6. Conclusie
De sector niet-financiële vennootschappen beslaat een groot gedeelte van de Nederlandse economie en is heterogeen qua samenstelling. Nu deze sector is op te delen in verschillende subsectoren worden de verschillen tussen ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap en Nederlandse multinationals, het overig grootbedrijf en het zelfstandig midden- en kleinbedrijf (ZMKB) duidelijker zichtbaar in de nationale rekeningen, wat ook het inzicht in de bijdrage van deze ondernemingen aan de Nederlandse economie en de macro-economische ontwikkeling van deze subsectoren verbetert.
Aan de ene kant maakt de opsplitsing het belang van Nederlandse multinationals en ondernemingen onder buitenlandse zeggenschap in de Nederlandse economie inzichtelijk. Dit blijkt vooral uit de relatief grote bijdrage van deze subsectoren aan macro-economische indicatoren als de toegevoegde waarde, het exploitatieoverschot en het structurele overschot op de lopende rekening.
Aan de andere kant biedt het opsplitsen van de sector niet-financiële vennootschappen ook betere mogelijkheden voor de analyse van de gegevens van Nederlandse ondernemingen zonder buitenlandse dochters, zoals het ZMKB. Enkele macro-economische indicatoren over inkomsten en uitgaven worden op hoofdsectorniveau namelijk sterk vertekend door grote multinationals en het bestaan van doorstroomvennootschappen. Door de opsplitsing kunnen de inkomsten en uitgaven van het ZMKB nu vrij van dit soort vertekenende factoren worden geanalyseerd.
De sector niet-financiële vennootschappen is opgesplitst voor alle type inkomsten en uitgaven die tot nu toe alleen op hoofdsectorniveau beschikbaar waren. In dit artikel zijn slechts enkele voorbeelden van analyses aangestipt die de nieuwe opsplitsing mogelijk maakt. De statistiek over niet-financiële vennootschapen is voor iedereen beschikbaar op StatLine, de elektronische database van het CBS.