Het lage welzijn in Heerlen
Over deze publicatie
Het welzijn in Heerlen ligt onder het landelijk gemiddelde. In de periode 2013 tot 2023 gaf 88 procent van de volwassen Nederlanders aan gelukkig te zijn, en 85 procent tevreden met het eigen leven. In Heerlen is dat respectievelijk 82 en 79 procent. Heerlen staat hiermee in de onderste regionen op de ranglijst van 93 grote gemeenten. Ook op de bredere Persoonlijke Welzijns Index staat Heerlen op de laagste positie. En dat verandert nauwelijks als rekening wordt gehouden met de demografische en sociaaleconomische bevolkingssamenstelling van Heerlen.
Uit aanvullend onderzoek in de gemeente Heerlen in 2020 en 2022 komt een tweedeling binnen Heerlen naar voren. In Heerlen-noord is het welzijnsniveau beduidend lager dan in Heerlen-zuid. Maar dat verschil is in 2022 beduidend geringer dan in 2020. Het welzijn is in het zuidelijke stadsdeel fors ingezakt in 2022, terwijl in het noordelijke stadsdeel een lichte stijging is te zien. In Heerlen is een project gestart ter bevordering van de burgerbetrokkenheid, verbetering van de openbare ruimte en het stimuleren van de lokale economie. Met dit essay wordt beoogd inzichten te leveren over het welzijn in Heerlen en hoe dit welzijn is gerelateerd aan het meedoen met en het vertrouwen in de samenleving.
1. Relevantie van welzijn
Nederland is een gelukkig land. Wereldwijd neemt Nederland de vijfde plek in met een 7,4 als rapportcijfer. Naast Israël (7,5) is alleen in de Scandinavische landen IJsland (7,5), Denemarken (7,6) en Finland (7,8) het geluksgevoel nog hoger (Helliwey e.a., 2023)1). Geluk wordt in het CBS-onderzoek afgemeten met een vraag hoe gelukkig je jezelf voelt, met een cijfer van 1 tot en met 10. In essay 8 is al ingegaan op het welzijn in Heerlen (Schmeets en Tummers, 2022). Gewezen is op het lage welzijn in Heerlen, zowel ten opzichte van het landelijke gemiddelde als in een vergelijking met 50 andere grotere gemeenten. Dit was gebaseerd op gegevens over de periode 2013 tot en met 2019. In dit vervolgessay worden daar gegevens die tot en met 2022 zijn verzameld aan toegevoegd, en wordt de vergelijking met andere gemeenten uitgebreid tot 93. De vraag is of Heerlen dan nog steeds lage plaatsen inneemt op de welzijnsladders?
Tevens wordt gebruik gemaakt van het aanvullende onderzoek in de gemeente Heerlen, waar 619 personen aan hebben meegedaan in het tweede en derde kwartaal van 2020 en in het eerste kwartaal van 2022. Op basis van de gegevens in 2020 werd geconstateerd dat het welzijn in het noordelijke deel van de stad beduidend lager is dan in het zuidelijke deelgebied. Geldt dat ook voor 2022, of hebben bepaalde verschuivingen in het welzijnsniveau ervoor gezorgd dat de welzijnskloof tussen beide gebieden smaller, of zelfs breder is geworden?
De gegevens die in de afgelopen drie jaar, tot 2023, zijn verzameld alsook de aanvullende dataverzameling in Heerlen, hebben plaatsgevonden ten tijde van de Covid-19 pandemie. In essay 8 is gewezen op de gevolgen van de pandemie voor de samenleving. De gezondheidszorg stond onder druk, het sociale leven kwam voor een belangrijk deel tot stilstand, het verenigingsleven en het vrijwilligerswerk namen af, en de mogelijkheden om de vrije tijd in te vullen met bezoeken aan de horeca en culturele instellingen werden sterk ingeperkt. Voor veel mensen had dit ook negatieve gevolgen voor hun werk en financiële positie (CBS, 2023a), en hun psychische gezondheid (Reep en Hupkens, 2021).
Hoewel de pandemie inmiddels tot het verre verleden lijkt te behoren, is het vaccineren van bepaalde groepen, waaronder de 60-plussers, weer opgestart en worden nog steeds velen ziek. Dit roept de vraag op naar de gevolgen voor het welzijn van de burgers, en van specifieke bevolkingsgroepen. In de afgelopen jaren is er nog meer gebeurd in de samenleving. Spanningen tussen bevolkingsgroepen werden zichtbaar, en de onvrede over de politiek nam toe. Eind 2022 is het vertrouwen in de politiek gedaald naar een dieptepunt (CBS, 2023b). Kortom, zowel het welzijn van de samenleving als het welzijn van de burgers heeft in de afgelopen jaren onder druk gestaan.
In de twee recent verschenen essays is ingegaan op een aantal facetten die ten grondslag liggen aan het welzijn: het meedoen met en het vertrouwen hebben in de samenleving (Schmeets, 2023a; 2023b). Daarin is de gemeente Heerlen vergeleken met 92 andere grote gemeenten, en zijn de gebieden Heerlen-noord en Heerlen-zuid tegenover elkaar gezet. Daaruit kwam vooral naar voren dat in Heerlen het wantrouwen tussen de burgers groot is, dat er weinig vertrouwen is in publieke en politieke instituties. Tevens bleek dat de deelname aan de samenleving, zoals de inzet als vrijwilliger en de binding met het verenigingsleven, in Heerlen fors achterblijft ten opzichte van het landelijke gemiddelde.
In deze essays is ook besproken hoe de diverse vormen van participatie en vertrouwen als het ware de bouwstenen vormen van het zogenoemde ‘sociaal kapitaal’: sociale netwerken met gemeenschappelijke waarden (Van Beuningen en Schmeets, 2013). Dit sociaal kapitaal is niet alleen bevorderlijk voor de economische groei (Knack en Kiefer, 1997) maar ook voor het welzijn (Krol, 2011; Portela, Neira, Salinas-Jiménez, 2013; Matsushima en Matsunaga, 2015; Whillans, e.a., 2016). Uit eerdere studies bleek bijvoorbeeld dat het onderhouden van sociaal contact met naasten en het gevoel belangrijk te zijn voor anderen samengaat met meer gevoelens van geluk en meer tevredenheid met het sociale leven (Mars en Schmeets, 2011; Van Beuningen en Moonen, 2014; Moonen en Stroucken, 2015; 2018; Coumans en De Witt, 2018; Coumans en Schmeets, 2019). En ook dat het doen van vrijwilligerswerk gepaard gaat met meer welzijn (Schmeets en Arends, 2020). Zo zijn vrijwilligers meer tevreden met hun eigen leven, met hun sociale contacten, met hun psychische gezondheid, voelen zich gelukkiger, en scoren hoger op de brede welzijnsindex dan mensen die geen vrijwilligerswerk doen. En diverse studies laten zien dat het vertrouwen in andere mensen en in instituties bijdraagt aan het welzijn (Helliwell en Wang, 2011).
Gelet op deze samenhangen tussen (diverse aspecten van) sociaal kapitaal en welzijn, is te verwachten dat Heerlen ook ergens onderaan de welzijnsladder zal staan. In dit essay wordt eerst, op basis van gegevens van ruim 72 duizend personen in de periode 2012 tot en met 2022, ingegaan op de positie van Heerlen bij vier aspecten van welzijn: het geluk, de tevredenheid met het eigen leven, het aandeel dat een hoog breed persoonlijke welzijn heeft en het rapportcijfer over het brede persoonlijke welzijn (zie kader). Daarna wordt specifiek aandacht gegeven aan de landelijke ontwikkelingen in de periode 2020 tot 2023, met als doel om de ontwikkelingen die in Heerlen en de twee stadsgebieden zijn opgetreden tussen 2020 en 2022 te duiden. Vervolgens worden de relaties tussen diverse aspecten van het sociaal kapitaal en het welzijn besproken.
De top van de ladder staat voor het best mogelijke leven voor jou en de onderkant van de ladder staat voor het slechtst mogelijke leven voor jou. Op welke trede van de ladder denk je dat je op dit moment staat? https://worldhappiness.report/ed/2023/
2. Welzijn in Nederland
Hoe hoog is het welzijn in Nederland? Nederland kent, afgemeten aan de korte varianten, een hoog welzijn. Zowel vermeld neemt Nederland wereldwijd de vijfde positie in op de geluksladder. En in de tevredenheid met het eigen leven staat Nederland (88 procent), na Finland (91 procent), op de tweede plek van 19 Europese landen (CBS, 2023c)2). De verschillen zijn groot. Ter vergelijking: in Bulgarije is met 47 procent een minderheid tevreden. De langlopende trends vanaf 1997 laten zien dat zowel het ervaren geluk als de tevredenheid met het eigen leven zeer stabiel zijn3). De cijfers over tevredenheid met specifieke aspecten van het leven zijn beweeglijker4).
Dergelijke evaluatieve waarderingen over het leven als geheel zijn veelzeggend over het welzijn in Nederland in het algemeen, maar geven tegelijkertijd weinig inzicht in de specifieke onderdelen van het leven waarover iemand meer of minder tevreden is. In toenemende mate wordt daarom gekeken naar de tevredenheid met verschillende aspecten van het leven. Ook uit internationale overzichten blijkt dat het welzijn over het algemeen een stabiele maatstaf is, zeker als het gaat om geluk en tevredenheid met het leven (OECD, 2021). Het Heerlens Heitje project (zie kader) is onder andere gericht op de bevordering van de sociale cohesie en het welzijn. Dit roept de vraag op hoe het staat met het welzijn in Heerlen en hoe zich dat in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld.
Gemiddeld over de periode 2013 tot en met 2022 gaf 88 procent van de volwassen Nederlanders aan gelukkig te zijn (zie Tabellenbijlage). In diezelfde periode was in Heerlen 82 procent gelukkig. Daarmee is Heerlen de vijfde laagst scorende gemeente op de ranglijst van 93 grote gemeenten: met 80 procent staat de gemeente Capelle aan den IJsel onderaan op deze geluksladder, gevolgd door Purmerend, Maastricht en Roermond met 81 procent. In de gemeenten Gooise Meeren, Krimpenerwaard en Houten is met 93 procent het geluksgevoel het hoogst.
In Heerlen geeft 79 procent van de bewoners aan dat ze tevreden zijn met hun eigen leven en dat is 6 procentpunt lager dan het landelijke gemiddelde. Heerlen neemt daarmee ten opzichte van 92 andere gemeenten de derde positie van onderen in. Groningen (78 procent) en Schiedam (79 procent) completeren de top-3 met de minste tevredenheid. Ter vergelijking: in Hardenberg en Westerkwartier is deze welzijnsperceptie met 91 procent het hoogst.
De bredere Persoonlijke Welzijns Index (zie kader) bevestigt de lage positie die Heerlen inneemt. Op basis van het rapportcijfer staat Heerlen met een 6,8 onderaan op de welzijnsladder. Heerlen wordt gevolgd door Den Haag, Rotterdam, Almere en Nieuwengein met het cijfer 6,9. De gemeente met de hoogste score is Westland met een 7,4. Ook is nagegaan welk deel een 7,0 of hoger aan het eigen welzijn geeft, hetgeen een hoog persoonlijk welzijn betekent. Heerlen is de enige gemeente waar een minderheid een hoog persoonlijk welzijn heeft. Aan het andere uiteinde positioneren zich de gemeenten Hilversum, Meierijstad en Alkmaar waar 2 van de 3 inwoners minstens een 7,0 geven voor hun bredere persoonlijke welzijn. Ook op dit brede welzijn kan Heerlen in het perspectief van de drie andere grotere Limburgse gemeenten geplaatst worden. Maastricht, Sittard-Geleen en Venlo bevinden zich ook in de onderste regionen. Zo ligt het aandeel met een hoog welzijn in deze drie steden rond de 54 en 55 procent en daarmee beduidend onder het gemiddelde landelijke niveau van 60 procent.
De samenstelling van de bevolking in de steden is echter niet gelijk. In Heerlen is bijvoorbeeld een relatief groot deel van de bevolking laag opgeleid. Ook wonen in Heerlen relatief veel mensen met een niet-Nederlandse herkomst, en met een laag inkomen. Deze bevolkingskenmerken houden verband met de welzijnsuitkomsten. Daarom is aanvullend nagegaan of het controleren voor geslacht, leeftijd, onderwijsniveau, inkomen en herkomst een rol speelt bij de positie van Heerlen ten opzichte van andere grote gemeenten.
Bij het aandeel van de bevolking dat zichzelf gelukkig noemt, stijgt Heerlen 5 plaatsen na de correctie en komt daarmee op plek 10 van onderaan. En in de tevredenheid met het leven staat Heerlen de laatste plaats af aan de gemeente Den Haag, en schuift Heerlen op naar plek 14 van onderaan op de ranglijst. Indien we het bredere welzijn, op basis van de acht onderscheiden dimensies, als graadmeter nemen dan doen de correcties heel weinig. Zo blijft Heerlen op basis van het rapportcijfer, na correctie, op de tweede plek van onderaan staan, en evenmin verlaat Heerlen de laagste positie bij het aandeel dat een hoog welzijn heeft. Dit betekent dat de bevolkingssamenstelling slechts in beperkte mate verband houdt met de lage posities van Heerlen op de welzijnsranglijsten.
Naast de algemene maten van geluk, tevredenheid met het leven en de Persoonlijke Welzijns Index (PWI) , onderscheiden we de indicatoren die ten grondslag liggen aan de PWI (zie kader). Figuur 2.1 laat zien dat het welzijn in Heerlen in de periode 2013 tot en met 2022 op elke indicator lager ligt dan het Nederlands gemiddelde. Maar er is statistisch geen significant verschil in de tevredenheid met de psychische gezondheid. Het welzijn in Heerlen is vooral lager dan het landelijke gemiddelde wat betreft de veiligheidsgevoelens, de tevredenheid met de lichamelijke gezondheid en de woonbuurt. Waar landelijk 72 procent van de volwassen bevolking in de periode 2013 tot 2022 zich niet onveilig voelde, bleef dit in Heerlen beperkt tot 62 procent. En in Heerlen ligt de tevredenheid over zowel de lichamelijke gezondheid als de tevredenheid met de woonbuurt 8 procentpunt onder het landelijk gemiddelde. Ook op de dimensie ’maatschappelijke participatie en vertrouwen’ scoort Heerlen met 53 procent beduidend lager dan 59 procent landelijk5).
Indien Heerlen gepositioneerd wordt op de ranglijst van de 93 grotere gemeenten, dan staat Heerlen onderaan op de dimensie ‘maatschappelijke participatie en vertrouwen’. Op de tweede plek van onderaan staat Heerlen bij het onderdeel ‘geen onveiligheidsgevoelens’. Daarnaast neemt Heerlen plek 3 van onderaan in op de tevredenheid met de lichamelijke gezondheid, de woonbuurt en plek 4 met het sociale leven. Plek 8 wordt ingenomen bij de tevredenheid met financiën, de zorgen over de financiële toekomst en plek 9 over de hoe tevreden men is over de gevolgde opleiding. Al iets beter is het gesteld met de tevredenheid over de dagelijkse bezigheden (plek 11) en de psychische gezondheid (plek 21).
Nederland | Heerlen | |
---|---|---|
Vertrouwen (rechters/politie/TK) | 58,6 | 53 |
Tevreden met de woonbuurt | 86,1 | 78,3 |
Geen onveiligheidsgevoelens | 72 | 62,3 |
Tevreden met sociale leven | 81,6 | 76,6 |
Tevreden met psychische gezondheid | 82,8 | 80,4 |
Tevreden met lichamelijke gezondheid | 70,2 | 62,7 |
Tevreden met werk/dagelijkse bezigheden | 81,8 | 77,4 |
Tevreden met opleidingskansen | 81,6 | 76,9 |
Geen zorgen over financiële toekomst | 49,3 | 43,3 |
Tevreden met financiële situatie | 74,9 | 69 |
Hoog breed persoonlijk welzijn (7 of hoger) | 61,6 | 47,4 |
Tevreden met eigen leven | 84,8 | 78,8 |
Gelukkig | 87,5 | 82,1 |
Bron: CBS, SSW 2013/2022 |
3) StatLine - Welzijn; gelukkig en tevreden, persoonskenmerken vanaf 1997 (cbs.nl).
4) https://opendata.cbs.nl/#/CBS/nl/dataset/85542NED/table?ts=1702287799818.
5) Zie Schmeets (2023b), tabel 2 voor de afzonderlijke vertrouwensindicatoren.
3. Ontwikkelingen in het welzijn
3.1 Nederland
In eerdere essays is er op gewezen dat rekening gehouden dient te worden met mogelijke effecten van de coronapandemie. Immers: de aanvullende dataverzameling in Heerlen vond plaats in de periode april tot september 2020, en in het eerste kwartaal van 2022. Voor een optimale vergelijking is het derhalve van belang om ook voor de welzijnsaspecten na te gaan of er in Nederland verschuivingen in het welzijn hebben plaatsgevonden.
Sinds het eind van de jaren negentig is een ruime meerderheid, met percentages tussen 84 en 87, van de Nederlandse bevolking tevreden met het leven. In 2019 was dit 87 procent. In het eerste kwartaal van 2020 – vrijwel geheel nog voor de coronapandemie – gaf 86 procent minstens een 7 als rapportcijfer voor het eigen leven (zie tabel 3.1). Vervolgens gaf 85 procent (tweede kwartaal) en 84 procent (derde en vierde kwartaal) minstens een 7 als rapportcijfer voor de tevredenheid met het eigen leven. In 2021 neemt de tevredenheid verder af naar 80 procent in het begin van het jaar, waarna deze weer stijgt naar 86 procent in de tweede helft van 2021. In 2022 schommelt het deel dat minstens een 7 geeft voor de tevredenheid met het eigen leven rond de 83 procent.
Geluk (7 of hoger) | Tevredenheid met leven (7 of hoger) | Breed welzijn (7 of hoger) | Breede welzijn (1-10) | |
---|---|---|---|---|
% | Score | |||
2020 Kwartaal 1 | 86,8 | 86,3 | 65,3 | 7,27 |
2020 Kwartaal 2 | 86,6 | 85,2 | 66,6 | 7,33 |
2020 Kwartaal 3 | 86,5 | 84,0 | 67,1 | 7,33 |
2020 Kwartaal 4 | 87,2 | 83,8 | 65,8 | 7,32 |
2021 Kwartaal 1 | 85,7 | 80,4 | 66,1 | 7,32 |
2021 Kwartaal 2 | 86,8 | 83,0 | 69,2 | 7,37 |
2021 Kwartaal 3 | 86,4 | 85,9 | 67,1 | 7,34 |
2021 Kwartaal 4 | 86,5 | 85,8 | 65,3 | 7,31 |
2022 Kwartaal 1 | 85,5 | 82,4 | 64,0 | 7,26 |
2022 Kwartaal 2 | 86,9 | 84,9 | 63,4 | 7,26 |
2022 Kwartaal 3 | 85,2 | 82,7 | 60,1 | 7,17 |
2022 Kwartaal 4 | 85,9 | 82,8 | 60,9 | 7,18 |
Verschil 2022 (eerste kwartaal) en 2020 | ||||
(2/3 tweede en 1/3 derde kwartaal) | -1,1 | -2,4 | -2,8 | -0,07 |
Geluk laat een stabieler patroon zien. In 2020 zegt in elk kwartaal 87 procent van de Nederlandse bevolking gelukkig te zijn, waarna het in 2021 en 2022 met zo’n 86 procent vrijwel gelijk blijft met zeer weinig fluctuaties tussen de kwartalen. Het brede persoonlijke welzijn neemt aanvankelijk iets toe, maar daalt gestaag vanaf het derde kwartaal in 2021. Dit betreft zowel het deel met een 7 of hoger als rapportcijfer (van 69 naar 61 procent), en het gemiddelde rapportcijfer (van 7,37 naar 7,18).
Landelijk is daarmee het welzijn, tussen de beide perioden waarin de aanvullende dataverzameling in Heerlen heeft plaatsgevonden, op alle onderdelen iets afgenomen. Bij het geluk is dat met 1,1 procentpunt, bij de tevredenheid met 2,4 en bij de groep met een hoog breed welzijn met 2,8 procentpunt. Daarnaast is de brede welzijnsscore 0,07-punt lager.
3.2 Heerlen
In het tweede en derde kwartaal van 2020 is landelijk 87 procent gelukkig en is 84 procent tevreden met het eigen leven. De aanvullende dataverzameling in Heerlen in deze periode leert dat in Heerlen 84 procent zich gelukkig voelt, en 81 procent zegt tevreden te zijn met het eigen leven. Dat geldt zowel voor de gehele groep die in 2020 heeft meegedaan aan het onderzoek (n= 1103), als voor de groep die zowel in 2020 als in 2022 heeft deelgenomen (n= 619). In 2022 is van de bevolking in Heerlen 83 procent gelukkig en 82 procent tevreden. Dat betekent derhalve dat de verschuiving in Heerlen bij het geluk precies in de pas loopt met de landelijke ontwikkeling waar een afname met 1 procentpunt is te zien (tabel 3.1). Maar bij de tevredenheid volgt Heerlen minder goed de landelijke trend: waar landelijk de tevredenheid met ruim 2 procentpunt afneemt, is in Heerlen geen daling te zien.
Een daarmee vergelijkbare exercitie is gedaan voor de bredere welzijnsindex. Landelijk had in het tweede en derde kwartaal van 2020 67 procent een hoog welzijn door minstens het cijfer 7,0 toe te kennen en was het gemiddelde rapportcijfer 7,3. In het eerste kwartaal van 2022 nam de groep met een hoog welzijn af tot 64 procent, terwijl de gemiddelde score, met een daling van 0,07-score, gelijk bleef. Hoe verhoudt zich dat tot Heerlen? De trend is nagenoeg gelijk: het hoog brede welzijn nam af met 4 procentpunt, waarmee het terecht kwam op 56 procent in 2022, terwijl de gemiddelde score met 0,09 punten afnam. Heerlen volgt dus de landelijke trend in zowel het brede welzijn als in het ervaren geluk, maar doet het beter wat de tevredenheid met het leven betreft. Maar geldt dit ook voor de beide stadsgebieden: Heerlen-noord en Heerlen-zuid?
3.3 Heerlen-noord en Heerlen-zuid
Zoals eerder vermeld blijft het noordelijke deel van Heerlen in het welzijn achter bij het zuidelijke deel. In het eerdere verschenen essay is dit reeds naar voren gebracht. In 2020 was in het noordelijke deelgebied 81 procent gelukkig en 77 procent tevreden, terwijl dit in het zuidelijke deel met respectievelijk 88 en 87 procent een stuk hoger lag. Deze cijfers, gebaseerd op de gehele onderzoeksgroep (n=1103) veranderen enigszins als de cijfers uitsluitend betrekking hebben op de groep die in beide onderzoeksjaren, 2020 en 2022, heeft meegedaan (n=619). In Heerlen-noord is 78 procent gelukkig en 75 procent tevreden, in Heerlen-zuid is dat met 91 en 90 procent een stuk hoger (tabel 3.2). Daarmee neemt de tegenstelling tussen de beide gebieden nog iets toe: het welzijn is in 2020 in het zuidelijke deelgebied aanmerkelijk hoger dan in het noordelijke deelgebied.
Gelukkig | Tevreden met eigen leven | Hoge brede welvaart (PWI 7 of hoger) | Brede welvaart | Gelukkig | Tevreden met eigen leven | Hoge brede welvaart (PWI 7 of hoger) | Brede welvaart | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2022 | ||||||||
% | Score | % | Score | ||||||
Heerlen-noord | 78,4 | 74,8 | 50,5 | 6,91 | 80,7 | 79,3 | 50,1 | 6,90 | |
Heerlen-zuid | 91,1 | 89,7 | 73,3 | 7,49 | 86,3 | 86,6 | 64,4 | 7,29 | |
Heerlen | 83,6 | 80,9 | 59,5 | 7,14 | 83,0 | 82,2 | 55,7 | 7,05 | |
F-waarde | 16,3 | 20,2 | 30,0 | 34,2 | 3,0 | 5,0 | 11,1 | 16,9 | |
P | *** | *** | *** | *** | T | * | *** | *** | |
Eta-kwadraat | 0,028 | 0,035 | 0,052 | 0,059 | 0,005 | 0,009 | 0,020 | 0,030 | |
T p < 0,1; * p < 0,05; ** p < 0,01; *** p < 0,001. |
Hoe is dat in 2022? In Heerlen-noord is 81 procent gelukkig en 79 procent tevreden met het eigen leven. Dat komt overeen met een groei van respectievelijk ruim 2 en 4 procentpunt. In Heerlen-zuid neemt daarentegen het geluk en de tevredenheid af met 5 en 3 procentpunt naar 86 en 87 procent. Per saldo betekent dit dat het noordelijke stadsdeel nog steeds minder gelukkig en tevreden is dan het zuidelijke deel, maar dat de achterstand wel fors is ingelopen. Een daarmee vergelijkbaar patroon is te zien bij het brede welzijn. In het noordelijke gebied blijft de groep met een hoog breed welzijn steken op 50 procent, terwijl in het zuidelijke gebied het hoge welzijn afneemt van 73 naar 64 procent.
4. Relaties tussen sociaal kapitaal en welzijn
Zoals vermeld blijkt uit diverse studies dat het sociaal kapitaal, ofwel ‘sociale netwerken met gemeenschappelijke waarden’ relevant zijn voor het individuele welzijn. In essay 9 is uiteengezet hoe het sociaal kapitaal in het SSW-onderzoek is vastgesteld op basis van 17 onderliggende aspecten die zowel op het meedoen met als het vertrouwen in de samenleving betrekking hebben. Daar is ook gewezen dat in 2020 het sociaal kapitaal in Heerlen bijdraagt aan zowel het rapportcijfer over het ervaren geluk als de tevredenheid met het eigen leven6). Om meer zicht te krijgen op de verschillen tussen de niveaus van het opgebouwde sociaal kapitaal van een individu, breiden we deze analyse uit door na te gaan in welke mate het sociaal kapitaal – en de beide pijlers vertrouwen en participatie – onderscheidend zijn voor het aandeel dat gelukkig en tevreden is.
In 2020 was in Heerlen 84 procent gelukkig en 81 procent tevreden. Dat geldt zowel voor de hele groep die in 2020 heeft meegedaan (n = 1 103), als de groep die zowel in 2020 als in 2022 heeft gerespondeerd (n= 619). Er zijn duidelijk relaties tussen het sociaal kapitaal en het welzijn. Dat blijkt indien op basis van de hele groep (n=1 103) tien decielgroepen met elkaar worden vergeleken (zie tabel 4.1). Van de groep met het laagste opgebouwde sociaal kapitaal is 70 procent gelukkig en 67 procent tevreden. Deze percentages lopen op naar respectievelijk 95 en 96 procent bij de groep met het meeste sociaal kapitaal. Ook bij de twee pijlers van het sociaal kapitaal – de participatie en het vertrouwen – komt de samenhang met het welzijn naar voren. Bij het vertrouwen is er een duidelijke discrepantie te zien tussen de groep met het minste vertrouwen en de daaropvolgende decielgroep: van 65 naar 78 procent voor het geluk en van 65 naar 76 procent voor de tevredenheid. Daarna neemt het verder toe tot 91 procent bij de negende decielgroep waarna het iets afvlakt. Bij de participatie neemt het welzijn toe van 74 naar 94 procent (geluk) en van 65 naar 92 procent (tevredenheid).
Participatie | Vertrouwen | Sociaal kapitaal | Participatie | Vertrouwen | Sociaal kapitaal | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Gelukkig (7 of hoger) | Tevreden (7 of hoger) | ||||||
Decielgroep | % | % | |||||
1 | 76,6 | 64,5 | 70,2 | 70,3 | 64,5 | 67,0 | |
2 | 73,5 | 78,4 | 76,5 | 69,0 | 75,9 | 73,5 | |
3 | 83,0 | 81,7 | 79,8 | 78,9 | 77,4 | 75,2 | |
4 | 79,6 | 83,0 | 82,7 | 81,5 | 81,3 | 76,8 | |
5 | 88,9 | 89,1 | 81,7 | 84,0 | 83,3 | 79,8 | |
6 | 86,2 | 85,0 | 91,2 | 84,4 | 79,8 | 91,2 | |
7 | 86,0 | 88,3 | 81,6 | 81,5 | 86,4 | 78,8 | |
8 | 85,7 | 90,8 | 93,0 | 87,8 | 82,7 | 87,3 | |
9 | 86,1 | 90,9 | 89,8 | 83,3 | 90,9 | 85,6 | |
10 | 93,5 | 85,9 | 94,6 | 92,4 | 85,9 | 95,7 | |
We gaan deze analyses uitbreiden door andere kenmerken toe te voegen: geslacht, leeftijd, burgerlijke staat, opleiding, inkomen en herkomst. Ook dan blijkt dat het sociaal kapitaal gerelateerd is aan de twee welzijnsaspecten (zie tabel 4.2 – M1 en M2). De kansverhoudingen (odds ratios) liggen voor alle opeenvolgende sociaal kapitaal decielgroepen boven de 1,0 en dat betekent dat de kans om respectievelijk gelukkig en tevreden te zijn groter is dan de laagste decielgroep. De toename is echter bij de tweede, derde en vierde decielgroep statistisch niet significant. Pas vanaf de vijfde decielgroep wijkt de odds ratio statistisch significant af ten opzichte van de eerste decielgroep. Tegelijkertijd valt uit tabel 4.1 af te lezen dat vooral de hoogste decielgroep, dus de groep die het sterkst meedoet met en vertrouwen heeft in de samenleving, zich onderscheidt door veel mensen die gelukkig en tevreden zijn.
Om meer helderheid te krijgen op de samenhang tussen de beide bouwstenen van het sociaal kapitaal en het welzijn is voor zowel geluk (M3) als tevredenheid (M4) een analyse uitgevoerd waarbij de decielgroepen van beide bouwstenen (participatie en vertrouwen) zijn opgenomen. Dan blijkt dat, mede gelet op de Wald-waarden, het vertrouwen sterker onderscheidend is voor het welzijn dan de participatie. Bij de tien participatiegroepen is, voor zowel het geluk als de tevredenheid, pas vanaf de vijfde decielgroep de odds ratio hoger dan 1,0. Ook zijn de volgende decielgroepen vrijwel niet afwijkend ten opzichte van de laagste decielgroep. Tegelijkertijd is er wel bij het vertrouwen vrijwel altijd een significante relatie met de beide welzijnsaspecten, waarbij opvalt dat vanaf de vijfde decielgroep de odds ratios niet of nauwelijks toenemen. Dit laatste betekent dat een bepaalde vertrouwensbasis relevant is voor het welzijn, maar dat nog meer vertrouwen niet betekent dat het welzijn nog groter wordt.
M1 | M2 | M3 | M4 | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Geluk | Tevreden | Geluk | Tevreden | ||||||||||||
Decielgroep | Sociaal kapitaal | Participatie | Vertrouwen | Participatie | Vertrouwen | ||||||||||
1 (=ref.) | O.R. | sign. | O.R. | sign. | O.R. | sign. | O.R. | sign. | O.R. | sign. | O.R. | sign. | |||
2 | 1,3 | 1,1 | 0,5 | T | 1,5 | 0,7 | 1,5 | ||||||||
3 | 1,6 | 1,4 | 0,9 | 1,9 | 1,0 | 1,3 | |||||||||
4 | 1,6 | 1,4 | 0,6 | 1,4 | 0,9 | 1,4 | |||||||||
5 | 2,2 | * | 2,1 | * | 1,6 | 5,0 | *** | 1,4 | 3,0 | ** | |||||
6 | 4,2 | ** | 5,3 | *** | 1,2 | 2,5 | * | 1,5 | 1,7 | ||||||
7 | 1,9 | T | 1,7 | 1,5 | 3,8 | ** | 1,6 | 3,2 | ** | ||||||
8 | 4,8 | *** | 3,2 | ** | 1,2 | 4,3 | ** | 2,1 | T | 2,1 | * | ||||
9 | 4,4 | ** | 3,3 | ** | 1,4 | 3,6 | ** | 1,5 | 4,0 | ** | |||||
10 | 7,3 | *** | 10,2 | *** | 2,9 | T | 3,0 | ** | 3,3 | * | 3,4 | ** | |||
Wald | 30,0 | *** | 36,4 | *** | 18,4 | * | 28,5 | *** | 16,6 | 22,3 | ** | ||||
T p < 0,1; * p < 0,05; ** p < 0,01; *** p < 0,001. 1) Gecontroleerd voor geslacht (2), leeftijd (7); burgerlijke staat (4), opleiding (3); besteedbaar huishoudensinkomen (4); en herkomst (2). Aantal categorieën tussen haken. |
Een vergelijking met Nederland leert dat ook in Nederland de verbanden evident zijn. Hoe groter het sociaal kapitaal, des te hoger is het aandeel dat gelukkig en tevreden is (tabel 4.3). Dat geldt ook voor de beide bouwstenen: de participatie en het vertrouwen. Opvallend is dat vooral de laagste groep zich onderscheidt van de volgende, de tweede decielgroep. Dit betekent dat blijkbaar al iets meer vertrouwen en iets meer meedoen relevant zijn voor het welzijn. Ook valt af te lezen dat vanaf de zesde decielgroep tot aan het hoogste deciel een verdere toename van het opgebouwde sociaal kapitaal niet meer onderscheidend is voor het welzijn. Wel is de hoogste decielgroep, met 95 procent, het meeste gelukkig en tevreden. De vergelijking met Heerlen (tabel 4.1) leert dat Heerlen nauwelijks afwijkt van het landelijke beeld. Ook in Heerlen is een welzijnssprong te zien tussen de eerste en tweede sociaal kapitaal decielgroep, en ook daar is hoogste decielgroep met 95 procent het gelukkigst en het meest tevreden.
Participatie | Vertrouwen | Sociaal kapitaal | Participatie | Vertrouwen | Sociaal kapitaal | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Gelukkig (7 of hoger) | Tevreden (7 of hoger) | ||||||
Decielgroep | % | % | |||||
1 | 73,5 | 74,3 | 70,0 | 70,2 | 72,5 | 68,7 | |
2 | 82,2 | 79,5 | 78,3 | 80,0 | 79,4 | 76,4 | |
3 | 82,8 | 84,0 | 83,9 | 80,8 | 83,3 | 84,0 | |
4 | 85,8 | 87,1 | 85,8 | 83,9 | 84,8 | 82,7 | |
5 | 86,4 | 87,7 | 87,3 | 84,0 | 84,3 | 85,5 | |
6 | 88,7 | 91,1 | 91,4 | 86,2 | 87,9 | 87,0 | |
7 | 91,2 | 90,7 | 91,9 | 89,3 | 87,1 | 89,0 | |
8 | 91,2 | 91,0 | 91,7 | 90,2 | 88,6 | 89,1 | |
9 | 90,6 | 90,7 | 91,6 | 90,1 | 91,1 | 90,8 | |
10 | 94,6 | 92,1 | 95,4 | 92,9 | 91,2 | 95,0 | |
M1 | M2 | M3 | M4 | ||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Geluk | Tevreden | Geluk | Tevreden | ||||||||||||
decielgroep | Sociaal kapitaal | Participatie | Vertrouwen | Participatie | Vertrouwen | ||||||||||
1 (=ref.) | O.R. | sign. | O.R. | sign. | O.R. | sign. | O.R. | sign. | O.R. | sign. | O.R. | sign. | |||
2 | 1,6 | *** | 1,5 | ** | 1,4 | * | 1,2 | 1,4 | ** | 1,3 | |||||
3 | 2,3 | *** | 2,6 | *** | 1,4 | * | 1,6 | *** | 1,5 | ** | 1,7 | *** | |||
4 | 2,5 | *** | 2,1 | *** | 1,9 | *** | 2,0 | *** | 2,0 | *** | 1,7 | *** | |||
5 | 2,8 | *** | 2,7 | *** | 1,9 | *** | 2,2 | *** | 1,9 | *** | 1,7 | *** | |||
6 | 4,6 | *** | 3,2 | *** | 2,1 | *** | 2,6 | *** | 2,1 | *** | 2,0 | *** | |||
7 | 4,3 | *** | 3,5 | *** | 2,4 | *** | 2,7 | *** | 2,6 | *** | 1,9 | *** | |||
8 | 4,3 | *** | 3,5 | *** | 2,6 | *** | 2,6 | *** | 3,0 | *** | 2,2 | *** | |||
9 | 4,2 | *** | 4,1 | *** | 2,2 | *** | 2,3 | *** | 2,8 | *** | 2,6 | *** | |||
10 | 7,8 | *** | 8,1 | *** | 3,9 | *** | 2,8 | *** | 4,1 | *** | 2,8 | *** | |||
Wald | 197,8 | *** | 183,2 | *** | 75,7 | *** | 95,1 | *** | 97,3 | *** | 68,6 | *** | |||
T p < 0,1; * p < 0,05; ** p < 0,01; *** p < 0,001. 1) Gecontroleerd voor geslacht (2), leeftijd (7); burgerlijke staat (4), opleiding (3); besteedbaar huishoudensinkomen (4); en herkomst (2). Aantal categorieën tussen haken. |
Het landelijke beeld, gebaseerd op veel meer personen dan in Heerlen, laat overduidelijk de relatie tussen sociaal kapitaal en het welzijn zien. De kansverhoudingen (OR) nemen toe naarmate er meer sociaal kapitaal is. De correctie zorgt er wel voor dat de sprong tussen de eerste en tweede decielgroep, vooral bij het vertrouwen, minder groot is. Maar ook uit deze analyse komt naar voren dat de groepen vanaf het zesde tot en met het negende deciel zich nauwelijks onderscheiden in het welzijn, en dat pas weer een duidelijk grotere kans op welzijn te zien is bij de hoogste decielgroep.
5. Conclusie en discussie
Uit dit essay komt naar voren dat het welzijnsniveau van de inwoners van Heerlen relatief laag is ten opzichte van het landelijk gemiddelde en de 92 andere grote gemeenten. Heerlen staat, voor zowel het geluk als de tevredenheid met het eigen leven, bij de vijf laagst scorende gemeenten. Ook op de bredere, persoonlijke welzijnsindex komt naar voren dat Heerlen lage posities inneemt, zowel qua gemiddeld rapportcijfer als bij het aandeel met een hoog welzijn. Dit beeld verandert nauwelijks als rekening wordt gehouden met verschillen in de bevolkingssamenstelling tussen de steden: ook dan neemt Heerlen lage posities in op de welzijnsranglijst. Wel valt op dat de discrepantie tussen Heerlen en het landelijke gemiddelde bij het ervaren geluk en de tevredenheid met het eigen leven minder groot is dan de bredere persoonlijke welzijnsindex die vooral opgebouwd is uit tevredenheidsaspecten. Blijkbaar gaat het welzijn in de vorm van affectie, het geluksgevoel, dat te typeren is als momentopname samen met een minder scherp contrast dan de tevredenheid waarbij meer rationeel vergelijkend een positie wordt ingenomen en gebaseerd is op een cognitieve inschatting.
Ook bij de onderliggende aspecten van het brede welzijn komen de verschillen tussen Heerlen en andere gemeenten tot uiting. Vooral komt naar voren dat Heerlen laag scoort op gevoelens van veiligheid, en de tevredenheid met de lichamelijke gezondheid en de financiële situatie. Dat het minder goed gesteld is met het welzijn in Heerlen past in het beeld dat Heerlen ook laag scoort op andere aspecten die voor het welzijn van belang zijn. Zo staat Heerlen in de onderste regionen van de ranglijsten die betrekking hebben op het meedoen met en het vertrouwen in de samenleving. Dit duidt er op dat in Heerlen weinig sociaal kapitaal is opgebouwd. En dit kapitaal, de sociale netwerken met gemeenschappelijke waarden, is van belang voor het welzijn. Dat geldt voor Heerlen net zo goed als landelijk. Hoe meer een persoon sociaal kapitaal heeft opgebouwd, hoe gelukkiger en tevreden die is. Dat blijkt zowel uit de gegevens van het aanvullende onderzoek in Heerlen in 2020 als het reguliere landelijke SSW-onderzoek in 2020. Ook komt dit patroon naar voren bij de beide pijlers van het sociaal kapitaal: de participatie en het vertrouwen. Heerlen volgt in grote lijnen dit beeld. Daarbij valt op dat van de groep met heel weinig sociaal kapitaal zo’n 6 tot 7 van de 20 personen ongelukkig en niet tevreden zijn, waarna een geleidelijke afname volgt tot 1 persoon. Dit past perfect bij het landelijke beeld. Een correctie waarbij ervoor wordt gezorgd dat de groepen van sociaal kapitaal niet verschillen qua samenstelling voor een aantal bevolkingskenmerken, doet daar vrijwel niets aan af. Ook dan is te zien dat meer sociaal kapitaal gepaard gaat met meer welzijn.
Verbetering van de beschreven bouwstenen van dit sociaal kapitaal zou het welzijn kunnen bevorderen. Dus: meer sociale contacten, meer vrijwilligers, meer verenigingsleven, meer politieke betrokkenheid. Maar ook: meer onderling vertrouwen, en meer vertrouwen in publieke, private en politieke instituties. Het stimuleren van het vertrouwen, en vooral het onderlinge vertrouwen, is echter lastig aangezien het weinig beweeglijk is (Schmeets en Exel, 2022c). Het bevorderen van de participatie ligt zodoende meer voor de hand. Met het Heitjes-project is en wordt gepoogd om de participatie te bevorderen, door via de vrijwilligersregeling de burgers te stimuleren om klussen te doen om daarmee de publieke ruimte te verbeteren. Daardoor ontstaan ook meer sociale contacten. Met de in 2022 verzamelde aanvullende gegevens is ingegaan op de ontwikkelingen in Heerlen ten opzichte van de landelijke cijfers. Heerlen volgt de landelijke trend in zowel het brede welzijn als in het ervaren geluk, maar doet het beter wat de tevredenheid met het leven betreft: waar landelijk de tevredenheid met ruim 2 procentpunt afneemt, stijgt dit met 1 procentpunt in Heerlen.
Het is lastig om de mogelijke gevolgen van de initiatieven van het Heitjes-project op basis van de beschikbare gegevens vast te stellen. De omvang van de deelnemers is, met iets meer dan 600, klein waardoor grote verschillen nodig zijn om betrouwbare conclusies te trekken. Dit betekent dat, gelet op de geringe afwijkingen in Heerlen ten opzichte van de landelijke cijfers in de ontwikkelingen van het welzijn, er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat het Heerlens Heitje gepaard ging met meer welzijn. Dat kan echter nog gebeuren: het Heitjes-project is nog niet stopgezet. Nog steeds kunnen burgers klussen uitvoeren tegen een vrijwilligersvergoeding. Recente resultaten van de grote landelijke Veiligheidsmonitor ondersteunen dit niet (CBS, 2024). Heerlen doet het ook in 2023 minder goed op meerdere aspecten van de leefsituatie, waaronder de ervaren veiligheid, dan vrijwel alle andere gemeenten.
In de eerdere essays is gewezen op de tweedeling in Heerlen. Waar Heerlen-zuid veelal niet veel onderdoet ten opzichte van het landelijke gemiddelde, is er vooral in Heerlen-noord weinig vertrouwen en een gering animo om mee te doen de samenleving. En dat zien we ook terug bij het welzijn: in Heerlen-noord zijn mensen minder gelukkig, minder tevreden over hun eigen leven, is de groep met een hoog persoonlijk welzijn kleiner, is het samenvattend rapportcijfer over de brede welzijn het laagst. Echter, de achterstand van Heerlen-noord is in 2022 sterk verminderd. Waar in Heerlen-noord er een lichte toename is te zien in het welzijn, is dit in Heerlen-zuid afgenomen.
In een vervolgstudie wordt de relatie tussen sociaal kapitaal en het welzijn voor meer gemeenten en regionale gebieden onderzocht. De verwachting is dat ook in deze gebieden er een duidelijke, min of meer geleidelijk oplopende, lijn te zien zal zijn: hoe meer sociaal kapitaal, hoe meer welzijn. Dat is belangrijke informatie, want dat betekent dat er aan de kwaliteit van het leven in de vorm van geluk en tevredenheid iets te doen valt. De sleutels zijn dan het bevorderen van het meedoen aan de samenleving en proberen het vertrouwen in de samenleving te vergroten. Daar is een lange adem voor nodig en zal niet makkelijk zijn.
Referenties
CBS (2018, 20 maart). Negen op de tien noemen zichzelf gelukkig. CBS nieuwsbericht.
CBS (2023a). Zorgen over financiële toekomst in jaar tijd flink toegenomen, 8 juni 2023.
CBS (2023b). Minste vertrouwen in Tweede Kamer in 10 jaar tijd , 9 mei 2023.
CBS (2023c). Monitor Brede Welvaart & Sustainable Development Goals 2022. Centraal Bureau voor de Statistiek, 17-5-2023.
CBS (2024). Veiligheidsmonitor. Centraal Bureau voor de Statistiek, 1-3-2024.
Coumans, M. en S. de Witt (2018). Geluk in extremen. Statistische Trends, 6 juli 2018, p. 1-20.
Coumans, M., Jol, C., Moonen, L. en P. de Winden (2012). Het meten van welzijn. Interne nota. Centraal Bureau voor de Statistiek, 13-9-2012.
Coumans, M. en H. Schmeets (2019). Sociaal contact : kwantiteit en kwaliteit. Statistische Trends, 31-12-2019.
Diener, E., Suh, E.M., Lucas, R.E. en H.L. Smith (1999). Subjective well-being: three decades of progress, Psychological Bulletin, 125(2): 276-302.
Helliwell, J. F. en S. Wang (2011). Trust and wellbeing. International Journal of Wellbeing, 1(1), 42-78.
Helliwell, J. F., Layard, R., Sachs, J. D., Aknin, L. B., De Neve, J.-E., en S. Wang, S (Eds.). (2023). World Happiness Report 2023 (11th ed.). Sustainable Development Solutions Network.
Knack S. en P. Keefer (1997). Does social capital have an economic pay-off? A cross country investigation. Quarterly Journal of Economics, 112 (4), 1251-1288.
Kroll, C. (2011). Different Things Make Different People Happy: Examining Social Capital and Subjective Well-Being by Gender and Parental Status, Social Indicators Research, 104(1), 157-177.
Mars, G. en H. Schmeets (2011). Meer sociale samenhang, meer geluk? Centraal Bureau voor de Statistiek, Bevolkingstrends, 59(3).
Matsushima, M. en Y. Matsunaga (2015). Social Capital and Subjective Well-Being in Japan, International Journal of Voluntary and Nonprofit Organizations 26(4), 1016–1045.
Moonen, L. en L. Stroucken (red.) (2015). Welzijn in Nederland 2015. Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen/Bonaire, 2-11-2015.
Portela, M., Neira, I. en M. del Mar Salinas-Jiménez (2013). Social Capital and Subjective Wellbeing in Europe: A New Approach on Social Capital, Social Indicators Research, 114, 493-511.
OECD (2021). COVID-19 and Well-being: Life in the Pandemic. Parijs: OECD Publishing.
Reep, C. en C. Hupkens (2021). Ervaren impact corona op mentale gezondheid en leefstijl. Statistische Trends, 3-9-2021.
Schmeets, H. en J. Arends (2020). Vrijwilligerswerk en welzijn. Statistische Trends, 21-2-2020.
Schmeets, H., Exel, J., Ten Westenend, A. en D. Martens (2021). Meer vrijwilligers in Heerlen met het Heitje. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 29 december 2021.
Schmeets, H., Exel, J., Ten Westenend, A. en D. Martens (2022a). De Heitjes en het onderlinge wantrouwen in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 21 februari 2022.
Schmeets, H., Exel, J., Ten Westenend, A. en D. Martens (2022b). De Heitjes en het politieke vertrouwen in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 1 maart 2022.
Schmeets, H., Exel, J., Ten Westenend, A. en D. Martens (2022c). De Heitjes en de sociale contacten in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 22 maart 2022.
Schmeets, H., Exel, J., Ten Westenend, A. en D. Martens (2022d). De Heitjes en het verenigingsleven in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 1 april 2022.
Schmeets, H. en J. Exel (2022a). De Heitjes en de politieke betrokkenheid in Heerlen. CBS: Den Haag/ Heerlen/Bonaire, 25 mei 2022.
Schmeets, H. en J. Exel (2022b). De Heitjes en het vertrouwen in instituties in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 20 juli 2022.
Schmeets, H. en J. Exel (2022c). Vertrouwen in medemens en in instituties voor en tijdens de pandemie. Statistische Trends, 31-3-2022.
Schmeets, H. (2023a). Het laag vertrouwen in de samenleving in Heerlen. De lage deelname aan de samenleving in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 2 oktober 2023.
Schmeets, H. (2023b). De lage deelname aan de samenleving in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 28 november 2023.
Schmeets, H. en M. Tummers (2022). De Heitjes en het welzijn in Heerlen. CBS: Den Haag/Heerlen/Bonaire, 25 augustus 2022.
Stiglitz, J.E., Sen, A. en J.P. Fitoussi (2009). Report by the commission on the measurement of economic performance and social progress (CMEPSP). Parijs.
Van Beuningen J. en L Moonen (2014). De sociale context van geluk: wat is belangrijk voor wie? Centraal Bureau voor de Statistiek, Bevolkingstrends, juni 2014.
Van Beuningen, J. en H. Schmeets (2013). Developing a Social Capital Index for the Netherlands, Social Indicators Research, 113(3), 859- 886.
Whillans, A.V., Seider, S.C., Chen, L. , Dwyer, R.J., Novick, S., Gramigna, K.J., Mitchell, B.A., Savalei, V., Dickerson, S.S. en E.W. Dunn (2016). Does volunteering improve well-being? Comprehensive Results in Social Psychology, 1(3), 35-50.
Tabellenbijlage
Geluk | Tevreden leven | Breed Welzijn | Breed Welzijn | |
---|---|---|---|---|
(7 | (7 of hoger) | (PWI: | (PWI 1-10) | |
% | Score | |||
Nederland | 87,5 | 84,8 | 61,6 | 7,19 |
Heerlen | 82,1 | 78,8 | 47,4 | 6,86 |
Amsterdam | 85,0 | 80,7 | 60,0 | 7,11 |
Rotterdam | 83,3 | 79,4 | 52,3 | 6,93 |
Den Haag | 83,3 | 80,9 | 54,7 | 6,98 |
Utrecht | 87,1 | 84,4 | 64,5 | 7,26 |
Groningen | 82,6 | 77,8 | 62,5 | 7,17 |
Eindhoven | 83,6 | 82,0 | 57,4 | 7,06 |
Tilburg | 85,1 | 82,3 | 57,3 | 7,09 |
Almere | 87,4 | 83,4 | 55,0 | 7,03 |
Breda | 85,9 | 83,9 | 58,8 | 7,15 |
Apeldoorn | 88,7 | 86,4 | 62,8 | 7,20 |
Nijmegen | 85,2 | 83,2 | 64,8 | 7,25 |
Amersfoort | 85,6 | 80,9 | 59,2 | 7,13 |
Enschede | 87,3 | 83,0 | 57,2 | 7,07 |
Den Bosch | 85,4 | 81,6 | 63,6 | 7,23 |
Haarlem | 86,3 | 82,5 | 63,9 | 7,19 |
Haarlemmermeer | 85,0 | 84,9 | 58,8 | 7,16 |
Arnhem | 86,7 | 82,0 | 58,5 | 7,10 |
Zaanstad | 85,7 | 82,1 | 55,9 | 7,00 |
Zwolle | 88,7 | 86,3 | 63,0 | 7,22 |
Zoetermeer | 90,2 | 85,9 | 56,5 | 7,03 |
Leeuwarden | 89,4 | 87,9 | 62,7 | 7,23 |
Leiden | 86,3 | 82,7 | 64,2 | 7,22 |
Ede | 86,7 | 86,8 | 65,4 | 7,31 |
Dordrecht | 86,0 | 84,0 | 57,2 | 7,09 |
Alphen aan den Rijn | 90,4 | 88,0 | 62,6 | 7,22 |
Maastricht | 81,3 | 79,5 | 55,4 | 7,01 |
Alkmaar | 89,2 | 85,8 | 68,3 | 7,27 |
Westland | 91,9 | 90,4 | 65,3 | 7,35 |
Emmen | 87,9 | 85,7 | 57,4 | 7,11 |
Land van Cuijk | 88,0 | 86,2 | 65,4 | 7,25 |
Venlo | 86,5 | 86,4 | 57,9 | 7,11 |
Sittard-Geleen | 86,8 | 84,0 | 55,8 | 7,05 |
Delft | 85,6 | 84,6 | 56,5 | 7,15 |
Súdwest-Fryslân | 88,3 | 85,4 | 61,3 | 7,19 |
Hoeksche Waard | 90,0 | 86,9 | 64,0 | 7,35 |
Deventer | 89,3 | 85,6 | 63,0 | 7,22 |
Oss | 84,3 | 82,9 | 63,8 | 7,25 |
Meierijstad | 90,8 | 89,4 | 68,2 | 7,33 |
Helmond | 86,2 | 83,1 | 56,8 | 7,08 |
Dijk en Waard | 92,0 | 88,4 | 67,2 | 7,33 |
Amstelveen | 89,5 | 87,5 | 62,7 | 7,31 |
Hengelo | 85,9 | 83,5 | 61,3 | 7,20 |
Purmerend | 81,1 | 80,9 | 56,2 | 7,07 |
Hilversum | 86,8 | 83,6 | 65,7 | 7,26 |
Nissewaard | 85,8 | 79,3 | 55,1 | 6,99 |
Roosendaal | 89,5 | 85,9 | 57,8 | 7,09 |
Leidschendam-Voorburg | 86,2 | 84,7 | 62,1 | 7,21 |
Gouda | 82,8 | 81,2 | 56,9 | 7,08 |
Hoorn | 84,8 | 82,9 | 57,7 | 7,09 |
Almelo | 85,1 | 85,5 | 56,6 | 7,07 |
Hardenberg | 92,0 | 90,6 | 68,6 | 7,40 |
Assen | 86,5 | 86,9 | 62,3 | 7,20 |
Lelystad | 84,2 | 82,3 | 52,6 | 6,92 |
Midden-Groningen | 85,2 | 82,6 | 53,7 | 6,97 |
Westerkwartier | 91,7 | 90,8 | 63,7 | 7,29 |
Nieuwegein | 86,7 | 80,3 | 53,4 | 6,96 |
Capelle aan den IJssel | 85,4 | 83,9 | 55,0 | 7,03 |
Smallingerland | 84,3 | 85,3 | 58,9 | 7,11 |
Velsen | 89,8 | 86,7 | 56,1 | 7,13 |
Veenendaal | 91,4 | 84,0 | 63,7 | 7,18 |
Oosterhout | 85,3 | 82,0 | 59,7 | 7,03 |
Maashorst | 89,9 | 87,8 | 64,3 | 7,21 |
Lansingerland | 90,3 | 89,4 | 69,8 | 7,37 |
Stichtse Vecht | 89,8 | 88,0 | 65,2 | 7,26 |
Schiedam | 80,3 | 78,6 | 49,0 | 6,94 |
Vlaardingen | 86,6 | 80,9 | 57,9 | 7,03 |
De Fryske Marren | 85,7 | 85,9 | 60,6 | 7,18 |
Zeist | 87,4 | 83,3 | 63,2 | 7,21 |
Katwijk | 89,3 | 90,4 | 70,1 | 7,40 |
Bergen op Zoom | 85,4 | 86,4 | 52,6 | 6,99 |
Hoogeveen | 87,7 | 86,2 | 62,1 | 7,21 |
Barneveld | 90,1 | 83,5 | 66,0 | 7,33 |
Pijnacker-Nootdorp | 91,3 | 86,8 | 61,5 | 7,31 |
Krimpenerwaard | 92,8 | 88,9 | 64,9 | 7,26 |
Overbetuwe | 89,3 | 87,0 | 66,7 | 7,29 |
Doetinchem | 91,9 | 89,4 | 62,3 | 7,15 |
Terneuzen | 87,2 | 82,3 | 55,2 | 7,08 |
West Betuwe | 87,2 | 83,5 | 62,4 | 7,28 |
Heerenveen | 89,6 | 86,8 | 59,7 | 7,22 |
Vijfheerenlanden | 89,2 | 86,4 | 64,9 | 7,21 |
Woerden | 91,5 | 86,7 | 69,8 | 7,41 |
Roermond | 81,3 | 79,8 | 55,6 | 7,01 |
Houten | 92,9 | 88,9 | 66,9 | 7,32 |
Altena | 85,8 | 86,6 | 62,0 | 7,26 |
Den Helder | 88,8 | 82,4 | 58,8 | 7,11 |
Gooise Meren | 92,7 | 87,6 | 68,7 | 7,40 |
Zutphen | 87,6 | 82,0 | 61,1 | 7,22 |
Weert | 89,4 | 82,2 | 56,5 | 7,14 |
Kampen | 88,3 | 88,2 | 71,6 | 7,33 |
Venray | 90,3 | 87,4 | 63,2 | 7,15 |
Peel en Maas | 85,2 | 84,8 | 62,0 | 7,27 |
Eemsdelta | 87,6 | 84,9 | 50,4 | 6,95 |
Overige gemeenten | 89,1 | 86,8 | 64,4 | 7,27 |