2. Het huidige vooronderzoek
2.1 Doel
Het doel van het huidige vooronderzoek was om de acht hierboven opgesomde factoren en/of andere factoren over de energiebesparingsbereidheid te onderzoeken voor huishoudens met energiearmoede.
Door de factoren voor deze specifieke groep huishoudens in kaart te brengen, willen we de volgende vraag beantwoorden: Wat zijn voor huishoudens met energiearmoede de drijfveren om wel of juist niet te investeren in de verduurzaming van hun woning? Het beantwoorden van deze vraag geeft handvatten voor gemeentes en andere overheden om mensen met energiearmoede zo effectief mogelijk te benaderen. Helpt het bijvoorbeeld om deze huishoudens te motiveren, of moeten ze beter geïnformeerd worden? Of is er enkel behoefte aan betere financieringsmogelijkheden?
2.2 Onderzoekspopulatie
Van de 46.700 personen die de WoON 2021 enquête hebben ingevuld konden voor 37.200 personen de factoren bepaald worden (de overige personen hadden missende waardes bij vraagitems die werden meegenomen in de factoranalyse). Van deze 37.200 personen maakten er 1.600 (4 procent) deel uit van een huishouden met energiearmoede in 2020. Voor deze huishoudens is er gekeken naar hun houding ten opzichte van energiebesparende maatregelen. Een huishouden met energiearmoede werd hierbij gedefinieerd als een huishouden met een laag inkomen, dat een hoge energierekening heeft en/of woont in een huis met lage energetische kwaliteit (indicator ‘LIHELEK’, zie de Monitor Energiearmoede voor nadere informatie). Het aandeel huishouden met energiearmoede valt lager uit dan de hierboven genoemde 7 procent huishoudens met energiearmoede. Voor enquêtes (zoals WoOn 2021) wordt gebruikt gemaakt van een steekproef van de bevolking. Door toevalligheid in zo’n steekproef kan het voorkomen dat specifieke groepen minder vaak voorkomen.
2.3 Analyse deel 1: bestaande factoren en energiearmoede
Voor de bovengenoemde acht factoren hebben we bekeken hoe deze scoren binnen de populatie van huishoudens met energiearmoede. Een factor is interessant wanneer deze varieert binnen de populatie, dus wanneer er zowel huishoudens zijn die hoog als laag scoren op de betreffende factor. Op deze manier kan er namelijk onderscheid worden gemaakt in de populatie, waardoor er per subgroep een passende aanpak kan worden uitgedacht om personen te motiveren tot het doorvoeren van energiebesparende maatregelen. Binnen de populatie met energiearmoede liet geen van de factoren deze variatie duidelijk zien. Een mogelijke oorzaak van dit gebrek aan variatie is dat er voor deze populatie andere factoren gelden.
2.4 Analyse deel 2: nieuwe factoren voor energiearmoede
Omdat de bestaande factoren uit eerder onderzoek niet relevant bleken te zijn binnen de populatie huishoudens met energiearmoede, was het tweede doel van dit vooronderzoek om nieuwe factoren samen te stellen specifiek voor onze doelpopulatie. Hiertoe werd de factoranalyse opnieuw uitgevoerd voor huishoudens die de WoON 2021 enquête hebben ingevuld én te maken hebben met energiearmoede. De nieuwe factoren gaven helaas geen nuttig inzicht in de houding of het gedrag van huishoudens met energiearmoede. Deze conclusie wordt hieronder toegelicht.