2. Verbeteringen in de vaststelling van het vermogen
2.1 Verbeterde waarneming aanmerkelijk belang
Door recent beschikbaar gekomen registraties van bedrijfsbelangen van de belastingdienst is de groep aanmerkelijkbelanghouders (ab-houder) flink uitgebreid, en hun totale waargenomen ondernemingsvermogen fors toegenomen. In de oude reeks is de waarneming beperkt tot directeur-grootaandeelhouders (DGA’s) met loon uit het eigen bedrijf, nu omvatten de ab-houders alle personen met een door de fiscus geregistreerd bedrijfsbelang dat aanspraak kan maken op het ondernemingsvermogen of -winst. De waarde van het aanmerkelijk belang is vastgesteld op basis van het fiscale ondernemingsvermogen en de verdeling van het aandelenbezit over de verschillende ab-houders. Het onroerend goed in de vennootschap en eventuele deelnemingen worden hierbij gewaardeerd volgens de actuele waarde in het economische verkeer. Voor meer informatie over de verbeterde waarneming van het aanmerkelijk belang zie Menger, 2021.
Figuren 2.1.1 tot en met 2.1.3 tonen het gereviseerd aantal huishoudens met aanmerkelijk belang, en de som en de doorsnee waarde van dit vermogen, vergeleken met de oude reeks. In 2019 waren er 444 duizend huishoudens met aanmerkelijk belang, met in totaal 368 miljard euro aan aanmerkelijk belang. De doorsnee waarde hiervan bedroeg 118 duizend euro. De herziening heeft geleid tot een flinke toename van het aantal ab-houders en hun totale bedrijfsvermogen; het aantal ab-houders is 2,5 keer zo groot, en hun totale aanmerkelijk belang is twee derde hoger. De doorsnee waarde van het aanmerkelijk belang is fors gekrompen; de toegevoegde ab-houders bezitten over het algemeen minder bedrijfsvermogen dan de actieve DGA’s.
De verschillen in aanmerkelijk belang tussen de oude en nieuwe reeks zijn kleiner bij oudere jaren. Dit heeft te maken met een onvolledigere waarneming bij elke stap terug in de tijd.
Oude reeks (x 1 000) | Nieuwe reeks (x 1 000) | |
---|---|---|
'06 | 100,1 | 280,8 |
'07 | 124,3 | 280,6 |
'08 | 141,3 | 289,8 |
'09 | 154,9 | 314,9 |
'10 | 159,4 | 336 |
'11 | 153 | 350,9 |
'12 | 155,9 | 365,2 |
'13 | 156,5 | 375,7 |
'14 | 157,8 | 390,9 |
'15 | 157,7 | 398,6 |
'16 | 163,4 | 403,1 |
'17 | 159,1 | 415,4 |
'18 | 178,1 | 421,6 |
'19 | 175,3 | 444,1 |
Oude reeks (mld euro) | Nieuwe reeks (mld euro) | |
---|---|---|
'06 | 94,8 | 155,3 |
'07 | 107,9 | 154,8 |
'08 | 123,4 | 154,8 |
'09 | 145,7 | 175,4 |
'10 | 152,7 | 205,6 |
'11 | 150,5 | 216,5 |
'12 | 160,6 | 228,3 |
'13 | 156,8 | 279,1 |
'14 | 162,7 | 274,7 |
'15 | 162,8 | 298,9 |
'16 | 180,2 | 299,6 |
'17 | 190,4 | 332,3 |
'18 | 212,2 | 361,8 |
'19 | 221,4 | 368,4 |
Oude reeks (1 000 euro) | Nieuwe reeks (1 000 euro) | |
---|---|---|
'06 | 212 | 78,2 |
'07 | 178,4 | 78,2 |
'08 | 173,1 | 73,2 |
'09 | 192,9 | 78,9 |
'10 | 204 | 79,5 |
'11 | 221,2 | 77,6 |
'12 | 232,9 | 79,5 |
'13 | 244,4 | 86,6 |
'14 | 257,3 | 74,7 |
'15 | 258,8 | 81,5 |
'16 | 278 | 87 |
'17 | 295,2 | 101,8 |
'18 | 308,3 | 116,7 |
'19 | 360 | 118,4 |
2.2 Waarneming opgebouwd tegoed spaar- en beleggingshypotheken
In de oude reeks is de hypotheekschuld gelijk aan de openstaande fiscale hypotheekschuld, waarbij geen rekening is gehouden met eventueel opgebouwd vermogen gelieerd aan spaar- en beleggingshypotheken. Met het beschikbaar komen van de recente Residential Real Estate (RRE) wordt een deel van het opgebouwd vermogen waargenomen. De RRE is een kwartaalrapportage die De Nederlandsche Bank (DNB) onder mandaat van het CBS bij een tiental grootbanken uitvraagt (zie DNB). De RRE-dataset bevat gegevens over hypotheken op het niveau van de afzonderlijke leningdelen, zoals openstaande schuld, hypotheekvorm, looptijd, rentevoet en - waar relevant - een opgebouwd vermogen. De RRE omvat ongeveer driekwart van alle uitstaande hypotheekschulden. In deze dataset ontbreekt een uniek identificerend gegeven waardoor een directe één-op-één koppeling niet mogelijk is. Met behulp van combinaties van identificerende variabelen kon het overgrote deel van de opgebouwde vermogens op microniveau toch worden gelinkt aan huishoudens met een hypotheekschuld in de Vermogensstatistiek.
De populatie over het opgebouwd spaartegoed in de jaren 2006 tot en met 2018, zijn de huishoudens met een spaar- of beleggingshypotheek in 2019. Voor deze huishoudens is het opgebouwd tegoed uit dat jaar met behulp van de oorspronkelijke hypotheekschuld, looptijd en huidige rente teruggelegd tot 2006. Bij het terugleggen is geen rekening gehouden met rentewijzigingen of extra stortingen in de spaarpolis gedurende die periode. Huishoudens die voor 2019 hun spaar- of beleggingshypotheek al hebben afgelost zijn niet opgenomen in deze cijfers.
Het opgebouwde vermogen in spaar- en beleggingshypotheken is niet apart zichtbaar als vermogensbestanddeel, maar is verdisconteerd met de fiscale hypotheekschuld.
In 2019 zijn er 680 duizend huishoudens met in totaal 31 miljard euro aan opgebouwd kapitaal in spaar- en beleggingshypotheken. Dit verlaagt de totale hypotheekschuld van deze huishoudens met 20 procent in dat jaar. Van de huishoudens met een spaarhypotheek in 2019 hadden 250 duizend huishoudens deze hypotheek ook al in 2006, toen bedroeg hun opgebouwd kapitaal pas 3,5 miljard euro.
Aantal huishoudens (x 1 | Totaal spaartegoed (mld | Totaal hypotheekschuld (mld | Totaal hypotheekschuld min spaartegoed (mld | |
---|---|---|---|---|
2006 | 250,5 | 3,4 | 43,2 | 39,9 |
2007 | 287,6 | 4,1 | 52,9 | 48,8 |
2008 | 328,1 | 5,2 | 64,4 | 59,2 |
2009 | 367,6 | 6,3 | 76,2 | 69,9 |
2010 | 413,6 | 7,6 | 88,4 | 80,8 |
2011 | 478,2 | 9,2 | 106,1 | 96,8 |
2012 | 557,9 | 11,3 | 127,0 | 115,8 |
2013 | 629,6 | 13,6 | 144,2 | 130,6 |
2014 | 678,5 | 16,2 | 154,8 | 138,6 |
2015 | 674,8 | 18,9 | 152,9 | 134,0 |
2016 | 677,1 | 21,8 | 153,3 | 131,5 |
2017 | 677,6 | 24,8 | 153,8 | 129,1 |
2018 | 678,1 | 27,8 | 154,6 | 126,8 |
2019 | 680,3 | 31,0 | 154,9 | 123,9 |
Aantal huishoudens (x | Totaal hypotheekschuld (mld | Totaal hypotheekschuld min spaartegoed (mld | |
---|---|---|---|
2006 | 3 255,4 | 488,9 | 485,6 |
2007 | 3 329,8 | 532,2 | 528,1 |
2008 | 3 411,5 | 578,4 | 573,3 |
2009 | 3 440,6 | 613,9 | 607,6 |
2010 | 3 475,2 | 635,9 | 628,3 |
2011 | 3 549,7 | 657,7 | 648,4 |
2012 | 3 616,6 | 683,0 | 671,7 |
2013 | 3 654,2 | 692,9 | 679,3 |
2014 | 3 647,3 | 689,9 | 673,7 |
2015 | 3 626,1 | 685,4 | 666,5 |
2016 | 3 670,0 | 695,9 | 674,1 |
2017 | 3 696,9 | 708,2 | 683,4 |
2018 | 3 725,2 | 726,7 | 698,9 |
2019 | 3 768,6 | 746,9 | 715,9 |
2.3 Waarneming belasting-, toeslag- en zorgschulden
Vanaf 2011 zijn belasting- en toeslagschulden beschikbaar gekomen. Vanaf 2014 is er ook informatie over zorgschulden beschikbaar van het Centraal Administratie Kantoor (CAK).
- Belastingschulden omvatten schulden ten aanzien van de inkomstenbelasting en motorrijtuigenbelasting. Dit is exclusief schulden betreffende omzet- en loonbelasting van ondernemers (natuurlijke personen), deze zijn reeds meegeteld in het ondernemingsvermogen. Het gaat om 650 duizend huishoudens met 3,6 miljard aan belastingschulden in 2019.
- Toeslagschulden omvatten kinderopvangtoeslag, huurtoeslag, zorgtoeslag en kindertoeslag. Het gaat in 2019 om 840 duizend huishoudens met ruim 1,2 miljard euro aan toeslagschulden.
- Zorgschulden zijn bepaald voor personen die minimaal 6 maanden hun zorgverzekering niet hebben betaald en aangemeld zijn bij het CAK (wanbetalers), en voor personen met een betalingsregeling (GBT) of stabilisatieovereenkomst (SOVK). De berekende zorgschuld omvat de premieachterstand van minimaal 6 maanden plus het openstaand bedrag bij het CAK. Voor wanbetalers (en hun partner) wordt een premieachterstand van 6 maanden berekend, voor personen met een betalingsregeling of stabilisatieovereenkomst is deze niet vast te stellen. Informatie over openstaande bedragen bij de zorgverzekeraar zijn niet beschikbaar. In totaal wordt er voor bijna 220 duizend huishoudens ruim 1 miljard euro aan zorgschulden waargenomen.
Door het beschikbaar komen van de nieuwe bronnen, wordt er in totaal zo’n 6 miljard euro meer aan schulden waargenomen dan in de oude reeks. Het gaat om 1,3 miljoen huishoudens met belasting-, toeslag- en/of zorgschulden. Van deze huishoudens had ongeveer de helft al schulden in de oude reeks.
2.4 Geen imputatie overig onroerend goed
In de oude reeks is de waarde van het overig onroerend goed -dat wil zeggen onroerend goed anders dan de eigen woning- bepaald aan de hand van de vermogensbestanddelen uit box-3 van de belastingaangifte plus een WOZ-waarde voor degenen die geen box-3 aangifte hebben gedaan. Deze vermogenspost wordt in de nieuwe reeks alleen nog bepaald aan de hand van de belastingaangifte box-3. De reden hiervoor is dat de imputatie op basis van de WOZ-waarde van onvoldoende kwaliteit is en onder andere dubbeltellingen oplevert. Door niet langer te imputeren is bovendien aangesloten op de inkomsten uit overig onroerend goed, deze worden immers ook bepaald aan de hand van de vermogensbestanddelen uit box-3 van de aangifte. Door niet langer te imputeren wordt jaarlijks gemiddeld ruim 40 miljard euro minder dan voorheen aan overig onroerend goed waargenomen.
Oude reeks | Oude reeks | Oude reeks | Nieuwe reeks | Nieuwe reeks | Nieuwe reeks | |
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal huishoudens (x 1 | Totaal bedrag (mld | Doorsnee bedrag (1 | Aantal huishoudens (x 1 | Totaal bedrag (mld | Doorsnee bedrag (1 | |
2006 | 490,6 | 122,7 | 150,0 | 342,3 | 81,1 | 114,5 |
2007 | 526,9 | 137,2 | 160,7 | 350,4 | 85,8 | 119,5 |
2008 | 537,9 | 149,4 | 168,5 | 366,4 | 98,5 | 128,8 |
2009 | 542,0 | 156,0 | 172,0 | 380,7 | 105,6 | 134,5 |
2010 | 551,8 | 163,4 | 175,0 | 398,0 | 116,6 | 141,0 |
2011 | 574,3 | 168,6 | 172,0 | 410,1 | 119,3 | 138,9 |
2012 | 570,8 | 165,1 | 167,0 | 420,6 | 120,0 | 137,5 |
2013 | 573,5 | 160,9 | 160,1 | 430,0 | 118,9 | 133,8 |
2014 | 607,7 | 157,0 | 143,0 | 477,8 | 118,8 | 117,0 |
2015 | 624,5 | 156,1 | 136,0 | 501,5 | 121,4 | 113,2 |
2016 | 635,3 | 158,6 | 134,0 | 512,1 | 125,4 | 115,0 |
2017 | 649,1 | 164,2 | 138,4 | 514,3 | 130,2 | 117,0 |
2018 | 674,8 | 180,2 | 149,6 | 517,0 | 138,9 | 123,0 |
2019 | 679,5 | 185,4 | 156,5 | 514,3 | 139,5 | 126,0 |
2.5 Overige herziene vermogensposten
Naast de hierboven genoemde veranderingen, is nog een aantal wijzigingen te noemen die een betrekkelijk klein of geen effect op het vermogen hebben gehad.
- De waarde van de eigen woning wordt in de nieuwe reeks vanaf 2011 gecorrigeerd voor erfpacht. Met behulp van de erfpachtbetalingen is de erfpacht nu berekend en in mindering gebracht op de waarde eigen woning. Het gaat in 2019 om een correctie bij 63 duizend huishoudens met een totaal bedrag van 1,2 miljard euro.
- Ter beschikking gesteld vermogen wordt in de nieuwe reeks vanaf 2011 bij het vermogen (overige bezittingen) geteld. Het gaat bijvoorbeeld in 2019 om 49 duizend huishoudens met een totaal bedrag van 7,3 miljard euro.
- Het ondernemingsvermogen van personen met winst uit medegerechtigheid en van overige zelfstandigen wordt in de nieuwe reeks tot het ondernemingsvermogen geteld. Het betreft in 2019 ruim 9 duizend huishoudens met een totaal ondernemingsvermogen van 0,3 miljard euro.
- Het ondernemingsvermogen voor 2008 is herzien; er zijn 83 duizend huishoudens met 5,3 miljard euro aan ondernemingsvermogen toegevoegd.
- In de nieuwe reeks zijn de cijfers over studieschulden aangepast. Vanaf 2017 worden de bronbestanden betreffende studieleningen van ex-studenten completer aangeleverd. De schuld van ex-studenten die nog niet zijn gestart met aflossen wordt nu direct waargenomen. Als gevolg hiervan neemt in 2019 het aantal huishoudens met een studieschuld met 14 duizend toe en de totale studieschuld met 1 miljard euro. In 2017 en 2018 gaat het om enkele tientallen huishoudens.
- Voor de jaren 2006 t/m 2010 zijn er kleine verschillen in de vermogenscijfers tussen de oude en nieuwe reeks als gevolg van een andere wijze van publiceren.