Auteur: Jannes Kromhout, Martijn Souren

Arbeidsduur: hoeveel uren werken mensen in Nederland?

Over deze publicatie

De term arbeidsduur verwijst naar de hoeveelheid tijd die er gedurende een periode gewerkt wordt. Er zijn meerdere mogelijkheden voor het bepalen van deze arbeidsduur. De tijd die mensen feitelijk werken kan bijvoorbeeld verschillen van de afgesproken contracturen. Er kan minder gewerkt worden vanwege ziekte, feestdagen, verlof of te weinig opdrachten. Maar er kan ook meer gewerkt worden vanwege opbouw van arbeidsduurverkorting (ADV) en betaald of onbetaald overwerk. Het gaat echter niet alleen om verschillende definities. Cijfers over de arbeidsduur van werkenden kunnen ook uiteenlopen vanwege het gebruik van verschillende databronnen en verschillen in doelpopulaties. In dit artikel zijn de verschillende cijfers over arbeidsduur op basis van data uit 2022 nader toegelicht.

1. Inleiding

De term arbeidsduur verwijst naar de hoeveelheid tijd die er gedurende een periode gewerkt wordt. Er zijn meerdere mogelijkheden voor het bepalen van deze arbeidsduur. De tijd die mensen feitelijk werken kan bijvoorbeeld verschillen van de afgesproken contracturen. Er kan minder gewerkt worden vanwege ziekte, feestdagen, verlof of te weinig opdrachten. Maar er kan ook meer gewerkt worden vanwege opbouw van arbeidsduurverkorting (ADV) en betaald of onbetaald overwerk. Het gaat echter niet alleen om verschillende definities. Cijfers over de arbeidsduur van werkenden kunnen ook uiteenlopen vanwege het gebruik van verschillende databronnen en verschillen in doelpopulaties. Het CBS beschikt over de gegevens uit de Polisadministratie met daarin alle arbeidsvergoedingen van werkgevers aan werknemers. Daarnaast voert het CBS de Enquête Beroepsbevolking (EBB) uit waarbij personen in Nederland vragen beantwoorden over hun arbeidsmarktsituatie. In dit artikel worden de uitkomsten over de arbeidsduur van werknemers uit beide bronnen vergeleken en worden deze ook gerelateerd aan de meting van gewerkte uren door de Arbeidsrekeningen die beide bronnen combineert ten behoeve van de meting van de arbeidsproductiviteit.

In hoofdstuk 2 worden de uitkomsten over arbeidsduur beschreven die regulier gepubliceerd worden op de websites van het CBS en Eurostat, het Europees bureau voor de statistiek. In hoofdstuk 3 komen aanvullende begrippen en definities aan bod en wordt uitgelegd hoe deze zich verhouden tot de uitkomsten uit hoofdstuk 2. Daarna worden in hoofdstuk 4 en 5 vergelijkingen gemaakt tussen de bronnen waarbij verschillen in populatie en definities geminimaliseerd worden. Afsluitend volgt een conclusie.

2. Gepubliceerde cijfers

Nederland staat bekend als deeltijdland. In Nederland wordt het minste van de hele EU voltijds gewerkt. Als het Europees statistische bureau (Eurostat) daarover publiceert, betreft het cijfers over personen die hun werk in de grootste werknemersbaan, of werk als zelfstandige, zelf als voltijdswerk zien. Het percentage deeltijders en voltijders wordt dus in Europees verband gemeten en gepubliceerd aan de hand van de eigen inschatting van respondenten in een enquête. De hoeveelheid gewerkte uren worden ook verzameld in enquêtes dus een vergelijking op basis van de uren is ook mogelijk, zoals de OESO bijvoorbeeld doet met een grens van 30 uur per week. Voor Nederland worden de data verzameld met de EBB. In 2022 gaf daarin 53,5 procent van de werknemers van 15 tot 75 jaar in Nederland aan dat ze voltijds werken. Bij zelfstandigen was dat 69,4 procent (zie tabel). Op soortgelijke manier publiceert het CBS op basis van de Polisadministratie, een register met de loonaangiften van werknemers, ook over voltijd en deeltijd dienstverbanden van werknemers. Een voltijdbaan is daarbij een werknemersbaan waarbij het aantal overeengekomen uren per betaalperiode ten minste gelijk is aan het aantal dat behoort bij de gebruikelijke aanstelling van een volledige dag- en weektaak binnen het bedrijfstype of het bedrijf. Op basis hiervan is 44,8 procent van de werknemersbanen een voltijdbaan (zie tabel). 

Er wordt ook op StatLine gepubliceerd over de arbeidsduur in klassen van de werkzame beroepsbevolking van 15 tot 75 jaar. Het betreft dan de gebruikelijke uren per week van de twee grootste werkrelaties gezamenlijk op basis van de EBB. Dat kunnen dus zowel werknemersbanen als werkzaamheden als zelfstandige betreffen. Bij gebruikelijke uren gaat het om het aantal uren dat iemand gemiddeld of meestal werkt in een week. Daarbij wordt bij werk voor 35 uur of meer per week ook over voltijdswerkenden gesproken. Op basis van deze definitie werkte in 2022 bijna de helft van de 8,0 miljoen werknemers (49,7 procent) voltijds. Van de zelfstandigen werkten er 1,0 miljoen voltijds (65,5 procent) en een half miljoen in deeltijd (zie tabel). 

2.1 Percentage voltijders naar bron en arbeidsrelatie, 2022
Percentage voltijdwerkers, 2022   (%)
Voltijds volgens dienstverband
(Polisadministratie)
Werknemersbaan44,8
Gebruikelijk 35 uur of meer per week
in alle werkkringen (EBB)
Werknemer49,7
Gebruikelijk 35 uur of meer per week
in alle werkkringen (EBB)
Zelfstandige65,5
Voltijds volgens zelfrapportage
in de grootste werkkring (EBB)
Werknemer53,5
Voltijds volgens zelfrapportage
in de grootste werkkring (EBB)
Zelfstandige69,4

Naast de informatie over het aantal voltijds- en deeltijdwerkenden wordt er op StatLine ook gepubliceerd over de gemiddelde arbeidsduur. De gemiddelde arbeidsduur van werknemers op basis van de gebruikelijke uren uit de EBB is 31,0 uur per week en bij zelfstandigen 38,4 uur per week (zie tabel). 

Uit de Polisadministratie wordt de wekelijkse arbeidsduur berekend als het gemiddeld aantal verloonde uren per baan op jaarbasis gedeeld door 52. De verloonde uren zijn inclusief vakantie-uren en doorbetaald ziekte- en studieverlof, maar exclusief ADV. Er worden uren berekend zowel mét als zonder betaalde overwerkuren met een toeslag. Bij deze cijfers betreft de gemiddelde arbeidsduur van een werknemersbaan, inclusief overwerkuren, 29,5 uur per week in 2022. Het gaat dan om alle banen van mensen die bij een Nederlandse werkgever werken (zie tabel). 

Tenslotte zijn er cijfers over de totale gewerkte uren per jaar en aantal werkzame personen van de Arbeidsrekeningen (AR). De Arbeidsrekeningen zijn een geïntegreerd stelsel van gegevens over de arbeidsmarkt, welke volledig aansluiten op de nationale rekeningen waarin gegevens over Nederland worden opgesteld volgens de richtlijnen van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR2010). Centraal in de nationale rekeningen staat een aantal belangrijke economische indicatoren zoals het bruto binnenlands product (bbp) en het nationaal inkomen, maar dus ook het aantal banen en gewerkte uren. De gewerkte uren van werknemers worden in dat systeem op basis van de Polisadministratie berekend door de verloonde uren (inclusief de betaalde overwerkuren) te vermeerderen met onbetaalde overwerkuren en te verminderen met feitelijk niet gewerkte uren die betaald worden, bijvoorbeeld vanwege verlof- en feestdagen. Door de totale uren te delen door het aantal werkzame personen (of het aantal banen) en 52 weken krijg je de gewerkte uren per week voor werknemers (of werknemersbanen). In 2022, wat nog voorlopige cijfers zijn, was dit respectievelijk 26,0 en 24,6 uur per week. Voor zelfstandigen gaat het om een raming op basis van de door respondenten in de EBB geantwoorde daadwerkelijk gewerkte uren in de afgelopen week. Daarbij gaat het om 31,8 uur per week als zelfstandige en 22,5 uur per werkrelatie als zelfstandige (zie tabel). 

2.2 Gemiddelde arbeidsduur per week, 2022
Gemiddelde arbeidsduur per week, 2022   (uren per week)
Verloonde uren
(Polisadministratie)
Werknemersbaan29,5
Gebruikelijke uren
in alle werkkringen (EBB)
Werknemer31,0
Gebruikelijke uren
in alle werkkringen (EBB)
Zelfstandige38,4
Daadwerkelijk gewerkte uren
(AR)*
Werknemer26,0
Daadwerkelijk gewerkte uren
(AR)*
Zelfstandige31,8
* Voorlopige cijfers

3. Microdata en definities

De gepubliceerde cijfers van Eurostat en op StatLine zijn berekend uit de microdata van het CBS. De microdata bevat nog meer informatie over de arbeidsduur van werkenden op basis van verschillende arbeidsduurconcepten. De arbeidsduurconcepten in de EBB worden bepaald door de definities van Eurostat. De concepten in de Polisadministratie zijn bepaald door de keteneigenaren uit de loonaangifteketen, te weten de Belastingdienst, UWV en CBS. In dit hoofdstuk worden de verschillende begrippen en bijbehorende variabelen uit de beide bronnen beschreven. Voor de EBB worden daarbij de in EU-verband gehanteerde namen van variabelen gebruikt en indien beschikbaar de variant zoals deze in de Nederlandse data te vinden is. In de technische toelichting staan de exacte vraagstellingen en definities van de verschillende variabelen. 

3.1 Contractuele uren

De contractuele arbeidsduur vormt de basis voor de meeste arbeidsduurconcepten. De contractuele arbeidsduur wordt sinds 2021 in de EBB verzameld onder de variabele naam EBBLFSCNTRHOURS waarbij allereerst wordt vastgesteld of de werknemer een contract heeft voor een vast aantal uren en daarna om hoeveel uren het dan gaat. De contractuele arbeidsduur is niet beschikbaar voor mensen die geen vaste uren werken. In de Polisadministratie is sinds 2016 een variabele beschikbaar onder de naam AANTCTRCTURENPWK. Deze wordt echter nog niet altijd goed ingevuld door werkgevers. Deze variabele is dus nog niet geschikt om over te publiceren. 

3.2 Voltijd/deeltijd

De afbakening van voltijds- of deeltijdwerk die Eurostat hanteert komt uit de EBB. Het gaat hierbij om de eigen perceptie van de respondent en is beschikbaar onder de variabele naam EBBLFSFTPT. Het betreft het antwoord van de respondent op de vraag of deze zijn of haar grootste werknemersbaan, of werk als zelfstandige, als fulltime of parttime werk ziet.
In de Polisadministratie is de afbakening van voltijd en deeltijd dienstverbanden van werknemers beschikbaar onder de variabele naam POLISDIENSTVERBAND. Dit is een afgeleide variabele waarbij voor een voltijdbaan de overeengekomen uren per betaalperiode ten minste gelijk zijn aan het aantal dat behoort bij de gebruikelijke aanstelling van een volledige dag- en weektaak binnen het bedrijfstype of het bedrijf.

3.3 Gebruikelijke uren

Het door het CBS meest gebruikte arbeidsduurconcept vanuit de EBB is de gebruikelijke arbeidsduur (zie hoofdstuk 2). Dit is beschikbaar onder de variabele naam EBBAFLUREN1 voor de grootste baan of werk als zelfstandige en EBBAFLUREN2 voor de tweede baan of werk als zelfstandige. De corresponderende variabelen heten bij Eurostat HWUSUAL en HWUSU2J. Voor het totaal aantal uren wordt onder de variabele naam EBBAFLURENWERK de som van de twee voorgaande variabelen gebruikt. Voor het vaststellen van deze uren wordt voor mensen met een contract voor vaste uren eerst gevraagd of men in weken zonder vakantie of ziekte ook meestal de afgesproken contracturen werkt. Of dat men bijvoorbeeld minder uren werkt vanwege een verlofregeling of meer uren werkt vanwege het opbouwen van extra verlofuren. Als men niet meestal de afgesproken contracturen werkt of er zijn geen contracturen, wordt gevraagd hoeveel uren dan meestal per week gewerkt worden. 

De tegenhanger van deze variabele in de Polisadministratie zijn de zogenoemde BASISUREN. Basisuren zijn de verloonde uren (AANTVERLU) minus de betaalde overwerkuren met een hogere vergoeding. Verschil tussen de gebruikelijke uren in de EBB en de basisuren in de Polisadministratie is dat ADV-uren bijvoorbeeld niet worden meegeteld in de basisuren, maar wel in de EBB als ze door de respondenten worden meegerekend in de gebruikelijke uren. Iemand met een contract voor 36 uur per week die meestal 40 uur per week werkt vanwege de opbouw van ADV-uren, kan 40 uur als de gebruikelijke arbeidsduur opgeven in de EBB, maar bij de basisuren in de Polisadministratie zijn het er 36. Ook wanneer er regelmatig overgewerkt wordt met een toeslag, dan tellen die uren niet mee in de basisuren maar een respondent in de EBB kan ze wel meerekenen in de gebruikelijke uren. 

3.4 Gewerkte uren

Vanuit de gebruikelijke uren kan nog een laatste stap gemaakt worden naar daadwerkelijk gewerkte uren. Verlof- en feestdagen worden namelijk wel meegerekend in de gebruikelijke uren in de EBB en de verloonde uren en basisuren in de Polisadministratie, maar dit zijn geen daadwerkelijk gewerkte uren. Om de gewerkte uren te bepalen wordt in de EBB sinds 2021 eerst gevraagd hoeveel uren in de voorafgaande week de respondent afwezig is geweest door ziekte, verlof of andere redenen. Op basis daarvan, en in combinatie met de gebruikelijke uren, worden de gewerkte uren in de vorige week in de vragenlijst berekend en teruggekoppeld aan de respondent. Als de gewerkte uren volgens de respondent dan toch niet kloppen, wordt alsnog gevraagd hoeveel uren hij of zij daadwerkelijk gewerkt heeft per werkkring. Deze uren worden opgeslagen in de variabelen EBBAFLURREFWK1 en EBBAFLURREFWK2 en voor Eurostat als HWACTUAL en HWACTU2J. In de Polisadministratie wordt een soortgelijke berekening gemaakt door de basisuren te verminderen met de feestdagen en algemene en leeftijdsspecifieke verlofdagen. Dit worden de REGULIEREUREN genoemd. Verschil met de daadwerkelijke gewerkte uren in de EBB is dat de reguliere uren niet verminderd zijn met ziekte-uren omdat deze wel verloond zijn en in de Polisadministratie niet apart geadministreerd worden. Daarnaast worden overwerkuren met een toeslag wel buiten de reguliere uren gehouden, maar niet buiten de gewerkte uren in de EBB.  

4. Doelpopulatie bij vergelijking bronnen

De verschillen tussen de cijfers hierboven komen niet alleen door verschillen in bronnen en definities, maar ook verschillende doelpopulaties. Om een zo zuiver mogelijke vergelijking te maken worden de doelpopulaties van de EBB en de Polisadministratie in deze publicatie zoveel mogelijk op elkaar aangesloten (CBS, 2022). Door middel van ‘afpellen’ wordt getracht de cijfers over de arbeidsduur van werknemers uit de Polisadministratie zo veel mogelijk in de buurt te brengen van de EBB. 

Deze aansluiting vindt in een aantal stappen plaats door:

  1. alleen werknemersbanen bij een Nederlandse werkgever te beschouwen;
  2. de omzetting van banen naar personen met een hoofdbaan;
  3. afbakening van de werknemerspopulatie (personen van 15 tot 75 jaar woonachtig bij particuliere huishoudens in NL).

(1) alleen werknemersbanen bij een in Nederland gevestigde werkgever. Bij de Polisadministratie worden werknemersbanen en banen van directeuren-grootaandeelhouders (DGA’s) waargenomen. Om aansluiting te vinden bij de EBB worden in de Polisadministratie banen van DGA’s verwijderd. Dit soort banen kunnen namelijk in de EBB niet worden onderscheiden en tellen in de EBB mee bij de zelfstandigen dus zitten ook niet in de EBB-cijfers over werknemers. Bovendien worden werkkringen in de EBB bij een buitenlandse werkgever verwijderd, omdat in de Polisadministratie dit soort banen niet voorkomen. Ook worden in de EBB alle zelfstandigenwerkkringen verwijderd. De reden hiervoor is dat er werkenden zijn met een belangrijkste werkkring als zelfstandige en een bijbaan als werknemer. Deze werkenden worden volgens de Polisadministratie altijd als werknemer opgevat, want zelfstandigenbanen anders dan DGA worden niet waargenomen. In dit onderzoek wordt zodoende alleen gekeken naar personen met een of meerdere werknemersbanen. 

(2) van banen naar personen met een hoofdbaan. Vervolgens vindt de omzetting naar personen als statistische eenheid plaats door in de Polisadministratie de (werknemers)baan met de meeste verloonde uren te selecteren. Hiermee wordt de EBB-praktijk gevolgd dat de eerste werkkring de baan is met de meeste gewerkte uren. Bij een vergelijking met de Polisadministratie worden uit de EBB de zelfstandigenwerkkringen in stap 1 verwijderd. Bij werkenden met een zelfstandigenbaan verandert in dat geval de eerste werkkring: personen die alleen als zelfstandige werkzaam zijn hebben na de ‘afpelactie’ van stap 1 geen werkkring meer. Bij personen met een eerste werkkring als zelfstandige en een tweede werkkring als werknemer wordt de werknemersbaan na verwijdering van de zelfstandigenbaan de eerste werkkring. Na stap 2 worden dus niet alleen EBB respondenten met een werknemersbaan in de eerste werkring als werknemer getypeerd, maar ook zelfstandigen met een werknemersbaan als tweede werkkring. 

(3) afbakening van de werknemerspopulatie. In de EBB zijn alléén onderzoekspersonen opgenomen die in Nederland wonen, de Polisadministratie bevat ook banen van personen die in het buitenland woonachtig zijn en in Nederland werken. Om aansluiting tussen beide bronnen te verkrijgen worden personen die woonachtig zijn in het buitenland uit de Polisadministratie verwijderd. Verder worden alleen werknemers beschouwd in de leeftijd van 15 tot en met 74 jaar die woonachtig zijn in particuliere huishoudens. Dit is de gebruikelijke onderzoekspopulatie van de EBB.

5. Resultaten

In dit hoofdstuk worden de gebruikelijke uren en de daadwerkelijk gewerkte uren op basis van verschillende bronnen, maar voor een gelijke doelpopulatie, vergeleken. Voor de daadwerkelijk gewerkte uren per kwartaal worden ook de cijfers van de Arbeidsrekeningen (AR) in de vergelijking meegenomen. De cijfers van de Polisadministratie over 2022 zijn nog voorlopig. Voor de Arbeidsrekeningen geldt dat voor zowel 2021 als 2022. 

5.1 Gebruikelijke uren

De gebruikelijke uren uit de EBB en de basisuren uit de Polisadministratie komen op geaggregeerd niveau sterk met elkaar overeen. Het gemiddelde aantal basisuren per week uit de Polisadministratie ligt bij een zoveel mogelijk vergelijkbare populatie met 29,6 één uur lager dan de gebruikelijke uren uit de EBB (30,6). De verdeling in klassen voor beide bronnen is vrijwel identiek. De data over de gebruikelijke uren uit de EBB en de basisuren uit de Polisadministratie kunnen elkaar dus goed aanvullen op geaggregeerd niveau. Vanuit de EBB kunnen cijfers gemaakt worden over de gebruikelijke uren naar veel verschillende werk- en persoonskenmerken die in de EBB verzameld worden. Vanwege de integrale waarneming onder werknemers kunnen de gebruikelijke uren vanuit de Polisadministratie juist heel gedetailleerd uitgesplitst worden, bijvoorbeeld naar bedrijfstak en regio. 

5.1.1 Gebruikelijke arbeidsduur per week naar bron, 2022
 Minder dan 12 uur per week (%)12 tot 20 uur per week (%)20 tot 28 uur per week (%)28 tot 35 uur per week (%)35 of meer uur per week (%)
EBB9,58,014,819,148,5
Polisadministratie*9,39,014,618,149,0
* Voorlopige cijfers

5.2 Gewerkte uren

Het gemiddelde van de daadwerkelijk gewerkte uren komt nog beter overeen tussen de EBB (25,9) en de Polisadministratie (26,1). Echter, de verdeling in klassen wijkt sterk af tussen beide bronnen. Dat komt doordat bij de Polisadministratie de verlofdagen op basis van informatie uit de CAO’s gelijkmatig worden verspreid over de gewerkte weken. Daar waar bijna de helft van de werknemers een baan heeft voor 35 basisuren of meer per week, werkt ruim een kwart ook daadwerkelijk gemiddeld 35 uur of meer als de verlofuren niet worden meegeteld. In de EBB worden de verlof- en ziekte-uren geteld in de week waarin deze zijn opgenomen. Daardoor kan in beeld worden gebracht welk deel van de weken in een jaar werknemers bijvoorbeeld 35 uur of meer per week werken. Dat percentage komt uit op 37,5. Tegelijkertijd wordt er in 23,0 procent van de weken minder dan 12 uur gewerkt, tegenover 10,9 procent in de Polisadministratie. Dat komt doordat werknemers ook hele weken vrij kunnen nemen of ziek zijn en dan nul uren werken. De daadwerkelijk gewerkte uren uit de EBB en de reguliere uren uit de Polisadministratie zijn dus vooral als een gemiddeld aantal uren goed vergelijkbaar, maar in klassen niet.

5.2.1 Gewerkte arbeidsduur per week naar bron, 2022
 Minder dan 12 uur per week (%)12 tot 20 uur per week (%)20 tot 28 uur per week (%)28 tot 35 uur per week (%)35 of meer uur per week (%)
EBB23,08,813,817,037,5
Polisadministratie*10,911,618,234,125,2
* Voorlopige cijfers

5.3 Kwartaalcijfers gewerkte uren

Bij gebruik van de Polisadministratie voor kwartaalcijfers over de daadwerkelijk gewerkte uren, moeten er dus nog correcties worden uitgevoerd voor de verlof- en ziekte-uren in de betreffende periodes. Dat wordt bij het CBS door de Arbeidsrekeningen uitgevoerd. De cijfers uit de Arbeidsrekeningen kunnen niet gecorrigeerd worden voor verschillen in populatie met de EBB. Voor de EBB wordt voor deze vergelijking gebruik gemaakt van de populatie zoals beschreven in hoofdstuk 4. Bij de Arbeidsrekening tellen daarnaast ook werkzame personen jonger dan 15 jaar, ouder dan 74 jaar, de institutionele bevolking, personen die in het buitenland wonen, zwartwerkers en andere bijzondere groepen (bijv. huishoudelijke hulpen) mee, die niet in de EBB gemeten worden. De omvang van deze groepen als percentage van het totaal is klein, waardoor het effect van deze verschillen naar verwachting ook klein is voor het gemiddelde aantal gewerkte uren van alle werknemers in Nederland. Bij een vergelijking van deze gewerkte uren volgens de Arbeidsrekeningen met die van de EBB blijkt dat deze sterk overeenkomen, zowel voor werknemers als voor zelfstandigen. Daarbij moet worden aangetekend dat de EBB ook de belangrijkste inputdata levert voor de gewerkte uren van zelfstandigen. Er zijn namelijk geen registerbronnen over de gewerkte uren van zelfstandigen.

5.3.1 Gemiddeld gewerkte arbeidsduur per week naar arbeidsrelatie en bron
periodeperiode 2Werknemers - EBB (uren per week)Zelfstandigen - EBB (uren per week)Werknemers - Arbeidsrekeningen* (uren per week)Zelfstandigen - Arbeidsrekeningen* (uren per week)
2019I26,833,427,233,6
2019II27,535,625,535,7
2019III25,031,725,333,0
2019IV28,436,327,236,3
2020I26,332,126,132,6
2020II26,230,325,230,9
2020III25,330,923,532,1
2020IV28,033,427,433,9
2021I27,631,427,431,9
2021II26,331,825,732,6
2021III23,928,623,630,3
2021IV26,131,027,832,1
2022I26,731,628,031,8
2022II25,932,425,232,7
2022III23,829,123,930,6
2022IV26,131,227,232,4
* Voorlopige cijfers (2021 en 2022)

6. Conclusie

Zowel op basis van de EBB, de Polisadministratie als in het kader van de Arbeidsrekeningen worden cijfers samengesteld over de arbeidsduur van werkenden. Daarbij worden verschillende definities en populaties gehanteerd. In dit artikel zijn de overeenkomsten en verschillen nader toegelicht. Bij een vergelijking van de uitkomsten blijken de basisuren uit de Polisadministratie goed overeen te komen met de gebruikelijke uren uit de EBB, zowel gemiddeld als ingedeeld in klassen op geaggregeerd niveau. De reguliere uren uit de Polisadministratie zijn als gemiddelde eveneens goed vergelijkbaar met het gemiddelde aantal daadwerkelijk gewerkte uren uit de EBB. De daadwerkelijk gewerkte uren in klassen komen niet goed overeen tussen deze twee bronnen. Dat komt met name vanwege de verschillende manier waarop met verlof- en ziekteverzuimuren en onbetaald overwerk wordt omgegaan bij de verschillende bronnen. Dat levert ook onvergelijkbare uitkomsten op tussen de Polisadministratie en de EBB voor kwartaalcijfers over de daadwerkelijk gewerkte uren. De Arbeidsrekeningen corrigeren de gewerkte uren uit de Polisadministratie voor verlof- en ziekteverzuim en onbetaald overwerk. Na deze correctie blijken de kwartaalcijfers over de feitelijke gewerkte uren van de Arbeidsrekeningen sterk overeen te komen met die uit de EBB.

Technische Toelichting

Namen en definities van variabelen over arbeidsduur in de EBB en Polisadministratie

Voltijd/Deeltijd

EBB: EBBLFSFTPT (Eurostat: FTPT)

Ziet u uw werk bij (werknaam) als fulltime of parttime werk?

Polisadministratie: SPOLISDIENSTVERBAND

Voltijdbaan: Baan van een werknemer waarbij het aantal overeengekomen te werken uren behoort bij een volledige dag- en weektaak. Deeltijdbaan: Baan van een werknemer waarbij het aantal overeengekomen uren lager ligt dan het aantal dat behoort bij een volledige dag- en weektaak.

Contracturen

EBB: EBBLFSCNTRHOURS (Eurostat: CNTRHOURS)

Heeft u een contract voor een vast aantal uren?

Om hoeveel contracturen per week gaat het?

Polisadministratie: SAANTCTRCTURENPWK

Het overeengekomen aantal uren is een onderdeel van het arbeidscontract. Het gaat om het aantal vaste contracturen per week zonder rekening te houden met de uitbetaalde meer gewerkte uren of niet uitbetaalde minder gewerkte uren.

Gebruikelijke uren

EBB: EbbAflUren1 en EbbAflUren2 (Eurostat: HWUSUAL en HWUSU2J)
 
Hoeveel uur heeft werkt u gemiddeld/meestal per week gewerkt?

Polisadministratie: SBASISUREN

Aantal verloonde uren (SAANTVERLU) minus overwerkuren met een toeslag die geraamd worden op basis van het overwerkloon.

Verloonde uren zijn overeengekomen uren (contracturen), dus inclusief niet-gewerkte, maar wel uitbetaalde uren, bijvoorbeeld tijdens verlof of ziekte. Ook uitbetaalde verlofuren en extra gewerkte en betaalde uren zonder toeslag tellen mee.  Wel gewerkte, maar onbetaalde uren, bijvoorbeeld adv-uren (arbeidsduurverkorting) en onbetaalde overwerkuren tellen niet mee. Niet gewerkte uren waar geen beloning tegenover staat tellen ook niet mee, bijvoorbeeld onbetaald verlof.

Daadwerkelijke uren

EBB: EbbAflUrrefwk1 en EbbAflUrrefwk2 (Eurostat: HWACTUAL en HWACTU2J)

Hoeveel uur heeft u vorige week daadwerkelijk gewerkt?

Deze vraag gaat vooraf door vragen over aantal uren afwezigheid in de vorige week door ziekte, verlof of andere redenen en aantal uren overwerk. Indien alle vragen beantwoord zijn dan worden de uren in de vorige week in de vragenlijst berekend en teruggekoppeld aan de respondent. Als dit toch niet klopt dan wordt alsnog bovenstaande vraag gesteld.

Polisadministratie:  SREGULIEREUREN

Basisuren minus uren feestdagen en uren van algemene plus leeftijdsspecifieke verlofdagen. 

Literatuur

CBS (2023). Vergelijking van Polis en EBB, 2021. Den Haag/Heerlen/Aruba: Centraal Bureau voor de Statistiek.