Gerechtsdeurwaarders in Nederland, kerncijfers 2021
In opdracht van Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG)Over deze publicatie
De taak van gerechtsdeurwaarders is het bieden van rechtszekerheid in het maatschappelijk verkeer. Rechtszekerheid betekent dat afspraken worden nagekomen en dat wat de rechter bepaalt, wordt nageleefd. In 2021 waren er in Nederland 142 gerechtsdeurwaarderskantoren actief en aangesloten bij de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG). Om het inzicht in de branche te vergroten heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in opdracht van het KBvG een onderzoek naar het ondernemerschap, ambtsuitoefening en de economische bijdrage en effectiviteit van de gerechtsdeurwaarders uitgevoerd. Het huidige rapport bespreekt de resultaten over 2021 en vergelijkt deze met eerdere jaren. Uitkomsten zijn uitgesplitst naar kantoorgrootte.
Cijfers zijn op aanvraag beschikbaar via asd@cbs.nl vermeld hierbij het projectnummer PR001437.
1. Inleiding
De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) heeft als wettelijke taak om een goede beroepsuitoefening te bevorderen en de vakbekwaamheid van de leden te verhogen. Om het inzicht in de branche te vergroten heeft de KBvG in februari 2018 een reglement met een lijst van gegevens vastgesteld die halfjaarlijks door de leden geleverd moet worden. Voor de uitvoering van de gegevensverwerking heeft de KBvG samenwerking met het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) gezocht. Dit heeft geleid tot een eerste levering van gegevens aan het CBS in juli en augustus 2018. Uit de evaluatie van deze eerste resultaten kwam naar voren dat de lijst van gegevens moest worden uitgebreid en verbeterd. In het geactualiseerde reglement gegevensverstrekking 2019 door de leden van de KBvG (21 juni 2019) zijn de nieuwe gegevens en definities vastgelegd. Daarnaast is vanaf begin 2020 een nieuw uitvraag toegevoegd, te weten het aantal vorderingen op de laatste dag (D8.1).
De huidige publicatie presenteert de cijfers over 2021 en vergelijkt de uitkomsten met 2020. De publicatie is verdeeld in “Ondernemerschap” (hoofdstuk 2), “Ambtsuitoefening” (hoofdstuk 3) en “Economische bijdrage en effectiviteit rechtshandhaving” (hoofdstuk 4). In hoofdstuk 2 worden het personeelsbestand, de omzet en de winst- en verliesrekening besproken. Hoofdstuk 3 behandelt de ambtshandelingen, de kantoorklachten en registratie van agressie. In hoofdstuk 4 worden het aantal exploten, dossiers en vorderingen besproken.
Op basis van de bruto jaaromzet (Winst- en verliesrekening) wordt onderscheid gemaakt tussen kleine, middelgrote en grote gerechtsdeurwaarderkantoren. Kleine kantoren hebben een omzet van maximaal 1 miljoen euro per jaar, middelgrote kantoren een omzet van meer dan 1 miljoen tot en met 10 miljoen euro per jaar en grote kantoren een jaaromzet van meer dan 10 miljoen euro per jaar. In het geval een gerechtsdeurwaarderkantoor uit meerdere locaties bestaat of onderdeel is van een samenwerkingsverband kan de kantoorindeling door de gerechtsdeurwaarder worden gekozen. Zo heeft een aantal kantoren gekozen om de gegevens voor het totaal te rapporteren terwijl andere kantoren de gegevens per onderdeel van een samenwerkingsverband rapporteren. In beide gevallen heeft de rapportage consequenties voor de indeling van kantoren naar omzetgrootte.
Alle gerechtsdeurwaarders zijn bij het reglement Gegevensverstrekking van de KBvG verplicht om gegevens binnen de gestelde deadline aan te leveren. In totaal heeft het CBS voor het onderzoek over 2021 gegevens van alle 142 kantoren of clusters ontvangen en verwerkt. Dat waren 80 kleine kantoren, 57 middelgrote kantoren en vijf grote kantoren. Cijfers voor de laatste uitvraag krijgen de status voorlopig. Gegeven de respons kan verwacht worden dat er geen bijstellingen zullen zijn.
2. Blok B: Ondernemerschap
2.1 Personeel (B1 en B2)1)
Ten opzichte van een jaar eerder is het aantal personeelsleden werkzaam bij gerechtsdeurwaarders in 2021 met bijna 7 procent gekrompen tot bijna 3 078 voltijdsequivalenten (vte). Het aantal werkzame personen uitgedrukt in vte is het sterkst gedaald bij de grote kantoren, in totaal bedraagt deze daling bijna 223 vte (ongeveer -13 procent). Het aantal werkzame personen bij de kleine en middelgrote kantoren bleef relatief gelijk. Personeelsontwikkelingen binnen de verschillende kantoorgroottes kunnen mede tot stand komen door wijzigingen van de groepssamenstelling. Een middelgroot kantoor in 2020 kan bij een omzettoename bijvoorbeeld tot een groot kantoor worden gerekend in 2021. Het merendeel van de werkzame personen bestaat uit niet-ambtelijke bevoegde medewerkers. Het aandeel ambtelijk bevoegde medewerkers is het laagst bij de grote kantoren en het hoogst bij de kleine kantoren, zie Figuur 2.1.1.
Periode | GK_publicatie | Niet-ambtelijk bevoegde medewerkers | Ambtelijk bevoegde medewerkers |
---|---|---|---|
2020 | Kleine kantoren | 235,1 | 158,1 |
2020 | Middelgrote kantoren | 938 | 262,9 |
2020 | Grote kantoren | 1488,1 | 210,1 |
2021 | Kleine kantoren | 197,7 | 186,7 |
2021 | Middelgrote kantoren | 961,2 | 256,9 |
2021 | Grote kantoren | 1291,2 | 184,2 |
2.2 Omzet BLOS (B3 t/m B5.2)
Voor de standaardberekening geldt dat de totale omzet BLOS gelijk is aan het totaal van BLOS ambtelijk (B4), BLOS niet-ambtelijk (B5) en de mutatie onderhanden werk (B5.1) minus de verschotten en verdiensten voor eigen rekening (B5.2). Op basis van deze berekening is de omzet totaal (BLOS) bepaald. Figuur 2.2.1 toont de BLOS omzet van de ambtelijke en niet-ambtelijke werkzaamheden en de totale BLOS omzet in 2021. De grote kantoren zijn verantwoordelijk voor het grootste gedeelte van de totale omzet (BLOS). Hoewel de mutatie onderhanden werk in het eerste halfjaar van 2021 nog positief was met 37,1 miljoen euro, is deze voor heel 2021 negatief met -8,4 miljoen euro. Ook in eerdere jaren was de mutatie onderhanden werk negatief.
GK_publicatie | Omzet ambtelijke werkzaamheden (BLOS) | Omzet niet-ambtelijke werkzaamheden (BLOS) | Omzet totaal (BLOS) (berekend) |
---|---|---|---|
Kleine kantoren | 18,3 | 13 | 30,5 |
Middelgrote kantoren | 79,6 | 52,1 | 121,5 |
Grote kantoren | 82,3 | 70,3 | 135,6 |
Totaal | 180,2 | 135,3 | 287,5 |
2.3 Winst- en verliesrekening (B6 t/m B12)
Tot de winst- en verliesrekening behoren de omzet, de kosten, EBITDA en het resultaat vóór belastingen. In het gegevensmodel zijn de griffierechten (B9.1), die betaald worden aan de rechtbanken, onderdeel van de totale kosten (B7). De doorbelasting van griffierechten aan klanten wordt als een opbrengst beschouwd die onderdeel uitmaakt van de bruto-omzet.
Een deel van de deurwaarders telt de griffierechten niet mee bij de totale kosten (B7). In alle periodes vanaf 2018 corrigeert het CBS bij deze kantoren de totale kosten en de bruto-omzet (B6). De aanname is dat alle griffierechten, die gerechtsdeurwaarders niet in de kosten opnemen, zijn doorbelast. De correctie heeft daardoor geen gevolg voor het EBITDA (B10) en het resultaat voor belasting (B12).
2.3.1 Bruto-omzet
De bruto-omzet voor de gehele sector is ten opzichte van 2020 licht gestegen tot 323,2 miljoen euro in 2021. Maar ligt onder het niveau van 2019, toen bedroeg de bruto-omzet 374,8 miljoen euro. Deze stijging is toe te schrijven aan de middelgrote kantoren. In 2021 behaalden zij 9,9 miljoen euro meer bruto-omzet dan in 2021 (+8 procent). De bruto-omzet daalde zowel bij de kleine kantoren (ruim -2 procent) als de grote kantoren (ruim -3 procent). Figuur 2.3.1.1 toont de bruto-omzet voor het totaal en de verschillende kantoorgroottes in 2020 en 2021.
GK_publicatie | 2020 | 2021 |
---|---|---|
Kleine kantoren | 33 | 32,2 |
Middelgrote kantoren | 124,4 | 134,3 |
Grote kantoren | 162,3 | 156,7 |
Totaal | 319,7 | 323,2 |
De bruto-omzet is opgebouwd uit de kosten (inclusief griffierechten) en de EBITDA. Figuur 2.3.1.2 toont de opbouw van de bruto-omzet voor het totale aantal kantoren in het eerste halfjaar van 2020 en 2021. Meer dan de helft van de bruto-omzet in 2021 bestaat uit personele lasten (52 procent). Meer dan een vijfde deel van de bruto-omzet bestaat uit de overige kosten (22 procent), zoals huisvestings- en automatiseringskosten. Ongeveer 12 procent van de bruto-omzet bestaat uit griffierechten en 13 procent is EBITDA. De laatst genoemde is in vergelijking met 2020 bijna verdubbeld maar ligt nog onder de 48,1 miljoen euro van 2019. De verdubbeling is te verklaren door de stijging van bruto-omzet en de daling van totale kosten. De griffierechten (-6,6 duizend euro) en personele lasten (-10,5 duizend euro) zijn ten opzichte van het voorgaande jaar gedaald. Deze daling is voornamelijk toe te schrijven aan de grote kantoren.
Periode | EBITDA (B6-B7) | Griffierechten | Overige kosten | Personele lasten |
---|---|---|---|---|
2020 | 23,5 | 46,7 | 70,5 | 179,1 |
2021 | 42,8 | 40,1 | 71,6 | 168,6 |
2.3.2 Resultaat voor belasting
Het resultaat voor belasting is het verschil tussen de afschrijvingen plus financiële lasten en de EBITDA. In 2021 bedragen de afschrijvingen en financiële lasten (B11) bijna 3 procent van de bruto-omzet en ruim 19 procent van de EBITDA. Doordat de EBITDA in 2021 ruim is verdubbeld en de afschrijvingen ongeveer gelijk zijn gebleven, is het resultaat voor belasting meer dan verdubbeld ten opzichte van 2020. Het resultaat voor belasting bedraagt 34,5 miljoen euro in de huidige verslagperiode. Maar daarmee ligt het resultaat voor belasting nog wel onder het niveau van 2019, toen bedroeg het resultaat voor belasting 39,0 miljoen euro.
Figuur 2.3.2.1 toont de verdeling van het totale resultaat voor belasting voor de kleine, middelgrote en grote kantoren. De helft van het resultaat voor belastingen komt voor rekening van de middelgrote kantoren (17,2 miljoen euro), gevolgd door de grote kantoren (14,1 miljoen euro). De verdeling van de bruto-omzet laat een ander beeld zien. Bij de bruto-omzet zijn juist de grote kantoren verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de bruto-omzet en de middelgrote kantoren voor bijna 42 procent.
Kantoorgrootte | aantal |
---|---|
Kleine kantoren | 3,2 |
Middelgrote kantoren | 17,2 |
Grote kantoren | 14,1 |
3. Blok C: Ambtsuitoefening
3.1 Uitgevoerde ambtshandelingen (C1)
De gerechtsdeurwaarders voerden ruim 1,7 miljoen ambtshandelingen uit in 2021. Ten opzichte van 2020 nam het totale aantal uitgevoerde ambtshandelingen met 29,9 duizend (bijna -2 procent) af. Het aantal uitgevoerde ambtshandelingen nam het sterkst af bij de kleine kantoren (bijna -18 procent). Ook de grote kantoren voerden dit jaar minder ambtshandelingen (bijna -4 procent) uit dan in het voorgaande jaar. Daarentegen voerden de middelgrote kantoren juist meer ambtshandelingen uit, namelijk in totaal 832,1 duizend in 2021. Dat is bijna 5 procent meer dan in 2020. Maar dit is nog altijd onder het niveau van 2019. Toen voerden de middelgrote bedrijven nog 953,6 duizend ambtshandelingen uit.
De middelgrote kantoren waren verantwoordelijk voor het grootste gedeelte van het totale aantal uitgevoerde ambtshandelingen. In 2021 voerden de middelgrote kantoren 832,1 duizend ambtshandelingen uit. De grote kantoren rondden 722,6 duizend ambtshandelingen af. De kleine kantoren voerden 185,8 ambtshandelingen uit. De verdeling van het aantal ambtshandelingen naar kantoorgrootte wordt getoond in Figuur 3.1.1.
Totaal aantal uitgevoerde ambtshandelingen | |
---|---|
Kleine kantoren | 185,8 |
Middelgrote kantoren | 832,1 |
Grote kantoren | 722,6 |
3.1.1 Verdeling uitgevoerde ambtshandelingen
Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende vormen van ambtshandelingen. Dit zijn achtereenvolgens procesinleiding, betekeningen, beslagen en ontruimingen. In 2021 bestonden de meeste ambtshandelingen uit betekeningen van een titel zoals bedoeld in artikel 2 onder b Btag (C4.1), gevolgd door betekeningen van een proces-verbaal van (derden)beslag zoals bedoeld in artikel 2 onder d Btag (C4.2) en oproepingen voor de burgerlijke rechter (C2). Zie Figuur 3.1.1.1 voor de verdeling van de ambtshandelingen naar de meest voorkomende acht vormen.
Toelichting | Waarde |
---|---|
Betekeningen van een titel | 512,3 |
Betekeningen van proces-verbaal van (derden)beslag | 372,8 |
Oproepingen voor de burgerlijke rechter | 306,3 |
Beslagen onder derden periodieke betaling art. 2 onder j Btag | 234,7 |
Beslagen onder derden art. 2 onder i Btag | 94,3 |
Beslagen op roerende zaken | 42 |
Betekeningen van titel waarbij bevel is gedaan tot ontruiming onroerende zaak | 7,7 |
Beslagen op onroerende zaken | 5 |
Ruim 29 procent van het totale aantal uitgevoerde ambtshandelingen bestaat uit betekeningen van een titel. Ook vonden er relatief veel betekeningen van proces-verbaal van (derden)beslag plaats, in totaal ruim 21 procent van het aantal uitgevoerde ambtshandelingen. Verder waren er ruim 306 duizend oproepingen voor de burgerlijke rechter (bijna 18 procent van het totale aantal uitgevoerde ambtshandelingen). De afgelopen jaren neemt het aantal oproepingen en betekeningen van proces-verbaal af.
In 2021 vonden er 42 duizend beslagen op roerende zaken en 5 duizend beslagen op onroerende zaken plaats. In vergelijking met 2020 is het aantal beslagen op roerende zaken meer dan verdrievoudigd. Het aantal beslagen op onroerende zaken nam daarentegen met ruim 700 af. Ook het aantal betekeningen van een titel waarbij bevel is gedaan tot de ontruiming van een onroerende zaak nam in vergelijking met het voorgaande jaar af met ruim 17 procent. Verder vonden er in 2021 in totaal 3,1 duizend gedwongen ontruimingen van onroerende zaken plaats, dat zijn er evenveel als in een jaar eerder maar 38 procent minder dan in 2019.
3.2 Kantoorklachten en registratie agressie
In 2021 waren er bijna 2,3 duizend kantoorklachten, een afname van ruim 32 procent vergeleken met 2020. Meer dan de helft van het aantal kantoorklachten was afkomstig van de grote kantoren, het aantal klachten bedroeg daar meer dan 1,4 duizend. De kleine kantoren rapporteerden de minste kantoorklachten, namelijk 129 in 2021. Dat is één klacht meer dan het voorgaande jaar.
Het aantal kantoorklachten binnen de kleine kantoren steeg wel ten opzichte van 2019 met bijna 17 procent. De middelgrote kantoren kregen 721 kantoorklachten in 2021, dat is bijna 5 procent minder dan in het voorgaande jaar.
Er werden 445 registraties van agressie jegens ambtelijk bevoegden en medewerkers van kantoren gemeld in 2021. Dat zijn er 109 minder dan in 2020. In 20 gevallen werd er aangifte van agressie gedaan, dat zijn 2 aangiftes meer dan in 2020.
4. Blok D: Economische bijdrage en effectiviteit rechtshandhaving
4.1 Exploten (D1 en D2)
In 2021 werden door alle deurwaarders in totaal 14,1 duizend exploten openbaar betekend (D1), dat zijn 1,7 duizend exploten (bijna -11 procent) minder dan het voorgaande jaar. Deze afname zit vooral bij de grote kantoren. Het aantal exploten openbaar betekend bij deze grootteklasse nam met 36 procent af ten opzichte van 2020. Voor de middelgrote kantoren bedroeg het aantal exploten openbaar betekend 8,2 duizend, dat is 0,4 duizend (bijna +5 procent) meer dan het voorgaande jaar. Het totale aantal exploten betekend in gesloten envelop (D2) nam in vergelijking met dezelfde periode een jaar eerder af tot 904,2 duizend. De middelgrote kantoren hadden het hoogste aantal exploten betekend in gesloten envelop (547,4 duizend) gevolgd door de grote kantoren (249,7 duizend) en de kleine kantoren (107,1 duizend).
De betekeningen in persoon/huisgenoot worden in de enquête niet uitgevraagd maar kunnen benaderd worden door de genoemde betekeningen (D1 en D2) af te trekken van het totale aantal uitgevoerde ambtshandelingen (C1). Aldus berekend werden in 2021 door alle gerechtsdeurwaarders 822,2 duizend betekeningen in persoon/huisgenoot uitgevoerd, dat is bijna 11 procent meer dan in het voorgaande jaar.
4.2 Aantallen dossiers (D3 t/m D7, D12 en D13)
Aan het einde van 2021 hadden de gerechtsdeurwaarders in Nederland meer dan 3,1 miljoen lopende dossiers in beheer. Dat zijn 158,3 duizend lopende dossiers minder dan vorig jaar. Dit jaar was ruim 57 procent van de lopende dossiers in het beheer van de grote kantoren. De middelgrote kantoren beheerden bijna 39 procent en de kleine kantoren ruim 4 procent van de lopende dossiers. Verder waren er aan het einde van 2021 nog 1723,7 duizend geopende incassodossiers en 466,5 duizend geopende executiedossiers. Figuur 4.2.1 toont de lopende, gesloten en geopende dossiers in 2021 en de verdeling over drie klassen van kantoorgrootte.
Toelichting | Kleine kantoren | Middelgrote kantoren | Grote kantoren |
---|---|---|---|
Totaal aantal lopende dossiers op de laatste dag van de periode | 135,9 | 1225,6 | 1818,4 |
Aantal geopende incassodossiers | 67,9 | 542,4 | 1113,4 |
Aantal geopende executiedossiers | 39,4 | 280 | 147 |
Aantal gesloten dossiers vanwege WSNP, schuldenregeling en faillissement | -2,9 | -24,1 | -51,1 |
Aantal gesloten dossiers wegens adresseringsproblemen | -6,1 | -59,8 | -28,8 |
Totaal aantal dossiers succesvol afgesloten | -47,4 | -362,6 | -842 |
Totaal aantal dossiers afgesloten | -109,3 | -822,2 | -917,8 |
In 2021 zijn ruim 1,8 miljoen dossiers afgesloten. Daarvan was meer dan de helft (52 procent) succesvol afgesloten. Het percentage succesvol afgesloten is ongeveer gelijk gebleven in vergelijking met het voorgaande jaar. In 2019 lag het percentage succesvol afgesloten wel hoger, namelijk op 58 procent. In dit rapport wordt een dossier als succesvol afgesloten beschouwd wanneer de afrekening/kasstroom positief is, ongeacht het bedrag of percentage ten overstaande van de vordering en ongeacht waar de betaling wordt ontvangen. Zodoende kan ook een betaling aan de opdrachtgever leiden tot een succesvol afgesloten dossier.
Het percentage succesvol afgesloten was het hoogst voor de grote kantoren, met 60 procent. Het percentage succesvol afgesloten bedroeg 44 procent voor de middelgrote kantoren en 42 procent voor de kleine kantoren.
4.3 Aantal en de waarde van de vorderingen (D8 en D8.1)
Op de laatste dag van de huidige verslagperiode waren er ongeveer 11,9 miljard euro aan vorderingen voor opdrachtgevers in behandeling. Het grootste gedeelte van de vorderingen waren in behandeling bij de middelgrote kantoren (bijna 54 procent). De overige vorderingen waren in behandeling bij kleine kantoren (bijna 10 procent) of middelgrote kantoren (bijna 37 procent).
De totale hoofdsom van alle afgesloten dossiers (D8) in 2021 bedroeg ruim 4,8 miljard euro. De grote kantoren waren verantwoordelijk voor iets meer dan de helft van de totale hoofdsom (ongeveer 51 procent). Ten opzichte van 2020 is de totale hoofdsom met 3,1 miljard euro afgenomen (ongeveer -39 procent). Daarmee is de totale hoofdsom in 2021 gedaald tot onder het niveau van 2019, toen bedroeg de totale hoofdsom 5,3 miljard euro, dat is bijna 479 miljoen meer dan in 2021. Vooral de hoofdsom van de middelgrote kantoren fluctueert sterk. Zo nam de hoofdsom bij de middelgrote kantoren in 2020 toe met ruim 3,5 miljard euro en daalde deze in 2021 juist met ongeveer 4,0 miljard euro. De hoofdsom bij de kleine en grote kantoren lieten de afgelopen jaren een omgekeerd patroon zien. In 2020 daalde de hoofdsom ten opzichte van het voorgaande jaar en in 2021 steeg de hoofdsom bij de kleine en grote kantoren.
4.4 Effectiviteit (D9 t/m D11)
De recuperatiegraad is de verhouding tussen de totale ontvangsten (D9) en de hoofdsommen (D8) van de afgesloten dossiers. De ontvangsten omvatten het totaalbedrag dat in de gesloten dossiers op de hoofdsom is voldaan, zowel bij de gerechtsdeurwaarder als bij overige partijen. Onder de overige partijen vallen ook opdrachtgevers. De recuperatiegraad van alle afgesloten dossiers bedroeg 34 procent in de huidige verslagperiode, een stijging ten opzichte van 2020. Toen was de recuperatiegraad 16 procent.
Het percentage minnelijke ontvangsten is de afzetting van totale betalingen door debiteuren in de zaken zonder titel (D10) tegen het totaal van alle ontvangsten (D9). Het percentage minnelijke ontvangsten was voor het totale aantal gerechtsdeurwaarders 57 procent in 2021, een stijging ten opzichte van 2020. Het percentage ambtelijke kosten is de verhouding ambtelijke kosten (D11) en de overgedragen hoofdsom (D8). Het percentage ambtelijke kosten voor het totaal was in deze uitvraag 4 procent. Daarmee is het percentage ambtelijke kosten verdubbeld ten opzichte van 2020. Figuur 4.4.1 toont de effectiviteitspercentages naar kantoorgrootte.
Ratio | Kleine kantoren (percentage (%)) | Middelgrote kantoren (percentage (%)) | Grote kantoren (percentage (%)) | Totaal (percentage (%)) |
---|---|---|---|---|
Percentage ambtelijke kosten | 2 | 5 | 3 | 4 |
Percentage Minnelijke Ontvangst | 30 | 41 | 68 | 57 |
Recuperatiegraad | 14 | 30 | 44 | 34 |
4.5 Doorlooptijd afgesloten dossiers (D14)
De gemiddelde doorlooptijd van de afgesloten dossiers (D14) is gewogen met het aantal afgesloten dossiers en bedroeg 572 dagen in 2021. Daarmee is de doorlooptijd afgenomen, in 2020 bedroeg deze namelijk nog 703 dagen. Bij middelgrote kantoren was de doorlooptijd het kortst (492 dagen), gevolgd door de kleine kantoren (518 dagen). De grote kantoren hadden met 646 dagen gemiddeld de langste doorlooptijd.
5. Samenvatting
De taak van gerechtsdeurwaarders is het bieden van rechtszekerheid in het maatschappelijk verkeer. Rechtszekerheid betekent dat afspraken worden nagekomen en dat wat de rechter bepaalt, wordt nageleefd.
In 2021 is het personeelbestand van de gerechtsdeurwaarderskantoren met 7 procent gekrompen tot 3 078 voltijdsequivalenten (vte). Het aantal werkzame personen uitgedrukt in vte is het sterkst gedaald bij de grote kantoren. De bruto-omzet voor de gehele sector is in vergelijking met 2020 licht gestegen tot 323,2 miljoen euro maar bleef onder het niveau van 2019. Toen bedroeg de bruto-omzet nog 374,8 miljoen euro. De gerechtsdeurwaarders voerden ruim 1,7 miljoen ambtshandelingen uit in 2021. Dat zijn 29,9 duizend ambtshandelingen minder dan in 2020. Ook het aantal kantoorklachten is in 2021 met 32 procent afgenomen ten opzichte van het voorgaande jaar. Meer dan de helft van het aantal kantoorklachten was in 2021 afkomstig van de grote kantoren, de kleine kantoren rapporteerden de minste kantoorklachten. In 2021 zijn ruim 1,8 miljoen dossiers afgesloten. Daarvan was meer dan de helft succesvol afgesloten. Het percentage succesvol afgesloten is ongeveer gelijk gebleven in vergelijking met het voorgaande jaar. Het percentage minnelijke ontvangsten, het percentage ambtelijke kosten en de recuperatiegraad namen toe ten opzichte 2020.
Deze rapportage die in samenwerking tussen de KBvG en het CBS tot stand is gekomen, biedt tegen de achtergrond van voornoemde taak van gerechtsdeurwaarders, inzicht in o.a. de financiële positie van de gerechtsdeurwaarders, het aantal ambtelijk bevoegde en niet-ambtelijk bevoegde medewerkers en het aantal uitgevoerde ambtshandelingen. Na evaluatie van de 2018 uitkomsten zijn de invulinstructies verduidelijkt. Hoewel dit geresulteerd heeft in een hogere kwaliteit van o.a. de totale omzet volgens BLOS (B3) en de griffierechten (B9.1), zijn de gegevens in het financiële blok B tussen 2018 en de 2019 minder volgtijdig vergelijkbaar.