5. Kenmerken van de baan
Mannen en vrouwen werken in verschillende banen. Zo werken mannen veel vaker in voltijdbanen dan vrouwen en ook vaker in de grootste deeltijdbanen. Voltijdbanen kennen over het algemeen een hoger uurloon dan deeltijdbanen. Alleen voor de grotere deeltijdbanen van vrouwen bij de overheid gaat dit niet op. In het bedrijfsleven zijn de ongecorrigeerde uurloonverschillen tussen mannen en vrouwen in deeltijdbanen over het algemeen lager dan in voltijdbanen. Bij de overheid is dit precies andersom. Gecorrigeerd voor achtergrondkenmerken zijn de verschillen in uurloon tussen mannen en vrouwen kleiner bij werknemers met tijdelijke contracten dan bij werknemers met vaste contracten.
5.1 Arbeidsduur
Vrouwen hebben veel minder vaak een voltijd hoofdbaan dan mannen. Zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid had in 2022 ongeveer acht van de tien mannen een voltijdbaan tegenover ongeveer drie van de tien vrouwen (figuren 5.1.1 en 5.1.2). En ongeveer de helft van de mannen die in deeltijd werkten, zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid, had een grote deeltijdbaan van 30 tot 35 uur. Bij de vrouwen is dit anders. Bij hen zijn naast de grote deeltijdbanen ook de iets kleinere deeltijdbanen van 25 tot 30 uur en van 20 tot 25 uur in trek (figuren 5.1.1 en 5.1.2). Vrouwen bij de overheid hadden in 2022 wel iets vaker een voltijdbaan dan vrouwen in het bedrijfsleven (respectievelijk 34 en 30 procent).
Groep | Deeltijd <12 uur (%) | Deeltijd 12 tot 20 uur (%) | Deeltijd 20 tot 25 uur (%) | Deeltijd 25 tot 30 uur (%) | Deeltijd 30 tot 35 uur (%) | Voltijd (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
Man 2014 | 3,2 | 2,7 | 2,6 | 2,7 | 6,9 | 81,9 |
Vrouw 2014 | 10,7 | 16,8 | 19,8 | 12,3 | 12,7 | 27,7 |
Man 2022 | 2,2 | 2,1 | 2,8 | 2,7 | 9,7 | 80,5 |
Vrouw 2022 | 6,6 | 10,9 | 20,8 | 13,7 | 18,2 | 29,8 |
Groep | Deeltijd <12 uur (%) | Deeltijd 12 tot 20 uur (%) | Deeltijd 20 tot 25 uur (%) | Deeltijd 25 tot 30 uur (%) | Deeltijd 30 tot 35 uur (%) | Voltijd (%) |
---|---|---|---|---|---|---|
Man 2014 | 1,3 | 2,1 | 2,2 | 5,3 | 8,2 | 80,9 |
Vrouw 2014 | 3,3 | 13,2 | 19,6 | 17,5 | 15,2 | 31,3 |
Man 2022 | 1,3 | 1,9 | 2,9 | 6,6 | 11,7 | 75,6 |
Vrouw 2022 | 2,1 | 7,9 | 18,9 | 18,9 | 18,0 | 34,3 |
Kleine toename voltijdbanen en grote deeltijdbanen
Ten opzichte van 2014 hebben er kleine verschuivingen in de arbeidsduur van mannen en vrouwen plaatsgevonden. Zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid zijn mannen iets vaker in deeltijd gaan werken en dan vooral in de grote deeltijdbanen van 30 tot 35 uur (figuren 5.1.1 en 5.1.2). Vrouwen in het bedrijfsleven en bij de overheid zijn juist iets vaker voltijd gaan werken en vaker in de grotere deeltijdbanen. Werkte in 2014 bijvoorbeeld 13 procent van de vrouwen in het bedrijfsleven in een deeltijdbaan van 30 tot 35 uur, in 2022 was dat 18 procent.
Binnen de overheid grotere loonverschillen bij deeltijdbanen
Over het algemeen stijgen de gemiddelde uurlonen van deeltijdbanen naarmate de deeltijdbaan groter is (tabel 5.1.3). Alleen de kleinste deeltijdbanen in het bedrijfsleven vormen hierop een uitzondering. In het bedrijfsleven is het uurloon van voltijdbanen het hoogst. Bij de overheid ligt dat anders. Daar ligt het uurloon van de grotere deeltijdbanen van 25 tot 30 uur en 30 tot 35 uur hoger dan dat van voltijdbanen. De (ongecorrigeerde) uurloonverschillen tussen mannen en vrouwen binnen voltijdbanen zijn in het bedrijfsleven groter dan binnen de overheid. Binnen de deeltijdbanen liggen de uurlonen van mannen en vrouwen in het bedrijfsleven dichter bij elkaar dan bij de overheid (met uitzondering van de kleinste deeltijdbanen). Binnen de overheid zijn de ongecorrigeerde verschillen in uurloon tussen mannen en vrouwen bij deeltijdbanen twee tot ruim drie keer zo groot als bij de voltijdbanen (tabel 5.1.3). In het bedrijfsleven was er in 2022 nauwelijks loonverschil tussen mannen en vrouwen in deeltijdbanen van 20 tot 25 uur, en was het uurloon van vrouwen hoger dan dat van mannen bij de deeltijdbanen van 25 tot 30 uur.
Bedrijfsleven | Bedrijfsleven | Overheid | Overheid | |
---|---|---|---|---|
gemiddeld uurloon (euro) | ongecorrigeerd loonverschil (%) | gemiddeld uurloon (euro) | ongecorrigeerd loonverschil (%) | |
minder dan 12 uur | 21,55 | -13,4 | 29,39 | -8,2 |
12 tot 20 uur | 19,86 | -2,5 | 30,72 | -9,7 |
20 tot 25 uur | 21,63 | -0,1 | 30,93 | -7,4 |
25 tot 30 uur | 22,02 | 3,0 | 32,40 | -6,0 |
30 tot 35 uur | 24,82 | -5,4 | 32,85 | -7,4 |
Voltijd | 28,44 | -9,5 | 31,07 | -2,8 |
5.2 Contractsoort
Het soort contract speelt ook een belangrijke rol in het verklaren van de hoogte van het loon. Mensen met een contract voor bepaalde tijd verdienen gemiddeld een lager uurloon dan mensen met een contract voor onbepaalde tijd.
Kleinere gecorrigeerde loonverschillen bij tijdelijke contracten
Het (ongecorrigeerde) verschil in uurloon tussen mannen en vrouwen is in het bedrijfsleven kleiner bij werknemers met contracten voor onbepaalde tijd dan bij werknemers met contracten voor bepaalde tijd (figuur 5.2.1). Rekening houdend met verschillen in achtergrondkenmerken is dit juist andersom. Dan is het verschil in uurloon tussen mannen en vrouwen in het bedrijfsleven juist kleiner bij contracten voor bepaalde tijd. Bij de overheid is zowel het ongecorrigeerde als het gecorrigeerde loonverschil tussen mannen en vrouwen kleiner bij werknemers met een tijdelijk contract dan bij werknemers met een vast contract (figuur 5.2.1). Bij de werknemers met tijdelijke contracten bij de overheid is er nauwelijks verschil in de hoogte van het uurloon tussen mannen en vrouwen als rekening gehouden wordt met verschillen in achtergrondkenmerken.
Populatie | Ongecorrigeerde loonverschil (%) | Gecorrigeerde loonverschil (%) | Gecorrigeerde loonverschil, marge (%) |
---|---|---|---|
Bedrijfsleven, bepaalde tijd | -17,4 | -5,0 | -5,5 - -4,5 |
Bedrijfsleven, onbepaalde tijd | -16,4 | -7,7 | -8,0 - -7,4 |
Overheid, bepaalde tijd | -1,6 | 0,1 | -0,6 - 0,8 |
Overheid, onbepaalde tijd | -5,1 | -2,1 | -2,5 - -1,7 |