2. Blok B: Ondernemerschap
2.1 Personeel (B1 en B2)1)
Ten opzichte van een jaar eerder is het aantal personeelsleden werkzaam bij gerechtsdeurwaarders in 2021 met bijna 7 procent gekrompen tot bijna 3 078 voltijdsequivalenten (vte). Het aantal werkzame personen uitgedrukt in vte is het sterkst gedaald bij de grote kantoren, in totaal bedraagt deze daling bijna 223 vte (ongeveer -13 procent). Het aantal werkzame personen bij de kleine en middelgrote kantoren bleef relatief gelijk. Personeelsontwikkelingen binnen de verschillende kantoorgroottes kunnen mede tot stand komen door wijzigingen van de groepssamenstelling. Een middelgroot kantoor in 2020 kan bij een omzettoename bijvoorbeeld tot een groot kantoor worden gerekend in 2021. Het merendeel van de werkzame personen bestaat uit niet-ambtelijke bevoegde medewerkers. Het aandeel ambtelijk bevoegde medewerkers is het laagst bij de grote kantoren en het hoogst bij de kleine kantoren, zie Figuur 2.1.1.
Periode | GK_publicatie | Niet-ambtelijk bevoegde medewerkers | Ambtelijk bevoegde medewerkers |
---|---|---|---|
2020 | Kleine kantoren | 235,1 | 158,1 |
2020 | Middelgrote kantoren | 938 | 262,9 |
2020 | Grote kantoren | 1488,1 | 210,1 |
2021 | Kleine kantoren | 197,7 | 186,7 |
2021 | Middelgrote kantoren | 961,2 | 256,9 |
2021 | Grote kantoren | 1291,2 | 184,2 |
2.2 Omzet BLOS (B3 t/m B5.2)
Voor de standaardberekening geldt dat de totale omzet BLOS gelijk is aan het totaal van BLOS ambtelijk (B4), BLOS niet-ambtelijk (B5) en de mutatie onderhanden werk (B5.1) minus de verschotten en verdiensten voor eigen rekening (B5.2). Op basis van deze berekening is de omzet totaal (BLOS) bepaald. Figuur 2.2.1 toont de BLOS omzet van de ambtelijke en niet-ambtelijke werkzaamheden en de totale BLOS omzet in 2021. De grote kantoren zijn verantwoordelijk voor het grootste gedeelte van de totale omzet (BLOS). Hoewel de mutatie onderhanden werk in het eerste halfjaar van 2021 nog positief was met 37,1 miljoen euro, is deze voor heel 2021 negatief met -8,4 miljoen euro. Ook in eerdere jaren was de mutatie onderhanden werk negatief.
GK_publicatie | Omzet ambtelijke werkzaamheden (BLOS) | Omzet niet-ambtelijke werkzaamheden (BLOS) | Omzet totaal (BLOS) (berekend) |
---|---|---|---|
Kleine kantoren | 18,3 | 13 | 30,5 |
Middelgrote kantoren | 79,6 | 52,1 | 121,5 |
Grote kantoren | 82,3 | 70,3 | 135,6 |
Totaal | 180,2 | 135,3 | 287,5 |
2.3 Winst- en verliesrekening (B6 t/m B12)
Tot de winst- en verliesrekening behoren de omzet, de kosten, EBITDA en het resultaat vóór belastingen. In het gegevensmodel zijn de griffierechten (B9.1), die betaald worden aan de rechtbanken, onderdeel van de totale kosten (B7). De doorbelasting van griffierechten aan klanten wordt als een opbrengst beschouwd die onderdeel uitmaakt van de bruto-omzet.
Een deel van de deurwaarders telt de griffierechten niet mee bij de totale kosten (B7). In alle periodes vanaf 2018 corrigeert het CBS bij deze kantoren de totale kosten en de bruto-omzet (B6). De aanname is dat alle griffierechten, die gerechtsdeurwaarders niet in de kosten opnemen, zijn doorbelast. De correctie heeft daardoor geen gevolg voor het EBITDA (B10) en het resultaat voor belasting (B12).
2.3.1 Bruto-omzet
De bruto-omzet voor de gehele sector is ten opzichte van 2020 licht gestegen tot 323,2 miljoen euro in 2021. Maar ligt onder het niveau van 2019, toen bedroeg de bruto-omzet 374,8 miljoen euro. Deze stijging is toe te schrijven aan de middelgrote kantoren. In 2021 behaalden zij 9,9 miljoen euro meer bruto-omzet dan in 2021 (+8 procent). De bruto-omzet daalde zowel bij de kleine kantoren (ruim -2 procent) als de grote kantoren (ruim -3 procent). Figuur 2.3.1.1 toont de bruto-omzet voor het totaal en de verschillende kantoorgroottes in 2020 en 2021.
GK_publicatie | 2020 | 2021 |
---|---|---|
Kleine kantoren | 33 | 32,2 |
Middelgrote kantoren | 124,4 | 134,3 |
Grote kantoren | 162,3 | 156,7 |
Totaal | 319,7 | 323,2 |
De bruto-omzet is opgebouwd uit de kosten (inclusief griffierechten) en de EBITDA. Figuur 2.3.1.2 toont de opbouw van de bruto-omzet voor het totale aantal kantoren in het eerste halfjaar van 2020 en 2021. Meer dan de helft van de bruto-omzet in 2021 bestaat uit personele lasten (52 procent). Meer dan een vijfde deel van de bruto-omzet bestaat uit de overige kosten (22 procent), zoals huisvestings- en automatiseringskosten. Ongeveer 12 procent van de bruto-omzet bestaat uit griffierechten en 13 procent is EBITDA. De laatst genoemde is in vergelijking met 2020 bijna verdubbeld maar ligt nog onder de 48,1 miljoen euro van 2019. De verdubbeling is te verklaren door de stijging van bruto-omzet en de daling van totale kosten. De griffierechten (-6,6 duizend euro) en personele lasten (-10,5 duizend euro) zijn ten opzichte van het voorgaande jaar gedaald. Deze daling is voornamelijk toe te schrijven aan de grote kantoren.
Periode | EBITDA (B6-B7) | Griffierechten | Overige kosten | Personele lasten |
---|---|---|---|---|
2020 | 23,5 | 46,7 | 70,5 | 179,1 |
2021 | 42,8 | 40,1 | 71,6 | 168,6 |
2.3.2 Resultaat voor belasting
Het resultaat voor belasting is het verschil tussen de afschrijvingen plus financiële lasten en de EBITDA. In 2021 bedragen de afschrijvingen en financiële lasten (B11) bijna 3 procent van de bruto-omzet en ruim 19 procent van de EBITDA. Doordat de EBITDA in 2021 ruim is verdubbeld en de afschrijvingen ongeveer gelijk zijn gebleven, is het resultaat voor belasting meer dan verdubbeld ten opzichte van 2020. Het resultaat voor belasting bedraagt 34,5 miljoen euro in de huidige verslagperiode. Maar daarmee ligt het resultaat voor belasting nog wel onder het niveau van 2019, toen bedroeg het resultaat voor belasting 39,0 miljoen euro.
Figuur 2.3.2.1 toont de verdeling van het totale resultaat voor belasting voor de kleine, middelgrote en grote kantoren. De helft van het resultaat voor belastingen komt voor rekening van de middelgrote kantoren (17,2 miljoen euro), gevolgd door de grote kantoren (14,1 miljoen euro). De verdeling van de bruto-omzet laat een ander beeld zien. Bij de bruto-omzet zijn juist de grote kantoren verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de bruto-omzet en de middelgrote kantoren voor bijna 42 procent.
Kantoorgrootte | aantal |
---|---|
Kleine kantoren | 3,2 |
Middelgrote kantoren | 17,2 |
Grote kantoren | 14,1 |