3. Discussie
3.1 Geen goede factoren voor energiearmoede
De bestaande factoren uit eerder onderzoek bleken niet relevant voor de huidige populatie met energiearmoede. Daarnaast leverde een nieuwe factoranalyse specifiek voor deze populatie ook geen zinvolle factoren op. Een mogelijke oorzaak is dat vragen in de WoON 2021 enquête met name gericht zijn op personen met een koopwoning, terwijl energiearmen over het algemeen huurders zijn.
3.2 Huishoudens met energiearmoede zijn meestal geen woningeigenaar
Een belangrijk verschil tussen het totale WoON 2021 onderzoek en de huishoudens met energiearmoede binnen WoON 2021 is het eigendom van de woning. Van de totale WoON 2021 populatie van 37.200 personen is 66 procent eigenaar van een woning, huurt 24 procent bij een woningcorporatie en 9 procent bij een particuliere verhuurder (Figuur 4.2.1). De 1.600 personen die deel uitmaken van een huishouden met energiearmoede laten een ander beeld zien. Van deze personen is slechts 13 procent woningeigenaar, tegenover 65 procent huurders bij een woningcorporatie en 22 procent huurders bij een particuliere verhuurder (Figuur 4.2.2).
Column 2 | |
---|---|
Woningcorporatie | 24,2 |
Particuliere huur | 9,4 |
Eigenaar | 66,4 |
Column 2 | |
---|---|
Woningcorporatie | 64,7 |
Particuliere huur | 21,7 |
Eigenaar | 13,2 |
3.3 Vragen gericht op woningeigenaren
De vragen uit WoON 2021 die gerelateerd zijn aan energiebesparende maatregelen (en dus geselecteerd zijn voor de factoranalyse) zijn vooral relevant voor woningeigenaren. Huurders hebben zelf minder mogelijkheden wat betreft energiebesparende maatregelen. Voor ingrijpende maatregelen zoals isolatie of dubbel glas zijn zij over het algemeen afhankelijk van de wooncorporatie of particuliere verhuurder.
De doelgroepen voor energiebesparende maatregelen bij huishoudens met energiearmoede zouden dan ook eerder de woningcorporaties en particuliere verhuurders zijn, in plaats van de bewoners zelf.
3.4 Conclusie
Energiearmoede is een belangrijk maatschappelijk probleem. Zowel de rijksoverheid als gemeenten proberen huishoudens met energiearmoede te helpen. Om deze huishoudens beter te kunnen bereiken zou het nuttig zijn om te weten welke aspecten van verduurzaming de mensen zelf belangrijk vinden. Daarom heeft het CBS een vooronderzoek gedaan naar de mogelijkheid om de besparingsbereidheid van energiearme huishoudens in kaart te brengen.
Helaas leverde dit vooronderzoek geen duidelijke groepen op met een bepaalde houding ten opzichte van energiebesparende maatregelen onder energiearmen. Nader onderzoek laat zien dat dit vooral komt doordat de vragen in WoON 2021 die hiervoor gebruikt (en geschikt) zijn meer gericht zijn op woningeigenaren, terwijl huishoudens met energiearmoede meestal juist huurder zijn. Deze WoON 2021-vragen bleken daarmee niet goed bruikbaar voor een uitgebreider vervolgonderzoek naar besparingsbereidheid onder energiearmen.