2. Kenmerken van bedrijven
Dit hoofdstuk gaat over het aantal familiebedrijven in Nederland en hun kenmerken. Vragen die onder andere worden beantwoord zijn: Hoeveel familiebedrijven zijn er? Hoe zijn ze verdeeld naar grootte en type eigendom? In welke bedrijfstakken zijn familiebedrijven veel te vinden? En waar zijn familiebedrijven gevestigd?
2.1 Aantal bedrijven en instellingen
Nederland telt 285 duizend familiebedrijven
In Nederland waren er in 2020 ruim 1,85 miljoen bedrijven en instellingen (zie figuur 2.1.1). In brede zin waren er ruim 1,63 miljoen bedrijven in familie-eigendom en ruim 216 duizend niet in familie-eigendom.
Van de bedrijven in familie-eigendom was het merendeel, bijna 1,35 miljoen, een bedrijf van ondernemingengroepen met 1 werkzaam persoon. Dit zijn dus vooral eenmanszaken zonder personeel en besloten vennootschappen (BV) zonder personeel die uit één juridische eenheid bestaan. Ruim 285 duizend bedrijven waren familiebedrijven. De bedrijven en instellingen die niet in familie-eigendom waren, telden bijna 182 duizend niet-familiebedrijven. De resterende bijna 35 duizend betrof instellingen die geen bedrijf waren, waaronder overheidsorganisaties en scholen in het lager, voortgezet en hoger onderwijs.
Bedrijven en instellingen | Bedrijven van ondernemingengroepen met 1 werkzaam persoon (Aantal) | Familiebedrijven (Aantal) | Niet-familiebedrijven (Aantal) | Geen bedrijf (Aantal) |
---|---|---|---|---|
1349125 | 285395 | 181920 | 34725 |
2.2 Bedrijfsgrootte
De meeste familiebedrijven zijn microbedrijven
Per bedrijfsgrootte neemt het aandeel bedrijven in familie-eigendom af (zie tabel 2.2.1). Het aandeel familiebedrijven was het grootst onder het microbedrijf (bedrijven met 2 tot 10 werkzame personen). Niet-familiebedrijven telden zowel absoluut als relatief meer bedrijven met meer dan 50 werkzame personen. Van de bedrijven en instellingen in het grootbedrijf (250 of meer werkzame personen) was 17 procent (565 bedrijven) een familiebedrijf.
Bedrijven van ondernemingen- groepen met 1 werkzaam persoon | Familie- bedrijven | Niet-familie- bedrijven | Geen bedrijf | Totaal | |
---|---|---|---|---|---|
Bedrijfsgrootte | |||||
1 werkzame persoon1) | 1 349 125 | 4 155 | 61 300 | 26 570 | 1 441 150 |
2-10 werkzame personen | 244 335 | 92 065 | 4 115 | 340 515 | |
10-50 werkzame personen | 31 920 | 20 410 | 1 975 | 54 305 | |
50-250 werkzame personen | 4 425 | 6 200 | 1 290 | 11 915 | |
250 of meer werkzame personen | 565 | 1 945 | 770 | 3 280 | |
Totaal | 1 349 125 | 285 395 | 181 920 | 34 725 | 1 851 165 |
1) De identificatie heeft plaatsgevonden op het niveau van ondernemingengroepen. Onderliggende bedrijven kunnen kleiner zijn. Zodoende zijn er familiebedrijven, niet-familiebedrijven en geen bedrijven met 1 werkzame persoon. |
2.3 Bedrijfstak
Relatief veel familiebedrijven in de landbouw, bosbouw en visserij
Familiebedrijven komen in de hele Nederlandse economie voor (zie figuur 2.3.1). Relatief het meest in de landbouw, bosbouw en visserij. Ook in de horeca, de autohandel en -reparatie en de detailhandel komen familiebedrijven relatief vaak voor. Familiebedrijven komen relatief minder vaak voor in de bedrijfstakken informatie en communicatie en specialistische zakelijke diensten.
Bedrijfstak | Bedrijven van ondernemingengroepen met 1 werkzaam persoon (%) | Familiebedrijven (%) | Niet-familiebedrijven (%) | Geen bedrijf (%) |
---|---|---|---|---|
Landbouw, bosbouw en visserij | 46,1 | 48,6 | 5,2 | 0,1 |
Horeca | 40,9 | 41,2 | 16,8 | 1,1 |
Autohandel en -reparatie | 58,2 | 31,9 | 9,9 | 0 |
Detailhandel (niet in autos) | 59,5 | 28,2 | 12,2 | 0,2 |
Groothandel en handelsbemiddeling | 52 | 26,4 | 21,6 | 0,1 |
Industrie | 60,1 | 24,7 | 14,9 | 0,3 |
Vervoer en opslag | 64 | 24,2 | 11,2 | 0,6 |
Waterbedrijven en afvalbeheer | 54,2 | 20,3 | 22 | 3,5 |
Verhuur en handel van onroerend goed | 51,9 | 19,5 | 25,1 | 3,5 |
Verhuur en overige zakelijke diensten | 69,8 | 18,6 | 10,7 | 1 |
Bouwnijverheid | 81,4 | 13,1 | 5,4 | 0,1 |
Energievoorziening | 36,4 | 11,5 | 49,8 | 2,3 |
Delfstoffenwinning | 52,6 | 10,5 | 35,8 | 0 |
Gezondheids- en welzijnszorg | 78,7 | 9,4 | 10,6 | 1,3 |
Overige dienstverlening | 74,5 | 9,3 | 3,4 | 12,9 |
Financiële dienstverlening | 79,4 | 8,2 | 11,4 | 1 |
Informatie en communicatie | 76,8 | 8 | 14,5 | 0,7 |
Specialistische zakelijke diensten | 83,9 | 7,7 | 7,9 | 0,5 |
Cultuur, sport en recreatie | 80,2 | 5,5 | 6,8 | 7,5 |
Onderwijs | 87,6 | 5 | 4,9 | 2,5 |
Openbaar bestuur en overheidsdiensten | 17,2 | 0 | 1,2 | 81 |
2.4 Type familie-eigendom
De meeste familiebedrijven zijn volledig in handen van één familie
92 procent van de familiebedrijven waren volledig in handen van één familie. Bij 24 procent van de 285 duizend familiebedrijven had één eigenaar de volledige zeggenschap over het bedrijf (zie figuur 2.4.1). We noemen dit enig eigenaar. Familiegeleide ondernemingen zijn bedrijven met meerdere eigenaren die samen één familie vormen en zo de volledige zeggenschap hadden. 68 procent van de familiebedrijven waren familiegeleide ondernemingen. Bij 8 procent had het familiebedrijf meerdere eigenaren waarbij de familie wel de meerderheid, maar niet de volledige zeggenschap van het bedrijf had. Dit zijn de familiegecontroleerde ondernemingen. Familiegecontroleerde ondernemingen zijn vaker grotere familiebedrijven.
Type zeggenschap | Percentage familiebedrijven |
---|---|
Enig eigenaar | 23,6 |
Familiegeleide onderneming | 68,5 |
Familiegecontroleerde onderneming | 7,8 |
Niet met zekerheid vast te stellen | 0,2 |
2.5 Leeftijd van bedrijven
Familiebedrijven zijn ouder
De leeftijd van bedrijven is zo veel als mogelijk met de oorspronkelijke oprichtingsdatum berekend. Vergeleken met niet-familiebedrijven en bedrijven van ondernemingengroepen met 1 werkzaam persoon zijn familiebedrijven naar verhouding ouder (zie figuur 2.5.1). Van de familiebedrijven was bijna 18 procent 30 jaar of ouder. Bij de niet-familiebedrijven was dit ruim 8 procent. Het grootste deel van de familiebedrijven (46 procent) had een leeftijd van 10 tot 30 jaar. 28 procent van de niet familiebedrijven was in deze leeftijdsklasse te vinden. Voor de familiebedrijven in deze leeftijdsklasse geldt dat de helft van deze bedrijven 17 jaar bestaan. Voor niet-familiebedrijven is dit 15 jaar. Van de familiebedrijven van 30 jaar of ouder behoorde 77 procent tot het microbedrijf en ruim 18 procent tot het kleinbedrijf. Bijna 4 procent behoorde tot het middenbedrijf en minder dan 1 procent tot het grootbedrijf. Deze laatste twee groepen tellen samen 2 130 familiebedrijven.
Leeftijd | Bedrijven van ondernemingengroepen met 1 werkzaam persoon (%) | Familiebedrijven (%) | Niet-familiebedrijven (%) | Geen bedrijf (%) |
---|---|---|---|---|
jonger dan 3 jaar | 31,8 | 10,9 | 30,9 | 24,5 |
3 tot 5 jaar | 14,1 | 7,3 | 12,4 | 11,1 |
5 tot 10 jaar | 23,7 | 18 | 20,1 | 18,6 |
10 tot 30 jaar | 27,7 | 45,9 | 28,1 | 31 |
30 jaar of ouder | 2,7 | 17,9 | 8,4 | 14,8 |
2.6 Generaties in het bestuur
De meeste familiebedrijven hebben één generatie van de familie in het bestuur
Van de 285 duizend familiebedrijven hadden 36 duizend bedrijven (bijna 13 procent) meer dan één generatie van de familie in het bestuur (directie en/of raad van commissarissen) van de onderneming. Het percentage familiebedrijven dat meer dan één generatie van de familie in het bestuur heeft, neemt toe naar bedrijfsgrootte (zie figuur 2.6.1). Onder familiebedrijven in het midden- en grootbedrijf had, in die volgorde, bijna 18 en 26 procent van de bedrijven meer dan één generatie van de familie in het bestuur.
Bedrijfsgrootte | Eén generatie in het bestuur (%) | Meer dan één generatie in het bestuur (%) |
---|---|---|
0 tot 50 werkzame personen | 87,3 | 12,7 |
50 tot 250 werkzame personen | 82,1 | 17,9 |
250 of meer werkzame personen | 74,3 | 25,7 |
Totaal familiebedrijven | 87,2 | 12,8 |
2.7 Regionale spreiding
Bedrijven en instellingen kunnen vestigingen hebben in verschillende regio’s. Voor het beschrijven van het aantal familiebedrijven per regio wordt daarom de vestiging als meeteenheid gebruikt. In 2020 waren er in totaal 2 033 385 vestigingen. Alle familiebedrijven samen hadden 358 565 vestigingen. In absolute aantallen waren de meeste vestigingen van familiebedrijven te vinden in Zuid-Holland, Noord-Brabant en Noord-Holland. Als je alle vestigingen in Nederland van familiebedrijven bij elkaar optelt, dan was 51 procent in deze provincies te vinden. Bij de niet-familiebedrijven was dit nog wat meer: 56 procent. Als je alle vestigingen in een provincie bij elkaar optelt en kijkt welk aandeel familiebedrijven daarin hebben, dan loopt dat aandeel per provincie niet veel uiteen.
Zeeland telde relatief meer vestigingen van familiebedrijven. Van het totaal aantal vestigingen in Zeeland hoorde 24 procent bij een familiebedrijf. In Noord-Holland was dat met 14 procent relatief het minst.
In alle provincies had de bedrijfstak handel de meeste vestigingen van familiebedrijven. De landbouw, bosbouw en visserij had een aanzienlijk aandeel in de noordelijke provincies en Zeeland.
Gemeente | Statcode |
---|---|
Appingedam | 21 |
Delfzijl | 24 |
Groningen (gemeente) | 14 |
Loppersum | 22 |
Almere | 14 |
Stadskanaal | 26 |
Veendam | 24 |
Zeewolde | 24 |
Achtkarspelen | 24 |
Ameland | 35 |
Harlingen | 22 |
Heerenveen | 20 |
Leeuwarden | 17 |
Ooststellingwerf | 24 |
Opsterland | 22 |
Schiermonnikoog | 31 |
Smallingerland | 21 |
Terschelling | 29 |
Vlieland | 27 |
Weststellingwerf | 24 |
Assen | 17 |
Coevorden | 23 |
Emmen | 22 |
Hoogeveen | 23 |
Meppel | 20 |
Almelo | 21 |
Borne | 20 |
Dalfsen | 26 |
Deventer | 17 |
Enschede | 18 |
Haaksbergen | 27 |
Hardenberg | 28 |
Hellendoorn | 25 |
Hengelo (O.) | 19 |
Kampen | 25 |
Losser | 24 |
Noordoostpolder | 27 |
Oldenzaal | 24 |
Ommen | 27 |
Raalte | 25 |
Staphorst | 35 |
Tubbergen | 32 |
Urk | 26 |
Wierden | 28 |
Zwolle | 16 |
Aalten | 26 |
Apeldoorn | 18 |
Arnhem | 13 |
Barneveld | 26 |
Beuningen | 19 |
Brummen | 19 |
Buren | 24 |
Culemborg | 16 |
Doesburg | 18 |
Doetinchem | 20 |
Druten | 21 |
Duiven | 21 |
Ede | 22 |
Elburg | 23 |
Epe | 22 |
Ermelo | 21 |
Harderwijk | 19 |
Hattem | 19 |
Heerde | 23 |
Heumen | 17 |
Lochem | 23 |
Maasdriel | 24 |
Nijkerk | 22 |
Nijmegen | 13 |
Oldebroek | 24 |
Putten | 26 |
Renkum | 14 |
Rheden | 16 |
Rozendaal | 12 |
Scherpenzeel | 21 |
Tiel | 19 |
Voorst | 24 |
Wageningen | 14 |
Westervoort | 16 |
Winterswijk | 23 |
Wijchen | 21 |
Zaltbommel | 24 |
Zevenaar | 21 |
Zutphen | 16 |
Nunspeet | 25 |
Dronten | 23 |
Amersfoort | 13 |
Baarn | 15 |
De Bilt | 13 |
Bunnik | 16 |
Bunschoten | 30 |
Eemnes | 18 |
Houten | 14 |
Leusden | 16 |
Lopik | 27 |
Montfoort | 22 |
Renswoude | 30 |
Rhenen | 22 |
Soest | 15 |
Utrecht (gemeente) | 10 |
Veenendaal | 19 |
Woudenberg | 22 |
Wijk bij Duurstede | 18 |
IJsselstein | 17 |
Zeist | 12 |
Nieuwegein | 16 |
Aalsmeer | 20 |
Alkmaar | 16 |
Amstelveen | 13 |
Amsterdam | 10 |
Beemster | 21 |
Bergen (NH.) | 17 |
Beverwijk | 18 |
Blaricum | 13 |
Bloemendaal | 12 |
Castricum | 16 |
Diemen | 13 |
Edam-Volendam | 18 |
Enkhuizen | 18 |
Haarlem | 12 |
Haarlemmermeer | 17 |
Heemskerk | 18 |
Heemstede | 13 |
Heerhugowaard | 18 |
Heiloo | 14 |
Den Helder | 18 |
Hilversum | 12 |
Hoorn | 17 |
Huizen | 14 |
Landsmeer | 15 |
Langedijk | 17 |
Laren (NH.) | 17 |
Medemblik | 21 |
Oostzaan | 17 |
Opmeer | 22 |
Ouder-Amstel | 16 |
Purmerend | 16 |
Schagen | 21 |
Texel | 28 |
Uitgeest | 18 |
Uithoorn | 17 |
Velsen | 15 |
Weesp | 16 |
Zandvoort | 15 |
Zaanstad | 15 |
Alblasserdam | 24 |
Alphen aan den Rijn | 19 |
Barendrecht | 19 |
Drechterland | 22 |
Brielle | 19 |
Capelle aan den IJssel | 16 |
Delft | 13 |
Dordrecht | 16 |
Gorinchem | 18 |
Gouda | 13 |
's-Gravenhage (gemeente) | 12 |
Hardinxveld-Giessendam | 24 |
Hellevoetsluis | 18 |
Hendrik-Ido-Ambacht | 21 |
Stede Broec | 18 |
Hillegom | 19 |
Katwijk | 22 |
Krimpen aan den IJssel | 21 |
Leiden | 12 |
Leiderdorp | 14 |
Lisse | 19 |
Maassluis | 17 |
Nieuwkoop | 21 |
Noordwijk | 20 |
Oegstgeest | 11 |
Oudewater | 24 |
Papendrecht | 17 |
Ridderkerk | 22 |
Rotterdam | 13 |
Rijswijk (ZH.) | 15 |
Schiedam | 14 |
Sliedrecht | 23 |
Albrandswaard | 18 |
Westvoorne | 20 |
Vlaardingen | 16 |
Voorschoten | 14 |
Waddinxveen | 20 |
Wassenaar | 16 |
Woerden | 20 |
Zoetermeer | 14 |
Zoeterwoude | 19 |
Zwijndrecht | 21 |
Borsele | 24 |
Goes | 21 |
West Maas en Waal | 24 |
Hulst | 25 |
Kapelle | 23 |
Middelburg (Z.) | 18 |
Reimerswaal | 27 |
Terneuzen | 24 |
Tholen | 26 |
Veere | 28 |
Vlissingen | 17 |
De Ronde Venen | 18 |
Tytsjerksteradiel | 21 |
Asten | 26 |
Baarle-Nassau | 27 |
Bergen op Zoom | 19 |
Best | 21 |
Boekel | 27 |
Boxmeer | 26 |
Boxtel | 18 |
Breda | 15 |
Deurne | 27 |
Pekela | 22 |
Dongen | 20 |
Eersel | 24 |
Eindhoven | 14 |
Etten-Leur | 20 |
Geertruidenberg | 21 |
Gilze en Rijen | 23 |
Goirle | 17 |
Grave | 17 |
Haaren | 21 |
Helmond | 18 |
's-Hertogenbosch | 16 |
Heusden | 21 |
Hilvarenbeek | 24 |
Loon op Zand | 22 |
Mill en Sint Hubert | 27 |
Nuenen, Gerwen en Nederwetten | 18 |
Oirschot | 24 |
Oisterwijk | 19 |
Oosterhout | 19 |
Oss | 20 |
Rucphen | 22 |
Sint-Michielsgestel | 20 |
Someren | 25 |
Son en Breugel | 19 |
Steenbergen | 25 |
Waterland | 16 |
Tilburg | 14 |
Uden | 23 |
Valkenswaard | 19 |
Veldhoven | 18 |
Vught | 15 |
Waalre | 15 |
Waalwijk | 21 |
Woensdrecht | 22 |
Zundert | 26 |
Wormerland | 18 |
Landgraaf | 19 |
Beek (L.) | 23 |
Beesel | 22 |
Bergen (L.) | 26 |
Brunssum | 20 |
Gennep | 20 |
Heerlen | 19 |
Kerkrade | 20 |
Maastricht | 17 |
Meerssen | 18 |
Mook en Middelaar | 16 |
Nederweert | 27 |
Roermond | 19 |
Simpelveld | 21 |
Stein (L.) | 20 |
Vaals | 21 |
Venlo | 20 |
Venray | 24 |
Voerendaal | 22 |
Weert | 22 |
Valkenburg aan de Geul | 22 |
Lelystad | 16 |
Horst aan de Maas | 25 |
Oude IJsselstreek | 25 |
Teylingen | 18 |
Utrechtse Heuvelrug | 14 |
Oost Gelre | 27 |
Koggenland | 20 |
Lansingerland | 19 |
Leudal | 25 |
Maasgouw | 23 |
Gemert-Bakel | 25 |
Halderberge | 22 |
Heeze-Leende | 21 |
Laarbeek | 22 |
Reusel-De Mierden | 28 |
Roerdalen | 20 |
Roosendaal | 20 |
Schouwen-Duiveland | 25 |
Aa en Hunze | 21 |
Borger-Odoorn | 24 |
Cuijk | 24 |
Landerd | 23 |
De Wolden | 23 |
Noord-Beveland | 24 |
Wijdemeren | 17 |
Noordenveld | 21 |
Twenterand | 27 |
Westerveld | 21 |
Sint Anthonis | 29 |
Lingewaard | 19 |
Cranendonck | 23 |
Steenwijkerland | 22 |
Moerdijk | 23 |
Echt-Susteren | 23 |
Sluis | 31 |
Drimmelen | 21 |
Bernheze | 24 |
Alphen-Chaam | 25 |
Bergeijk | 25 |
Bladel | 26 |
Gulpen-Wittem | 25 |
Tynaarlo | 18 |
Midden-Drenthe | 25 |
Overbetuwe | 22 |
Hof van Twente | 27 |
Neder-Betuwe | 28 |
Rijssen-Holten | 27 |
Geldrop-Mierlo | 17 |
Olst-Wijhe | 22 |
Dinkelland | 31 |
Westland | 23 |
Midden-Delfland | 19 |
Berkelland | 26 |
Bronckhorst | 26 |
Sittard-Geleen | 18 |
Kaag en Braassem | 19 |
Dantumadiel | 24 |
Zuidplas | 20 |
Peel en Maas | 27 |
Oldambt | 22 |
Zwartewaterland | 32 |
Sudwest-Fryslân | 24 |
Bodegraven-Reeuwijk | 22 |
Eijsden-Margraten | 22 |
Stichtse Vecht | 15 |
Hollands Kroon | 23 |
Leidschendam-Voorburg | 12 |
Goeree-Overflakkee | 24 |
Pijnacker-Nootdorp | 17 |
Nissewaard | 17 |
Krimpenerwaard | 22 |
De Fryske Marren | 25 |
Gooise Meren | 13 |
Berg en Dal | 15 |
Meierijstad | 23 |
Waadhoeke | 22 |
Westerwolde | 24 |
Midden-Groningen | 21 |
Beekdaelen | 21 |
Montferland | 22 |
Altena | 25 |
West Betuwe | 24 |
Vijfheerenlanden | 21 |
Hoeksche Waard | 22 |
Het Hogeland | 22 |
Westerkwartier | 21 |
Noardeast-Fryslân | 24 |
Molenlanden | 26 |
2.8 Snelle groeiers
Een heel klein deel (0,5 procent) van alle bedrijven en instellingen is een snelle groeier. Dit zijn bedrijven met een gemiddelde jaarlijkse groei (in aantal werknemers) van 10 procent per jaar of meer, over een periode van 3 achtereenvolgende jaren. Van de 285 duizend familiebedrijven waren er 5 duizend een sneller groeier. Onder de 182 duizend niet-familiebedrijven was dat aantal 4,5 duizend.
Bedrijfsgrootte | Familiebedrijven (%) | Niet-familiebedrijven (%) | Geen bedrijf (%) |
---|---|---|---|
0 tot 50 werkzame personen | 56,6 | 40,7 | 2,7 |
50 tot 250 werkzame personen | 38,9 | 55,7 | 5,2 |
250 of meer werkzame personen | 21,9 | 67,7 | 10,4 |
Totaal snelle groeiers | 51,0 | 45,3 | 3,6 |