Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest, derde kwartaal 2024

3. Ruweiwitgehalte van het melkveevoerrantsoen

In het kader van de stikstofproblematiek hebben de overheid en verschillende sectorpartijen in de melkveehouderij in 2021 afgesproken om op sectorniveau het ruweiwitgehalte in het melkveevoerrantsoen in de komende jaren stapsgewijs te verlagen met als streefdoel maximaal 160 gram ruw eiwit per kilogram droge stof in 2025. De melkveestapel bestaat uit melkkoeien en het bijbehorende vrouwelijke jongvee.

Met ingang van de tweede kwartaalrapportage van 2022 is de rapportage uitgebreid met een prognose van het ruweiwitgehalte van het melkveevoerrantsoen. De uitgangspunten in de prognose van het ruweiwitgehalte zijn opgenomen in Paragraaf 2.1 onder Voerverbruik en voersamenstelling. In Tabel 3.1 is de prognose voor 2024 gegeven. In het cijfer is de samenstelling verwerkt van het ruwvoer van 2023, de voorjaars- en zomerkuilen van 2024, vers gras en van het krachtvoer tot en met het derde kwartaal van 2024. De samenstelling van de voorjaarskuilen van 2024 is vergelijkbaar met die van 2023. Het ruweiwitgehalte van de zomerkuilen van 2024 is laag vergeleken met die van 2023.

Tabel 3.1 Ruweiwitgehalte van het melkveevoerrantsoen (g/kg droge stof)
202220232e kwartaal-rapportage 2024 1)3e kwartaal-rapportage 2024 2)
Melkveevoerrantsoen (melkkoeien en jongvee)161163164161
1) De samenstelling van de voorjaarskuilen van 2024 is in het cijfer verwerkt. De samenstelling van snijmaïs en vers gras van 2024 is nog niet bekend. De samenstelling van krachtvoer in 2024 is gedeetelijk bekend.
2) Het ruweiwitgehalte van de voorjaars- en zomerkuilen en het ruweiwitgehalte van vers gras van 2024 zijn in het cijfer verwerkt. Het ruweiwitgehalte van snijmaïs is nog gebaseerd op de gemiddelde samenstelling van de laatste vijf jaar minus het jaar met de hoogste en het jaar met de laagste waarde. Het ruweiwithalte van krachtvoer tot en met september 2024 is in het cijfer verwerkt.