Overheidsfinanciën, vierde kwartaal 2020
Coronacrisis heeft grote impact op overheidsfinanciën in 2020Over deze publicatie
In deze kwartaalmonitor overheidsfinanciën aandacht voor het effect van de coronacrisis op de overheidsfinanciën in 2020.
Tekort van 34 miljard in 2020
Het saldo van inkomsten en uitgaven van de overheid was in 2020 34 miljard euro negatief. De laatste keer dat het tekort zo hoog opliep was in 2010. Met name de sterke toename van de uitgaven met ruim 44 miljard euro ten opzichte van 2019 heeft bijgedragen aan het negatieve saldo. Uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) kwam het overheidssaldo uit op -4,3 procent bbp. Mede door het tekort nam de overheidsschuld met ruim 40 miljard euro toe en kwam aan het einde van 2020 uit op 54,5 procent bbp.
Overheidssaldo (mld. euro) | |
---|---|
'08 | 0,606 |
'09 | -32,343 |
'10 | -34,049 |
'11 | -29,039 |
'12 | -26,266 |
'13 | -19,858 |
'14 | -15,264 |
'15 | -14,502 |
'16 | 0,020 |
'17 | 9,649 |
'18 | 10,982 |
'19 | 14,391 |
'20 | -33,966 |
De toename van de uitgaven met 44 miljard euro in 2020 werd voor het grootste deel veroorzaakt door subsidies die zijn verstrekt door de Nederlandse overheid om het bedrijfsleven door de coronacrisis heen te geleiden. Ook werden zorgverleners doorbetaald terwijl de reguliere zorg aanzienlijk was teruggelopen. In totaal werd bijna 30 miljard euro meer aan subsidies uitgegeven dan in 2019. Over de verschillende economische steunmaatregelen van de overheid is in deze kwartaalmonitor meer te lezen. Naast de subsidies namen ook de uitgaven aan sociale uitkeringen toe in 2020. Deze stegen met ruim 5 miljard euro ten opzichte van 2019.
Inkomsten (% bbp) | Uitgaven (% bbp) | ||
---|---|---|---|
'08 | 1e kwartaal | 42,7 | 42,7 |
'08 | 2e kwartaal | 42,9 | 42,8 |
'08 | 3e kwartaal | 43,1 | 42,7 |
'08 | 4e kwartaal | 43,3 | 43,2 |
'09 | 1e kwartaal | 43,3 | 44,1 |
'09 | 2e kwartaal | 43,1 | 45 |
'09 | 3e kwartaal | 43 | 46,5 |
'09 | 4e kwartaal | 42,5 | 47,7 |
'10 | 1e kwartaal | 42,5 | 48 |
'10 | 2e kwartaal | 42,8 | 48,5 |
'10 | 3e kwartaal | 42,4 | 48,3 |
'10 | 4e kwartaal | 42,6 | 47,9 |
'11 | 1e kwartaal | 42,9 | 47,5 |
'11 | 2e kwartaal | 42,5 | 47,2 |
'11 | 3e kwartaal | 42,9 | 47,1 |
'11 | 4e kwartaal | 42,4 | 46,8 |
'12 | 1e kwartaal | 42,4 | 46,8 |
'12 | 2e kwartaal | 42,7 | 46,8 |
'12 | 3e kwartaal | 42,5 | 46,9 |
'12 | 4e kwartaal | 42,8 | 46,9 |
'13 | 1e kwartaal | 43,3 | 47 |
'13 | 2e kwartaal | 43,5 | 46,9 |
'13 | 3e kwartaal | 43,9 | 46,8 |
'13 | 4e kwartaal | 43,6 | 46,6 |
'14 | 1e kwartaal | 43,3 | 46,4 |
'14 | 2e kwartaal | 43,4 | 46,4 |
'14 | 3e kwartaal | 43,4 | 46,1 |
'14 | 4e kwartaal | 43,6 | 45,9 |
'15 | 1e kwartaal | 43,7 | 45,8 |
'15 | 2e kwartaal | 43,3 | 45,4 |
'15 | 3e kwartaal | 42,9 | 45 |
'15 | 4e kwartaal | 42,6 | 44,7 |
'16 | 1e kwartaal | 42,6 | 44,4 |
'16 | 2e kwartaal | 43,1 | 44,2 |
'16 | 3e kwartaal | 43,6 | 44,1 |
'16 | 4e kwartaal | 43,6 | 43,6 |
'17 | 1e kwartaal | 43,9 | 43,1 |
'17 | 2e kwartaal | 43,7 | 42,8 |
'17 | 3e kwartaal | 43,6 | 42,4 |
'17 | 4e kwartaal | 43,7 | 42,4 |
'18 | 1e kwartaal | 43,9 | 42,2 |
'18 | 2e kwartaal | 43,9 | 42,1 |
'18 | 3e kwartaal | 44 | 42 |
'18 | 4e kwartaal | 43,7 | 42,2 |
'19 | 1e kwartaal | 43,9 | 42,3 |
'19 | 2e kwartaal | 43,8 | 42,2 |
'19 | 3e kwartaal | 43,6 | 42,2 |
'19 | 4e kwartaal | 43,7 | 42 |
'20 | 1e kwartaal | 43,6 | 42,1 |
'20 | 2e kwartaal | 43,7 | 44,9 |
'20 | 3e kwartaal | 43,6 | 46,1 |
'20 | 4e kwartaal | 43,9 | 48,1 |
* gemeten als de som van vier kwartalen |
De inkomsten van de overheid liepen in 2020 terug en waren 4 miljard euro lager dan vorig jaar. Met name de belastinginkomsten zijn sterk afgenomen in 2020. Een groot deel van de daling kwam door de vennootschapsbelasting, die met 4 miljard euro terugliep doordat bedrijven minder winst maakten. Ook daalde de dividendbelasting met 1,5 miljard euro door de terughoudendheid van ondernemingen om dividend uit te keren tijdens de coronacrisis. Tot slot daalde de accijns op brandstoffen met 1 miljard euro door de afname van het verkeer in 2020.
Schuldquote (% bbp) | EMU-norm (% bbp) | ||
---|---|---|---|
'08 | 1e kwartaal | 43,9 | 60 |
'08 | 2e kwartaal | 43,8 | 60 |
'08 | 3e kwartaal | 44,1 | 60 |
'08 | 4e kwartaal | 54,7 | 60 |
'09 | 1e kwartaal | 57,5 | 60 |
'09 | 2e kwartaal | 56,7 | 60 |
'09 | 3e kwartaal | 57,2 | 60 |
'09 | 4e kwartaal | 56,8 | 60 |
'10 | 1e kwartaal | 57,6 | 60 |
'10 | 2e kwartaal | 59,2 | 60 |
'10 | 3e kwartaal | 59,1 | 60 |
'10 | 4e kwartaal | 59,3 | 60 |
'11 | 1e kwartaal | 59,5 | 60 |
'11 | 2e kwartaal | 60,4 | 60 |
'11 | 3e kwartaal | 61,1 | 60 |
'11 | 4e kwartaal | 61,7 | 60 |
'12 | 1e kwartaal | 62,5 | 60 |
'12 | 2e kwartaal | 64,0 | 60 |
'12 | 3e kwartaal | 65,0 | 60 |
'12 | 4e kwartaal | 66,3 | 60 |
'13 | 1e kwartaal | 66,7 | 60 |
'13 | 2e kwartaal | 68,3 | 60 |
'13 | 3e kwartaal | 67,8 | 60 |
'13 | 4e kwartaal | 67,7 | 60 |
'14 | 1e kwartaal | 67,1 | 60 |
'14 | 2e kwartaal | 68,6 | 60 |
'14 | 3e kwartaal | 68,1 | 60 |
'14 | 4e kwartaal | 67,9 | 60 |
'15 | 1e kwartaal | 69,0 | 60 |
'15 | 2e kwartaal | 66,8 | 60 |
'15 | 3e kwartaal | 65,9 | 60 |
'15 | 4e kwartaal | 64,7 | 60 |
'16 | 1e kwartaal | 64,3 | 60 |
'16 | 2e kwartaal | 63,3 | 60 |
'16 | 3e kwartaal | 61,7 | 60 |
'16 | 4e kwartaal | 61,9 | 60 |
'17 | 1e kwartaal | 59,7 | 60 |
'17 | 2e kwartaal | 58,9 | 60 |
'17 | 3e kwartaal | 57,0 | 60 |
'17 | 4e kwartaal | 56,9 | 60 |
'18 | 1e kwartaal | 55,1 | 60 |
'18 | 2e kwartaal | 54,0 | 60 |
'18 | 3e kwartaal | 52,9 | 60 |
'18 | 4e kwartaal | 52,4 | 60 |
'19 | 1e kwartaal | 50,9 | 60 |
'19 | 2e kwartaal | 51,0 | 60 |
'19 | 3e kwartaal | 49,3 | 60 |
'19 | 4e kwartaal | 48,7 | 60 |
'20 | 1e kwartaal | 49,5 | 60 |
'20 | 2e kwartaal | 55,2 | 60 |
'20 | 3e kwartaal | 55,2 | 60 |
'20 | 4e kwartaal | 54,5 | 60 |
Voor het financieren van de coronamaatregelen trok het Rijk al in het eerste en met name het tweede kwartaal externe financiering aan. In het eerste half jaar van 2020 steeg de schuld met ruim bijna 47 miljard euro tot 55,2 procent bbp. In het derde kwartaal bleef de schuld stabiel en in het laatste kwartaal is deze met 6 miljard euro gedaald naar een niveau van 54,5 procent bbp.
2019 | 2020 | 2020 | 2020 | 2020 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
4e kwartaal | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | 4e kwartaal | ||
Inkomsten | Miljard euro | 89,3 | 95,5 | 82,5 | 81,1 | 91,4 |
Uitgaven | Miljard euro | 86,7 | 85,5 | 104,0 | 92,0 | 103,0 |
Saldo | Miljard euro | 2,6 | 10,0 | -21,5 | -10,9 | -11,6 |
Overheidsschuld | Miljard euro | 394,7 | 403,1 | 441,5 | 441,2 | 434,9 |
Saldo | % bbp1) | 1,8 | 1,5 | -1,2 | -2,5 | -4,3 |
Overheidsschuld | % bbp1) | 48,7 | 49,5 | 55,2 | 55,2 | 54,5 |
StatLine: Overheidsfinanciën; kerncijfers 1) Op jaarbasis, gemeten als de som van vier kwartalen. |
Uitgaven steunmaatregelen nemen in 4e kwartaal weer toe
In het vierde kwartaal van 2020 bedroegen de overheidsuitgaven aan steunmaatregelen in het kader van de coronacrisis ruim 9 miljard euro1) . Gelijk met de invoering van de tweede lockdown breidde de overheid de steunprogramma’s uit ten opzichte van het derde kwartaal toen de uitgaven aan steunmaatregelen nog 5 miljard euro bedroegen. In het tweede kwartaal lagen de uitgaven aan steunmaatregelen met ruim 10 miljard euro het hoogst. De uitgaven aan de steunmaatregelen over heel 2020 lagen op bijna 26 miljard euro2) . Met het volledige pakket aan steunmaatregelen dat tot in 2021 doorloopt is naar schatting van het kabinet 74,5 miljard euro3) gemoeid.
Regeling | Eerste kwartaal 2020 (mld. euro) | Tweede kwartaal 2020 (mld. euro) | Derde kwartaal 2020 (mld. euro) | Vierde kwartaal 2020 (mld. euro) |
---|---|---|---|---|
NOW | 0,7 | 6,9 | 3,3 | 3,5 |
TOZO | 0 | 1,7 | 0,7 | 0,5 |
TOGS/TLV | 0,1 | 0,8 | 0,7 | 1,3 |
Overig | 1,1 | 0,8 | 4,9 |
De NOW (Tijdelijke Noodmaatregel voor Overbrugging Werkgelegenheid) is verreweg de grootste kostenpost. De NOW compenseert ondernemers voor een groot deel van de loonkosten bij een omzetdaling. Het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen), de uitvoerder van deze regeling, verstrekte in het vierde kwartaal ruim 3 miljard euro aan NOW subsidies. In heel 2020 is met deze regeling een bedrag van ruim 14 miljard euro gemoeid waarmee de NOW verreweg de grootste steunregeling is van de overheid.
Zelfstandig ondernemers die door de coronacrisis in financiële moeilijkheden komen worden ondersteund via de Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers). De Tozo wordt voornamelijk uitgevoerd door de gemeenten. In het vierde kwartaal verstrekten gemeenten 0,5 miljard euro aan ondersteuning via de Tozo. Over heel 2020 keerden gemeenten in het kader van deze regeling bijna 3 miljard euro uit.
Een derde steunmaatregel voor ondernemers betreft de TOGS (Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19). Deze steunmaatregel is eind juni opgevolgd door de TVL (Tegemoetkoming Vaste Lasten). De TOGS en TVL zijn beide tegemoetkomingen voor ondernemers die direct schade ondervinden van de diverse kabinetsmaatregelen om het coronavirus in te dammen, zoals het sluiten van de horeca. De TOGS omvatte een vast bedrag van 4 000 euro, terwijl bij de TVL de tegemoetkoming afhankelijk is van het omzetverlies. De overheid gaf in het vierde kwartaal van 2020 ruim 1 miljard euro uit aan deze steunmaatregel. Voor heel 2020 komt het bedrag uit op bijna 3 miljard euro.
Naast de drie bovenstaande noodmaatregelen zijn er nog diverse andere steunmaatregelen van kleinere omvang. Zo werd in het vierde kwartaal ruim een half miljard euro uitgetrokken voor de aanschaf van extra medische hulpmiddelen. Over het hele jaar 2020 gemeten is voor bijna 1 miljard euro aan de aanschaf van extra medische hulpmiddelen besteed. In het vierde kwartaal is 2 miljard euro aan zorgmedewerkers uitgekeerd als coronabonus. Daarnaast hebben ouders die hun eigen bijdrage voor de kinderopvang hebben doorbetaald, terwijl deze gesloten was, een tegemoetkoming gekregen. Dit kostte de schatkist in het vierde kwartaal 0,1 miljard euro en over heel 2020 bijna 0,4 miljard euro.
2) Bedragen zijn gebaseerd op voorlopige cijfers en kunnen worden bijgesteld.
3) Kamerbrief ministerie van Economische zaken en Klimaat 21 januari 2021, inclusief financiële transacties.
Lagere inkomsten door coronacrisis
Onder impuls van de coronacrisis namen de inkomsten uit belastingen en sociale premies in 2020 af, van 315 miljard euro in 2019 naar ruim 313 miljard euro in 2020. De laatste keer dat deze inkomsten daalden was ten tijde van de economische crisis in 2009. Met name de opbrengsten uit de vennootschapsbelasting en dividendbelasting lagen flink lager dan vorig jaar.
Jaar | Mutatie (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|
'08 | 5,6 |
'09 | -5,5 |
'10 | 3,4 |
'11 | 1,5 |
'12 | 0,8 |
'13 | 2,6 |
'14 | 4,2 |
'15 | 2,2 |
'16 | 6,8 |
'17 | 5 |
'18 | 5,1 |
'19 | 6,1 |
'20 | -0,5 |
Met een afname van 4 miljard euro droeg de vennootschapsbelasting het sterkst bij aan de dalende inkomsten uit belastingen en sociale premies. Veel bedrijven betalen in het eerste kwartaal een voorlopige aanslag die is gebaseerd op de verwachte winst. Door de coronacrisis is bedrijven de mogelijkheid geboden om de voorlopige aanslag aan te passen aan de nieuwe economische realiteit, waardoor een deel van de eerder afgedragen belasting weer is terugontvangen. Door lagere winstuitkeringen namen ook de inkomsten uit dividendbelasting flink af, van 6,3 miljard euro in 2019 naar 4,8 miljard euro in 2020.
De gevolgen van de coronacrisis waren ook duidelijk zichtbaar in de accijnzen op brandstof en de bpm (Belasting personenauto’s en motorrijtuigen). Door een afname van het verkeer daalden de brandstofaccijnzen met ruim 12 procent. Flink lagere autoverkopen en de verdere opmars van elektrische auto’s, die zijn vrijgesteld van bpm, zorgden voor een nog sterkere daling van de bpm. Waar deze belasting de schatkist in 2019 nog 2,3 miljard euro opleverde, daalde dit in 2020 naar 1,5 miljard euro. Alhoewel het absoluut gezien om kleinere bedragen gaat, hadden ook de kansspelbelasting en toeristenbelasting flink te lijden onder de coronacrisis. Doordat de casino’s een deel van het jaar gesloten waren, nam de opbrengst uit kansspelbelasting met een derde af. De inkomsten van gemeenten uit toeristenbelasting liepen zelfs met bijna de helft terug.
2020 (mld. euro) | 2019 (mld. euro) | |
---|---|---|
Loon en inkomstenheffing (incl. premies volksverzekering) | 108 | 106 |
BTW | 58,2 | 58,1 |
Premies zorgverzekeringswet | 43,3 | 42,5 |
Overige belastingen | 31,4 | 30,2 |
Overige sociale premies | 27,8 | 27,3 |
Vennootschapsbelasting | 21,9 | 25,9 |
Accijnzen | 11,6 | 12,1 |
Energiebelasting (incl. ODE) | 6,4 | 6,7 |
Dividendbelasting | 4,8 | 6,3 |
De twee grootste inkomstenbronnen van het Rijk, de btw (belasting over toegevoegde waarde) en heffing op loon en inkomsten (loon- en inkomstenbelasting plus premies volksverzekeringen), bleven ondanks de coronacrisis op niveau. Dit hangt deels samen met de boekhoudkundige regels. Als gevolg van de coronacrisis kunnen bedrijven sinds medio maart 2020 voor meerdere belastingen en sociale premies uitstel van betaling aanvragen. Dit zorgt weliswaar voor lagere afdrachten in de uitstelperiode, maar niet per definitie voor lagere geregistreerde ontvangsten in de nationale rekeningen. Dit komt doordat volgens de boekhoudkundige regels van het Europees Systeem van Rekeningen (ESR2010) de belastingen en sociale premies moeten worden geregistreerd in het jaar waarin de betalingsverplichting ontstond. De opbrengst uit de btw lag hierdoor nagenoeg onveranderd op ruim 58 miljard euro. Wel hadden enkele coronamaatregelen een drukkend effect op de btw-ontvangsten, zoals de sluiting van de horeca voor een deel van het jaar. De heffing op loon en inkomsten nam met bijna 2 procent toe tot 108 miljard euro.
Tegenover de dalingen staan ook enkele flinke stijgingen. Zo nam de opbrengst van de overdrachtsbelasting met een half miljard euro toe tot 3,5 miljard euro. Dit komt door de combinatie van veel verkochte woningen en stijgende huizenprijzen. Met name in het vierde kwartaal werd relatief veel overdrachtsbelasting afgedragen. Ook de inkomsten uit tabaksaccijns kenden een flinke plus, hoofdzakelijk door verhoging van accijnzen. Hierdoor stegen de inkomsten uit tabaksaccijns van 2,5 naar 3,2 miljard euro.
Grote toename overheidsschuld in 2020
De overheidsregelingen en steunpakketten die zijn opgezet om de economische gevolgen van het coronavirus te beperken hebben ook hun weerslag gehad op de overheidsschuld. Na enkele jaren waarin de schuld gestaag daalde, steeg de schuld mede door de hoge uitgaven en lagere inkomsten met ruim 40 miljard euro in 2020. De schuldquote, de schuld als percentage van het bbp, nam toe van 48,7 procent bbp aan het begin van het jaar naar 54,5 procent bbp eind 2020. De toename van de schuldquote kwam niet alleen door een toename van de schuld: ook de krimp van het bbp in 2020 droeg hier aan bij. Dit wordt ook wel het noemereffect genoemd.
De samenstelling van de overheidsschuld naar type financieel instrument wijzigde ook in 2020. Zo nam het uitgezette schuldpapier middels staatsobligaties toe met ruim 45 miljard euro. De aangetrokken leningen (-5,2 miljard euro) en deposito’s (-69 miljoen euro) daalden juist. Het aandeel buitenlandse geldgevers in de overheidsschuld steeg tot bijna 42 procent halverwege 2020. In de tweede helft van 2020 daalde dit percentage weer en kwam uit op bijna 38 procent aan het eind van het vierde kwartaal.
Buitenlandse geldgever (mld euro) | Binnenlandse geldgever (mld euro) | ||
---|---|---|---|
2019 | 4e kwartaal | 155,8 | 238,8 |
2020 | 1e kwartaal | 161,3 | 241,9 |
2020 | 2e kwartaal | 183,3 | 258,2 |
2020 | 3e kwartaal | 178,1 | 263,1 |
2020 | 4e kwartaal | 164,3 | 270,7 |
De overheid trok al in het eerste kwartaal extra financiering aan voor de verwachte stijging van de uitgaven voor de coronamaatregelen. De schuld nam toen met 8,5 miljard euro toe. De grootste toename was te zien in het tweede kwartaal, toen de schuld met 38,4 miljard euro steeg. Bij het uitbreken van de financiële crisis in 2008 was er overigens een nog grotere schuldstijging te zien in een kwartaal: in het vierde kwartaal van 2008 steeg de overheidsschuld namelijk met 70,2 miljard euro. In figuur 4.2 is te zien dat de schuldquote op jaarbasis in 2008 ook sneller toenam dan in 2020. In 2008 waren financiële steunmaatregelen de voornaamste oorzaak van de stijging, waar dat nu voornamelijk komt door de hogere overheidsuitgaven en de krimp in het bbp.
Jaar | Bbp-effect (% bbp) | Saldo-effect (% bbp) | Overig (% bbp) | Schuldquotemutatie (% bbp) |
---|---|---|---|---|
2008 | -2,48 | -0,09 | 14,28 | 11,70 |
2009 | 1,96 | 5,18 | -5,06 | 2,08 |
2010 | -1,36 | 5,33 | -1,49 | 2,48 |
2011 | -1,08 | 4,47 | -0,94 | 2,45 |
2012 | -0,27 | 4,02 | 0,76 | 4,52 |
2013 | -0,78 | 3,01 | -0,79 | 1,44 |
2014 | -1,14 | 2,27 | -0,94 | 0,19 |
2015 | -1,78 | 2,10 | -3,53 | -3,21 |
2016 | -1,65 | 0,00 | -1,10 | -2,75 |
2017 | -2,40 | -1,31 | -1,28 | -4,99 |
2018 | -2,55 | -1,42 | -0,55 | -4,51 |
2019* | -2,28 | -1,78 | 0,34 | -3,72 |
2020* | 0,78 | 4,25 | 0,72 | 5,75 |
*voorlopige cijfers |
In de tweede helft van 2020 is de overheidsschuld juist weer licht gedaald. De overheid bouwde met de in het eerste halfjaar aangetrokken externe financiering namelijk een flinke kasbuffer op. Zoals te zien in figuur 4.3, steeg het chartaal geld en de deposito’s in bezit van de overheid van 16,1 miljard euro eind 2019 tot 48 miljard euro halverwege 2020. De grootste toename vond plaats in het eerste kwartaal. Naast een stijging van de overheidsschuld was er toen ook een positief overheidssaldo van 8,4 miljard euro wat bijdroeg aan de opbouw van de kasbuffer. In het vierde kwartaal teerde de overheid juist flink in op zijn kasreserves: het chartaal geld en deposito’s van de overheid nam af van bijna 45 miljard euro naar 22,3 miljard euro.
Chartaal geld en deposito's in bezit overheid (mld. euro) | ||
---|---|---|
2019 | 4e kwartaal | 16,086 |
2020 | 1e kwartaal | 40,364 |
2020 | 2e kwartaal | 48,0 |
2020 | 3e kwartaal | 44,912 |
2020 | 4e kwartaal | 22,288 |
Het Agentschap van de Generale Thesaurie heeft de taak om namens het Ministerie van Financiën de overheidsuitgaven te financieren. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van zowel kortlopende als langlopende schuldinstrumenten, waarbij kortlopende instrumenten een looptijd hebben variërend van een dag tot en met een jaar. Het Agentschap voert het beleid om voor langlopende staatsobligaties in principe niet af te wijken van de van het van tevoren bekendgemaakte schema uitgifte van staatsobligaties. Daarom is de kortlopende schuld als percentage van de totale overheidsschuld toegenomen. Waar eind 2019 9 procent van de overheidsschuld bestond uit kortlopende schulden, was dit aan het eind van het derde kwartaal 16,8 procent. In het vierde kwartaal zijn de langlopende schulden deels omgezet in kortlopende schulden. Het aandeel kortlopende schulden daalde toen naar 14,7 procent.
Kortlopende schuld als percentage van overheidsschuld (%) | ||
---|---|---|
2019 | 4e kwartaal | 9,0 |
2020 | 1e kwartaal | 12,5 |
2020 | 2e kwartaal | 16,3 |
2020 | 3e kwartaal | 16,8 |
2020 | 4e kwartaal | 14,7 |
Recente publicaties en cijfers
Op het gebied van de overheidsfinanciën zijn in het afgelopen kwartalen de onderstaande publicaties uitgebracht. Cijfers zijn te vinden in de CBS databank StatLine. Meer informatie is benaderbaar via de themapagina Overheid en politiek.
StatLine
Overheidsfinanciën; kerncijfers 26 maart 2021
Overheid; financiële balans, marktwaarde, overheidssectoren 26 maart 2021
Overheidsinkomsten; transacties en overheidssectoren 26 maart 2021
Overheid; ontvangen belastingen en wettelijke premies 26 maart 2021
Overheidsschuld; schuldtitel, geldgever, waarderingsgrondslag, sectoren 26 maart 2021
Overheidsuitgaven; transacties en overheidssectoren 26 maart 2021
Saldo en schuld; overheidssectoren 26 maart 2021
Socialezekerheidsfondsen: inkomsten en uitgaven 2 maart 2021
Centrale overheid; inkomsten en uitgaven per maand op kasbasis 26 februari 2021
Waterschappen; tarieven heffingen 26 februari 2021
Opbrengsten waterschapsheffingen; begrotingen en realisatie 26 februari 2021
Decentrale overheden; EMU-saldo, begroting 2019-2021 5 februari 2021
Kerncijfers gemeentebegrotingen, heffingen per gemeente 27 januari 2021
Kerncijfers gemeentebegrotingen, heffingen naar regio en grootteklasse 27 januari 2021
Gemeentebegrotingen; heffingen naar regio en grootteklasse 27 januari 2021
Gemeentebegrotingen; heffingen per gemeente 27 januari 2021
Decentrale overheden; EMU-saldo, begroting 2019-2021 27 januari 2021
Relevante links
Overheidstekort 2020 van 34 miljard euro 26 maart 2021
Maandindicatoren Rijksoverheid 1 maart. 2021
Maatwerktabel: Maandcijfers schuld Rijksoverheid, 2008-2020 1 maart 2021
Maatwerktabel: Inkomsten, uitgaven en saldo op kasbasis van de Rijksoverheid, 2018-2020 1 maart 2021
Coronacrisis stuw schuld Rijksoverheid naar 379 miljard euro 1 februari 2021
Lokale Gemeenten begroten 11,3 miljard euro aan heffingen in 2021 27 januari 2021