Overheidsfinanciën, derde kwartaal 2021
Lagere overheidsschuld en minder uitgaven aan steunmaatregelenOver deze publicatie
In deze publicatie is naast de kerncijfers van de overheidsfinanciën ook aandacht voor ontwikkelingen in de steunmaatregelen in het derde kwartaal, het effect van de coronacrisis op de financiën van gemeenten en de uitstaande garanties van de overheid.
Overheidsschuld daalt in derde kwartaal
Het tekort van de overheid was 7 miljard euro in het derde kwartaal van 2021. Dit is 4 miljard euro lager dan in dezelfde periode vorig jaar. Met name de inkomsten zijn gestegen in het derde kwartaal van 2021. Deze waren met 6 miljard euro toegenomen ten opzichte van het derde kwartaal van 2020, terwijl de uitgaven stegen met 1 miljard euro in dezelfde periode. Uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product (bbp) kwam het tekort op jaarbasis, gemeten over de periode van het vierde kwartaal 2020 tot en met het derde kwartaal 2021, uit op 3,6 procent bbp. Ondanks het tekort daalde de overheidsschuld in het derde kwartaal met 5 miljard euro. Aan het einde van het derde kwartaal van 2021 kwam de schuld uit op 52,6 procent bbp.
Jaar | Kwartaal | Inkomsten (% bbp) | Uitgaven (% bbp) |
---|---|---|---|
2009 | 1e kwartaal | 43,3 | 44,1 |
2009 | 2e kwartaal | 43,1 | 45,0 |
2009 | 3e kwartaal | 43,0 | 46,5 |
2009 | 4e kwartaal | 42,5 | 47,7 |
2010 | 1e kwartaal | 42,5 | 48,0 |
2010 | 2e kwartaal | 42,8 | 48,5 |
2010 | 3e kwartaal | 42,4 | 48,2 |
2010 | 4e kwartaal | 42,6 | 47,9 |
2011 | 1e kwartaal | 42,9 | 47,5 |
2011 | 2e kwartaal | 42,5 | 47,2 |
2011 | 3e kwartaal | 42,9 | 47,0 |
2011 | 4e kwartaal | 42,4 | 46,8 |
2012 | 1e kwartaal | 42,4 | 46,8 |
2012 | 2e kwartaal | 42,7 | 46,8 |
2012 | 3e kwartaal | 42,5 | 46,9 |
2012 | 4e kwartaal | 42,8 | 46,9 |
2013 | 1e kwartaal | 43,3 | 47,0 |
2013 | 2e kwartaal | 43,6 | 46,9 |
2013 | 3e kwartaal | 43,9 | 46,8 |
2013 | 4e kwartaal | 43,6 | 46,6 |
2014 | 1e kwartaal | 43,3 | 46,4 |
2014 | 2e kwartaal | 43,4 | 46,4 |
2014 | 3e kwartaal | 43,4 | 46,1 |
2014 | 4e kwartaal | 43,6 | 45,9 |
2015 | 1e kwartaal | 43,7 | 45,8 |
2015 | 2e kwartaal | 43,3 | 45,4 |
2015 | 3e kwartaal | 42,9 | 45,0 |
2015 | 4e kwartaal | 42,6 | 44,7 |
2016 | 1e kwartaal | 42,6 | 44,4 |
2016 | 2e kwartaal | 43,1 | 44,2 |
2016 | 3e kwartaal | 43,6 | 44,1 |
2016 | 4e kwartaal | 43,6 | 43,6 |
2017 | 1e kwartaal | 43,9 | 43,1 |
2017 | 2e kwartaal | 43,7 | 42,8 |
2017 | 3e kwartaal | 43,6 | 42,4 |
2017 | 4e kwartaal | 43,7 | 42,4 |
2018 | 1e kwartaal | 43,9 | 42,2 |
2018 | 2e kwartaal | 43,9 | 42,1 |
2018 | 3e kwartaal | 44,0 | 42,0 |
2018 | 4e kwartaal | 43,7 | 42,2 |
2019 | 1e kwartaal | 43,9 | 42,3 |
2019 | 2e kwartaal | 43,8 | 42,2 |
2019 | 3e kwartaal | 43,6 | 42,2 |
2019 | 4e kwartaal | 43,7 | 42,0 |
2020 | 1e kwartaal | 43,6 | 42,2 |
2020 | 2e kwartaal | 43,6 | 44,9 |
2020 | 3e kwartaal | 43,6 | 46,0 |
2020 | 4e kwartaal | 43,9 | 48,0 |
2021 | 1e kwartaal | 43,6 | 49,4 |
2021 | 2e kwartaal | 43,6 | 47,8 |
2021 | 3e kwartaal | 43,4 | 47,0 |
1) gemeten als de som van vier kwartalen |
De toename van de inkomsten van de overheid kwam voornamelijk door een stijging van de belastinginkomsten ten opzichte van het derde kwartaal van vorig jaar. Onder andere de vennootschapsbelasting en de loon- en inkomstenheffingen stegen met respectievelijk 2 miljard euro en ruim 1 miljard euro. Bij de uitgaven namen de sociale uitkeringen toe met 2 miljard euro en de aankopen van goederen en diensten door de overheid met ruim 1 miljard euro. Dit laatste kwam onder andere door de kosten die gepaard gingen met het COVID-19 vaccinatieprogramma. De Nederlandse overheid verstrekte daarentegen in het derde kwartaal van 2021 wel 2 miljard euro minder aan subsidies dan in dezelfde periode van vorig jaar.
Jaar | Kwartaal | EMU-norm (% bbp) | Overheidsschuld (EMU) (% bbp) |
---|---|---|---|
2009 | 1e kwartaal | 60,0 | 57,5 |
2009 | 2e kwartaal | 60,0 | 56,6 |
2009 | 3e kwartaal | 60,0 | 57,2 |
2009 | 4e kwartaal | 60,0 | 56,8 |
2010 | 1e kwartaal | 60,0 | 57,6 |
2010 | 2e kwartaal | 60,0 | 59,2 |
2010 | 3e kwartaal | 60,0 | 59,0 |
2010 | 4e kwartaal | 60,0 | 59,2 |
2011 | 1e kwartaal | 60,0 | 59,4 |
2011 | 2e kwartaal | 60,0 | 60,4 |
2011 | 3e kwartaal | 60,0 | 61,1 |
2011 | 4e kwartaal | 60,0 | 61,7 |
2012 | 1e kwartaal | 60,0 | 62,5 |
2012 | 2e kwartaal | 60,0 | 63,9 |
2012 | 3e kwartaal | 60,0 | 64,9 |
2012 | 4e kwartaal | 60,0 | 66,2 |
2013 | 1e kwartaal | 60,0 | 66,6 |
2013 | 2e kwartaal | 60,0 | 68,3 |
2013 | 3e kwartaal | 60,0 | 67,8 |
2013 | 4e kwartaal | 60,0 | 67,7 |
2014 | 1e kwartaal | 60,0 | 67,1 |
2014 | 2e kwartaal | 60,0 | 68,5 |
2014 | 3e kwartaal | 60,0 | 68,1 |
2014 | 4e kwartaal | 60,0 | 67,9 |
2015 | 1e kwartaal | 60,0 | 68,9 |
2015 | 2e kwartaal | 60,0 | 66,7 |
2015 | 3e kwartaal | 60,0 | 65,8 |
2015 | 4e kwartaal | 60,0 | 64,6 |
2016 | 1e kwartaal | 60,0 | 64,3 |
2016 | 2e kwartaal | 60,0 | 63,2 |
2016 | 3e kwartaal | 60,0 | 61,7 |
2016 | 4e kwartaal | 60,0 | 61,9 |
2017 | 1e kwartaal | 60,0 | 59,7 |
2017 | 2e kwartaal | 60,0 | 58,9 |
2017 | 3e kwartaal | 60,0 | 57,2 |
2017 | 4e kwartaal | 60,0 | 56,9 |
2018 | 1e kwartaal | 60,0 | 55,2 |
2018 | 2e kwartaal | 60,0 | 54,1 |
2018 | 3e kwartaal | 60,0 | 53,0 |
2018 | 4e kwartaal | 60,0 | 52,4 |
2019 | 1e kwartaal | 60,0 | 50,8 |
2019 | 2e kwartaal | 60,0 | 50,8 |
2019 | 3e kwartaal | 60,0 | 49,2 |
2019 | 4e kwartaal | 60,0 | 48,5 |
2020 | 1e kwartaal | 60,0 | 49,3 |
2020 | 2e kwartaal | 60,0 | 55,0 |
2020 | 3e kwartaal | 60,0 | 55,1 |
2020 | 4e kwartaal | 60,0 | 54,3 |
2021 | 1e kwartaal | 60,0 | 54,9 |
2021 | 2e kwartaal | 60,0 | 54,2 |
2021 | 3e kwartaal | 60,0 | 52,6 |
Na een toename in de eerste twee kwartalen van 2021 is de overheidsschuld in het derde kwartaal met 5 miljard euro gedaald. Voor het financieren van het overheidstekort gebruikte de overheid vooral haar eigen liquide middelen: de girale deposito’s daalden met ruim 10 miljard euro.
De daling van de schuld is vrijwel helemaal toe te schrijven aan financiële transacties van het Rijk ter waarde van -5 miljard euro. Per saldo verminderde het uitstaande schuldpapier van het Rijk met meer dan 7 miljard euro, terwijl de leningen juist met ruim 2 miljard euro toenamen. Bij de lokale overheden bleef de schuldmutatie beperkt tot -0,1 miljard euro.
2020 | 2020 | 2021 | 2021 | 2021 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
3e kwartaal | 4e kwartaal | 1e kwartaal | 2e kwartaal | 3e kwartaal | ||
Inkomsten | Miljard euro | 81,4 | 91,4 | 93,6 | 93,1 | 87,0 |
Uitgaven | Miljard euro | 92,2 | 103,0 | 96,8 | 102,0 | 93,6 |
Saldo | Miljard euro | -10,7 | -11,5 | -3,2 | -8,9 | -6,6 |
Overheidsschuld | Miljard euro | 440,9 | 434,8 | 439,2 | 447,1 | 442,1 |
Saldo | % bbp1) | -2,5 | -4,2 | -5,8 | -4,2 | -3,6 |
Overheidsschuld | % bbp1) | 55,1 | 54,3 | 54,9 | 54,2 | 52,6 |
StatLine: Overheidsfinanciën; kerncijfers 1) Op jaarbasis, gemeten als de som van vier kwartalen. |
Uitgaven coronamaatregelen lopen terug
In het derde kwartaal van 2021 gaf de overheid ruim 5 miljard euro uit aan coronagerelateerde maatregelen1). Dit is ruim een miljard euro minder dan in het voorgaande kwartaal en het laagste bedrag sinds de eerste steunmaatregelen werden opgetuigd2) in het eerste kwartaal van 2020. Tijdens de pieken in het tweede en vierde kwartaal van 2020 lagen deze uitgaven twee keer zo hoog. Sinds het begin van de coronacrisis is 47 miljard euro van de overheidsuitgaven direct toe te schrijven aan coronagerelateerde maatregelen.
Regeling | Eerste kwartaal 2020 (mld. euro) | Tweede kwartaal 2020 (mld. euro) | Derde kwartaal 2020 (mld. euro) | Vierde kwartaal 2020 (mld. euro) | Eerste kwartaal 2021 (mld. euro) | Tweede kwartaal 2021 (mld. euro) | Derde kwartaal 2021 (mld. euro) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
NOW | 0,6 | 6,8 | 3,2 | 3,4 | 3 | 1,8 | 1 |
TOZO | 0 | 1,2 | 0,5 | 0,3 | 0,3 | 0,2 | 0,1 |
TOGS/TVL | 0,1 | 0,8 | 0,7 | 1,3 | 2,5 | 0,9 | 0,6 |
Overig | 0 | 1,7 | 1 | 5,3 | 2,9 | 3,5 | 3,5 |
De NOW (Tijdelijke Noodmaatregel voor Overbrugging Werkgelegenheid) is verreweg de grootste kostenpost. De NOW compenseert ondernemers voor een deel van de loonkosten bij een omzetdaling. In het derde kwartaal is 1 miljard euro aan NOW-subsidies verstrekt, bijna een halvering ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Sinds de invoering is met deze regeling een bedrag van bijna 20 miljard euro gemoeid.
Een tweede steunmaatregel voor ondernemers betreft de TOGS (Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren COVID-19). Deze steunmaatregel is eind juni 2020 opgevolgd door de TVL (Tegemoetkoming Vaste Lasten). De TOGS en TVL zijn beide tegemoetkomingen voor ondernemers die direct schade ondervinden van de diverse kabinetsmaatregelen om het coronavirus in te dammen, zoals het sluiten van de horeca. De TOGS omvatte een vast bedrag van 4000 euro per onderneming, terwijl bij de TVL de tegemoetkoming afhankelijk is van het omzetverlies. In totaal keerde de overheid tot en met het derde kwartaal van 2021 zo’n 7 miljard euro uit.
Zelfstandig ondernemers die door de coronacrisis in financiële moeilijkheden komen werden ondersteund via de Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers). De Tozo werd voornamelijk uitgevoerd door de gemeenten. In het derde kwartaal zette de dalende trend zich voort en werd in het kader van deze regeling 0,1 miljard euro uitgekeerd. Ter vergelijking: tijdens de piek in het tweede kwartaal van 2020 werden ondernemers voor ruim een miljard euro ondersteund. Sinds de introductie bedroegen de totale uitgaven 2,6 miljard euro. De Tozo is per 1 oktober 2021 beëindigd.
Naast de drie bovenstaande regelingen zijn er nog diverse andere coronamaatregelen van kleinere omvang. Deze kostten de overheid in het derde kwartaal ongeveer 3,5 miljard euro, hetgeen in lijn is met het voorgaande kwartaal. Ongeveer de helft hiervan hangt samen met kosten die werden gemaakt door uitvoerende organisaties, zoals de gemeentelijke gezondheidsdiensten, veiligheidsregio’s en het RIVM. Daarnaast werd in het derde kwartaal het openbaar vervoer voor een half miljard euro ondersteund. Ten slotte ontving het onderwijs 0,4 miljard euro, onder andere voor het inhalen van onderwijsachterstanden en extra hulp voor de klas.
1) Dit bedrag betreft de niet-financiële transacties van de overheid, exclusief overdrachten binnen de overheid.
2) De cijfers over de voorgaande kwartalen zijn bijgesteld en kunnen daardoor afwijken van cijfers uit de voorgaande kwartaalmonitor.
Gemeenten kampen met niet-gerealiseerde baten door corona
In het afgelopen najaar heeft het CBS onderzoek gedaan naar de invloed van de coronacrisis op de financiën van Nederlandse gemeenten. De cijfers uit dit onderzoek hebben betrekking op verslagjaar 2020 en de eerste helft van 2021. Er is onderzocht hoeveel extra baten en lasten gemeenten geboekt hebben en welke begrote baten en lasten niet tot realisatie zijn gekomen. De uitkomsten van dit onderzoek zijn indicatief en geven de ondergrens aan van de meerlasten en -baten alsmede de niet-gerealiseerde lasten en baten. Een meerderheid van de responderende gemeenten gaf aan op dat moment nog niet alle coronagerelateerde lasten en baten te hebben verwerkt. Het CBS heeft ook een deel bijgeraamd omdat niet alle gemeenten hebben gerespondeerd. De onderstaande cijfers vormen daarom een voorlopige indicatie.
Bestuur en ondersteuning (mld. euro) | Economie (mld. euro) | Sociaal domein (mld. euro) | Volksgezondheid en milieu (mld. euro) | Overige taakvelden* (mld. euro) | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Gerealiseerde extra baten | 2020 | 0,9 | 0 | 0,1 | 0,2 | 0 |
Gerealiseerde extra baten | Eerste helft 2021 | 0,6 | 0 | 0,1 | 0,1 | 0 |
Gerealiseerde extra lasten | 2020 | 0,1 | 0 | 0,4 | 0,2 | 0,2 |
Gerealiseerde extra lasten | Eerste helft 2021 | 0,1 | 0 | 0,2 | 0,2 | 0,1 |
Niet-gerealiseerde baten | 2020 | 0,2 | 0,2 | 0 | 0 | 0,3 |
Niet-gerealiseerde baten | Eerste helft 2021 | 0,1 | 0,1 | 0 | 0 | 0,1 |
Niet-gerealiseerde lasten | 2020 | 0 | 0 | 0,1 | 0 | 0,1 |
Niet-gerealiseerde lasten | Eerste helft 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
* Overige taakvelden: Veiligheid; Verkeer, vervoer en waterstaat; Onderwijs; Sport, cultuur en recreatie; en Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing. |
In 2020 overstegen de extra baten, exclusief Tozo (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers), met zo’n 0,4 miljard euro de extra lasten. Volgens de huidige inzichten overstijgen de extra baten in de eerste helft van 2021 de extra lasten met zo’n 0,2 miljard euro. Hier staat tegenover dat voor 2020 de niet-gerealiseerde baten 0,6 miljard euro hoger uitvielen dan de niet-gerealiseerde lasten die zijn toe te kennen aan 2020. Voor de eerste helft van 2021 vielen de niet-gerealiseerde baten 0,3 miljard euro hoger uit dan de niet-gerealiseerde lasten.
Gerealiseerde extra lasten en baten
Gemeenten hebben 1,2 miljard euro aan coronagerelateerde meerbaten geadministreerd in 2020, exclusief Tozo-voorschotten. In de eerste helft van 2021 zagen gemeenten 0,8 miljard euro aan meerbaten binnenstromen. Deze meerbaten vloeiden vooral voort uit het feit dat gemeenten door het Rijk gecompenseerd worden voor de extra uitgaven en inkomstenderving als gevolg van de coronamaatregelen. Het ging hierbij om 0,8 miljard en 0,6 miljard euro voor 2020 en de eerste helft van 2021. Deze compensatie, veelal afkomstig van het Rijk, heeft betrekking op verscheidene beleidsterreinen.
Afgezien van de Tozo heeft de coronacrisis in 2020 ongeveer 0,8 miljard euro aan meerlasten met zich meegebracht voor gemeenten. Van dit bedrag had 0,4 miljard euro betrekking op extra kosten in het sociaal domein. Dit kwam onder andere door wijzigingen in het kader van de regeling BUIG1) ten gevolge van corona, extra belangstelling voor voedselbanken, de sociale werkvoorziening aan de anderhalvemeter-maatregel aanpassen, zorgverleners in de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) compenseren voor inkomensderving en extra kosten voor de maatschappelijke opvang. Er ging ook 0,2 miljard euro extra naar Volksgezondheid en milieu in 2020, onder meer door meerkosten aan testen en labonderzoek. Dit werd voornamelijk veroorzaakt door Amsterdam en Rotterdam, aangezien de GGD hier onderdeel is van de gemeentelijke organisatie. De overige 0,3 miljard euro kwam voor de rekening van taakvelden ‘Bestuur en ondersteuning’ en ‘Sport, cultuur en recreatie’.
Voor de eerste helft van 2021 bedroegen de meerlasten ruim 0,5 miljard euro. De grote kostenposten en de verdeling van het geld bleven nagenoeg hetzelfde als in 2020. Een bedrag van 0,2 miljard euro is weggezet voor zowel het ‘Sociaal domein’ als ‘Volksgezondheid en milieu’. De overige bijna 0,2 miljard euro werd verdeeld over ’Bestuur en ondersteuning’ en ‘Sport, cultuur en recreatie’.
Niet-gerealiseerde lasten en baten
Naast deze extra lasten en baten hebben gemeenten ook te maken met baten en lasten die lager uitvielen dan begroot. In 2020 ging dit om ongeveer 0,8 miljard euro aan niet-gerealiseerde baten en in de eerste helft van 2021 bedroegen de niet-gerealiseerde baten bijna 0,4 miljard euro. Ongeveer de helft van deze misgelopen baten is toe te rekenen aan de taakvelden ‘Bestuur en ondersteuning’ en ‘Economie’. Doordat met name het buitenlands toerisme sterk is afgenomen hebben gemeenten tezamen in 2020 ruim 0,2 miljard euro minder ontvangen uit ‘Economische promotie’. Dit betreft voornamelijk toeristenbelasting. Ook vielen parkeerbaten in 2020 terug met 0,2 miljard euro. Voor de eerste helft van 2021 bedraagt de niet-gerealiseerde toeristenbelasting bijna 0,1 miljard euro en werd er ruim 0,1 miljard euro minder parkeerbelasting geïnd dan begroot.
Door de coronacrisis zijn gemeenten op diverse terreinen juist weer wat minder kwijt dan van tevoren begroot. Deze bedragen zijn echter een stuk lager dan de niet-gerealiseerde baten. In 2020 ging het namelijk om bijna 0,2 miljard euro aan niet-gerealiseerde lasten. Door de coronamaatregelen werkten ambtenaren thuis, wat de gemeenten geld bespaarde aan reiskostenvergoedingen, huisvestingskosten, opleidingskosten en vergaderkosten. In de cultuursector was er bijvoorbeeld ook sprake van lagere lasten aan inkoopprogrammering, horeca en minder inzet van personeel. Ook waren gemeenten minder geld kwijt aan diensten zoals het leerlingen- of gehandicaptenvervoer.
Uitvoering Tozo
Aan Tozo hebben gemeenten ongeveer 2,3 miljard euro uitgegeven in het verslagjaar 2020. Gemeenten ontvingen 2,5 miljard euro aan Tozo-voorschotten van het Rijk. In de eerste helft van 2021 gaat het voorlopig om ongeveer 0,8 miljard euro aan Tozo-lasten en 0,7 miljard euro aan Tozo-voorschotten. De Tozo is een specifieke uitkering en gemeenten kunnen de door het Rijk toegekende middelen uitsluitend voor deze regeling inzetten. Gemeenten krijgen de uitkeringskosten volledig gecompenseerd en voor de vergoeding van de uitvoeringskosten geldt een vast bedrag per aanvraag. De Tozo is per 1 oktober 2021 gestopt.
1) Gemeenten ontvangen van het Rijk een gebundelde uitkering (BUIG) voor het bekostigen van de uitkeringen in het kader van de Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 (levensonderhoud startende ondernemers) en voor de inzet van loonkostensubsidie.
Uitstaande garanties bijna verdubbeld in 2020
De door de overheid verstrekte schuldgaranties bedroegen ruim 47 miljard euro aan het eind van 2020. Deze zijn daarmee bijna verdubbeld ten opzichte van een jaar eerder. Bijna 93 procent van de verstrekte garanties zijn afgegeven door de centrale overheid.
Centrale overheid (mld euro) | Lokale overheid (mld euro) | |
---|---|---|
2010 | 58,9 | 5,8 |
2011 | 54,5 | 6,1 |
2012 | 41,2 | 6,3 |
2013 | 36,8 | 6,4 |
2014 | 18 | 5,6 |
2015 | 20,1 | 5,8 |
2016 | 20 | 5,2 |
2017 | 21 | 4,4 |
2018 | 20,5 | 4,3 |
2019 | 20,6 | 4 |
2020 | 43,9 | 3,4 |
Het CBS publiceert cijfers over voorwaardelijke verplichtingen in het kader van de Europese Sixpack-richtlijn. Hoewel schuldgaranties niet worden geregistreerd in de nationale rekeningen, is het wel van belang de voorwaardelijke verplichtingen in kaart te brengen. Als een schuldgarantie wordt ingeroepen, moet de overheid de betalingsverplichting namelijk overnemen waardoor de overheidsschuld toeneemt.
Bij schuldgaranties gaat het om overeenkomsten waarbij de overheid aan de schuldverstrekker heeft toegezegd om eventuele schade te vergoeden indien de schuldnemer niet in staat is zijn betalingsverplichtingen na te komen. Tussen 2010 en 2014 daalden de totale schuldgaranties. In die jaren verviel een groot deel van de uitstaande garanties die waren afgegeven tijdens en in de nasleep van de kredietcrisis. Tussen 2014 en 2019 bleef het totaal aan verstrekte garanties relatief stabiel. De grote toename in 2020 is sterk gerelateerd aan de coronacrisis.
Soort | Schuldgaranties centrale overheid ultimo 2020 |
---|---|
Exportkredietverzekering | 18,8 |
Herverzekering leverancierskredieten | 12,0 |
SURE | 6,1 |
Borgstelling MKB-kredieten | 2,2 |
Overig | 4,8 |
Een groot deel van de verstrekte garanties betreft het verzekeren van exportkrediet. Nederlandse exporteurs kunnen zich verzekeren voor het risico dat de buitenlandse partij niet betaalt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer de politieke situatie in het land van de importeur instabiel is. Om de internationale handel te stimuleren heeft de overheid vorig jaar de voorwaarden waaronder bedrijven afnemerskrediet kunnen verzekeren verruimd. Dit betekent bijvoorbeeld dat het landenbeleid flexibeler is geworden en dat er meer mogelijkheden voor kortlopende verzekeringen zijn. Eind 2020 bedroeg de waarde van het door de Nederlandse overheid verzekerde exportkrediet bijna 19 miljard euro. Dit is ruim 2 miljard euro meer dan het gegarandeerde bedrag aan het eind van 2019.
Van de toename van de uitstaande garanties in 2020 is bijna 12 miljard euro (53 procent) toe te schrijven aan de herverzekering van leverancierskredieten. Sinds het uitbreken van de coronacrisis is het voor kredietverzekeraars lastiger geworden om in te schatten hoe groot de kans is dat afnemers niet of niet volledig aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Om te voorkomen dat bedrijven met lagere kredietlimieten te maken zouden krijgen, treedt de Staat daarom op als herverzekeraar. In tegenstelling tot de hierboven genoemde exportkredietverzekering omvat het herverzekeren van leverancierskredieten ook binnenlandse transacties en transacties met een korte betalingstermijn (kleiner dan 90 dagen).
Daarnaast valt ruim 6 miljard euro onder het Nederlandse deel van de garantstelling in het kader van de Europese crisismaatregel SURE (European instrument for temporary support to mitigate unemployment risks in an emergency). Dit is een Europese maatregel waarbij lidstaten tegen gunstige voorwaarden kunnen lenen om maatregelen te financieren die gericht zijn op het behoud van werkgelegenheid. Nederland heeft met de NOW ook een dergelijke regeling opgezet. Voor het financieren van SURE heeft de Europese Commissie obligaties uitgegeven waarbij de afzonderlijke lidstaten als garantstellers optreden. Een andere internationale regeling betreft het pan-Europees garantiefonds (EGF) van de Europese Investeringsbank (EIB). Dit is een noodfonds om bedrijven te ondersteunen die door de coronacrisis in financiële problemen zijn gekomen. Hierbij staat de Nederlandse overheid voor ruim 1 miljard euro garant.
Recente publicaties en cijfers
Op het gebied van de overheidsfinanciën zijn in de afgelopen kwartalen de onderstaande publicaties uitgebracht. Cijfers zijn te vinden in de CBS databank StatLine. Meer informatie is benaderbaar via de themapagina Overheid en politiek.
Publicaties
Maandindicatoren Rijksoverheid 1 december 2021
Maatwerktabel: Inkomsten, uitgaven en saldo op kasbasis van de Rijksoverheid, 2018-2021 1 december 2021
Opbrengsten milieubelastingen in 2020 lager 15 november 2021
Overheidstekort eerste halfjaar ruim 12 miljard euro 23 september 2021
Overheidstekort daalt in tweede kwartaal 23-9-2021
Aanhoudend tekort in 2021 24 juni 2021
Overheidssaldo verslechtert maar minder dan in andere West-Europese landen 12 mei 2021
StatLine
Overheid; schuldgaranties, buiten balans PPS, niet-renderende leningen 24 december 2021
Overheidsfinanciën; kerncijfers 24 december 2021
Overheid; financiële balans, marktwaarde, overheidssectoren 24 december 2021
Overheidsinkomsten; transacties en overheidssectoren 24 december 2021
Overheid; ontvangen belastingen en wettelijke premies 24 december 2021
Overheidsschuld; schuldtitel, geldgever, waarderingsgrondslag, sectoren 24 december 2021
Overheidsuitgaven; transacties en overheidssectoren 24 december 2021
Saldo en schuld; overheidssectoren 24 december 2021
Overheidsproductie en -consumptie; transacties en overheidssectoren 24 december 2021
Centrale overheid; inkomsten en uitgaven per maand op kasbasis 1 december 2021
Socialezekerheidsfondsen: inkomsten en uitgaven 30 november 2021
Overheidsbalans; activa en passiva 31 augustus 2021
Overheid; sociale uitkeringen 24 juni 2021
Waterschappen; tarieven heffingen 26 februari 2021
Opbrengsten waterschapsheffingen; begrotingen en realisatie 26 februari 2021
Decentrale overheden; EMU-saldo, begroting 2020-2022 5 februari 2021
Kerncijfers gemeentebegrotingen, heffingen per gemeente 27 januari 2021
Kerncijfers gemeentebegrotingen, heffingen naar regio en grootteklasse 27 januari 2021
Gemeentebegrotingen; heffingen naar regio en grootteklasse 27 januari 2021
Gemeentebegrotingen; heffingen per gemeente 27 januari 2021
Decentrale overheden; EMU-saldo, begroting 2019-2021 27 januari 2021