Scholing van personeel
Resultaten uit het onderzoek Bedrijfsopleidingen 2020Over deze publicatie
Eens in de vijf jaar doet het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onderzoek naar de opleidingsactiviteiten van bedrijven. Het doel van dit onderzoek Bedrijfsopleidingen is om meer inzicht te krijgen in het opleidingsbeleid, de inhoud en de uitgaven aan bedrijfsopleidingen. De meest recente editie vond plaats in 2021 over verslagjaar 2020.
Op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) zijn in 2021 vragen toegevoegd. Doel daarvan is het vergroten van het inzicht in de beweegredenen van mkb-bedrijven om te investeren in menselijk kapitaal, welke belemmeringen ze daarbij tegenkwamen en wat ze gedaan hebben om die belemmeringen op te heffen. Ook wordt inzicht verkregen in de effecten van bedrijfsopleidingen op de bedrijfsvoering en in hoeverre overheidsmaatregelen kunnen helpen om meer bedrijfsopleidingen aan te bieden. Deze publicatie beschrijft zowel hoe het onderzoek is uitgevoerd als de resultaten van de vragen die op verzoek van EZK zijn opgenomen.
In de bijgevoegde tabellen is voor alle onderwerpen een uitsplitsing gemaakt naar naar bedrijfsgrootte, bedrijfstak en regio.
1. Inleiding
Een Leven Lang Ontwikkelen (LLO) wordt van belang geacht voor zowel werkenden als bedrijven (Rijksoverheid.nl). Door de Rijksoverheid wordt gestimuleerd dat mensen zich blijven ontwikkelen om zo ook inzetbaar te blijven op een veranderende arbeidsmarkt. Een leven lang ontwikkelen zorgt er ook voor dat bedrijven zich kunnen aanpassen en concurrerend blijven. Bedrijven kunnen in dit verband geconfronteerd worden met vragen als: hebben medewerkers het vereiste niveau van kennis en vaardigheden voor hun functie? Is er sprake van onderbenutting? En hoe kan ingespeeld worden op (technologische) veranderingen en de daarmee gepaard gaande veranderingen in gevraagde kennis en vaardigheden?
Eens in de vijf jaar doet het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onderzoek naar de opleidingsactiviteiten van bedrijven met tien of meer medewerkers. Het doel van dit onderzoek Bedrijfsopleidingen is om meer inzicht te krijgen in het opleidingsbeleid, de inhoud en de uitgaven aan bedrijfsopleidingen. Het onderzoek is internationaal gezien bekend als ‘Continuing Vocational Training Survey’ (CVTS) en de meest recente editie vond plaats in 2021 over verslagjaar 2020. Het onderzoek is uitgevoerd op basis van een EU-verplichting en is gehouden in alle EU-lidstaten.
Op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft het CBS als aanvullende statistische dienstverlening vragen toegevoegd aan het onderzoek Bedrijfsopleidingen. Doel daarvan is het vergroten van het inzicht in de beweegredenen van mkb-bedrijven om te investeren in menselijk kapitaal, welke belemmeringen ze daarbij tegenkwamen en wat ze gedaan hebben om die belemmeringen op te heffen. Ook wordt inzicht verkregen in de effecten van bedrijfsopleidingen op de bedrijfsvoering en in hoeverre overheidsmaatregelen kunnen helpen om meer bedrijfsopleidingen aan te bieden.
In voorliggende publicatie worden de uitkomsten beschreven van de op verzoek van het ministerie van EZK opgenomen additionele vragen over investeringen in menselijk kapitaal en daarbij ervaren belemmeringen. Paragraaf 2 gaat allereerst in op de onderzoeksopzet van het onderzoek Bedrijfsopleidingen 2020. Hierbij gaat het om een beschrijving van de doelpopulatie, getrokken steekproef, respons en gehanteerde benaderstrategie. Ook komen de additionele vragen over investeringen in menselijk kapitaal en daarbij ervaren belemmeringen aan de orde. Vervolgens beschrijft paragraaf 3 de resultaten.
2. Methode
2.1 Onderzoeksopzet
Het onderzoek Bedrijfsopleidingen wordt uitgevoerd vanwege een EU-verordening. Met de verschillende deelnemende landen is afgestemd welke informatie opgeleverd moet worden.
De doelpopulatie bestaat uit bedrijven die behoren tot de particuliere sector. De bedrijfstakken “Landbouw, bosbouw en visserij” (SBI 01-03), “Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen” (SBI 84), “Onderwijs” (SBI 85), “Gezondheids- en welzijnszorg” (SBI 86-88), “Huishoudens als werkgever” (SBI 97-98) en “Extraterritoriale organisaties en lichamen”(SBI 99) blijven buiten beschouwing. De meest recente editie van het onderzoek Bedrijfsopleidingen vond plaats in 2021 over verslagjaar 2020.
De doelpopulatie van het onderzoek bestond uit 58 duizend bedrijven met tien of meer werknemers. Hieruit is een steekproef getrokken van bijna 5,4 duizend bedrijven. Hierbij zijn grote bedrijven, van 250 of meer medewerkers, integraal uitgenodigd om deel te nemen aan het onderzoek. Uiteindelijk hebben bijna 4,5 duizend berichtgevers gerespondeerd (ruim 83 procent).
De in de steekproef geselecteerde bedrijven ontvingen per brief een uitnodiging met het verzoek de enquête online in te vullen. Om de respons te vergroten werden maximaal twee herinneringen gestuurd. Een deel van de bedrijven die daarna nog steeds niet gereageerd hadden, werd telefonisch benaderd met het verzoek alsnog deel te nemen. Aangezien bedrijven op grond van een Europese Verordening een deelnameverplichting hebben bij dit onderzoek, heeft tot slot bij een klein deel handhaving plaatsgevonden.
2.2 Vragen over investeringen in menselijk kapitaal en daarbij ervaren belemmeringen
In het onderzoek Bedrijfsopleidingen zijn vragen opgenomen over het opleidingsbeleid, de inhoud en de uitgaven aan bedrijfsopleidingen. Daarnaast heeft het CBS op verzoek van het ministerie van EZK vragen toegevoegd over thema’s als investeringen in menselijk kapitaal door bedrijven en belemmeringen die op dat vlak werden ervaren, welke niet middels de standaard vragenlijst afgedekt werden. In totaal zijn er op verzoek van EZK zes vragen opgenomen in de vragenlijst van het onderzoek Bedrijfsopleidingen.
Bij de toegevoegde vragen gaat het over de volgende thema’s:
- De reden(en) van bedrijven voor het aanbieden van cursussen;
- De belemmeringen die bedrijven hebben ervaren bij het aanbieden van bedrijfsopleidingen;
- De maatregelen die bedrijven getroffen hebben om deze belemmeringen weg te nemen;
- Het profijt dat bedrijven hebben ervaren van overheidsmaatregelen bij het aanbieden van bedrijfsopleidingen;
- Het effect dat deze investeringen volgens bedrijven hadden in termen van hogere omzet, winst of arbeidsproductiviteit;
- Factoren die bedrijven zonder bedrijfsopleidingen ertoe kunnen bewegen om dit in de toekomst wél te gaan doen.
De precieze vraagteksten, inclusief de antwoordcategorieën, zijn opgenomen in bijlage 1.
3. Resultaten
Paragraaf 3 bespreekt de belangrijkste resultaten van de additionele vragen die op verzoek van het ministerie van EZK zijn opgenomen in het onderzoek Bedrijfsopleidingen 2020. In bijlage 2 worden de resultaten in tabelvorm gepresenteerd, verbijzonderd naar bedrijfsgrootte, bedrijfstak en regio. De belangrijkste uitkomsten uit het reguliere CVTS onderzoek zijn gepubliceerd op CBS StatLine, zie: Bedrijfsopleidingen kerncijfers en Bedrijfsopleidingen deelname, kosten en beleid.
3.1 Reden(en) voor het aanbieden van cursussen
De eerste vraag die op verzoek van EZK additioneel is opgenomen in het onderzoek Bedrijfsopleidingen 2020, betreft: “Vanwege welke reden(en) heeft uw bedrijf in 2020 interne en/of externe cursussen aangeboden aan de personen in dienst?”. Van alle ruim 58 duizend bedrijven in de particuliere sector met tien of meer medewerkers, lieten bijna 37 duizend in 2020 personeel deelnemen aan interne of externe cursussen. Aan deze bedrijven is gevraagd naar de achterliggende reden(en) voor cursusdeelname van hun personeel. Hierbij konden zij meerdere redenen aangeven.
De meest genoemde reden voor het aanbieden van cursussen aan personeel, was volgens bedrijven dat er niet zozeer een tekort aan vaardigheden bestond bij het personeel, maar dat vaardigheden verder verbeterd kunnen worden. Ruim de helft (53 procent) van hen noemde dit als reden voor de cursussen. Verder ervaarde 41 procent een tekort in het niveau van vereiste vaardigheden bij het zittende personeel en beoogde 35 procent door het aanbieden van cursussen personeel langer aan zich te binden. Bijna een kwart (24 procent) anticipeerde en trachtte door middel van cursussen het vereiste niveau van vaardigheden bij te spijkeren met het oog op de toekomst. Dit om te voorkomen dat vaardigheden van hun personeel in de toekomst ontoereikend zullen zijn.
Elk van deze redenen voor het aanbieden van cursussen wordt naar verhouding vaker genoemd naarmate de bedrijfsgrootte toeneemt. Het grootst zijn de verschillen tussen kleine en grote bedrijven als het gaat om de redenen: vanwege een bestaande skills gap, vanwege een verwachte skills gap en met het oog op het binden van personeel. Voor elk van deze redenen geldt dat deze door bedrijven met 250 of meer medewerkers ruim 20 procentpunten meer genoemd wordt dan door bedrijven van 10 tot 50 medewerkers. Het aanbieden van cursussen met als doel om personeel aan zich te binden varieert sterk tussen bedrijfstakken. Dit loopt uiteen van 16 procent in de transportsector tot 67 procent in de horeca.
% bedrijven (% van bedrijven die cursussen aanbieden) | |
---|---|
Vaardigheden waren voldoende, maar kunnen beter | 53,4 |
Bestaande skills gap | 40,6 |
Binding personeel | 34,9 |
Verwachte skills gap | 24 |
Anders | 25,1 |
Bron: CBS, CVTS 2020 | |
Meerdere antwoorden mogelijk |
3.2 Belemmeringen bij aanbieden bedrijfsopleidingen
Aan bedrijven die in 2020 bedrijfsopleidingen aan personeel hebben aangeboden, is gevraagd of zij hierbij belemmeringen hebben ervaren. Ruim de helft heeft hierbij geen belemmeringen ervaren. Dit geldt vooral voor kleine en middelgrote bedrijven. Het overige deel (45 procent) rapporteerde wel een of meer belemmeringen. In dit verband wijzen zij het meest op een hoge werkdruk en beperkte tijd die beschikbaar is bij het personeel om aan bedrijfsopleidingen deel te nemen. Dit werd door 19 procent genoemd als belemmering die de deelname aan cursussen in de weg stond. Daarbij geldt: hoe groter het bedrijf, hoe vaker werkdruk en een gebrek aan tijd als beperkende factor genoemd worden. Ook de hoge kosten die opleidingen met zich meebrengen, zijn voor 10 procent van de bedrijven een beperkende factor. Een gebrek aan passend aanbod van bedrijfsopleidingen en moeilijkheden bij het in kaart brengen van de opleidingsbehoefte van de organisatie, werden minder vaak als belemmering ervaren. Het vaakst kiezen bedrijven voor een ‘andere reden’. Het is echter niet bekend in hoeverre de coronapandemie – het onderzoek is uitgevoerd in 2021 – als belemmering werd ervaren.
% bedrijven (% bedrijven) | |
---|---|
Ja, hoge werkdruk en beperkte tijd beschikbaar voor personeel om deel te nemen aan bedrijfsopleidingen | 19,4 |
Ja, hoge kosten van bedrijfsopleidingen | 9,6 |
Ja, ontbreken van passende aanbiedingen van bedrijfsopleidingen in de markt | 6,5 |
Ja, moeilijkheden bij het in kaart brengen van de opleidingsbehoefte van de organisatie | 5,1 |
Ja, andere reden | 23,3 |
Nee, geen belemmering ervaren | 55,3 |
Bron: CBS, CVTS 2020 | |
Meerdere antwoorden mogelijk |
3.3 Maatregelen die bedrijven treffen om belemmeringen weg te nemen
Bedrijven die belemmeringen hebben ervaren bij het aanbieden van bedrijfsopleidingen aan hun personeel (paragraaf 3.2), kregen de vervolgvraag: “Heeft uw bedrijf maatregelen genomen om deze belemmeringen weg te nemen?”. Ook hier konden zij kiezen uit meerdere antwoorden. Bijna de helft van hen (47 procent) heeft geen maatregelen genomen om de ervaren belemmeringen weg te nemen. Dit is vooral het geval bij bedrijven kleiner dan 50 medewerkers. Hetzelfde geldt voor bedrijven in een van de bedrijfstakken bouw, transport en horeca. Het overige deel nam wel een of meerdere maatregelen om obstakels het hoofd te bieden. Op deze wijze waren zij in staat om hun personeel toch deel te laten nemen aan bedrijfsopleidingen, ondanks het feit dat personeel bijvoorbeeld te kampen had met een hoge werkdruk en beperkte tijd of de hoge kosten die reguliere bedrijfsopleidingen met zich mee kunnen brengen.
Het vaakst zetten bedrijven in op innovatieve lesmethoden, zoals e-learning. Dit was het geval bij 20 procent van hen. Ook heeft 16 procent eigen opleidingen ontwikkeld. Beide oplossingen werden naar verhouding vaker ingezet naarmate de omvang van het bedrijf groter is. Circa 10 procent stimuleerde het leren buiten werktijd of ging een samenwerking aan met andere bedrijven. Relatief weinig bedrijven zochten samenwerking met onderwijsinstellingen, maakten gebruik van overheidssubsidies of wonnen extern advies in.
Hoe er wordt omgegaan met belemmeringen bij het aanbieden van bedrijfsopleidingen verschilt flink tussen bedrijfstakken. Zo wordt met dit doel in de bouw naar verhouding het meest extern advies ingewonnen, in de informatie en communicatie samengewerkt met andere bedrijven, in de horeca samengewerkt met onderwijsinstellingen, in de financiële dienstverlening eigen opleidingen ontwikkeld, in de delfstoffenwinning ingezet op innovatieve lesmethoden en in de industrie van overheidssubsidies.
% (% van bedrijven die belemmeringen ervaren) | (% van bedrijven die belemmeringen ervaren) | (% van bedrijven die belemmeringen ervaren)_3 | (% van bedrijven die belemmeringen ervaren)_4 | (% van bedrijven die belemmeringen ervaren)_5 | |
---|---|---|---|---|---|
Ja, inzet van innovatieve lesmethoden (m.n. e-learning) | 20,1 | ||||
Ja, eigen opleiding(en) ontwikkeld | 16,5 | ||||
Ja, stimuleren van leren in eigen tijd | 9,7 | ||||
Ja, samengewerkt met andere bedrijven | 9,2 | ||||
Ja, samengewerkt met onderwijsinstellingen | 7,4 | ||||
Ja, gebruik van overheidssubsidies | 6,9 | ||||
Ja, extern advies ingewonnen | 6,6 | ||||
Ja, andere maatregel | 12,3 | ||||
Nee, geen maatregel genomen | 46,8 | ||||
Bron: CBS, CVTS 2020 | |||||
Meerdere antwoorden mogelijk |
3.4 Ervaringen met overheidsmaatregelen voor bedrijfsopleidingen
Bedrijven die bij het aanbieden van bedrijfsopleidingen in 2020 gebruik maakten van een of meer overheidsmaatregelen, is gevraagd aan te geven in hoeverre deze naar hun mening effect hadden in de praktijk. Hierbij ging het om respectievelijk belastingmaatregelen (zoals belastingvrijstellingen, belastinguitzonderingen of belastingvoordelen), uitkeringen van opleidingsfondsen, EU-subsidies (bijv. Europees Sociaal Fonds), Nederlandse overheidssubsidies dan wel andere bronnen. Bedrijven konden hierbij aan de hand van een vijfpuntsschaal, die oploopt van ‘heeft helemaal niet geholpen’ tot ‘heeft heel erg geholpen’, aangeven in welke mate dit voor hen van toepassing was.
Ruim driekwart (76 procent) van de bedrijven die EU-subsidies ontvingen, vindt dat deze geholpen of heel erg geholpen hebben bij het aanbieden van bedrijfsopleidingen. Over Nederlandse overheidssubsidies is 59 procent te spreken of zeer te spreken en 51 procent is dat over belastingmaatregelen. Over uitkeringen van opleidingsfondsen zijn bedrijven het minst positief: volgens 42 procent van de ontvangers hebben deze geholpen of heel erg geholpen bij het aanbieden van bedrijfsopleidingen.
Vooral onder kleine bedrijven van 10 tot 50 medewerkers zeggen ontvangers dat belastingmaatregelen heel veel geholpen hebben om personeel te laten deelnemen aan bedrijfsopleidingen (29 procent). Bij middelgrote en grote bedrijven is dat met respectievelijk 7 en 5 procent beduidend minder het geval. Bij middelgrote bedrijven van 50 tot 250 medewerkers noemen ontvangers relatief vaak dat een EU-subsidie heel veel geholpen heeft.
Helemaal niet geholpen (% van bedrijven die betreffende bijdrage of subsidie ontvingen) | Niet geholpen (% van bedrijven die betreffende bijdrage of subsidie ontvingen) | Neutraal (% van bedrijven die betreffende bijdrage of subsidie ontvingen) | Wel geholpen (% van bedrijven die betreffende bijdrage of subsidie ontvingen) | Heel veel geholpen (% van bedrijven die betreffende bijdrage of subsidie ontvingen) | |
---|---|---|---|---|---|
Belastingmaatregel | 2,9 | 2,3 | 44,1 | 32,3 | 18,4 |
Uitkering van opleidingsfondsen | 8,8 | 16,3 | 33,4 | 32,1 | 9,5 |
EU subsidie | 2 | 4,1 | 17,6 | 65,2 | 11,1 |
Nederlandse overheidssubsidies | 5,6 | 5,6 | 29,5 | 42,2 | 17 |
Andere bronnen | 4,9 | 5,3 | 43 | 25,6 | 21,3 |
Bron: CBS, CVTS 2020 | |||||
Meerdere antwoorden mogelijk |
3.5 Oordeel bedrijven over effect investeringen op bedrijfsvoering
De deelname van personeel aan cursussen kan voor bedrijven gepaard gaan met uiteenlopende kostensoorten. Voorbeelden hiervan zijn kosten voor deelname aan de cursus, vergoedingen voor reis- en verblijfskosten, arbeidskosten van intern opleidingspersoneel dat cursussen verzorgt, en/of materiële kosten voor gebouwen, ruimtes, uitrustingen en materialen. Aan bedrijven die in 2020 minimaal één van deze uitgaven aan cursussen deden, is een vervolgvraag gesteld om een oordeel te geven over het effect van deze investering op de bedrijfsvoering. Zo kan de cursusdeelname bijvoorbeeld leiden tot een hogere omzet, winst of arbeidsproductiviteit.
Het gros van de bedrijven die in 2020 investeerden in hun personeel zijn positief of zeer positief over het effect hiervan op de bedrijfsvoering: 63 procent oordeelt hierover positief en nog eens 7 procent zeer positief. Daarnaast oordeelt 30 procent neutraal en 1 procent oordeelt negatief over het effect van hun investeringen op de bedrijfsvoering. Grote bedrijven oordelen hierover iets positiever dan kleinere. Het aandeel bedrijven dat een positief of zeer positief effect op de bedrijfsvoering rapporteert, loopt uiteen van 50 procent in de bedrijfstak transport en logistiek tot 78 procent in de informatie en communicatie.
% (% van bedrijven met uitgaven aan cursussen) | |
---|---|
Zeer negatief | 0,2 |
Negatief | 0,8 |
Niet negatief en ook niet positief | 29,6 |
Positief | 62,6 |
Zeer positief | 6,8 |
Bron: CBS, CVTS 2020 |
3.6 Factoren die bedrijven zonder bedrijfsopleidingen ertoe kunnen bewegen om dit in de toekomst wél te gaan doen
Een minderheid van de bedrijven heeft in 2020 geen bedrijfsopleidingen aan het personeel aangeboden. Aan hen is gevraagd wat hen zou kunnen bewegen om in de toekomst wél bedrijfsopleidingen te gaan aanbieden. 15 procent wijst op betere economische omstandigheden. In de horeca is dit percentage met 29 procent bijna twee keer zo groot. Verder noemt een betrekkelijk klein deel het ontvangen van meer overheidssubsidie, het aanbod van innovatieve leermiddelen of een betere overheidsvoorlichting als kansrijke richtingen om in de toekomst mogelijk wel bedrijfsopleidingen aan te zullen bieden. Een veel grotere groep (78 procent) kiest voor de antwoordoptie ‘anders’. Helaas is geen nadere specificering van dit antwoord mogelijk. Het is daarom niet bekend in hoeverre bijvoorbeeld het einde van de coronapandemie – het onderzoek is uitgevoerd in 2021 – bedrijven zou kunnen bewegen om (weer) bedrijfsopleidingen aan te bieden.
% (% van bedrijven die geen bedrijfsopleidingen aanbieden) | |
---|---|
Betere economische omstandigheden | 15,2 |
Meer overheidssubsidie | 7,2 |
Aanbod van innovatieve leermiddelen | 3,7 |
Betere overheidsvoorlichting | 2,5 |
Anders | 77,7 |
Bron: CBS, CVTS 2020 | |
Meerdere antwoorden mogelijk |
Bijlage 1: Overzicht additionele vragen in onderzoek Bedrijfsopleidingen 2020
Naar aanleiding van een verzoek van het ministerie van EZK heeft het CBS als aanvullende statistische dienst de volgende additionele enquêtevragen opgenomen in het onderzoek Bedrijfsopleidingen 2020:
Reden(en) aanbod cursussen
Vanwege welke reden(en) heeft uw bedrijf in 2020 interne en/of externe cursussen aangeboden aan de personen in dienst?
>>Meerdere antwoorden mogelijk.<<
1. Bestaande ‘skills gap’
2. Verwachte ‘skills gap’
3. Vaardigheden waren voldoende, maar kunnen beter
4. Binding van personeel
5. Anders
Belemmeringen bedrijfsopleidingen
Heeft uw bedrijf bij het aanbieden van bedrijfsopleidingen in 2020 belemmeringen ervaren?
>>Meerdere antwoorden mogelijk.<<
1. Ja, moeilijkheden bij het in kaart brengen van de opleidingsbehoefte van de organisatie
2. Ja, ontbreken van passende aanbiedingen van bedrijfsopleidingen in de markt
3. Ja, hoge kosten van bedrijfsopleidingen
4. Ja, hoge werkdruk en beperkte tijd beschikbaar voor personeel om deel te nemen aan
bedrijfsopleidingen
5. Ja, andere reden
6. Nee, geen belemmering ervaren
Maatregelen belemmeringen
Heeft uw bedrijf maatregelen genomen om deze belemmeringen weg te nemen?
>>Meerdere antwoorden mogelijk.<<
1. Ja, extern advies ingewonnen
2. Ja, samengewerkt met andere bedrijven
3. Ja, samengewerkt met onderwijsinstellingen
4. Ja, eigen opleiding(en) ontwikkeld
5. Ja, inzet van innovatieve lesmethoden (m.n. e-learning)
6. Ja, stimuleren van leren in eigen tijd
7. Ja, gebruik van overheidssubsidies
8. Ja, andere maatregel
9. Nee, geen maatregel genomen
Profijt overheidsmaatregel(en)
In welke mate heeft de betreffende overheidsmaatregel geholpen bij het aanbieden van bedrijfsopleidingen?
Overheidsmaatregel | Helemaal niet geholpen | Niet geholpen | Neutraal | Wel geholpen | Heel veel geholpen |
---|---|---|---|---|---|
Belastingmaatregel | O | O | O | O | O |
Uitkering van opleidingsfondsen | O | O | O | O | O |
EU subsidie | O | O | O | O | O |
Nederlandse overheidssubsidies | O | O | O | O | O |
Andere bronnen | O | O | O | O | O |
Effect investering
In welke mate heeft deze investering/ hebben deze investeringen een positief effect gehad op de bedrijfsvoering?
>>Denk bijvoorbeeld aan een hogere omzet, winst of arbeidsproductiviteit.<<
Zeer negatief | Negatief | Niet negatief en ook niet positief | Positief | Zeer positief | |
---|---|---|---|---|---|
Effect | O | O | O | O | O |
Wél bedrijfsopleidingen
Wat zou er voor kunnen zorgen dat uw bedrijf wél bedrijfsopleidingen voor de personen in dienst zou aanbieden?
>>Meerdere antwoorden mogelijk.<<
1. Meer overheidssubsidie
2. Betere overheidsvoorlichting
3. Aanbod van innovatieve leermiddelen
4. Betere economische omstandigheden
5. Anders
Bijlage 2: Resultaten additionele EZK vragen in onderzoek Bedrijfsopleidingen, naar bedrijfsgrootte, bedrijfstak en regio
Bestaande skills gap | Verwachte skills gap | Vaardigheden waren voldoende, maar kunnen beter | Binding personeel | Anders | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 40,6 | 24 | 53,4 | 34,9 | 25,1 | |
Bedrijfsgrootte | Klein bedrijf | 37,9 | 20,2 | 52,6 | 31,4 | 25,3 |
Bedrijfsgrootte | Middelgroot bedrijf | 45,3 | 31,6 | 54,7 | 42,5 | 24,3 |
Bedrijfsgrootte | Groot bedrijf | 59,5 | 46 | 60,4 | 52,9 | 24,9 |
Bedrijfstak | Delfstoffenwinning | 32,1 | 15,3 | 45,4 | 33,8 | 50,9 |
Bedrijfstak | Industrie | 41,7 | 22,4 | 47,5 | 26,7 | 27,1 |
Bedrijfstak | Energie & water | 46,4 | 24,9 | 45,6 | 28,9 | 34,1 |
Bedrijfstak | Bouw | 35,7 | 22 | 53,7 | 41,9 | 26,1 |
Bedrijfstak | Handel | 39,6 | 24,6 | 60,1 | 29,8 | 25 |
Bedrijfstak | Transport | 26,4 | 14,1 | 42,7 | 15,6 | 45,9 |
Bedrijfstak | Horeca | 37,8 | 12,1 | 78,5 | 66,8 | 5,5 |
Bedrijfstak | Informatie & communicatie | 55,1 | 39,8 | 41,8 | 37,9 | 14,5 |
Bedrijfstak | Financiële dienstverlening | 37,1 | 36,5 | 51,8 | 29,1 | 32,6 |
Bedrijfstak | Overig | 43 | 24,2 | 53,4 | 42,2 | 22,6 |
Regio | Noord-Nederland | 31,4 | 22,2 | 50,8 | 33,9 | 34,5 |
Regio | Oost-Nederland | 46,1 | 17,9 | 48,5 | 32,4 | 20,1 |
Regio | West-Nederland | 43,8 | 27,6 | 52,4 | 36,6 | 25 |
Regio | Zuid-Nederland | 31,6 | 22,6 | 61,3 | 33,9 | 26,6 |
Bron: CBS, CVTS 2020. |
Ja, moeilijkheden bij het in kaart brengen van de opleidingsbehoefte van de organisatie | Ja, ontbreken van passende aanbiedingen van bedrijfsopleidingen in de markt | Ja, hoge kosten van bedrijfsopleidingen | Ja, hoge werkdruk en beperkte tijd beschikbaar voor personeel om deel te nemen aan bedrijfsopleidingen | Ja, andere reden | Nee, geen belemmering ervaren | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 5,1 | 6,5 | 9,6 | 19,4 | 23,3 | 55,3 | |
Bedrijfsgrootte | Klein bedrijf | 4,4 | 5,9 | 8,6 | 17,2 | 22,3 | 57,5 |
Bedrijfsgrootte | Middelgroot bedrijf | 5,5 | 8,1 | 11,6 | 22,7 | 23,9 | 52,9 |
Bedrijfsgrootte | Groot bedrijf | 12,2 | 8,4 | 16 | 37,1 | 35,6 | 33 |
Bedrijfstak | Delfstoffenwinning | 2,5 | 8,5 | 6,6 | 16,3 | 35,4 | 56,4 |
Bedrijfstak | Industrie | 4,7 | 8,6 | 12,6 | 21,8 | 23,2 | 54,6 |
Bedrijfstak | Energie & water | 3,7 | 2,5 | 14 | 23,8 | 30,2 | 48,7 |
Bedrijfstak | Bouw | 4,2 | 7,3 | 4,8 | 21,4 | 34,7 | 47,7 |
Bedrijfstak | Handel | 7 | 6,7 | 8,8 | 18,2 | 23,6 | 54,7 |
Bedrijfstak | Transport | 1,6 | 7,9 | 10 | 11,3 | 23,2 | 57,9 |
Bedrijfstak | Horeca | 4,4 | 0,9 | 5 | 13,2 | 32,2 | 52,5 |
Bedrijfstak | Informatie & communicatie | 4,7 | 4,6 | 5,5 | 31,9 | 9 | 56 |
Bedrijfstak | Financiële dienstverlening | 3,8 | 3,5 | 12,9 | 25,2 | 15,3 | 63,5 |
Bedrijfstak | Overig | 5,1 | 7,2 | 12,1 | 18,8 | 20,4 | 58,2 |
Regio | Noord-Nederland | 1,3 | 12,5 | 4,3 | 11,3 | 29,1 | 58,3 |
Regio | Oost-Nederland | 5,7 | 8,9 | 7,9 | 25,2 | 18,9 | 54,7 |
Regio | West-Nederland | 5,9 | 6,1 | 11,2 | 19,1 | 22,9 | 55 |
Regio | Zuid-Nederland | 3,8 | 3,4 | 9,3 | 17,1 | 26,4 | 55,4 |
Bron: CBS, CVTS 2020. |
Ja, extern advies ingewonnen | Ja, samengewerkt met andere bedrijven | Ja, samengewerkt met onderwijsinstellingen | Ja, eigen opleiding(en) ontwikkeld | Ja, inzet van innovatieve lesmethoden (m.n. e-learning) | Ja, stimuleren van leren in eigen tijd | Ja, gebruik van overheidssubsidies | Ja, andere maatregel | Nee, geen maatregel genomen | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 6,6 | 9,2 | 7,4 | 16,5 | 20,1 | 9,7 | 6,9 | 12,3 | 46,8 | |
Bedrijfsgrootte | Klein bedrijf | 6 | 9,6 | 6,6 | 14,2 | 14,4 | 7,6 | 6,2 | 9,7 | 52,3 |
Bedrijfsgrootte | Middelgroot bedrijf | 8,4 | 7,9 | 7,7 | 18,4 | 28,2 | 13,3 | 7,6 | 17,1 | 39,1 |
Bedrijfsgrootte | Groot bedrijf | 6,5 | 9,5 | 13 | 31,9 | 49,5 | 18,2 | 10,6 | 22,4 | 19,7 |
Bedrijfstak | Delfstoffenwinning | 4,5 | 4,2 | 9,9 | 10,1 | 47,9 | 9,4 | 4,5 | 29,4 | 23,5 |
Bedrijfstak | Industrie | 6,2 | 5,6 | 7,5 | 15,6 | 16,1 | 13,5 | 12,4 | 14,4 | 46,8 |
Bedrijfstak | Energie & water | 3,5 | 2,1 | 10,2 | 7,4 | 44,8 | 13,3 | 5,5 | 18,2 | 35 |
Bedrijfstak | Bouw | 12,5 | 10,6 | 10,8 | 14,1 | 7,5 | 7,6 | 10,9 | 5,1 | 57,6 |
Bedrijfstak | Handel | 5,2 | 13,5 | 2,9 | 19,8 | 16,9 | 10,2 | 5,5 | 11,3 | 47,6 |
Bedrijfstak | Transport | 2,7 | 1,2 | 5,5 | 5,9 | 15,2 | 6,6 | 2,2 | 16,7 | 55,8 |
Bedrijfstak | Horeca | 4,1 | 4,8 | 23,2 | 4,7 | 8 | 3,2 | 5,2 | 8,8 | 58,1 |
Bedrijfstak | Informatie & communicatie | 3,3 | 18,1 | 0,8 | 12,2 | 36,3 | 22 | 6,1 | 17,3 | 38,2 |
Bedrijfstak | Financiële dienstverlening | 7,3 | 8,7 | 4,8 | 23,1 | 43,8 | 25,6 | 1,6 | 18,2 | 23,8 |
Bedrijfstak | Overig | 8,6 | 8,3 | 7,1 | 22,4 | 29,7 | 6,2 | 5,5 | 13 | 39,8 |
Regio | Noord-Nederland | 1,5 | 13,7 | 2,6 | 14,9 | 9,7 | 6,9 | 9,6 | 18,9 | 41,7 |
Regio | Oost-Nederland | 11,5 | 16,9 | 5,7 | 10,7 | 16,8 | 4,4 | 8,4 | 15,4 | 48,6 |
Regio | West-Nederland | 6,3 | 4,8 | 10,2 | 19,6 | 21,6 | 12 | 6,4 | 9,9 | 43,7 |
Regio | Zuid-Nederland | 3,9 | 10,1 | 4,1 | 15,4 | 23,2 | 10,6 | 5,7 | 12,8 | 53,4 |
Bron: CBS, CVTS 2020. |
Belastingmaatregel | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Helemaal niet geholpen | Niet geholpen | Neutraal | Wel geholpen | Heel veel geholpen | ||
Totaal | 2,9 | 2,3 | 44,1 | 32,3 | 18,4 | |
Bedrijfsgrootte | Klein bedrijf | 1,9 | 0 | 33,1 | 36,5 | 28,6 |
Bedrijfsgrootte | Middelgroot bedrijf | 3,8 | 4,5 | 57,7 | 27,4 | 6,6 |
Bedrijfsgrootte | Groot bedrijf | 5 | 7 | 56,6 | 26,6 | 4,8 |
Bedrijfstak | Delfstoffenwinning | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bedrijfstak | Industrie | 7,3 | 4,9 | 47,5 | 36,5 | 3,8 |
Bedrijfstak | Energie & water | 0 | 11,2 | 75,8 | 0 | 13 |
Bedrijfstak | Bouw | 2,2 | 3,3 | 81 | 9,3 | 4,1 |
Bedrijfstak | Handel | 0,4 | 0 | 14 | 38,5 | 47,1 |
Bedrijfstak | Transport | 0,8 | 2,4 | 81,9 | 14,9 | 0 |
Bedrijfstak | Horeca | 0 | 0 | 0 | 77,7 | 22,3 |
Bedrijfstak | Informatie & communicatie | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 |
Bedrijfstak | Financiële dienstverlening | 0 | 0 | 65,9 | 34,1 | 0 |
Bedrijfstak | Overig | 5,5 | 1,3 | 21,9 | 69,7 | 1,6 |
Regio | Noord-Nederland | 1 | 0,8 | 88,7 | 9,4 | 0 |
Regio | Oost-Nederland | 4,7 | 5 | 32,7 | 10 | 47,6 |
Regio | West-Nederland | 1,7 | 0,6 | 38 | 57,8 | 1,9 |
Regio | Zuid-Nederland | 3,5 | 1,6 | 44,8 | 42,6 | 7,5 |
Bron: CBS, CVTS 2020. |
Uitkering van opleidingsfondsen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Helemaal niet geholpen | Niet geholpen | Neutraal | Wel geholpen | Heel veel geholpen | ||
Totaal | 8,8 | 16,3 | 33,4 | 32,1 | 9,5 | |
Bedrijfsgrootte | Klein bedrijf | 9,8 | 19,3 | 31 | 30,5 | 9,5 |
Bedrijfsgrootte | Middelgroot bedrijf | 6,1 | 9,5 | 40 | 36,5 | 7,9 |
Bedrijfsgrootte | Groot bedrijf | 6,9 | 7,6 | 35 | 33,4 | 17 |
Bedrijfstak | Delfstoffenwinning | 0 | 0 | 56,3 | 43,7 | 0 |
Bedrijfstak | Industrie | 10,5 | 9,7 | 36,5 | 32,8 | 10,5 |
Bedrijfstak | Energie & water | 0 | 0 | 81,3 | 5,5 | 13,2 |
Bedrijfstak | Bouw | 10,1 | 34,1 | 25,5 | 28,7 | 1,7 |
Bedrijfstak | Handel | 34,7 | 16,7 | 20,5 | 22,7 | 5,4 |
Bedrijfstak | Transport | 1,4 | 20,4 | 47,8 | 27,5 | 2,9 |
Bedrijfstak | Horeca | 0 | 0 | 0,3 | 99,1 | 0,6 |
Bedrijfstak | Informatie & communicatie | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 |
Bedrijfstak | Financiële dienstverlening | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bedrijfstak | Overig | 0,2 | 3,9 | 48,2 | 10,3 | 37,5 |
Regio | Noord-Nederland | 7,5 | 35,7 | 15,7 | 28,9 | 12,1 |
Regio | Oost-Nederland | 10,6 | 13 | 50,5 | 21,3 | 4,5 |
Regio | West-Nederland | 9,2 | 11,1 | 26,1 | 40,1 | 13,5 |
Regio | Zuid-Nederland | 6,6 | 24,8 | 37,2 | 26,2 | 5,3 |
Bron: CBS, CVTS 2020. |
EU subsidie | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Helemaal niet geholpen | Niet geholpen | Neutraal | Wel geholpen | Heel veel geholpen | ||
Totaal | 2 | 4,1 | 17,6 | 65,2 | 11,1 | |
Bedrijfsgrootte | Klein bedrijf | 0 | 3,1 | 14,2 | 77,5 | 5,2 |
Bedrijfsgrootte | Middelgroot bedrijf | 5,4 | 4,4 | 17,6 | 47,5 | 25 |
Bedrijfsgrootte | Groot bedrijf | 1,8 | 6,9 | 28,6 | 59,3 | 3,4 |
Bedrijfstak | Delfstoffenwinning | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bedrijfstak | Industrie | 3,4 | 5,3 | 39 | 43,7 | 8,5 |
Bedrijfstak | Energie & water | 0 | 24,4 | 50,2 | 0 | 25,3 |
Bedrijfstak | Bouw | 0 | 0 | 15,3 | 41,5 | 43,2 |
Bedrijfstak | Handel | 0 | 3,6 | 4,2 | 89,6 | 2,7 |
Bedrijfstak | Transport | 0 | 38,3 | 10,2 | 51,6 | 0 |
Bedrijfstak | Horeca | 0 | 0 | 0 | 100 | 0 |
Bedrijfstak | Informatie & communicatie | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 |
Bedrijfstak | Financiële dienstverlening | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 |
Bedrijfstak | Overig | 6,6 | 0 | 4,6 | 42,8 | 46 |
Regio | Noord-Nederland | 0 | 1 | 0 | 99 | 0 |
Regio | Oost-Nederland | 2,8 | 1,1 | 10,8 | 83 | 2,3 |
Regio | West-Nederland | 0 | 14,8 | 18,9 | 42,7 | 23,5 |
Regio | Zuid-Nederland | 5 | 2,1 | 42 | 29,1 | 21,8 |
Bron: CBS, CVTS 2020. |
Nederlandse overheidssubsidies | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Helemaal niet geholpen | Niet geholpen | Neutraal | Wel geholpen | Heel veel geholpen | ||
Totaal | 5,6 | 5,6 | 29,5 | 42,2 | 17 | |
Bedrijfsgrootte | Klein bedrijf | 7,7 | 5,5 | 26,4 | 40,1 | 20,2 |
Bedrijfsgrootte | Middelgroot bedrijf | 1,8 | 6 | 34,7 | 46,3 | 11,2 |
Bedrijfsgrootte | Groot bedrijf | 4 | 4,9 | 33,2 | 43,6 | 14,3 |
Bedrijfstak | Delfstoffenwinning | 100 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bedrijfstak | Industrie | 5,8 | 6,5 | 31,3 | 45,4 | 11,1 |
Bedrijfstak | Energie & water | 0 | 9,3 | 47,8 | 30,7 | 12,2 |
Bedrijfstak | Bouw | 1,1 | 7,5 | 25,9 | 65,1 | 0,5 |
Bedrijfstak | Handel | 0,2 | 6,8 | 37,5 | 53,9 | 1,7 |
Bedrijfstak | Transport | 0,4 | 2,9 | 64,2 | 10,4 | 22,1 |
Bedrijfstak | Horeca | 0,3 | 0 | 6,1 | 26,5 | 67,2 |
Bedrijfstak | Informatie & communicatie | 0 | 65,6 | 13,3 | 0 | 21,1 |
Bedrijfstak | Financiële dienstverlening | 0 | 0 | 54,3 | 45,7 | 0 |
Bedrijfstak | Overig | 30,7 | 4,7 | 17,3 | 21,8 | 25,5 |
Regio | Noord-Nederland | 3,9 | 0,7 | 20,7 | 25,3 | 49,4 |
Regio | Oost-Nederland | 2,3 | 15 | 40,6 | 37,9 | 4,2 |
Regio | West-Nederland | 9,5 | 4,9 | 34,5 | 38,5 | 12,7 |
Regio | Zuid-Nederland | 2 | 3,7 | 17,8 | 68,5 | 7,9 |
Bron: CBS, CVTS 2020. |
Andere bronnen | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Helemaal niet geholpen | Niet geholpen | Neutraal | Wel geholpen | Heel veel geholpen | ||
Totaal | 4,9 | 5,3 | 43 | 25,6 | 21,3 | |
Bedrijfsgrootte | Klein bedrijf | 6,3 | 3,3 | 44 | 17,6 | 28,8 |
Bedrijfsgrootte | Middelgroot bedrijf | 0 | 10,9 | 41,6 | 47,6 | 0 |
Bedrijfsgrootte | Groot bedrijf | 7,5 | 7,4 | 34,7 | 37,9 | 12,5 |
Bedrijfstak | Delfstoffenwinning | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bedrijfstak | Industrie | 20,9 | 11,3 | 43 | 23,5 | 1,2 |
Bedrijfstak | Energie & water | 0 | 0 | 100 | 0 | 0 |
Bedrijfstak | Bouw | 0 | 0,6 | 74,1 | 25,3 | 0 |
Bedrijfstak | Handel | 0 | 0,3 | 40,9 | 0,4 | 58,3 |
Bedrijfstak | Transport | 0 | 37 | 1,9 | 61,1 | 0 |
Bedrijfstak | Horeca | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bedrijfstak | Informatie & communicatie | 0 | 0 | 53,2 | 46,8 | 0 |
Bedrijfstak | Financiële dienstverlening | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bedrijfstak | Overig | 0 | 0 | 22,8 | 75,5 | 1,7 |
Regio | Noord-Nederland | 0 | 0 | 96,3 | 3,7 | 0 |
Regio | Oost-Nederland | 10,3 | 0,9 | 12,6 | 29,5 | 46,7 |
Regio | West-Nederland | 0,8 | 7,8 | 68,7 | 22,2 | 0,4 |
Regio | Zuid-Nederland | 0 | 18,6 | 40,5 | 39,1 | 1,8 |
Bron: CBS, CVTS 2020. |
Zeer negatief | Negatief | Niet negatief en ook niet positief | Positief | Zeer positief | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 0,2 | 0,8 | 29,6 | 62,6 | 6,8 | |
Bedrijfsgrootte | Klein bedrijf | 0,2 | 1 | 30,5 | 61 | 7,3 |
Bedrijfsgrootte | Middelgroot bedrijf | 0 | 0,3 | 29 | 65,6 | 5,1 |
Bedrijfsgrootte | Groot bedrijf | 0 | 0,2 | 19,9 | 72,4 | 7,5 |
Bedrijfstak | Delfstoffenwinning | 0 | 0 | 24,7 | 67,6 | 7,7 |
Bedrijfstak | Industrie | 0 | 0,6 | 30,3 | 64,5 | 4,6 |
Bedrijfstak | Energie & water | 0 | 0 | 37 | 57,8 | 5,2 |
Bedrijfstak | Bouw | 0 | 0 | 39,7 | 53,5 | 6,9 |
Bedrijfstak | Handel | 0 | 0 | 25,2 | 67,4 | 7,4 |
Bedrijfstak | Transport | 2,8 | 0,8 | 46,1 | 45,7 | 4,7 |
Bedrijfstak | Horeca | 0 | 0,5 | 33,8 | 60,3 | 5,3 |
Bedrijfstak | Informatie & communicatie | 0 | 0,1 | 21,8 | 71,6 | 6,6 |
Bedrijfstak | Financiële dienstverlening | 0 | 2 | 25,5 | 59,2 | 13,4 |
Bedrijfstak | Overig | 0 | 1,8 | 27,2 | 63,3 | 7,7 |
Regio | Noord-Nederland | 0 | 0 | 24,5 | 73,4 | 2,1 |
Regio | Oost-Nederland | 0 | 0,1 | 22,2 | 67,4 | 10,3 |
Regio | West-Nederland | 0,4 | 0,8 | 29,8 | 63,4 | 5,7 |
Regio | Zuid-Nederland | 0 | 1,7 | 37,8 | 53,1 | 7,4 |
Bron: CBS, CVTS 2020. |
Meer overheidssubsidie | Betere overheidsvoorlichting | Aanbod van innovatieve leermiddelen | Betere economische omstandigheden | Anders | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 7,2 | 2,5 | 3,7 | 15,2 | 77,7 | |
Bedrijfsgrootte | Klein bedrijf | 7,1 | 2,6 | 3,5 | 15,8 | 77,4 |
Bedrijfsgrootte | Middelgroot bedrijf | 8,9 | 0,2 | 7,7 | 6,4 | 81 |
Bedrijfsgrootte | Groot bedrijf | 6,6 | 1,3 | 0 | 9,6 | 86,2 |
Bedrijfstak | Delfstoffenwinning | 0 | 0 | 0 | 0 | 100 |
Bedrijfstak | Industrie | 16,1 | 2,6 | 3,8 | 11,1 | 76,8 |
Bedrijfstak | Energie & water | 12,9 | 0 | 0 | 12,9 | 74,2 |
Bedrijfstak | Bouw | 0 | 0 | 0 | 0 | 100 |
Bedrijfstak | Handel | 3,2 | 5,4 | 0,2 | 19,2 | 74,5 |
Bedrijfstak | Transport | 12,5 | 0 | 9,4 | 10,8 | 67,3 |
Bedrijfstak | Horeca | 11,4 | 0 | 11,5 | 28,8 | 62 |
Bedrijfstak | Informatie & communicatie | 14,6 | 0 | 0 | 0 | 85,4 |
Bedrijfstak | Financiële dienstverlening | 7,9 | 0 | 2,8 | 8,4 | 80,8 |
Bedrijfstak | Overig | 5,2 | 3,9 | 3,3 | 15,6 | 80,8 |
Regio | Noord-Nederland | 4,4 | 0,6 | 1,3 | 31,8 | 80,3 |
Regio | Oost-Nederland | 9,1 | 3,6 | 0,2 | 4,9 | 86,5 |
Regio | West-Nederland | 8,4 | 2,6 | 6,8 | 18 | 70,6 |
Regio | Zuid-Nederland | 2,8 | 1,3 | 1,4 | 16,8 | 83,1 |
Bron: CBS, CVTS 2020. |