Monitor fosfaat- en stikstofexcretie in dierlijke mest, derde kwartaal 2024

2. Fosfaat- en stikstofexcretie

2.1 Fosfaat- en stikstofexcretie met rundveestapel op peildata I&R

Na afloop van elk kwartaal wordt op basis van beschikbaar gekomen nieuwe en actuele gegevens een berekening opgesteld van de totale fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel. De methodiek sluit aan bij de geharmoniseerde rekenmethodiek die door het CBS wordt toegepast (WUM, 2010; CBS, 2024). De berekeningen vormen een momentopname waarbij de omvang van de rundveestapel is gebaseerd op het aantal dieren in het I&R-register na afloop van ieder kwartaal. De omvang van de rundveestapel in de voorliggende kwartaalrapportage is gebaseerd op het aantal runderen in het I&R-register met de stand op 1 oktober 2024. Voor de overige diercategorieën zijn de aantallen in de rapportages afhankelijk van de beschikbaarheid van cijfers uit de Landbouwtelling.

In de kwartaalrapportages wordt steeds gebruik gemaakt van de meest recente gegevens over de omvang van de veestapel, de melkproductie per koe en van gegevens over de beschikbaarheid en de samenstelling van krachtvoer en ruwvoer. De kwartaalrapportages verschijnen ongeveer zes weken na afloop van het kwartaal.

In voorliggende kwartaalrapportage is de berekening gegeven van de fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel naar de situatie op 1 oktober 2024. Hierin zijn de volgende gegevens verwerkt:

Veestapel:

  • Rundvee: I&R-gegevens per 1 oktober 2024 (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland - RVO).
  • Varkens, schapen, geiten, paarden, pony’s, pluimvee en konijnen: voorlopige cijfers van de Landbouwtelling op de peildatum 1 april 2024, zonder bijtellingen voor leegstand van stallen op de peildatum . Bij de omvang van de veestapels is het aantal dieren op de peildatum van belang; bijtellingen voor leegstand leiden tot overschatting van het gemiddeld aantal aanwezige dieren.

Voerverbruik en voersamenstelling:

  • Krachtvoer voor rundvee: het verbruik van mengvoer voor melkvee is berekend als een voortschrijdend jaartotaal (vierde kwartaal 2023 tot en met het derde kwartaal 2024). Vergeleken met de vorige kwartaalrapportage is het mengvoerverbruik toegenomen met 0,3 procent, maar de hoeveelheid stikstof daalde met 0,4 procent en fosfor met 0,6 procent. (Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie - Nevedi). Voor vleesvee zijn de N- en P-gehalten van het mengvoer in 2023 gebruikt (RVO).
  • Het verbruik van graskuil en hooi in 2024 (uitgedrukt in droge stof) is nog niet bekend en daarom gebaseerd op het gemiddelde verbruik in de laatste vijf jaren waarvan definitieve cijfers bekend zijn (2019-2023; CBS en Centrale Database Kringloopwijzer – CD-KLW), waarbij de jaren met de hoogste en de laagste waarde buiten beschouwing blijven.
  • Het verbruik van snijmaïs in 2024 is geschat door de snijmaïsopbrengst per hectare in de laatste vijf jaar (2019-2023) te middelen waarbij de jaren met de hoogste en de laagste waarde buiten beschouwing blijven. Deze gemiddelde opbrengst per hectare is vermenigvuldigd met het maïsareaal in 2023 als indicatie voor de beschikbare hoeveelheid in 2024. Het maïsareaal in 2023 is met 1,5 procent afgenomen ten opzichte van 2022. De maïsopbrengsten per hectare zijn gebaseerd op cijfers uit het Bedrijveninformatienet (BIN) van Wageningen Economic Research (2019-2022) en op cijfers over de akkerbouwproductie van het CBS (2023).
  • Ruwvoersamenstelling: de gemiddelde samenstelling van het verbruikte graskuil en snijmaïs in 2024 wordt bepaald door de samenstelling van de oogsten in 2023 en 2024. Er wordt hierbij van uitgegaan dat de oogst in een jaar voldoende is tot en met de weideperiode van het daaropvolgende jaar. De samenstelling van de graskuiloogst is een gemiddelde samenstelling van voorjaars-, zomer- en najaarskuilen (Eurofins Agro), waarbij de samenstelling globaal voor 50 procent wordt bepaald door de voorjaarskuilen (tot en met 15 juni), voor 40 procent door de zomerkuilen (16 juni-31 augustus) en voor 10 procent door de najaarskuilen (vanaf 1 september). De samenstelling van de najaarskuilen van 2024 is nog niet bekend. Hiervoor is uitgegaan van vijfjaarsgemiddelden waarbij de jaren met de hoogste en de laagste waarde buiten beschouwing blijven. Dit is ook gedaan voor de samenstelling van de snijmaïsoogst van 2024.

Overige uitgangspunten:

  • Het P-gehalte van melk in 2024 is nog niet bekend en daarom gebaseerd op het gemiddelde van de laatste vijf jaren waarover gegevens bekend zijn (2019-2023) waarbij de jaren met de hoogste en de laagste waarde buiten beschouwing blijven (referentiemelk; Qlip). De lichaamssamenstelling van dieren en de samenstelling van andere dierlijke producten zijn niet gewijzigd ten opzichte van de vorige kwartaalrapportage.
  • De melkproductie per koe is berekend als een voortschrijdend gemiddelde, van oktober 2023 tot en met september 2024. De totale melkproductie is de som van de melkleveringen aan fabrieken (RVO) en de melk die achterblijft op de boerderij.
  • Voor de berekening van de mineralenuitscheiding van varkens, pluimvee en konijnen zijn de definitieve excretiefactoren van 2023 (CBS, 2024) toegepast.

Tabel 2.1.1 laat zien dat het aantal melkkoeien in het derde kwartaal van 2024 is gedaald met 0,5 procent ten opzichte van de vorige kwartaalrapportage. Het aantal stuks vrouwelijk jongvee daalde met 0,9 procent.

Tabel 2.1.1 Aantal dieren (x 1 000)
20231)1e kwartaalrapportage 20242)2e kwartaalrapportage 20243)3e kwartaalrapportage 20244)
Rundvee - melkveeTotaal2562255425212510
Rundvee - melkveeVrouwelijk jongvee tot 1 jaar 452446438431
Rundvee - melkveeMannelijk jongvee tot 1 jaar47424147
Rundvee - melkveeVrouwelijk jongvee van 1 jaar en ouder485511494493
Rundvee - melkveeMelkkoeien1563154015331525
Rundvee - melkveeFokstieren van 1 jaar en ouder15151514
Rundvee - vleesveeTotaal1193116711281124
Rundvee - vleesveeWitvleeskalveren599626571562
Rundvee - vleesveeRosévleeskalveren334304309314
Rundvee - vleesveeVrouwelijk jongvee tot 1 jaar 40313434
Rundvee - vleesveeVleesstieren tot 1 jaar46424243
Rundvee - vleesveeVrouwelijk jongvee van 1 jaar en ouder72525455
Rundvee - vleesveeVleesstieren van 1 jaar en ouder48494948
Rundvee - vleesveeWeide- en zoogkoeien54636968
SchapenOoien525525525475
MelkgeitenMelkgeiten ouder dan 1 jaar458458458446
PaardenTotaal62626265
Pony'sTotaal34343436
VarkensTotaal (exclusief biggen tot spenen)8816881688168560
VarkensVleesvarkens4877487748774703
VarkensOpfokvarkens201201201190
VarkensZeugen754754754738
VarkensGespeende biggen2980298029802926
VarkensDekberen5554
PluimveeTotaal87258872588725884156
PluimveeVleeskuikens35961359613596135660
PluimveeOpfokouderdieren vleeskuikens2548254825482608
PluimveeOuderdieren vleeskuikens4307430743074150
PluimveeOpfokleghennen incl. ouderdieren in opfok1003210032100329256
PluimveeLeghennen incl. ouderdieren, tot ca. 20 maanden27570275702757026631
PluimveeLeghennen ouder dan ca. 20 maanden 5857585758574979
PluimveeEenden453453453378
PluimveeKalkoenen530530530493
KonijnenVoedsters30303032
1) Definitieve cijfers op de peildatum 1 april 2023 van de Landbouwtelling, exclusief bijtellingen voor leegstand. Het aantal runderen op de peildatum is gecorrigeerd voor de geleidelijke veranderingen in de rundveestapel in de loop van 2023.
2) Het aantal runderen is het aantal in het I&R-register op 1-4-2024. Voor de overige dieren zijn het de definitieve aantallen in de Landbouwtelling van 2023.
3) Het aantal runderen is het aantal in het I&R-register op 1-7-2024. Voor de overige dieren zijn het de definitieve aantallen in de Landbouwtelling van 2023.
4) Het aantal runderen is het aantal in het I&R-register op 1-10-2024. Voor de overige dieren zijn het de voorlopige aantallen in de Landbouwtelling van 2024.
N.B. Door afronding kunnen de weergegeven totalen afwijken van de som van de afzonderlijke getallen.

In Tabel 2.1.2 is de samenstelling van de belangrijkste voedermiddelen voor graasdieren weergegeven. De samenstelling van het verbruikte ruwvoer in 2024 wordt bepaald door de oogst van het vorige jaar (2023) en de oogst van het huidige jaar (2024). De samenstelling van de voorjaars-, zomer- en najaarskuilen van 2023 en de samenstelling van de voorjaarskuilen, zomerkuilen en van vers gras van 2024 zijn in deze kwartaalrapportage verwerkt. Voor de samenstelling van de najaarskuilen van 2024 en voor de samenstelling van de snijmaïsoogst is uitgegaan van vijfjaarsgemiddelden waarbij de jaren met de hoogste en de laagste waarden buiten beschouwing blijven. Door het lage ruweiwitgehalte van de zomerkuilen van 2024 valt het stikstofgehalte van graskuil in deze kwartaalrapportage lager uit dan in de vorige rapportage.

Tabel 2.1.2 Samenstelling van ruwvoer en melkveemengvoer
StikstofStikstofStikstofFosforFosforFosfor
1e kwartaalrapportage 20242e kwartaalrapportage 20243e kwartaalrapportage 20241e kwartaalrapportage 20242e kwartaalrapportage 20243e kwartaalrapportage 2024
Mengvoer melkvee (g/kg)1)29,128,828,64,394,334,30
Graskuil oogstjaar 2023 (g/kg droge stof)2)28,028,028,03,803,803,80
Graskuil oogstjaar 2024 (g/kg droge stof)2,3)27,627,425,13,543,683,64
Snijmaïs oogstjaar 2023 (g/kg droge stof)2)11,011,011,01,701,701,70
Snijmaïs oogstjaar 2024 (g/kg droge stof)2),4)11,511,511,51,761,761,76
Vers gras 2024 (g/kg droge stof)2,5)31,331,330,43,723,724,10
1) Bron: Nevedi.
2) Bron: Eurofins Agro.
3) In de eerste kwartaalrapportage is het cijfer het gemiddelde van de vijf voorgaande jaren zonder het jaar met de laagste en het jaar met de hoogste waarde. In de tweede kwartaalrapportage is de samenstelling van de voorjaarskuilen van 2024 verwerkt. In de derde kwartaalrapportage is ook de samenstelling van de zomerkuilen verwerkt.
4) In de eerste, tweede en derde kwartaalrapportage is het cijfer het gemiddelde van de vijf voorgaande jaren zonder het jaar met de laagste en het jaar met de hoogste waarde.
5) In de eerste en tweede kwartaalrapportage is het cijfer het gemiddelde van de vijf voorgaande jaren zonder het jaar met de laagste en het jaar met de hoogste waarde. In de derde kwartaalrapportage zijn de beschikbare versgrasanalyses van 2024 verwerkt.

In Tabel 2.1.3 is de melkproductie per koe per jaar weergegeven. Het cijfer is een voortschrijdend gemiddelde over de voorgaande 12 maanden. Ten opzichte van de vorige kwartaalrapportage daalde de melkproductie per koe met 0,4 procent.

Tabel 2.1.3 Melkproductie per koe (kg/koe/jaar)
20231e kwartaalrapportage 20242e kwartaalrapportage 20243e kwartaalrapportage 2024
Melkproductie9095907591359095

In Tabel 2.1.4 is de prognose weergegeven van de fosfaat- en stikstofexcretie in de kwartaalrapportages van 2024.

Tabel 2.1.4 Fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel met de rundveestapel op peildata van het I&R-systeem1) (mln kg)
1e kwartaal-rapportage 20242e kwartaal-rapportage 20243e kwartaal-rapportage 20241e kwartaal-rapportage 20242e kwartaal-rapportage 20243e kwartaal-rapportage 2024
RundveeTotaal85,585,086,1309,9305,2297,3
RundveeMelkvee76,676,477,3277,5273,2265,6
RundveeVleeskalveren5,34,74,819,317,917,9
RundveeOverig vleesvee3,63,94,013,114,113,7
VarkensTotaal32,432,831,784,281,779,1
PluimveeTotaal22,523,021,952,552,650,4
PluimveeKippen22,022,521,551,351,449,4
PluimveeKalkoenen0,40,40,30,90,90,8
PluimveeEenden0,20,10,10,30,30,2
Paarden, pony’s, schapen en geitenTotaal7,07,27,222,022,021,1
KonijnenTotaal0,10,10,10,20,20,2
VeestapelTotaal147,5148,0147,0468,9461,7448,1
VeestapelProductieplafond 2)150,7150,7150,7489,4489,4489,4
1) De omvang van de rundveestapel in de kwartaalrapportages is gebaseerd op de aantallen in het I&R-systeem voor rundvee aan het einde van elk kwartaal.
2) Door de Europese Commissie vastgesteld productieplafond voor Nederland in 2024.
N.B. de momentopnames na afloop van elk kwartaal zijn door veranderingen in de rundveestapel niet representatief voor de fosfaat- en stikstofexcretie in het hele jaar. Daarnaast zijn de waarden van een aantal variabelen in de kwartaalrapportages geschat, zoals het verbruik en de samenstelling van bepaalde voeders, omdat deze gegevens op het moment van rapportage nog niet beschikbaar waren.
Door afronding kunnen de weergegeven totalen afwijken van de som van de afzonderlijke getallen.

De stikstofexcretie van de gehele veestapel is volgens de momentopname in het derde kwartaal van 2024 448,1 miljoen kilogram, 8,4 procent onder het in de meststoffenregelgeving opgenomen stikstofproductieplafond (stcrt-2023-34916). De fosfaatexcretie van de gehele veestapel bedroeg in het derde kwartaal 147,0 miljoen kilogram, 2,5 procent onder het productieplafond. In 2025 worden vanwege de derogatiebeschikking (EC, 2022) de productieplafonds verder aangescherpt tot 440 miljoen kilogram stikstof en 135 miljoen kilogram fosfaat. De stikstofexcretie en de fosfaatexcretie in deze kwartaalrapportage liggen nog 1,9 respectievelijk 8,9 procent boven de productieplafonds die in 2025 gaan gelden.

De stikstofexcretie daalt volgens de prognose in deze kwartaalrapportage met 4 procent ten opzichte van 2023 door de krimp van de melkvee-, varkens- en pluimveestapels en een lager ruweiwitgehalte van het melkveevoerrantsoen. De fosfaatexcretie blijft volgens de prognose vrijwel gelijk aan de excretie in 2023. Het effect van de krimp van de veestapel en de lagere aanvoer van fosfor via melkveekrachtvoer wordt teniet gedaan door het hogere fosforgehalte van het verbruikte ruwvoer. Experts uit de diervoersector geven hierbij de volgende toelichting: “De P-excretie blijft in 2024 op het niveau van 2023 door substantieel hogere P gehalten in het vers gras en in de graskuilen ten opzichte van de gehalten in de berekeningen over 2023. Het uiteindelijk effect hiervan is groter dan de daling door minder aanvoer van krachtvoer met een lager P-gehalte. Het gemiddelde P-gehalte in melkveevoeders is door de voersector per 1 januari 2024 met 0,2 gram P/kg verlaagd. Verder verlagen is ongewenst uit oogpunt van diergezondheid.”

De prognose van de fosfaat- en stikstofexcretie in 2024 in deze kwartaalrapportage berust voor een deel op voorlopige cijfers over de omvang van de veestapel en de hoeveelheden en de samenstelling van ruwvoer en krachtvoer.

2.2 Fosfaat- en stikstofexcretie met gemiddeld aantal dieren

Na afloop van elk kalenderjaar berekent het CBS achtereenvolgens voorlopige en definitieve cijfers over de fosfaat- en stikstofexcretie van de veestapel. Bij de definitieve cijfers wordt uitgegaan van de excretiefactoren per dier die zijn vastgesteld door de Werkgroep Uniformering berekening Mest- en mineralencijfers (WUM) en het aantal dieren in de Landbouwtelling. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat het aantal dieren op de peildatum 1 april van de Landbouwtelling overeenkomt met het gemiddeld aantal aanwezige dieren in het jaar, behalve in jaren met uitbraken van dierziekten of andere bijzondere omstandigheden. In Tabel 2.2.1 is de excretie van stikstof en fosfaat in 2022 en 2023 weergegeven. De definitieve cijfers voor 2023 zijn op 28 juni 2024 gepubliceerd.

Tabel 2.2.1 Fosfaat- en stikstofexcretie van de Nederlandse veestapel op basis van het aantal dieren op de peildatum 1 april van de Landbouwtelling (mln kg)
FosfaatFosfaatStikstofStikstof
2022202320222023
RundveeTotaal86,384,4302,4307,1
RundveeMelkvee77,275,6269,2273,8
RundveeVleeskalveren5,65,020,419,0
RundveeOverig vleesvee3,53,812,714,2
VarkensTotaal34,432,888,681,7
PluimveeTotaal22,523,053,952,6
PluimveeKippen22,022,552,751,4
PluimveeKalkoenen0,30,40,80,9
PluimveeEenden0,20,10,40,3
Paarden, pony’s, schapen en geitenTotaal7,07,222,022,0
KonijnenTotaal0,10,10,30,2
VeestapelTotaal150,4147,5467,1463,5
N.B. Door afronding kunnen de weergegeven totalen afwijken van de som van de afzonderlijke getallen.

De stikstofexcretie van de melkveesector steeg van 269,2 miljoen kilogram in 2022 tot 273,8 miljoen kilogram in 2023. De stikstofexcretie van de gehele veestapel bedroeg 463,5 miljoen kilogram, 5,3 procent onder het productieplafond van 489,4 miljoen kilogram. De fosfaatexcretie van de totale veestapel lag in 2023 met 147,5 miljoen kilogram 2,2 procent onder het productieplafond van 150,7 miljoen kilogram.