, tevredenheid over de woning en de woonomgeving relatief hoog zijn.

De relatief lage brede welvaart ‘hier en nu’ in Groningen en Limburg wordt gekenmerkt door relatief laag subjectief welzijn, lage besteedbare inkomens en een hoge uitstoot van broeikasgassen per inwoner. In Groningen is de tevredenheid met woningen en woonomgeving relatief laag net als de beschikbaarheid van natuur- en bosgebieden. In Limburg is de gezondheid relatief laag. Voor beide provincies geldt dat zij laag scoren bij de indicatoren voor het thema samenleving.

De relatief hoge brede welvaart ‘later’ in Fryslân en Flevoland komt voornamelijk door een relatief hoog natuurlijk kapitaal. Daarnaast zijn in Fryslân de schulden van huishoudens relatief laag en zijn de ervaren gezondheid en de sociale cohesie hoog. In Flevoland is er naast het natuurlijk kapitaal ook een hoge arbeidsduur per week.

5.5 Indicatoren bovenaan de ranglijst brede welvaart 'hier en nu' per COROP-gebied
statnaamgroen ( indicatoren)
Achterhoek5
Agglomeratie's-Gravenhage9
AgglomeratieHaarlem15
AgglomeratieLeidenenBollenstreek13
Alkmaarenomgeving7
Arnhem/Nijmegen8
DelftenWestland11
Delfzijlenomgeving2
Flevoland6
Groot-Amsterdam9
Groot-Rijnmond5
HetGooienVechtstreek13
IJmond7
KopvanNoord-Holland8
Midden-Limburg7
Midden-Noord-Brabant4
Noord-Drenthe12
Noord-Friesland8
Noord-Limburg6
Noord-Overijssel14
Noordoost-Noord-Brabant12
Oost-Groningen1
Oost-Zuid-Holland6
OverigGroningen5
OverigZeeland4
Twente6
Utrecht14
Veluwe9
West-Noord-Brabant4
Zaanstreek3
Zeeuwsch-Vlaanderen5
Zuid-Limburg4
Zuidoost-Drenthe3
Zuidoost-Friesland7
Zuidoost-Noord-Brabant9
Zuidoost-Zuid-Holland3
Zuidwest-Drenthe9
Zuidwest-Friesland6
Zuidwest-Gelderland9
Zuidwest-Overijssel13
Bron: CBS, regionale Monitor Brede Welvaart 2023
De kaart toont het aantal indicatoren waarvoor een gemeente behoort tot het bovenste kwart van de ranglijst van COROP-gebieden.

5.6 Indicatoren onderaan de ranglijst brede welvaart 'hier en nu' per COROP-gebied
statnaamrood ( indicatoren)
Achterhoek4
Agglomeratie's-Gravenhage13
AgglomeratieHaarlem7
AgglomeratieLeidenenBollenstreek2
Alkmaarenomgeving4
Arnhem/Nijmegen5
DelftenWestland9
Delfzijlenomgeving16
Flevoland10
Groot-Amsterdam13
Groot-Rijnmond15
HetGooienVechtstreek2
IJmond5
KopvanNoord-Holland7
Midden-Limburg11
Midden-Noord-Brabant1
Noord-Drenthe9
Noord-Friesland10
Noord-Limburg6
Noord-Overijssel4
Noordoost-Noord-Brabant2
Oost-Groningen15
Oost-Zuid-Holland5
OverigGroningen8
OverigZeeland8
Twente1
Utrecht1
Veluwe3
West-Noord-Brabant6
Zaanstreek14
Zeeuwsch-Vlaanderen14
Zuid-Limburg17
Zuidoost-Drenthe13
Zuidoost-Friesland7
Zuidoost-Noord-Brabant1
Zuidoost-Zuid-Holland9
Zuidwest-Drenthe6
Zuidwest-Friesland5
Zuidwest-Gelderland9
Zuidwest-Overijssel3
Bron: CBS, regionale Monitor Brede Welvaart 2023
De kaart toont het aantal indicatoren waarvoor een gemeente behoort tot het onderste kwart van de ranglijst van COROP-gebieden.

5.7 Indicatoren bovenaan de ranglijst brede welvaart 'later' per COROP-gebied
statnaamgroen ( indicatoren)
Oost-Groningen4
Delfzijlenomgeving4
OverigGroningen3
Noord-Friesland5
Zuidwest-Friesland4
Zuidoost-Friesland4
Noord-Drenthe5
Zuidoost-Drenthe3
Zuidwest-Drenthe5
Noord-Overijssel3
Zuidwest-Overijssel0
Twente0
Veluwe3
Achterhoek3
Arnhem/Nijmegen2
Zuidwest-Gelderland3
Utrecht2
KopvanNoord-Holland2
Alkmaarenomgeving1
IJmond2
AgglomeratieHaarlem4
Zaanstreek0
Groot-Amsterdam2
HetGooienVechtstreek4
AgglomeratieLeidenenBollenstreek3
Agglomeratie's-Gravenhage2
DelftenWestland3
Oost-Zuid-Holland0
Groot-Rijnmond2
Zuidoost-Zuid-Holland1
Zeeuwsch-Vlaanderen5
OverigZeeland2
West-Noord-Brabant0
Midden-Noord-Brabant0
Noordoost-Noord-Brabant1
Zuidoost-Noord-Brabant3
Noord-Limburg2
Midden-Limburg3
Zuid-Limburg1
Flevoland4
Bron: CBS, regionale Monitor Brede Welvaart 2023
De kaart toont het aantal indicatoren waarvoor een gemeente behoort tot het bovenste kwart van de ranglijst van COROP-gebieden.

5.8 Indicatoren onderaan de ranglijst brede welvaart 'later' per COROP-gebied
statnaamrood ( indicatoren)
Oost-Groningen5
Delfzijlenomgeving4
OverigGroningen2
Noord-Friesland2
Zuidwest-Friesland1
Zuidoost-Friesland0
Noord-Drenthe1
Zuidoost-Drenthe2
Zuidwest-Drenthe1
Noord-Overijssel0
Zuidwest-Overijssel0
Twente0
Veluwe1
Achterhoek0
Arnhem/Nijmegen3
Zuidwest-Gelderland3
Utrecht2
KopvanNoord-Holland1
Alkmaarenomgeving2
IJmond3
AgglomeratieHaarlem6
Zaanstreek6
Groot-Amsterdam6
HetGooienVechtstreek3
AgglomeratieLeidenenBollenstreek5
Agglomeratie's-Gravenhage6
DelftenWestland5
Oost-Zuid-Holland2
Groot-Rijnmond6
Zuidoost-Zuid-Holland5
Zeeuwsch-Vlaanderen4
OverigZeeland1
West-Noord-Brabant1
Midden-Noord-Brabant0
Noordoost-Noord-Brabant1
Zuidoost-Noord-Brabant0
Noord-Limburg1
Midden-Limburg2
Zuid-Limburg5
Flevoland2
Bron: CBS, regionale Monitor Brede Welvaart 2023
De kaart toont het aantal indicatoren waarvoor een gemeente behoort tot het onderste kwart van de ranglijst van COROP-gebieden.

Ook binnen provincies grote regionale verschillen in brede welvaart

Niet alleen tussen provincies kunnen de verschillen groot zijn. Wanneer wordt gekeken naar COROP-gebieden, dan is te zien dat ook binnen provincies de brede welvaart aanzienlijk kan variëren6). In Noord-Holland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Limburg bevinden zich COROP-gebieden die vergeleken met de rest van de Nederland een relatief hoge brede welvaart hebben en ook gebieden die een relatief lage brede welvaart hebben. Dit is bijvoorbeeld te zien bij de indicator overgewicht. Zo is het percentage van personen met overgewicht in Agglomeratie Haarlem, Groot-Amsterdam en Het Gooi en Vechtstreek beduidend lager dan de overige regio’s binnen Noord-Holland. Ook in Noord-Brabant zijn de verschillen tussen COROP-gebieden relatief groot.

In deze paragraaf worden de verschillen in de brede welvaart van de COROP-gebieden in de provincie Noord-Holland en Noord-Brabant vergeleken. Waar is de brede welvaart over het geheel genomen relatief hoog of laag? 

5.9 Overgewicht
COROP-gebiedOvergewicht
Agglomeratie Haarlem44,2
Groot-Amsterdam44,6
Het Gooi en Vechtstreek44,7
Alkmaar en omgeving47,5
Kop van Noord-Holland50,7
IJmond50,8
Zaanstreek53,1
Zuidoost-Noord-Brabant49,9
Noordoost-Noord-Brabant51,1
Midden-Noord-Brabant53,2
West-Noord-Brabant54,3
Bron: CBS, regionale Monitor Brede Welvaart 2023
Percentage personen van 18 jaar en ouder met een BMI van 25,0 kg/m2 en hoger. Cijfers over lichaamsgewicht zijn gebaseerd op zelf gerapporteerde waarden. De Body Mass Index (BMI) is een maat voor overgewicht, berekend als het quotiënt van het gewicht in kilogram en het kwadraat van de lengte in meters (kg/m2).
 

Brede welvaart hoog in Het Gooi en Vechtstreek en laag in Zaanstreek 

In Noord-Holland is de brede welvaart ‘hier en nu’ relatief hoog in Het Gooi en Vechtstreek en Alkmaar en omgeving. Voor de COROP-gebieden Agglomeratie Haarlem, IJmond en Kop van Noord-Holland zijn de uitkomsten minder eenduidig. De brede welvaart ‘hier en nu’ is relatief laag in Zaanstreek en (in mindere mate) Groot-Amsterdam. Het sterk verstedelijkte Groot-Amsterdam staat bij veel indicatoren onderaan de ranglijst. De meeste COROP-gebieden binnen Noord-Holland hebben geen duidelijk hoge of lage brede welvaart ‘later’. De uitzonderingen zijn Zaanstreek en IJmond met een lagere brede welvaart ‘later’ en Kop van Noord-Holland met een hogere brede welvaart ‘later’. 

Groot-Amsterdam
De brede welvaart ‘hier en nu’ van Groot Amsterdam is relatief laag. Dit komt voornamelijk door een laag subjectief welzijn en lage posities bij het thema wonen, samenleving en milieu. Daarnaast is ook de werkloosheid relatief hoog. Er zijn ook indicatoren waarbij Groot Amsterdam een hoge positie heeft vergeleken met andere COROP-gebieden. Het bruto binnenlands product is het hoogste van alle COROP-gebieden. Daarnaast is het aantal mensen met overgewicht relatief laag, is de brutoarbeidsparticipatie hoog en zijn relatief veel inwoners hoogopgeleid. Verder is het vertrouwen in instituties hoog en is openbaar groen relatief dichtbij. Voor de brede welvaart ‘later’ is het natuurlijk kapitaal laag maar het menselijk kapitaal relatief hoog. De huishoudens in de regio hebben het laagste vermogen van alle COROP-gebieden. 

Zaanstreek
De relatief lage brede welvaart ‘hier en nu’ van Zaanstreek komt voornamelijk door een laag subjectief welzijn, een laag bruto binnenlands product, een lage ervaren gezondheid, lage posities bij het thema arbeid en vrij tijd en het thema wonen. Daarnaast doen relatief weinig mensen aan vrijwilligerswerk in de regio. Het thema milieu laat een gevarieerd beeld zien. Er is relatief weinig natuur-en bosgebied in de regio en er wordt relatief veel fijnstof uitgestoten. Daarentegen is de afstand tot openbaar groen klein en worden relatief weinig broeikasgassen uitgestoten per inwoner. De brede welvaart ‘later’ is relatief laag vanwege een laag natuurlijk kapitaal en een lage ervaren gezondheid. 

Agglomeratie Haarlem
De relatief hoge brede welvaart ‘hier en nu’ in Agglomeratie Haarlem is niet terug te leiden tot enkele thema’s maar komt door verschillende aspecten. De regio heeft bijvoorbeeld een relatief hoge gezondheid. Daarnaast is er veel vertrouwen in elkaar, in de instituties en is er veel contact met familie, vrienden of buren. Wel doen relatief weinig mensen aan vrijwilligerswerk. Huishoudens in de regio hebben een relatief hoog besteedbaar inkomen maar het bruto binnenlands product is relatief laag. De afstand tot voorzieningen is klein maar de tevredenheid met de woning en de woonomgeving is relatief laag. Het subjectief welzijn is ook laag in Agglomeratie Haarlem. Het thema milieu laat ook geen eenduidig beeld zien. De fijnstof emissies zijn relatief hoog maar er zijn veel natuur en bosgebieden, lage broeikasgasemissies per inwoner en het openbaar groen is dichtbij. De brede welvaart ‘later’ laat ook een gemengd beeld zien. De huishoudens in de regio hebben relatief veel schulden maar ook veel vermogen. Het natuurlijk kapitaal is relatief laag in Agglomeratie Haarlem. Alleen de hoeveelheid natuur-en bosgebieden is relatief hoog. Het menselijk kapitaal is hoogopgeleid en heeft een hoge ervaren gezondheid. Wel is de arbeidsduur per week relatief laag. 

IJmond
De brede welvaart ‘hier en nu’ van IJmond is voor een groot deel niet relatief hoog of laag. De meeste hoge of lage posities vallen onder het thema wonen en milieu. Beide thema’s hebben een mix van hoge en lage posities. Zo heeft IJmond de hoogste fijnstofemissies van alle COROP-gebieden en de een na hoogste uitstoot van broeikasgassen per inwoner. Ook is de tevredenheid met de woonomgeving laag. Daarnaast is het besteedbaar inkomen van huishoudens relatief hoog. De brede welvaart ‘later’ is voor IJmond relatief laag wat betreft het natuurlijk kapitaal. Ondanks een relatief groot oppervlakte natuur- en bosgebieden. Verder is het vermogen van huishoudens relatief groot. 

Kop van Noord-Holland
De brede welvaart ‘hier en nu’ in de Kop van Noord-Holland laat een gemengd beeld zien. Er zijn geen thema’s waar de regio er in positieve of negatieve manier uitspringt. Het is veelal een combinatie van hoge, lage en gemiddelde posities op de ranglijst. De tevredenheid met het leven is in de Kop van Noord-Holland relatief hoog. Er is een lage werkloosheid, relatief weinig mensen zijn hoogopgeleid en het bruto binnenlands product is ook relatief laag. De tevredenheid met de woning en de woonomgeving is hoog maar de afstanden tot voorzieningen laten een gevarieerd beeld zien. In de regio is er veel contact met familie, vrienden of buren maar het vertrouwen in instituties is laag. De emissies van fijnstof en van broeikasgassen per inwoner zijn relatief laag. Het openbaar groen is relatief ver weg. De kwaliteit van het zwemwater kustwateren is hoog7) maar relatief laag voor zwemwater binnenwateren. Voor de brede welvaart ‘later’ is het natuurlijk kapitaal hoger vergeleken met andere COROP-gebieden. Dit komt door de lage emissies van fijnstof en de grote groen-blauwe ruimte. Het menselijk kapitaal blijft achter door de relatief kleine aantallen hoogopgeleiden. 

Het Gooi en Vechtstreek
De relatief hoge brede welvaart ‘hier en nu’ in Het Gooi en Vechtstreek komt voornamelijk door een hoge materiële welvaart en een hoge gezondheid. Ook is het vertrouwen in anderen en in instituties relatief hoog. De regio heeft relatief veel natuur- en bosgebieden, lage broeikasgasemissies per inwoner en de afstand tot openbaar groen is ook relatief klein. Wel is de afstand tot sportterreinen en tot cafés e.d. relatief groot. De brede welvaart ‘later’ laat een iets genuanceerder beeld zien. De huishoudens in de regio hebben relatief veel schulden maar ook veel vermogen. Er wordt weinig zonne-energie opgewekt en een relatief groot deel van de regio is bebouwd. Daar staat tegen over dat ook een relatief groot deel van de regio bestaat uit natuur- en bosgebieden. Het menselijk kapitaal is relatief hoog. 

Alkmaar en omgeving
Alkmaar en omgeving heeft voor brede welvaart ‘hier en nu’ voor bijna alle thema’s wel een indicator waarbij de regio hoog op de ranglijst staat. Er is een hoge tevredenheid met het leven, het besteedbaar inkomen is relatief hoog en de werkloosheid is laag. Relatief weinig mensen hebben overgewicht maar relatief veel mensen hebben langdurige aandoeningen. De tevredenheid met de woning en de woonomgeving is relatief hoog. Of de afstand tot voorzieningen relatief lang of kort is, verschilt per soort voorziening. De kwaliteit van het zwemwater kustwateren is hoog7) maar relatief laag voor zwemwater binnenwateren. Voor de brede welvaart ‘later’ heeft Alkmaar en omgeving weinig indicatoren met een hoge of lage positie vergeleken met andere COROP-gebieden. De indicatoren vallen met name onder het economisch kapitaal. De huishoudens in de regio hebben relatief veel schulden maar ook veel vermogen. Ook is de arbeidsduur per week relatief laag. 

Brede welvaart hoog in Zuidoost-Noord-Brabant en laag in West-Noord-Brabant

Noord-Brabant is wat betreft de brede welvaart verdeeld tussen west en oost. De brede welvaart ‘hier en nu’ en ‘later’ is relatief laag in West-Noord-Brabant, rond het gemiddelde in Midden-Noord-Brabant, en relatief hoog in Noordoost-Noord-Brabant en Zuidoost-Noord-Brabant. 

West-Noord-Brabant
De brede welvaart ‘hier en nu’ is in West-Noord-Brabant relatief laag. Dit komt voornamelijk door een relatief lage gezondheid en lage posities voor het thema samenleving. Het contact met familie, vrienden of buren is relatief hoog maar het vertrouwen in anderen en in instituties laag. Ook wordt er weinig vrijwilligerswerk gedaan. Daarnaast zijn de broeikasgasemissies per inwoner relatief hoog. Indicatoren waarop West-Noord-Brabant relatief goed presteert zijn de lage afstanden tot voorzieningen en het relatief hoge bruto binnenlands product. De brede welvaart ‘later’ is voor West-Noord-Brabant gemiddeld met uitzondering van de lage ervaren gezondheid. 

Midden-Noord-Brabant
De brede welvaart ‘hier en nu’ in Midden-Noord-Brabant is over het geheel genomen gemiddeld. De voorzieningen zijn dichterbij vergeleken met andere COROP-gebieden maar de tevredenheid met de woonomgeving ligt wel lager. Verder zijn de broeikasgasemissies per inwoner ook relatief laag. Voor brede welvaart ‘later’ zijn er geen indicatoren waarbij Midden-Noord-Brabant een hoge of lage positie heeft vergeleken met andere COROP-gebieden. 

Noordoost-Noord-Brabant
In Noordoost-Noord-Brabant is de materiële welvaart relatief hoog. Er is daarnaast een hoge arbeidsparticipatie en de werkloosheid is laag. Wel is de tevredenheid met de vrije tijd laag. Er is een grote tevredenheid met de woonomgeving en een korte afstand tot voorzieningen. Met uitzondering van het openbaar vervoer. Met een afstand van 0,5 kilometer is de afstand tot het openbaar vervoer relatief groot vergeleken met andere COROP-gebieden. Op het thema samenleving heeft Noordoost-Noord-Brabant een relatief hoog vertrouwen in instituties en wordt er relatief veel vrijwilligerswerk gedaan. Voor het thema milieu heeft de regio geen hoge of lage positie. De brede welvaart ‘later’ is voor Noordoost-Noord-Brabant gemiddeld met uitzondering van het economische kapitaal. De huishoudens in de regio hebben relatief veel schulden maar ook veel vermogen. Dit hangt samen met een relatief hoog eigenwoningbezit waar een hypotheek tegenover staat. 

Zuidoost-Noord-Brabant
De relatief hoge brede welvaart ‘hier en nu’ van Zuidoost-Noord-Brabant komt voor een groot deel door het thema milieu en de relatief kleine afstand tot voorzieningen. Daarnaast heeft de regio relatief veel hoogopgeleiden en een hoog bruto binnenlands product. Alleen de contacten met familie, vrienden of buren zijn relatief laag. Brede welvaart ‘later’ is ook relatief hoog in Zuidoost-Noord-Brabant. Dit komt door relatief grote natuur-en bosgebieden en een hoog menselijk kapitaal. 

5) De dimensie ‘elders’ is nog geen onderdeel van de regionale Monitor Brede Welvaart vanwege conceptuele complexiteit.
6) Daarbij moet worden opgemerkt dat er geen data beschikbaar is voor het thema veiligheid en sociale cohesie op COROP-niveau.
7) Dit geldt echter voor 8 van de 12 COROP gebieden die aan de kust liggen.

6. Conclusies

In 2023 groeide de Nederlandse economie met een bescheiden 0,1 procent. Er was sprake van een hoge inflatie, gestegen rente en een afname van de wereldhandel. Als gevolg hiervan lagen de economische groeicijfers van alle regio’s substantieel lager dan in 2022 en 2021. In de meeste provincies lag de groei tussen de 0 en de 1 procent en in vier provincies was zelfs sprake van krimp. De hoogste groei werd behaald in Noord-Holland en Noord-Brabant, met ongeveer 1 procent. In Zeeland kromp de economie met 0,8 procent en was het verschil in groei met 2022 het grootst.

De regionale groeiverschillen worden deels verklaard door de relatieve grootte en structuur van bedrijfstakken. In 2023 waren vooral de ontwikkelingen in de industrie, delfstoffenwinning, vervoer en handel en de zakelijke dienstverlening bepalend. Zo kromp de Zeeuwse economie mede door tegenvallers in de chemische industrie die last had van de hoge energie- en grondstofprijzen. Dit in tegenstelling tot Noord-Brabant, waar de machine-industrie positief bijdroeg aan de groei. Ook verschillen tussen de vier grote steden worden op deze manier verklaard. De Rotterdamse economie stagneerde door verminderde handel via de haven, terwijl Amsterdam doorgroeide door gunstige ontwikkelingen in de zakelijke dienstverlening. 

De substantieel lagere economische groei in 2023 had nog geen grote impact op de arbeidsmarkt. In alle provincies is de werkloosheid nagenoeg gelijk gebleven. In Groningen was de werkloosheid met 4 procent het hoogst. Wel nam in alle provincies de spanning op de arbeidsmarkt iets af, hoewel de gemiddelde spanning met 118 vacatures per 100 werklozen nog steeds hoog is. In Zeeland was de spanning op de arbeidsmarkt het hoogst met 154 vacatures per 100 werklozen. 

Het aantal faillissementen liet in 2023 wel een sterke groei zien, namelijk 52 procent. In alle provincies nam het aantal faillissementen toe, waarbij de stijging het grootst was in Noord-Brabant.  Zuid-Holland telde de meeste faillissementen, met vlak daarachter Noord-Brabant en Noord-Holland. Historisch gezien is het totaal aantal faillissementen nog steeds laag. In 2023 gingen 3 271 bedrijven failliet, wat minder is dan in 2019, het laatste volledige jaar voor corona.

Binnen brede welvaart is economische groei slechts één van de indicatoren die van invloed zijn op deze maatstaf van kwaliteit van leven. In de meest recente uitkomsten blijkt dat in een van de hoogst scorende provincies, Overijssel, de brede welvaart te danken is aan niet-materiële indicatoren: goede gezondheid, een hoog vertrouwen in anderen en instituties, en tevredenheid met de woning en woonomgeving. Ook blijkt dat verschillen in brede welvaart binnen de provincies Noord-Holland en Noord-Brabant relatief groot zijn. In de Noord-Brabant is in de regio Zuidoost-Noord-Brabant de brede welvaart relatief hoog en in West-Noord-Brabant laag. Hierbij scoort Zuidoost-Noord-Brabant bijvoorbeeld beter in milieu-gerelateerde indicatoren zoals afstand tot openbaar groen en de relatieve hoeveelheid natuur- en bosgebieden.