Bijlage 2 Databronnen en methoden
Deze bijlage geeft een korte omschrijving van de databronnen en methoden die in deze publicatie zijn gebruikt om de kenmerken en het economisch belang van bedrijven te duiden.
Bedrijfsdemografisch kader
Het Bedrijfsdemografisch kader (BDK) is een bewerkte versie van het Algemeen Bedrijven Register (ABR). Naast dat in het BDK is gecorrigeerd voor methodebreuken en alle bedrijven die in een jaar hebben bestaan erin zijn terug te vinden, bevat het BDK enkele aanvullende kenmerken over bedrijven zoals de oprichtingsdatum en of zij een snelle groeier zijn.
Productiestatistiek
Het CBS verzamelt gegevens over bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten van Nederlandse bedrijven voor de Europese structurele bedrijfsstatistieken. Deze productiestatistieken beschrijven het niet-financiële bedrijfsleven. Daarom heeft het CBS gegevens over: delfstoffenwinning, industrie, energievoorziening, waterbedrijven en afvalbeheer, bouwnijverheid, handel, vervoer en opslag, horeca, zakelijke dienstverlening en reparatie van consumentenartikelen. Van bedrijven met minder dan 10 werkzame personen wordt de informatie verkregen uit registraties van de Belastingdienst of via enquêtering op steekproefbasis. Dit is afhankelijk van de bruikbaarheid van de fiscale informatie voor statistische doeleinden en varieert per bedrijfstak. Bedrijven met 10 tot 50 werkzame personen worden steekproefsgewijs benaderd met een vragenlijst. Bedrijven met 50 of meer werkzame personen ontvangen allemaal een enquêteformulier. Zo beschikt het CBS over gegevens van ongeveer 80 000 bedrijven waarbij bedrijven met 50 of meer werkzame personen grotendeels integraal zijn waargenomen. De op basis van een steekproef ontvangen enquêtegegevens zijn opgehoogd naar het totale aantal bedrijven in een bedrijfstak.
Met de gegevens over bedrijfsopbrengsten en bedrijfskosten is de toegevoegde waarde berekend.
Om de omzet en toegevoegde waarde te regionaliseren zijn voor bedrijven met meerdere vestigingen de landelijke cijfers over de vestigingen verdeeld naar rato van het aantal werkzame personen per vestiging.
Doordat steekproefgegevens zijn gebruikt, hebben de uitkomsten een bepaalde onzekerheidsmarge. Hoe groot de marge is van de gepubliceerde uitkomsten verschilt per cijfer. Hoe kleiner de (sub)populatie is en hoe groter de spreiding van de betreffende variabele, hoe groter de marge zal zijn. Een deel van de onzekerheid is mede ondervangen doordat is afgerond op 5 miljoen euro. Uitkomsten met een te grote marge zijn niet gepubliceerd en vervangen door een punt. Om onthulling van informatie over bedrijven te voorkomen, zijn cijfers ook vervangen door een punt.
Banen en werknemers
De gegevens over werknemers en hun banen komen uit de polisadministratie, de basisregistratie personen (BRP) en een bestand van het CBS met gegevens van personen die een relatie met Nederland hebben, maar die niet zijn ingeschreven in de BRP.
De polisadministratie is gebaseerd op de loonaangiften bij de Belastingdienst. Het omvat alle banen van werknemers bij bedrijven en instellingen in Nederland. Banen van Nederlanders die in het buitenland werken vallen hier niet onder. Daarentegen tellen banen van personen die niet in Nederland wonen en hier wel werken, wél mee. Verder geldt dat alle banen van werknemers meetellen, ongeacht de arbeidsduur van de baan of de leeftijd van de werknemer.
De BRP is een elektronisch bevolkingsregister gebruikt door de gemeenten. Het bevat achtergrondgegevens van alle personen die in de gemeentelijke bevolkingsregisters voorkomen.
Een persoon kan op hetzelfde moment meerdere banen hebben. Elke werknemersbaan telt één keer mee voor de duur dat deze in een maand bestaat. Bij de persoonskenmerken telt elke persoon één keer mee. De banen zijn geregionaliseerd naar de standplaats van de baan in december. Om onthulling van informatie over personen te voorkomen, zijn cijfers afgerond op duizendtallen.