Auteur: Niels Schoenaker
Monitoring economische indicatoren circulaire economie

2. Methode

2.1 Introductie

Om het economische belang van de circulaire economie in Nederland in kaart te brengen wordt gekeken naar een aantal verschillende economische indicatoren, de werkgelegenheid, productiewaarde en toegevoegde waarde. De huidige door het CBS gehanteerde methode voor het monitoren van deze indicatoren bestaat uit drie aparte benaderingen, 1) de milieusector-benadering waarbij sectoren worden geselecteerd op basis van hun milieuactiviteit, 2) de bedrijfstak-benadering waarbij sectoren worden geselecteerd die buiten de milieusector vallen maar wel circulair zijn, en 3) de goederengroep-benadering waarbij circulaire goederen en diensten worden geselecteerd voor alle sectoren die buiten de eerste twee benaderingen vallen. Deze drie benaderingen worden kort toegelicht in onderstaand kader “methodebeschrijving monitoring economische indicatoren CE”, een uitgebreide toelichting is te vinden in het rapport over de eerdere haalbaarheidsstudie (CBS, 2021).1)

Door het hoge aggregatieniveau van de door het CBS gebruikte methoden is het slechts beperkt mogelijk om circulaire activiteiten te onderscheiden. Traditionele circulaire activiteiten zoals recycling, reparatie, verhuur en tweedehands verkoop zijn goed te onderscheiden. Echter, dit is meestal niet het geval voor meer innovatieve activiteiten, zoals de kringlooplandbouw, deelplatforms of de productie van bioplastics en vleesvervangers. Om ook de nog ontbrekende circulaire activiteiten in beeld te krijgen biedt een aanvullende benadering zoals een webcrawl misschien mogelijkheden. 

In hoofdstuk 2.2 zal eerst worden ingegaan op hoe de circulaire economie in de door het CBS gehanteerde methode is afgebakend. De circulaire economie is namelijk een breed en veelomvattend begrip, om hier grip op te krijgen is een heldere afbakening noodzakelijk. In hoofdstuk 2.3 zal vervolgens worden ingegaan op de methodiek met betrekking tot het gebruik van de webcrawl voor het ramen van de economische indicatoren. 

2.2 Afbakening van de circulaire economie

De circulaire economie is een onderwerp waar zowel nationaal als internationaal veel aandacht voor is, maar er is geen algemeen aanvaarde definitie van de circulaire economie. Dit wordt duidelijk gemaakt door Kirchherr et al. (2017), die 114 definities van de circulaire economie verzamelde. Daarnaast is het een breed begrip waar tal van verschillende economische activiteiten toe worden gerekend. Hierdoor is het lastig om een eenduidige afbakening van de circulaire economie te maken en blijft er ruimte voor discussie als het gaat om het afbakenen van circulaire activiteiten.

Om de economische activiteiten die tot de circulaire economie behoren te identificeren en te classificeren wordt de R-ladder van het PBL gehanteerd, zie figuur 2.1. De R-ladder geeft een systematisch overzicht van de verschillende R-strategieën (Potting et al., 2016). Er wordt onderscheid gemaakt tussen de biotisch en abiotische kringloop. De abiotische strategieën worden weergegeven in de R-ladder van het PBL en de biotische strategieën worden weergegeven in de R-ladder van Moerman.2) In het vervolg van dit rapport worden met de term R-ladder zowel de biotische als abiotische ladder bedoeld.

2.1 Een overzicht van de verschillende R-strategieën, hierbij wordt onderscheidt gemaakt tussen de biotische en de abiotische kringloopPreventie (voorkomen van voedselverliezen Voedsel voor mensen Toepassing in diervoer Grondstoffen voor de industrie (biobased economie) Verwerken toe meststof door composteren Verbranden als afval (doel is vernietiging, waarbij tevens energie kan worden opgewekt) 2.1 Een overzicht van de verschillende R-strategieën, hierbij wordt onderscheidt gemaakt tussen de biotische en de abiotische kringloop Biotische kringloop (ladder van Moerman) Product slimmer gebruken en maken Levensduur verlengen van product en onderdelen Nuttig toepassen van materialen Toenemende circulariteit Vuistregel: Meer circulariteit = minder grondstoffen en minder milieudruk R0 Refuse R1 Rethink R2 Reduce R3 Re-use R4 Repair R5 Refurbish R6 Remanu- facture R7 Repurpose R8 Recycle R9 Recover Product overbodig maken door van z’n functie af te zien, of die met een radicaal ander product te leveren Productgebruik intensiveren (bijvoorbeeld door producten te delen, of multifunctionele producten) Product efficiënter fabriceren door minder grondstoffen en materialen in het product, of in het gebruik ervan Hergebruik van afgedankt, nog goed product in dezelfde functie door een andere gebruiker Reparatie en onderhoud van kapot product voor gebruik in zijn oude functie Opknappen en moderniseren van oud product Onderdelen van afgedankt product gebruiken in nieuw product met dezelfde functie Afgedankt product of onderdelen daarvan gebruiken in nieuw product met andere functie Materialen verwerken tot dezelfde (hoogwaardige) of mindere (laagwaardige) kwaliteit Verbranden van materialen met energieterugwinning Abiotische kringloop (R-ladder) Abiotische kringloop (R-ladder) Circulaire economie Lineaire economie Bron: PBL (Potting et al., 2016) Bron: PBL (Rood et al., 2016)Preventie (voorkomen van voedselverliezenVoedsel voor mensenToepassing in diervoerGrondstoffen voor de industrie(biobased economie)Verwerken toe meststof door composterenVerbranden als afval (doel is vernietiging,waarbij tevens energie kan worden opgewekt)2.1 Een overzicht van de verschillende R-strategieën, hierbij wordt onderscheidt gemaakt tussen de biotische en de abiotische kringloopBiotische kringloop (ladder van Moerman)Productslimmergebrukenen makenLevensduurverlengenvan productenonderdelenNuttigtoepassenvanmaterialenToenemendecirculariteitVuistregel:Meer circulariteit =minder grondstoffenen minder milieudrukR0 RefuseR1 RethinkR2 ReduceR3 Re-useR4 RepairR5 RefurbishR6 Remanu-factureR7 RepurposeR8 RecycleR9 RecoverProduct overbodig maken door vanz’n functie af te zien, of die met eenradicaal ander product te leverenProductgebruik intensiveren(bijvoorbeeld door producten tedelen, of multifunctionele producten)Product efficiënter fabriceren doorminder grondstoffen en materialen inhet product, of in het gebruik ervanHergebruik van afgedankt, nog goedproduct in dezelfde functie door eenandere gebruikerReparatie en onderhoud van kapotproduct voor gebruik in zijn oudefunctieOpknappen en moderniseren van oudproductOnderdelen van afgedankt productgebruiken in nieuw product metdezelfde functieAfgedankt product of onderdelendaarvan gebruiken in nieuw productmet andere functieMaterialen verwerken tot dezelfde(hoogwaardige) of mindere(laagwaardige) kwaliteitVerbranden van materialen metenergieterugwinningAbiotische kringloop (R-ladder)Abiotische kringloop (R-ladder)Circulaire economieLineaire economieBron: PBL (Potting et al., 2016)Bron: PBL (Rood et al., 2016)

Een bedrijf wordt als circulair beschouwd als het een (deels) circulair product aanbiedt, dit product kan zowel een goed als een dienst zijn. Of een product of activiteit circulair is kan worden getoetst aan de R-ladder. Voorbeelden van circulaire bedrijven zijn bijvoorbeeld bedrijven die afval recyclen (R8-recycle), producten repareren (R4-repair) of tweedehandsgoederen verkopen (R3-reuse). Maar een bedrijf kan ook circulair zijn door producten ver verhuren in plaats van te verkopen, als hierdoor het productgebruik wordt geïntensiveerd (R1-rethink). 

De economische indicatoren van de circulaire economie worden door het CBS in kaart gebracht vanuit het perspectief van de producent, de aanbieder van producten, en niet vanuit de gebruiker. Dit is de standaard benadering voor het in kaart brengen van economische sectoren. Denk bijvoorbeeld aan de hernieuwbare energiesector (CBS, 2020), hier worden producenten van hernieuwbare energie in kaart gebracht, maar niet de huishoudens en bedrijven die hernieuwbare energie inkopen.3) In de circulaire economie is dit onderscheid minder duidelijk en worden vaak ook bedrijven die circulair inkopen (zoals bouwbedrijven die secundaire materialen inkopen) of bedrijven die proberen hun materiaalgebruik te verminderen als circulair gezien. Dergelijke bedrijven worden hier buiten beschouwing gelaten. 

Naast de bovenstaande conceptuele afbakening is het ook praktisch niet haalbaar om alle gebruikers van circulaire producten in kaart te brengen, of om alle bedrijven in kaart te brengen die door middel van materiaalbesparing of het scheiden van afval bijdragen aan een meer circulaire economie. Immers, ieder bedrijf zal afval inzamelen of proberen onnodig materiaalgebruik te voorkomen, simpelweg omdat dit kosten bespaart. Voor ieder bedrijf zou bepaald moeten worden hoeveel circulaire producten zij inkopen of hoeveel materiaal zij besparen om te beoordelen in hoeverre een bedrijf tot de circulaire economie gerekend kan worden. Alhoewel dit soort activiteiten belangrijk zijn en bijdragen om de economie circulair te maken vallen deze activiteiten buiten de scope van de economische indicatoren. 

Tot slot, door beleidsmakers wordt onderscheid gemaakt tussen de transitie naar een meer circulaire economie en de energietransitie. Daarom worden economische activiteiten die vallen binnen de energietransitie niet gemonitord als onderdeel van de circulaire economie, ondanks dat de energietransitie bijdraagt aan het verminderen van het gebruik van fossiele energiedragers en dus als circulair zou kunnen worden bestempeld. Uitzondering hierop zijn bijvoorbeeld afvalverbranding voor energieopwekking of vergisting omdat het hier om de verwerking van afvalstromen gaat, waarbij tevens energie wordt opgewekt.

2.3 Webcrawl-benadering

De hier beschreven webcrawl-benadering is gebaseerd op vergelijkbare methoden van het CBS voor het samenstellen van andere statistieken zoals de milieusector (CBS, 2018a) en de hernieuwbare energiesector (CBS, 2020). Ook voor deze statistieken geldt dat de huidige economische classificatiesystemen ontoereikend zijn om de gewenste activiteiten in kaart te brengen. Zo wordt in de nationale rekeningen wel onderscheid gemaakt naar goederengroepen als elektriciteit en gas, maar wordt geen onderscheid gemaakt naar hernieuwbare en conventionele energie. Eén van de methoden om toch de gewenste economische activiteiten in kaart te brengen is op basis van een bedrijvenpopulatie. Er wordt een lijst met relevante bedrijven samengesteld en vervolgens worden hier op bedrijfsniveau economische gegevens aan gekoppeld om de gewenste raming te maken. Een dergelijke bedrijvenlijst kan worden samengesteld door bijvoorbeeld contact te zoeken met brancheverenigingen, maar een bedrijvenlijst kan ook met behulp van een webcrawl worden samengesteld.

Royal HaskoningDHV heeft in 2022 in opdracht van het PBL een webcrawl uitgevoerd (RHDHV, 2022) om circulaire bedrijven in kaart te brengen.4) Hierbij zijn websites van bedrijven op systematische wijze gescand en is informatie van de websites gebruikt om te bepalen of een bedrijf circulair is. Op basis van deze webcrawl is een lijst van circulaire bedrijven samengesteld. In hun studie definieert Royal HaskoningDHV een ‘circulair bedrijf’ als een bedrijf dat één of meerdere circulaire bedrijfsactiviteiten in uitvoering brengt.  Wat wil zeggen bedrijven die economische activiteiten verrichten die gericht zijn op ten minste één van de R-strategieën. 

De op basis van de webcrawl samengestelde bedrijvenlijst bevat aanvullende informatie, waaronder de website van het bedrijf, de R-strategie waaraan het bedrijf door de webcrawl is gekoppeld en het KVK-nummer. Deze door Royal HaskoningDHV samengestelde lijst van circulaire bedrijven kan mogelijk als input dienen om ontbrekende circulaire activiteiten mee te nemen in de raming voor de economische indicatoren waaronder de werkgelegenheid. Om daadwerkelijk tot een raming voor de werkgelegenheid te komen zullen er nog een aantal stappen moeten worden gezet, die stappen worden hieronder besproken. 

Stap 1. Het koppelen van de bedrijvenlijst aan het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) van het CBS 

De bedrijvenlijst van RHDHV kan aan de hand van de KVK-nummers worden gekoppeld aan het ABR. Zo kan een bedrijvenlijst worden opgesteld op basis van CBS-bedrijfseenheden (BEIDs). Deze omzetting van KVK-nummer naar bedrijfseenheid (BEID) is nodig om de individuele bedrijven te kunnen koppelen met allerlei bedrijfsgegevens die het CBS verzameld en samenstelt. 

Stap 2. Ophalen aanvullende bedrijfsinformatie uit verschillende bronnen

Vanuit de bedrijvenlijst kan, op basis van CBS-bedrijfseenheden (BEIDs), aanvullende bedrijfsinformatie worden opgehaald. Het ABR zelf bevat allerlei bedrijfsinformatie, onder andere over de SBI-indeling en de bedrijfsgrootte. Maar daarnaast kan een koppeling worden gemaakt met de werkgelegenheidsstatistiek en de productiestatistiek (productiewaarde en toegevoegde waarde) om economische variabelen toe te voegen aan de database. 

Stap 3. Overlap tussen de verschillende benaderingen uitsluiten

De webcrawl-benadering is ter aanvulling op de huidige benaderingen en heeft als doel om ontbrekende circulaire activiteiten in kaart te brengen. Circulaire activiteiten die al via één van de drie huidige benaderingen in kaart worden gebracht zullen worden uitgesloten om overlap tussen de benaderingen te voorkomen. 

Stap 4. Bepalen welke bedrijven binnen de scope van de circulaire economie behoren

De webcrawl levert een lijst met bedrijven op die economische activiteiten verrichten gericht op tenminste één van de R-strategieën. Echter, de afbakening van de circulaire economie voor het ramen van de economische indicatoren is strikter, zie hoofdstuk 2.2. Daarom kunnen niet alle bedrijven uit de webcrawl zomaar worden opgenomen in de raming. Voor ieder bedrijf zal bepaald moeten worden of het binnen de gehanteerde scope valt. Om dit te beoordelen zullen er allereerst handmatige controles nodig zijn, vervolgens kan gekeken worden of deze controlestap geautomatiseerd kan worden.  

Stap 5. Per bedrijf het ‘circulaire aandeel’ bepalen

Niet alle circulaire bedrijven zijn volledig circulair, soms is slechts een deel van de bedrijfsactiviteiten circulair. Alleen dit circulaire deel van de economische bedrijfsactiviteiten zal meegenomen moeten worden in de raming. Hiervoor is het nodig om per bedrijf een inschatting te maken van het ‘circulaire aandeel’. Ook hier zal eerst een aantal bedrijven handmatig worden langsgelopen, alvorens er gekeken kan worden of ook deze stap geautomatiseerd kan worden. 

Stap 6. Het samenstellen van de economische indicatoren

Voor ieder circulair bedrijf zijn de economische gegevens opgehaald en is het circulaire aandeel bepaald. Door deze informatie te combineren kan een raming voor de economische indicatoren worden gemaakt voor het verslagjaar waarin de webcrawl is uitgevoerd.  

Stap 7. Samenstellen van een tijdreeks

Tot slot zal onderzocht worden of teruglegging van de tijdreeks mogelijk is en hoe er voor de komende jaren een consistente raming te maken is, zodat er ook zicht gekregen kan worden op de ontwikkeling van de circulaire economie door de tijd. 

De hierboven genoemde stappen zullen doorlopen moeten worden om vanuit de webcrawl-bedrijvenpopulatie te komen tot een raming voor het samenstellen van de economische indicatoren voor de circulaire economie. In deze studie is een eerste poging gedaan om bovengenoemde stappen te doorlopen om tot een raming te kunnen komen. In hoofdstuk 3 zullen de bevindingen hiervan worden toegelicht. Dit schetst een beeld van de verschillende stappen en waar de grootste uitdagingen liggen. 

1) Zie.
2) In het rapport van Royal HaskoningDHV (2020) wordt uitgebreider ingegaan op beide ladders (zie pagina’s 37-39).
3) Dit zou betekenen dat voor ieder Nederlands bedrijf bepaald moet worden welk deel van de gebruikte energie hernieuwbaar is en welk deel conventioneel. Op basis hiervan zou dan een aandeel van het bedrijf meegenomen moeten worden onder de hernieuwbare energiesector, ongeacht de daadwerkelijke economische activiteiten van het bedrijf.  
4) Royal HaskoningDHV heeft onder andere in 2020 (RHDHV, 2021) een vergelijkbare webcrawl uitgevoerd. De nieuwe webcrawl is door Royal HaskoningDHV doorontwikkeld, zo zijn er bijvoorbeeld aanvullende criteria opgenomen met als doel om de nauwkeurigheid van de webcrawl te verbeteren. Hierdoor zouden er minder bedrijven ten onrechte als circulair aangemerkt moeten worden.