5. Conclusie
Om zicht te krijgen op het aantal waarschuwingen dat gemeenten in 2022 hebben gegeven in het kader van de Fraudewet en de Participatiewet, is een enquête verstuurd naar alle Nederlandse gemeenten. Van de 344 gemeenten hebben er 269 gerespondeerd (78 procent). Er zijn 35 gemeenten die wel gerespondeerd hebben, maar aangaven geen waarschuwingen te registreren. Dit aantal is hoger dan in 2021, toen ging het om 20 gemeenten die aan hebben gegeven geen waarschuwingen te registreren. Deze gemeenten zijn behandeld als non-respons, omdat het aantal waarschuwingen geschat moest worden. De respons was representatief met betrekking tot het inwonertal van gemeenten (gemeentegrootte) en het aantal ingestroomde fraudevorderingen volgens de BDFS.
Voor de ophoging van het aantal waarschuwingen vanwege non-respons is gebruik gemaakt van de imputatiemethode Random Hot Deck Imputation (predictive mean matching). Hierbij is voor de niet-responderende gemeenten een donorgemeente gezocht die lijkt op de gemeente qua inwoneraantal en het aantal ingestroomde fraudevorderingen.
In 2022 zijn ongeveer 5,7 duizend waarschuwingen gegeven door gemeenten in het kader van de Fraudewet en de Participatiewet. Dit aantal is lager dan in 2021. In dat jaar kwam het geschatte totaal op 8,4 duizend uit. De daling is in lijn met ontwikkeling van het aantal nieuwe terug- en boetevorderingen vanwege het schenden van de inlichtingenplicht in de BDFS. Van 2021 op 2022 was bij beide type vorderingen een afname zichtbaar.
Net als in eerdere jaren werd in 2022 het grootste gedeelte (4,2 duizend) van de waarschuwingen gegeven voor schending van de inlichtingenplicht. Daarnaast werden kleinere aantallen waarschuwingen gegeven wegens het niet voldoen aan de arbeidsverplichting, tekortschietend besef van verantwoordelijkheid, het niet voldoen aan de eis tot het leveren van een tegenprestatie en overige waarschuwingen.