4. Ontwikkelingen 2018-2022
In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van de kengetallen resultaat gewone bedrijfsvoering (EBT), weerstandsvermogen, solvabiliteit, current ratio en omloopsnelheid kapitaal over de jaren 2018 tot en met 2022 beschreven.
4.1 Populatie
De onderzoekspopulatie bestaat uit alle (concerns van) zorginstellingen waarvan de benodigde financiële gegevens zijn aangeleverd via DigiMV. In termen van de totale bedrijfsopbrengsten bedraagt de dekking van de zorginstellingen in deze analyse 99 procent van de totale bedrijfsopbrengsten in alle zorgsectoren.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022* | |
---|---|---|---|---|---|
Zorgsector totaal | 1 009 | 964 | 950 | 1 015 | 1 156 |
Totaal Cure (excl. GGZ-Zvw) | 85 | 82 | 82 | 81 | 82 |
Universitair medische centra | 8 | 8 | 8 | 7 | 7 |
Algemene ziekenhuizen | 59 | 57 | 57 | 57 | 58 |
Categorale ziekenhuizen | 18 | 17 | 17 | 17 | 17 |
Totaal Care (incl. GGZ-Zvw) | 924 | 882 | 868 | 934 | 1 074 |
Geestelijke gezondheidszorg | 108 | 99 | 100 | 113 | 121 |
Gehandicaptenzorg | 252 | 258 | 253 | 278 | 366 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | |||||
Verpleging en verzorging | 343 | 340 | 325 | 326 | 353 |
Thuiszorg | 221 | 185 | 190 | 217 | 234 |
Bron: CBS * Voorlopige cijfers |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022* | |
---|---|---|---|---|---|
Zorgsector totaal | 98,6 | 98,2 | 97,5 | 98,1 | 98,6 |
Totaal Cure (excl. GGZ-Zvw) | 100,0 | 100,0 | 99,6 | 100,0 | 100,0 |
Universitair medische centra | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
Algemene ziekenhuizen | 100,0 | 100,0 | 99,3 | 100,0 | 100,0 |
Categorale ziekenhuizen | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 | 100,0 |
Totaal Care (incl. GGZ-Zvw) | 97,5 | 96,8 | 95,9 | 96,6 | 97,5 |
Geestelijke gezondheidszorg | 99,4 | 97,2 | 99,2 | 99,1 | 99,6 |
Gehandicaptenzorg | 98,6 | 98,4 | 96,8 | 98,0 | 97,8 |
Verpleging, verzorging en thuiszorg | 96,2 | 95,7 | 94,4 | 95,2 | 96,6 |
Verpleging en verzorging | |||||
Thuiszorg | |||||
Bron: CBS * Voorlopige cijfers |
4.2 Resultaat gewone bedrijfsvoering (EBT)
Het kengetal resultaat gewone bedrijfsvoering (EBT) geeft aan hoe groot het resultaat voor belasting is ten opzichte van de bedrijfsopbrengsten. Zorginstellingen hebben traditioneel een relatief lage winstmarge.
Tabel 7.2.1 van de tabellenbijlage laat zien dat het (ongewogen) gemiddelde resultaat van de totale zorgsector na een waarde van 4,2 procent in 2018, in 2019 daalde tot 3,0 procent. In 2020 groeit het EBT naar 3,6 procent, en neemt in 2021 verder toe tot 4,1 procent, met in 2022 eenzelfde waarde. Het resultaat van de care-instellingen (zie tabel 7.2.2) kent eenzelfde ontwikkeling met een EBT van 4,5 procent in 2018, een afname in 2019 naar 3,2 procent, vervolgd door een toename naar 3,8 procent in 2020 en 4,4 procent in 2021 en vrijwel gelijk blijft in 2022 met 4,3 procent. De sector GGZ liet van 2018 tot 2020 een dalende trend zien, maar ook in die sector neemt in 2021 het EBT toe, tot 3,5 procent. In 2022 daalt het EBT in de GGZ echter weer heel sterk tot de laagste waarde in de reeks met 1,1 procent. Ook bij de verpleging & verzorging en de thuiszorginstellingen is in 2022 een sterke daling ten opzichte van 2021 zichtbaar.
Binnen de care-instellingen had de sector gehandicaptenzorg in 2022 het hoogste (ongewogen) gemiddelde resultaat uit gewone bedrijfsvoering, net als in de periode 2019-2021. In 2018 was het gemiddelde resultaat gewone bedrijfsvoering van de thuiszorginstellingen het hoogst.
Bij de cure-instellingen schommelt het gemiddelde resultaat in de jaren 2018 t/m 2022 tussen de 1,3 en 1,8 procent. Bij de UMC’s is er, na een daling in 2018 en 2019, in 2021 en 2022 weer een stijging te zien van het resultaat, tot 1,5 procent in 2022. Bij de algemene ziekenhuizen is het EBT stabiel in de periode 2018 t/m 2021, rond de 1,6 procent, maar neemt in 2022 af tot 1,3 procent.
2018 (%) | 2019 (%) | 2020 (%) | 2021 (%) | 2022* (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Algemene ziekenhuizen | 1,6 | 1,6 | 1,5 | 1,6 | 1,3 |
Geestelijke gezondheidszorg | 3,3 | 2,7 | 2,2 | 3,5 | 1,1 |
Gehandicapten zorg | 5,5 | 4,0 | 4,5 | 5,5 | 8,9 |
Verpleging en verzorging | 3,0 | 2,4 | 3,6 | 3,6 | 1,9 |
Thuiszorg | 6,1 | 3,7 | 4,1 | 4,4 | 2,4 |
* Voorlopige cijfers. |
4.3 Weerstandsvermogen
In dit rapport onderscheiden we twee benaderingen voor solvabiliteit. In de zorg wordt de solvabiliteit veelal berekend door het eigen vermogen te delen door de totale bedrijfsopbrengsten. Deze maat, aangeduid met weerstandsvermogen, geeft aan of in geval van faillissement er voldoende eigen vermogen is om de leningen te kunnen aflossen.
2018 (%) | 2019 (%) | 2020 (%) | 2021 (%) | 2022* (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Algemene ziekenhuizen | 24,7 | 25,7 | 25,8 | 26,6 | 27,3 |
Geestelijke gezondheidszorg | 27,6 | 28,6 | 24,4 | 23,9 | 22,6 |
Gehandicapten zorg | 33,1 | 32,2 | 32,7 | 32,3 | 42,0 |
Verpleging en verzorging | 34,8 | 33,4 | 33,6 | 34,8 | 33,2 |
Thuiszorg | 15,6 | 14,3 | 13,9 | 11,8 | 13,2 |
* Voorlopige cijfers. |
Het (ongewogen) gemiddelde weerstandsvermogen van de totale zorgsector is van 2021 op 2022 toegenomen van 27,4 procent naar 30,5 procent (zie tabel 7.2.3 en 7.2.4 van de tabellenbijlage). Deze toename is voornamelijk terug te vinden bij de sector gehandicaptenzorg, en in mindere mate bij de thuiszorginstellingen en de algemene ziekenhuizen. Bij de gehandicaptenzorg stijgt het (ongewogen) gemiddelde weerstandsvermogen van 32,3 procent in 2021 naar 42,0 procent in 2022; bij de thuiszorginstellingen van 11,8 procent naar 13,2 procent. Bij de overige care-sectoren daalt het weerstandsvermogen in 2022 ten opzichte van 2021. Het (ongewogen) gemiddelde weerstandsvermogen voor de cure-sector neemt licht toe, van 27,8 procent in 2021 tot 28,3 procent in 2022. Deze toename is alleen te zien bij de algemene ziekenhuizen met een groei van het gemiddelde weerstandsvermogen van 26,6 procent in 2021 naar 27,3 procent in 2022. De universitair medische centra en de categorale ziekenhuizen dalen licht in 2022.
4.4 Solvabiliteit
De tweede manier om solvabiliteit te berekenen is door het eigen vermogen te delen door het balanstotaal. Dit geeft aan in welke mate een onderneming op een bepaald moment in staat is om aan haar totale verplichtingen te voldoen. Dit is de definitie die het meest gangbaar is in de bedrijfseconomie en daarom aangeduid wordt met solvabiliteit.
2018 (%) | 2019 (%) | 2020 (%) | 2021 (%) | 2022* (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Algemene ziekenhuizen | 29,5 | 31,4 | 32,6 | 33,5 | 34,2 |
Geestelijke gezondheidszorg | 43,9 | 46,4 | 40,1 | 41,0 | 37,7 |
Gehandicapten zorg | 45,1 | 45,6 | 45,6 | 47,3 | 47,3 |
Verpleging en verzorging | 41,0 | 41,4 | 41,6 | 42,7 | 39,2 |
Thuiszorg | 32,4 | 32,8 | 29,0 | 28,2 | 24,2 |
* Voorlopige cijfers. |
De (ongewogen) gemiddelde solvabiliteit in de totale zorgsector is gedaald tussen 2021 en 2022. Met voor de cure-sector een lichte stijging en bij de care-sector een daling. (zie ook tabellen 7.2.5 en 7.2.6 van de tabellenbijlage). De solvabiliteit bij de gehandicaptenzorg is in 2022 gelijk gebleven op 47,3 procent, en bij de overige care-sectoren is een sterke daling zichtbaar tot de laagste waarde sinds 2018. Bij de verpleging en verzorging, de geestelijke gezondheidszorg en de thuiszorg is deze gedaald naar respectievelijk 39,2 procent, 37,7 procent en 24,2 procent. Binnen de cure-sector loopt de solvabiliteit in 2022 uiteen van 34,2 procent bij algemene ziekenhuizen tot 37,6 procent bij de categorale ziekenhuizen. De gemiddelde solvabiliteit in de totale cure-sector is de afgelopen 5 jaar gegroeid van 30,0 procent in 2018 tot 35,0 procent in 2022. In de care-sector steeg en daalde de solvabiliteit afwisselend in de jaren 2018 tot en met 2021, met een solvabiliteit van 40,5 procent in 2021, waarna de solvabiliteit in 2022 weer afnam tot 38,5 procent.
4.5 Current ratio
Het kengetal current ratio is een maat voor de liquiditeit van een onderneming. De current ratio wordt berekend door de vlottende activa te delen door de kortlopende schulden. Dit geeft aan in welke mate een onderneming op een bepaald moment in staat is om aan haar directe verplichtingen te voldoen. Een waarde boven de 100 betekent dat een onderneming de kortlopende verplichtingen kan betalen.
2018 (%) | 2019 (%) | 2020 (%) | 2021 (%) | 2022* (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Algemene ziekenhuizen | 134,3 | 128,6 | 122,9 | 127,4 | 129,8 |
Geestelijke gezondheidszorg | 250,0 | 249,5 | 194,7 | 209,5 | 196,4 |
Gehandicapten zorg | 262,8 | 239,0 | 223,8 | 241,8 | 342,3 |
Verpleging en verzorging | 205,2 | 188,8 | 188,3 | 207,1 | 193,0 |
Thuiszorg | 218,8 | 208,3 | 171,3 | 198,4 | 195,4 |
* Voorlopige cijfers. |
Alle sectoren hebben in 2022 een gemiddelde current ratio van ruim boven de 100 procent, bij de care-sector is de (ongewogen) gemiddelde current ratio zelfs meer dan 200 procent (zie ook tabellen 7.2.7 en 7.2.8 van de tabellenbijlage). De gemiddelde ratio binnen de care-instellingen is gestegen van 215,7 procent in 2021 naar 244,8 procent in 2022. De instellingen binnen de gehandicaptenzorg hebben in 2022 gemiddeld de hoogste current ratio, namelijk 342,3 procent. In de cure-sector neemt de current ratio licht toe ten opzichte van 2021, van 131,8 procent in 2021 naar 132,8 procent in 2022. De algemene ziekenhuizen hebben gemiddeld de laagste ratio, namelijk 129,8 procent in 2022.
4.6 Omloopsnelheid kapitaal
Het kengetal omloopsnelheid kapitaal is een maat voor de kapitaalsintensiteit. De omloopsnelheid kapitaal wordt berekend door de bedrijfsopbrengsten te delen door de totale activa. Dit geeft de verhouding tussen de omzet en het geïnvesteerd vermogen in een jaar weer. Hoe hoger de omloopsnelheid kapitaal hoe lager de kapitaalsintensiteit.
2018 (%) | 2019 (%) | 2020 (%) | 2021 (%) | 2022* (%) | |
---|---|---|---|---|---|
Algemene ziekenhuizen | 123,3 | 124,2 | 127,5 | 127,0 | 126,2 |
Geestelijke gezondheidszorg | 211,4 | 222,8 | 219,4 | 241,9 | 250,1 |
Gehandicapten zorg | 223,3 | 228,3 | 224,0 | 236,6 | 208,4 |
Verpleging en verzorging | 164,6 | 182,5 | 172,0 | 178,0 | 189,0 |
Thuiszorg | 374,6 | 381,3 | 346,1 | 367,1 | 353,1 |
* Voorlopige cijfers. |
De sectoren verschillen sterk in hun gemiddelde omloopsnelheid kapitaal. De cure-sector heeft een lagere omloopsnelheid dan de care-sector (125,8 procent versus 238,3 procent in 2022), omdat de cure-sector relatief veel vastgoed en apparatuur gebruikt en daardoor een hoge kapitaalsintensiteit heeft (zie ook tabellen 7.2.9 en 7.2.10 van de tabellenbijlage). De UMC’s hebben daarom ook gemiddeld de laagste omloopsnelheid kapitaal, namelijk 115,5 procent in 2022. De thuiszorginstellingen hebben in 2022 gemiddeld de hoogste omloopsnelheid kapitaal, namelijk 353,1 procent. Dit komt doordat thuiszorginstellingen een lager aandeel vastgoed hebben dan andere instellingen. De (ongewogen) gemiddelde omloopsnelheid kapitaal in de totale zorgsector nam tussen 2018 en 2022 afwisselend toe en af. In 2022 neemt de omloopsnelheid kapitaal weer af tot 230,3 procent. In de gehandicaptenzorg nam de gemiddelde omloopsnelheid van kapitaal af van 236,6 procent in 2021 tot 208,4 procent in 2022.