Toerisme in 2021 licht hersteld
Over deze publicatie
"De Nederlandse economie” is een reeks artikelen waarin actuele macro-economische fenomenen worden beschreven en geduid. Deze editie gaat over de toerismerekeningen, die aansluiten op de nationale rekeningen. De toerismerekeningen geven inzicht in de toegevoegde waarde en werkgelegenheid die samenhangen met toerisme.
Samenvatting
In 2021 is 58,9 miljard euro besteed aan toerisme in de Nederlandse economie. Dat is 5,7 miljard euro meer dan in 2020, het eerste coronajaar, maar 31,9 miljard euro minder dan in 2019 (niet voor prijsveranderingen gecorrigeerd). In 2021 nam het aantal arbeidsjaren in het toerisme verder af met 4,3 procent. Het arbeidsvolume lag in 2021 op 401 duizend; dat is bijna 18 duizend arbeidsjaren minder dan 2020.
1. Inleiding
Net als 2020 was 2021 een bijzonder jaar voor de toeristische sector vanwege de coronapandemie. Door de verschillende coronamaatregelen waren veel toeristische activiteiten in 2021 (net als een jaar eerder) onmogelijk, of slechts gedeeltelijk uitvoerbaar. In de eerste maanden van 2021 was er nog sprake van een strenge lockdown, inclusief avondklok en reisbeperkingen. In de loop van het jaar werden deze maatregelen versoepeld, totdat aan het eind van 2021 de omikronvariant opdook en de samenleving toch weer in lockdown moest.
Dit artikel brengt de macro-economische ontwikkeling van de toeristische sector in 2021 in beeld. Hierin staat de vergelijking met 2020, het eerste coronajaar, en de jaren daarvoor centraal. De cijfers uit dit artikel komen voort uit de toerismerekeningen, een satelliet uit het stelsel van de nationale rekeningen. In de toerismerekeningen wordt toerisme gedefinieerd vanuit het oogpunt van de toerist (zie kader). Vanuit dat oogpunt worden relevante data uit de nationale rekeningen gebruikt voor het berekenen van macro-economische indicatoren over toerisme. Dit betreft data over bedrijfstakken zoals horeca, reisbemiddeling, musea, bioscopen en recreatie, maar ook over het openbaar vervoer, en de verkoop van brandstof en kleding, voor zover het om toeristische uitgaven gaat.
In dit artikel ligt de focus achtereenvolgens op de toegevoegde waarde, de bestedingen en de werkgelegenheid. Met behulp van deze drie macro-indicatoren over het toerisme kan antwoord worden gegeven op de volgende vragen: wat betekenden de coronamaatregelen voor toeristen, bedrijven in toerisme en het personeel? Waar vielen in 2021 (wederom) harde klappen? En waar was er in 2021 sprake van herstel?
2. Toegevoegde waarde
Ten opzichte van 2020 groeide het volume van de toegevoegde waarde van toerisme in 2021 met 13,1 procent, na een krimp van 51,3 procent in 2020. Het onvolledige herstel zorgde ervoor dat het aandeel van het toerisme in de gehele Nederlandse economie slechts licht toenam, van 2,3 procent in 2020 tot 2,5 procent in 2021. Voor de coronapandemie, zowel in 2018 als 2019, bedroeg dit aandeel nog 4,4 procent.
De toegevoegde waarde van het toerisme is de resultante van de omzet van betrokken Nederlandse bedrijven uit toeristische bestedingen van Nederlanders en buitenlanders minus de daarvoor door deze bedrijven ingekochte goederen en diensten die als input in hun productieproces worden gebruikt.
Toegevoegde waarde toerisme (mld euro, % bbp) | Aandeel van toerisme in bbp (mld euro, % bbp) | |
---|---|---|
2010 | 18,103 | 3,2 |
2011 | 18,618 | 3,2 |
2012 | 19,445 | 3,3 |
2013 | 20,378 | 3,4 |
2014 | 22,305 | 3,7 |
2015 | 24,541 | 4 |
2016 | 26,493 | 4,2 |
2017 | 28,428 | 4,3 |
2018 | 30,27 | 4,4 |
2019 | 31,841 | 4,4 |
2020 | 16,547 | 2,3 |
2021 | 19,064 | 2,5 |
De extreem sterke krimp in 2020 wordt vooral verklaard door de diverse coronamaatregelen, waaronder tijdelijke lockdowns en beperkingen op aantallen bezoekers (zie kader Coronatijdlijn). Dit betekent dat bedrijven en andere organisaties in het toerisme omzet misliepen terwijl diverse vaste lasten doorliepen, zoals huur, onderhoud van collecties en verzorging van dieren. Het kwam ook voor dat kosten werden gemaakt voor evenementen en andere activiteiten die niet doorgingen.
Ook in 2021 waren nog veel coronamaatregelen van kracht, maar in de loop van het jaar volgden versoepelingen. In 2021 maakte de Nederlandse economie de volumekrimp van 3,9 procent van het voorgaande jaar hierdoor in een klap goed door met 4,9 procent te groeien. Dit geldt niet voor de toeristische sector; hier was het herstel onvolledig.
Binnen de toeristische sector valt op dat in 2020 de toegevoegde waarde van alle branches fors daalde, terwijl het herstel in 2021 geconcentreerd was bij enkele branches. Zo nam de uit toerisme voortkomende toegevoegde waarde van de horeca in 2021 flink toe. De toeristische toegevoegde waarde van luchtvaart, reisbureaus en reisbemiddeling steeg in 2021 nog harder. Deze branches noteerden ook dubbele groeicijfers. Samen zijn deze bedrijfstakken goed voor ruim de helft van de toegevoegde waarde van het toerisme. Geen enkele bedrijfstak binnen het toerisme wist de klap van 2020 geheel goed te maken.
Ondanks het gedeeltelijke herstel van de toeristische sector waren er nog een aantal bedrijfstakken die ook in 2021 krompen, zoals kunst, cultuur en hobbyclubs, en sport, recreatie en gokwezen. Deze bedrijfstakken werden in 2021 opnieuw hard geraakt door de nog van kracht zijnde coronamaatregelen. De gezamenlijke toegevoegde waarde van overige bedrijfstakken ten behoeve van toerisme, zoals de op het toerisme gerichte gedeeltes van de detailhandel, het openbaar vervoer en de benzineservicestations, was in 2021 nagenoeg gelijk aan die van 2020, maar nog wel fors lager dan in 2019.
In maart 2022 verviel een groot deel van de coronamaatregelen (zie kader) en ging de samenleving weer open. Dat is terug te zien in de voorlopige cijfers van bedrijfstakken die hun omzet grotendeels uit toerisme halen. De toegevoegde waarde was in deze bedrijfstakken in het eerste kwartaal van 2022 tot wel driemaal zo hoog als een jaar eerder. Bij kunst, theater en evenementen was de relatieve toename het grootst, gevolgd door de reisbemiddeling en de sector sport en ontspanning.
Vooral bij de luchtvaart en de reisbemiddeling hing de forse stijging van de toegevoegde waarde begin 2022 samen met toegenomen bestedingen van buitenlandse toeristen. De opleving van het toerisme brengt wel uitdagingen met zich mee, bijvoorbeeld op het gebied van personeel.
3. Bestedingen
Bij de toerismerekeningen worden de bestedingen geraamd die zijn gedaan door toeristen (zie kader met de definitie van toerisme). De bestedingen aan alle vormen van toerisme zijn in 2021 gegroeid ten opzichte van 2020. Het gaat dan met name om reis- en verblijfskosten, uitgaven aan entreetickets en eten en drinken in de horeca. De totale toeristische bestedingen van ingezetenen en niet-ingezetenen in de Nederlandse economie in 2021 bedroegen 58,9 miljard euro. Dat is 5,7 miljard euro meer dan in 2020, het eerste coronajaar, maar 31,9 miljard euro minder dan in 2019. Dit is niet gecorrigeerd voor prijsveranderingen. Wordt hiervoor gecorrigeerd dan bedroeg de groei van toeristische bestedingen in 2021 6,0 procent.
Jaren | Binnenlands toerisme (mld euro) | Inkomend toerisme (mld euro) | Overige bestedingen (mld euro) |
---|---|---|---|
2010 | 41,817 | 14,900 | 2,799 |
2011 | 43,869 | 15,569 | 2,799 |
2012 | 44,658 | 17,239 | 2,795 |
2013 | 44,284 | 18,986 | 2,768 |
2014 | 45,521 | 21,121 | 2,799 |
2015 | 46,691 | 23,957 | 2,864 |
2016 | 47,374 | 26,568 | 2,901 |
2017 | 49,153 | 30,040 | 2,994 |
2018 | 51,173 | 32,229 | 3,051 |
2019 | 52,924 | 34,729 | 3,161 |
2020 | 34,182 | 15,744 | 3,326 |
2021 | 37,765 | 17,819 | 3,345 |
De toeristische bestedingen kunnen worden opgesplitst in vier categorieën:
- Binnenlands toerisme betreft toeristische uitgaven van Nederlanders in de Nederlandse economie. Het kan hierbij ook gaan om bijvoorbeeld een pakketreis bij een Nederlands reisbureau, voor een reis met bestemming buitenland.
- Inkomend toerisme betreft de uitgaven van buitenlandse toeristen in de Nederlandse economie. Hierbij gaat het om toeristen die daadwerkelijk naar Nederland komen, maar ook om buitenlandse toeristen die gebruik maken van Nederlandse bedrijven voor een bestemming in het buitenland.
- Overige toeristische bestedingen omvatten uitgaven aan duurzame recreatiegoederen en sociale overdrachten. Dit zijn overdrachten van de overheid aan bijvoorbeeld musea voor kosten die niet uit entreegelden gedekt worden, alsmede toeristische bestedingen van instellingen zonder winstoogmerk, waaronder sportverenigingen.
- Uitgaand toerisme is het toerisme van Nederlanders in en naar het buitenland, waarvoor gebruik gemaakt wordt van bedrijven buiten de Nederlandse economie (grafiek 3.2)
Van de toeristische bestedingen in 2021 in de Nederlandse economie werd 64,1 procent gedaan door Nederlandse ingezetenen (binnenlands toerisme). Deze bestedingen lagen, voor prijsveranderingen gecorrigeerd, 5,3 procent hoger dan in 2020, toen er een forse krimp was van 36,1 procent vanwege de coronapandemie. Ook in 2021 beperkten diverse coronamaatregelen echter de mogelijkheden voor binnenlands toerisme.
De bestedingen van buitenlanders in de Nederlandse economie (inkomend toerisme) stegen in 2021 met 8,6 procent ten opzichte van 2020 en waren goed voor ruim 30 procent van de totale toeristische bestedingen in de Nederlandse economie. Het inkomend toerisme was in de periode van 2010 tot en met 2019 het hardst gegroeid en werd steeds belangrijker voor de Nederlandse economie. In de periode van 2010 tot en met 2019 was het aandeel van buitenlandse toeristen in de totale toeristische bestedingen in de Nederlandse economie opgelopen van 25 procent naar 38,2 procent. In 2020 was dit aandeel ingezakt naar 29,6 procent. In 2021 golden er evenals in 2020 diverse vliegverboden vanuit bepaalde landen naar Nederland.
De overige toeristische bestedingen vormen doorgaans een relatief klein gedeelte van de toeristische bestedingen. Gecorrigeerd voor prijsveranderingen lagen deze bestedingen in 2021 wel iets lager dan voor corona, maar er was geen sprake van een grote terugval. Binnen de categorie overig traden wel verschuivingen op in de bestedingen aan bijvoorbeeld kleding, campers en kampeerartikelen, en de sociale overdrachten waren lager dan voorheen.
Jaren | Totaal uitgaand toerisme (mld euro) |
---|---|
2010 | 14,579 |
2011 | 14,923 |
2012 | 15,481 |
2013 | 15,753 |
2014 | 15,398 |
2015 | 15,746 |
2016 | 15,769 |
2017 | 16,985 |
2018 | 17,004 |
2019 | 17,584 |
2020 | 5,520 |
2021 | 7,451 |
Nederlandse toeristen geven uiteraard ook geld uit in het buitenland, aan buitenlandse bedrijven. In de toerismerekeningen heet dit uitgaand toerisme. Deze categorie bestedingen had in het eerste coronajaar de grootste daling binnen de totale toeristische bestedingen door Nederlandse ingezetenen. Gecorrigeerd voor prijsveranderingen was de daling in het eerste coronajaar 68,5 procent, en de stijging in het tweede coronajaar 25,6 procent. Deze sterke daling en het gedeeltelijke herstel hangen samen met het negatief reisadvies in zowel 2020 als in 2021. Dit advies werd in mei 2021 opgeheven. Daarna was reizen weer mogelijk naar landen met een groen of geel reisadvies, ook voor niet-essentiële reizen.
In voorgaande alinea’s ging het om toeristische bestedingen voor recreatieve en zakelijke motieven samen. Bij de analyse van toeristische bestedingen kunnen echter ook de Nederlandse huishoudens centraal worden gesteld door te kijken naar de recreatieve bestedingen. In totaal bedroegen de recreatieve bestedingen van Nederlandse huishoudens gedaan bij binnenlandse en buitenlandse bedrijven in toerisme 42,9 miljard euro in 2021. Dat is beduidend lager dan voor de coronapandemie, maar wel ruim 5 miljard meer dan in 2020. De recreatieve bestedingen vormden in 2021 11,9 procent van de totale bestedingen van Nederlandse huishoudens, terwijl dat percentage voor de coronapandemie jarenlang rond de 18 procent lag. In 2019 was het bestede bedrag aan toerisme in Nederland veruit het hoogst per capita binnen de EU en het dubbele van het EU-gemiddelde.
Nederlandse huishoudens besteden doorgaans meer aan binnenlandse bestemmingen dan aan toeristische bestemmingen in het buitenland. In verhouding was dat in 2020 en 2021 nog meer dan voor de coronapandemie.
De relatieve populariteit van binnenlands toerisme wordt bevestigd met de CBS-statistiek logiesaccommodaties, waaruit blijkt dat het aantal Nederlandse gasten in logiesaccommodaties in augustus en september 2021 zelfs nog hoger was dan in dezelfde maanden van 2019. Er waren wel grote regionale verschillen: op sommige plaatsen (zoals in bijvoorbeeld Amsterdam) is het verlies aan buitenlands bezoek in mindere mate opgevangen met Nederlands toerisme dan in andere plaatsen.
Recreatief toerisme is in 2021 veel harder teruggeveerd dan zakelijk toerisme. Voor zakelijk toerisme lijken online alternatieven te zijn gevonden voor bepaalde activiteiten. Verder is het meerdaags recreatief toerisme sterker hersteld dan het eendaags toerisme. Aan het begin van 2021 was er een avondklok en er waren in 2021 beperkingen voor onder andere festivals en evenementen, terwijl het wel mogelijk was om een hotel te boeken, een huisje te huren of te kamperen. Dat het meerdaags toerisme ondanks de groei toch nog ver onder het precoronaniveau zat, wordt weerspiegeld door de NBTC Vakantie Sentiment Monitor van juli 2022, waarin 29 procent van de Nederlandse respondenten aangeeft vakanties te willen inhalen die tijdens de coronapandemie niet mogelijk waren (NBTC 2022).
4. Werkgelegenheid
Door de steunmaatregelen van de overheid daalde het aantal arbeidsjaren in 2020, met 15,5 procent, veel minder fors dan de toeristische bestedingen en toegevoegde waarde van toerisme in dat jaar. Terwijl de toegevoegde waarde en de bestedingen na de forse daling in het eerste coronajaar weer toenamen, zette de daling van de werkgelegenheid in 2021 juist door. In 2021 nam het aantal arbeidsjaren in het toerisme met nog eens 4,3 procent af. Een gedeelte van het personeel dat in 2020 met loonsteun in dienst bleef, vertrok in 2021 mogelijk alsnog waardoor de toeristische werkgelegenheid verder daalde.
Het aantal banen in toerisme kwam in 2021 uit op 653 duizend, het aantal werkzame personen op 552 duizend en het aantal arbeidsjaren op 401 duizend. Het uiteenlopen van deze variabelen heeft te maken met de aanwezigheid van deeltijdbanen en een ongelijkmatige verdeling van werkgelegenheid binnen een jaar. Uitgedrukt in arbeidsjaren bedroeg de werkgelegenheid in toerisme in 2021 slechts 5 procent van de totale werkgelegenheid in Nederland. Dat is het laagste aandeel sinds de start van de toerismerekeningen in 2010; in 2019 was het aandeel nog 6,4 procent en in 2020 5,4 procent. Het totale arbeidsvolume in de Nederlandse economie is daarentegen in 2021 juist gestegen. In aantallen lag het aantal werkzame personen en arbeidsvolume in toerisme in 2021 nog wel boven het niveau van 2010.
Jaar | Werkzame personen (x 1 000) | Arbeidsjaren (x 1 000) |
---|---|---|
2010 | 550 | 384 |
2011 | 567 | 392 |
2012 | 575 | 395 |
2013 | 581 | 400 |
2014 | 604 | 413 |
2015 | 616 | 423 |
2016 | 632 | 438 |
2017 | 656 | 459 |
2018 | 668 | 479 |
2019 | 692 | 496 |
2020 | 580 | 419 |
2021 | 552 | 401 |
Toerisme (2010=100) | Nederlandse economie (2010=100) | |
---|---|---|
2010 | 100 | 100 |
2011 | 102,1 | 100,6 |
2012 | 102,9 | 100 |
2013 | 104,2 | 98,7 |
2014 | 107,6 | 98,6 |
2015 | 110,2 | 99,9 |
2016 | 114,1 | 101,9 |
2017 | 119,5 | 104,5 |
2018 | 124,7 | 107,6 |
2019 | 129,2 | 110,3 |
2020 | 109,1 | 110,7 |
2021 | 104,4 | 113,2 |
De daling van de werkgelegenheid ten behoeve van toerisme in 2021 was vooral zichtbaar in de horeca. Ook in de luchtvaart en bij reisbureaus en reisbemiddeling daalde het arbeidsvolume ten behoeve van het toerisme. Er waren in 2020 en 2021 speciale steunmaatregelingen voor de culturele/creatieve sector. Personeel dat via uitzendbureaus in het toerisme werkt, wordt overigens niet meegenomen in deze werkgelegenheidscijfers. De kosten van uitzendpersoneel zijn een verbruikspost.
Ondanks de daling van de werkgelegenheid werden binnen het toerisme in 2021 wel meer uren gewerkt dan in 2020. Personeel van op toerisme gerichte bedrijven bleef in 2020 met loonsteun vaak nog in dienst, maar werkte weinig uren door de lockdowns. Het personeel dat in 2021 nog in de toeristische sector werkzaam was, kon in de loop van het jaar ook weer vaker daadwerkelijk aan de slag. In de verdeling van werkgelegenheid over de activiteiten in toerisme is tussen 2019, 2020 en 2021 geen verandering opgetreden in de volgorde van grootte. De horeca was in 2021 met 49,2 procent van het totale aantal arbeidsjaren van 401 duizend nog steeds het grootste qua werkgelegenheid in het toerisme, gevolgd door overige bedrijfstakken ten behoeve van toerisme, zoals detailhandel, openbaar vervoer en brandstofservicestations.
Arbeidsjaren | |
---|---|
Horeca | 49,2 |
Luchtvaart, reisbureaus en -bemiddeling | 5,6 |
Kunst, cultuur en hobbyclubs | 9,3 |
Sport, recreatie en gokwezen | 10,3 |
Overige bedrijfstakken ten behoeve van toerisme | 25,5 |
In 2021 was er sprake van uitstroom van personeel uit het toerisme richting andere sectoren. Hierdoor ontstonden er na het afschalen van de coronamaatregelen begin 2022 personeelstekorten in onder andere de horeca. In het tweede kwartaal van 2022 gaf 42,9 procent van de horecaondernemers aan dat personeelstekort een belemmering is.
5. Conclusie
Uit de nieuwste raming van de toerismerekeningen blijkt dat het toerisme qua toegevoegde waarde en bestedingen enigszins opkrabbelde in het tweede coronajaar, maar dat de bijdrage van toerisme aan de Nederlandse economie net als in het eerste coronajaar nog bijzonder laag was vergeleken met de periode voor corona. De toegevoegde waarde van toerisme was in 2021 slechts 2,5 procent van het totale bbp van Nederland, terwijl dat voor de coronapandemie, in zowel 2018 als 2019, nog 4,4 procent was.
De recreatieve bestedingen vormden in 2021 11,9 procent van de totale bestedingen van Nederlandse huishoudens, terwijl dat percentage voor de coronapandemie jarenlang rond de 18 procent lag. Toeristische bestedingen van buitenlanders bij Nederlandse bedrijven namen weliswaar toe in 2021, maar liggen nog ver verwijderd van het niveau precorona. De voorlopige cijfers van het eerste kwartaal van 2022 van enkele bedrijfstakken in het toerisme, zoals de horeca, tonen een forse stijging van de omzet. Daarmee was de start van 2022 een stuk rooskleuriger dan van 2021.
De werkgelegenheid ten behoeve van toerisme daalde in 2021 nog verder dan in 2020. Veel werknemers die in het eerste coronajaar met behulp van loonsteun nog in dienst werden gehouden, vertrokken mogelijk in 2021 alsnog.
Referenties
Coronavirus tijdlijn | Rijksoverheid.nl
Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) in beeld (rvo.nl)
Verenigde Naties (2008), Tourism Satellite Account: Recommended Methodological Framework 2008 p. 13.
NBTC (2022), Vakantie Sentiment Monitor