Auteur: Hans Schmeets, Moniek Coumans

Maatschappelijke Diensttijd 2020

Over deze publicatie

Op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), is in 2020 informatie verzameld over de bekendheid met en het mee willen doen aan maatschappelijke diensttijd (MDT).

Een op de drie van de 15-plussers geeft te kennen bekend te zijn met MDT. Jongeren, de doelgroep van MDT, lager opgeleiden, mensen die minder te besteden hebben, en de groep met een migratieachtergrond zijn minder bekend met MDT dan de hoger opgeleiden, mensen met een hoger inkomen en de groep met een Nederlandse achtergrond.

Desgevraagd geeft 13 procent van de jongeren van 15 tot 28 jaar aan met een MDT-project mee te willen doen, en 3 procent doet al mee of heeft meegedaan. De rest ‘weet het niet’ of wil niet meedoen. Er zijn geen duidelijke indicaties dat de bereidheid om deel te nemen aan een MDT-project in 2020 ten opzichte van 2019 is toegenomen.

1. Inleiding

Op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), zijn in 2020 drie vragen over maatschappelijke diensttijd (MDT) toegevoegd aan het onderzoek Sociale samenhang en Welzijn 2020 (SSW). Dit betreft vragen over de bekendheid met MDT, de bereidheid om daar zelf aan mee te willen doen, en de redenen waarom jongeren er niet aan mee willen doen. Na een experimentele periode is MDT in maart 2020 officieel van start gegaan.

De maatschappelijke diensttijd biedt jongeren tussen 14 en 27 jaar oud de kans om een bijdrage te leveren aan de samenleving, hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen en mensen met verschillende achtergronden te ontmoeten. Deelname aan de maatschappelijke diensttijd is vrijwillig.

MDT beoogt ook dat door mee te doen aan MDT de maatschappelijke betrokkenheid van jongeren zal toenemen. Zo kan MDT resulteren in een grotere deelname aan vrijwilligerswerk. Ook kan MDT ertoe bijdragen dat jongeren zich meer aansluiten bij maatschappelijke organisaties en bedrijven met een ideële doelstelling, ze actiever worden in het verenigingsleven en vaker hulp geven aan andere mensen. Ook wordt er naar gestreefd om met MDT de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. MDT kan ten slotte bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling van jongeren, zoals het vergroten van het zelfvertrouwen, het opdoen van vaardigheden, het eigen netwerk uit te breiden en hun toekomstperspectief te vergroten.

In dit rapport worden de belangrijkste resultaten vermeld van de drie vragen die opgenomen zijn in SSW 2020. Aan dit onderzoek hebben 7 836 personen van 15 jaar of ouder meegedaan. In het onderzoek SSW wordt voor jongeren en jongvolwassenen gebruik gemaakt van leeftijdsklassen vanaf 15 jaar; 15-17, 18-21, 22-27. Er wordt verondersteld dat de SSW groep 15 tot en met 27 jaar representatief is voor de doelgroep van MDT (14-27 jaar).

2. Bekendheid met maatschappelijke diensttijd

In 2020 zijn er drie vragen gesteld over maatschappelijke diensttijd (MDT). De eerste vraag was of men al bekend was met maatschappelijke diensttijd. Van de 15-plussers geeft 32 procent aan bekend te zijn met MDT. Dat is een lager percentage ten opzichte van 2019, maar dat wordt waarschijnlijk veroorzaakt door een aanpassing van de vraag. Destijds werd gevraagd of men ‘gehoord’ had van de maatschappelijke diensttijd (zie Technische toelichting). Hier antwoordde 44 procent met ja, 51 procent met nee en 5 procent gaf geen antwoord.

2.1 Bekendheid met MDT, 2020
LeeftijdBekend met MDT (%)
15 tot 1813,8
18 tot 2220,3
22 tot 2821,0
28 tot 3521,2
35 tot 4526,7
45 tot 5537,6
55 tot 6541,7
65 tot 7544,0
75+35,4


Niet alle bevolkingsgroepen zijn in gelijke mate bekend met MDT (zie Tabel B1). Van alle 15-plussers in 2020 is 32 procent bekend met MDT. Mannen lijken daar met 34 procent wat meer bekend mee te zijn dan vrouwen (30 procent). Opvallend is dat jongeren minder vaak weten wat MDT betekent dan oudere leeftijdsgroepen. Zo zegt slechts 1 op de 7 van de jongeren in de leeftijd van 15 tot 18 jaar daar bekend mee te zijn. Van de leeftijdsgroepen 18 tot 22, 22 tot 28 en 28 tot 35 jaar is dat 1 op de 5. Daarna loopt dit op tot 44 procent bij de 65- tot 75-jarigen, en neemt iets af tot 35 procent bij de 75-plussers.

Ook opleiding doet ertoe. Van de groep met uitsluitend basisonderwijs is 20 procent en van de vmbo-ers is 23 procent bekend met MDT. Bij de middelbaar opgeleiden is dat 31 procent, bij de hbo-ers 40 procent en bij de universitair geschoolden 44 procent.

2.2 Bekendheid met MDT naar onderwijsniveau, 2020
OpleidingsniveauBekend met MDT (%)
Hbo-, wo-master, doctor43,90
Hbo-, wo-bachelor39,90
Mbo 2,3,4, havo, vwo31,20
Vmbo, avo onderbouw, mbo 122,90
Basisonderwijs19,60


Daarnaast is ook inkomen onderscheidend. De bekendheid met MDT loopt op van 22 procent bij de huishoudens met de laagste inkomens tot 39 procent bij de groep die het meest te besteden heeft. Ten slotte is gekeken naar de migratieachtergrond. Waar de groep met een Nederlandse en westerse achtergrond, met respectievelijk 35 en 28 procent, niet sterk verschillen in de mate waarin ze bekend zijn met MDT, is de bekendheid bij de mensen met een niet-westerse achtergrond met 20 procent minder groot.

Aangezien deze bevolkingskenmerken ook onderling gerelateerd zijn, is een correctie uitgevoerd waarbij deze kenmerken samen zijn opgenomen. Het verschil tussen mannen en vrouwen is niet meer statistisch significant, en daarmee niet meer onderscheidend, als rekening wordt gehouden met de andere achtergrondkenmerken (Tabel B2). De correctie zorgt er ook voor dat de bekendheid met MDT vooral toeneemt vanaf 45 jaar. Opleiding blijft sterk onderscheidend: naarmate het opleidingsniveau hoger is, neemt de bekendheid met MDT toe. Ook is inkomen, maar beduidend minder dan opleiding, relevant (Tabel B2, zie Wald en odds ratios). Huishoudens die het minst te besteden hebben, zijn het minst bekend met MDT. Ten slotte is ook na correctie de bekendheid minder groot onder zowel de groep met een westerse als een niet-westerse migratieachtergrond dan de groep met een Nederlandse achtergrond.

3. Willen meedoen met MDT

Aan de jongeren van 15 tot 28 jaar is gevraagd of zij mee zouden willen doen met een project in het kader van de maatschappelijke diensttijd. Van deze groep geeft 13 procent te kennen mee te willen doen, 3 procent doet al mee of heeft meegedaan, 37 procent ‘weet het niet’ en 47 procent zegt niet mee te willen in een MDT-project.1)

Een vergelijking met de situatie in 2019 is lastig aangezien destijds deze vraag is voorgelegd aan de 15 tot 26-jarigen en de vraagstelling iets anders is geformuleerd (zie Technische toelichting). In 2019 gaf 15 procent als antwoord dat ze mee zouden doen, 42 procent wist het nog niet en 43 procent gaf aan geen interesse in MDT-projecten te hebben. Hoewel niet geheel vergelijkbaar, geven deze cijfers aan dat de bereidheid in 2019 en 2020 nauwelijks is veranderd. In welke mate hierbij Covid-19, en de daaraan gerelateerde beperkende maatregelen, een rol hebben gespeeld is niet duidelijk. Wel is bekend dat VWS, vanwege de aandacht voor Covid-19, pas in het najaar van 2020 meer bekendheid kon geven aan MDT.

In 2020 heeft 16 procent van de jongeren in de leeftijd van 15 tot 28 jaar aangegeven deelgenomen te hebben of deelnemen aan een MDT-project (3 procent), of daartoe bereid zijn (13 procent).
In tabel 1 is deze (bereidheid tot) deelname uitgesplitst naar bevolkingsgroepen. Zo geven jonge vrouwen (18 procent) vaker aan deel te nemen of te willen deelnemen aan een MDT-project dan jonge mannen (14 procent). Ook in 2019 gaven vrouwen vaker dan mannen aan mee te willen doen (18 procent versus 12 procent).

De deelname of bereidheid om mee te doen met MDT-projecten is met 12 tot 13 procent minder groot onder de 15- tot 18-jarigen en de 18- tot 22-jarigen dan onder de 22- tot 28-jarigen (20 procent).

Opleiding is relevant voor de bereidheid om in MDT-projecten te participeren. Van de laagst opgeleiden (basis / vmbo) wil zo’n 15 procent meedoen, doet mee of heeft meegedaan met een MDT-project. Bij de middelbaar opgeleiden is deze bereidheid 12 procent en bij de hbo-ers of universitair geschoolden is het mee willen doen met respectievelijk 21 en 34 procent beduidend hoger.

Bij inkomen is er nauwelijks een relatie met het (willen) participeren in een MDT-project: alle inkomensgroepen schommelen rond het gemiddelde van 16 procent. Evenmin is de migratieachtergrond sterk onderscheidend.

Een verdere detaillering is gemaakt door de groep die ‘zou willen meedoen’ (13 procent) en de groep die ‘meedoet of al heeft meegedaan’ (3 procent) te onderscheiden. De bovenvermelde resultaten blijven grotendeels overeind voor de groep die ‘zou willen meedoen’, maar er zijn geen verschillen tussen de bevolkingsgroepen bij de kleine groep van 34 personen die ‘meedoet of al heeft meegedaan’.

3.1 (Gewenste) deelname aan MDT, 2020
Leeftijd  Mee willen doen, doet mee of heeft meegedaan aan MDT (%)
Leeftijd15 tot 18 jaar12,9
Leeftijd18 tot 21 jaar12,4
Leeftijd22 tot 27 jaar20,0
Leeftijd
OnderwijsniveauBasisonderwijs16,6
OnderwijsniveauVmbo, avo onderbouw, mbo 114,6
OnderwijsniveauMbo 2,3,4, havo, vwo12,4
OnderwijsniveauHbo-, wo-bachelor21,1
OnderwijsniveauHbo-, wo-master, doctor33,6


Deze verschillen tussen de bevolkingsgroepen blijven deels overeind indien gecorrigeerd wordt voor de onderlinge relaties tussen deze groepen (Tabel B.3). Na correctie is er geen verschil meer tussen vrouwen en mannen in de bereidheid om deel te nemen aan een MDT-project ofwel hier al aan deelgenomen hebben: het verschil uitgedrukt in de kansverhoudingen (odds ratio) is niet statistisch significant (p = 0,07). De jongeren in de leeftijd van 22 tot 28 jaar zijn meer bereid om aan MDT-projecten mee te doen dan de jongste groep. Voorts is opleiding na correctie nog sterker onderscheidend, waarbij de middelbaar opgeleiden minder en de universitair geschoolden nog meer bereidheid tonen om in MDT-projecten te participeren ten opzichte van de andere opleidingsniveaus.

Vervolgens is nagegaan of er een relatie is tussen het mee willen doen met MDT en andere vormen van participatie: de sociale contacten, het geven van hulp aan anderen, inzetten als vrijwilliger voor organisaties en deelname aan verenigingsactiviteiten. Het blijkt dat nagenoeg alle participatie-aspecten positief gerelateerd zijn het mee willen doen met MDT-projecten. Zo is de groep met minstens wekelijks contact met familie meer bereid om te participeren in een MDT-project (18 procent) dan de groep die minder vaak contact heeft met familie (11 procent). Ook is het wekelijkse contact met vrienden of bekenden gerelateerd aan MDT: 17 versus 10 procent. Met het burencontact is er geen correlatie. Wel is er een verband met het geven van hulp aan anderen buiten het eigen huishouden en buiten organisaties: jongeren die dit minstens een keer per maand doen zijn ook meer geïnteresseerd in een MDT-project (20 procent) dan degenen die geen hulp hebben gegeven (14 procent).

Ook bij het onderscheid tussen de jongeren die zich niet of wel inzetten als vrijwilliger komt dit beeld naar voren: van de vrijwilligers wil 20 procent meedoen, van de niet-vrijwilligers is dat 13 procent. Ook is de (bereidheid tot) deelname groter onder de groep die betaald werk heeft (17 procent) dan de groep zonder een betaald baan (13 procent). Er is echter geen relatie tussen het actief zijn in verenigingen en het meedoen of willen meedoen met een MDT-project.

Ook is nagegaan of er een verband is met het sociale vertrouwen. Van de groep die zegt dat andere mensen over het algemeen te vertrouwen zijn, geeft 18 procent te kennen dat ze met MDT-projecten mee zouden willen doen. Dat is echter geen niet statistisch verschil ten opzichte van de 15 procent van de groep die van mening is dat je niet voorzichtig genoeg kunt zijn in de omgang met andere mensen.

1) Hierbij dient ook rekening te worden gehouden met de betrouwbaarheidsmarges rond de puntschatters. De 3 procent jongeren (34 jongeren in de steekproef) die zeggen te hebben deelgenomen komt bijvoorbeeld niet overeen met het aantal dat eind 2020 daadwerkelijk heeft deelgenomen. Dat waren er zo’n 20 duizend, terwijl 3 procent van de 2,5 miljoen jongeren overeenkomt met 75 duizend. Deze 34 personen zijn derhalve waarschijnlijk een overschatting, waarbij ook een rol kan spelen dat er sprake is van selectiviteit (jongeren die zeggen meegedaan te hebben aan MDT participeren mogelijk meer in het SSW-onderzoek), en andere meetfouten, zoals fouten in het beantwoorden van deze vraag.

4. Redenen om niet aan MDT-projecten mee te willen doen

Aan de jongeren van 15 tot 28 jaar is gevraagd waarom ze niet willen deelnemen aan een MDT-project. Er zijn zes redenen voorgelegd, en de optie ‘andere reden’, waarbij meerdere antwoorden gegeven konden worden (zie Tabel B4). Een meerderheid geeft aan daar geen tijd voor te hebben (55 procent). Daarnaast geeft een relatief grote groep (47 procent) aan dat het hen niet zo aanspreekt.

De overige redenen worden beduidend minder vaak genoemd. Zo zegt 18 procent dat ze er te weinig van af weten, 9 procent zet zich al op een andere manier vrijwillig in en 5 procent zegt dat ze de juiste vaardigheden missen. De eigen gezondheid wordt nagenoeg niet als reden genoemd. Ten slotte geeft nog 9 procent aan dat er een ‘andere reden’ is dat ze geen interesse in een MDT-project hebben.

Aan de jongeren van 15 tot 28 jaar is gevraagd waarom ze niet willen deelnemen aan een MDT-project. Er zijn zes redenen voorgelegd, en de optie ‘andere reden’, waarbij meerdere antwoorden gegeven konden worden (zie Tabel B4). Een meerderheid geeft aan daar geen tijd voor te hebben (55 procent). Daarnaast geeft een relatief grote groep (47 procent) aan dat het hen niet zo aanspreekt.

De overige redenen worden beduidend minder vaak genoemd. Zo zegt 18 procent dat ze er te weinig van af weten, 9 procent zet zich al op een andere manier vrijwillig in en 5 procent zegt dat ze de juiste vaardigheden missen. De eigen gezondheid wordt nagenoeg niet als reden genoemd. Ten slotte geeft nog 9 procent aan dat er een ‘andere reden’ is dat ze geen interesse in een MDT-project hebben.

5. Conclusies

Op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), is in 2020 informatie verzameld over de bekendheid met en het mee willen doen aan maatschappelijke diensttijd (MDT).

Aan dit onderzoek hebben 7 836 personen van 15 jaar of ouder meegedaan. Een op de drie van de 15-plussers geeft te kennen bekend te zijn met MDT. Jongeren, de doelgroep van MDT, zijn daar minder bekend mee dan ouderen. Verder is de bekendheid met MDT minder groot onder de lager opgeleiden, mensen die minder te besteden hebben, en de groep met een migratieachtergrond dan de hoger opgeleiden, mensen met een hoger inkomen en de groep met een Nederlandse achtergrond.

Desgevraagd geeft 13 procent van de jongeren van 15 tot 28 jaar aan met een MDT-project mee te willen doen, en 3 procent doet al mee of heeft meegedaan. De rest ‘weet het niet’ of wil niet meedoen. De 22 tot 28-jarigen en hoger opgeleiden zijn daartoe meer bereid dan de 15- tot 21-jarigen en lager opgeleiden. Jongeren die niet willen participeren in een MDT-project geven vooral aan daar geen tijd voor te hebben, of dat het hen niet zo aanspreekt. Er zijn geen duidelijke indicaties dat de bereidheid om deel te nemen aan een MDT-project in 2020 ten opzichte van 2019 is toegenomen.

Tabellenbijlage

B1 Bekend met MDT en (bereidheid tot) meedoen aan MDT-project, 2020 (%)
Bekend met MDTMeedoen of willen meedoen
Totaal 32,016,1
GeslachtMan 33,714,4
GeslachtVrouw30,217,7
Leeftijd15-1713,812,9
Leeftijd18-2120,312,4
Leeftijd22-2721,020,0
Leeftijd28-3421,2
Leeftijd35-4426,7
Leeftijd45-5437,6
Leeftijd55-6441,7
Leeftijd65-7444,0
Leeftijd75+35,4
OpleidingBasisonderwijs19,616,6
OpleidingVmbo, avo onderbouw, mbo 122,914,6
OpleidingMbo 2,3,4, havo, vwo31,212,4
OpleidingHbo-, wo-bachelor39,921,1
OpleidingHbo-, wo-master, doctor43,933,6
Inkomen huishoudenEerste (laagste) kwartiel22,317,9
Inkomen huishoudenTweede kwartiel28,614,3
Inkomen huishoudenDerde kwartiel33,216,6
Inkomen huishoudenVierde (hoogste) kwartiel39,315,4
MigratieachtergrondNederlands34,515,7
MigratieachtergrondWesters28,014,5
MigratieachtergrondNiet-westers19,819,0

B2 Logistische regressie: Bekendheid met MDT, 2020
Wald Odds Ratio
GeslachtVrouw (man=referentiecategorie)0,90
Leeftijd15-17 jaar (=referentiecategorie)334,3***
Leeftijd18-21 jaar0,97
Leeftijd22-27 jaar0,78
Leeftijd28-34 jaar0,74
Leeftijd35-44 jaar1,07
Leeftijd45-54 jaar1,91***
Leeftijd55-64 jaar2,50***
Leeftijd65-74 jaar3,09***
Leeftijd75 jaar en ouder 2,44***
OpleidingBasisonderwijs (=referentiecategorie) 198,1***
OpleidingVmbo, avo onderbouw, mbo 11,22*
OpleidingMbo 2,3,4, havo, vwo2,08***
OpleidingHbo-, wo-bachelor3,31***
OpleidingHbo-, wo-master, doctor4,06***
Inkomen huishoudenEerste (laagste) kwartiel (=ref.)25,4***
Inkomen huishoudenTweede kwartiel1,26*
Inkomen huishoudenDerde kwartiel1,37***
Inkomen huishoudenVierde (hoogste) kwartiel1,54***
MigratieachtergrondNederlands (=referentiecategorie)35,3***
MigratieachtergrondWesters0,69***
MigratieachtergrondNiet-westers0,64***
Intercept0,13***
Nagelkerke R-kwadraat (%)12,6
Noot: *) p < 0,05; **) p < 0,01; ***) p < 0,001

B3 Logistische regressie: Meedoen of willen meedoen met MDT, 2020
Wald O.R.
GeslachtVrouw (man=referentiecategorie)1,31
Leeftijd15-17 jaar (= referentiecategorie)8,3*
Leeftijd18-21 jaar1,33
Leeftijd22-27 jaar2,11**
OpleidingBasisonderwijs (=referentiecategorie) 20,9***
OpleidingVmbo, avo onderbouw, mbo 10,76
OpleidingMbo 2,3,4, havo, vwo0,44*
OpleidingHbo-, wo-bachelor0,68
OpleidingHbo-, wo-master, doctor1,28
Inkomen huishoudenEerste (laagste) kwartiel (=referentiecategorie)2,6
Inkomen huishoudenTweede kwartiel0,80
Inkomen huishoudenDerde kwartiel1,13
Inkomen huishoudenVierde (hoogste) kwartiel0,94
MigratieachtergrondNederlands (=referentiecategorie)1,0
MigratieachtergrondWesters 1,02
MigratieachtergrondNiet-westers1,06
Intercept0,12***
Nagelkerke R-kwadraat (%)4,8
Noot: *) p < 0,05; **) p < 0,01; ***) p < 0,001

B4 Redenen om niet te willen deelnemen aan MDT-projecten, 2020
Aantal %
1. Ik kan dit niet vanwege mijn gezondheid71,0
2. Ik denk dat ik er niet de juiste vaardigheden voor heb324,5
3. Ik weet er te weinig van af12818,1
4. Ik zet mij al op een andere manier vrijwillig in639,0
5. Het spreekt me niet zo aan32846,5
6. Ik heb er geen tijd voor38654,8
7. Andere reden649,0

Technische toelichting

Data

Voor dit rapport is gebruikgemaakt van gegevens uit het onderzoek Sociale samenhang en welzijn (SSW), editie 2020. In dit onderzoek is onder meer gevraagd naar de sociale, maatschappelijke en politieke participatie, het vertrouwen in anderen en in instituties van mensen van 15 jaar of ouder. In 2019 zijn ook drie vragen die betrekking hebben op maatschappelijke diensttijd opgenomen. Aan dit onderzoek hebben 7 836 personen meegedaan: 1 510 personen in de leeftijd van 15 tot 28 jaar en 6 326 zijn 28 jaar of ouder.

Vraagstellingen

De vraagstellingen (zie kader) zijn niet identiek aan de vragen die in SSW 2019 zijn opgenomen. Een ander verschil met 2019 is dat de vraag over de bereidheid tot deelname aan de groep van 15 tot 26 jaar is gesteld.

Persoonskenmerken

Informatie over herkomst en het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen (ingedeeld in kwartielgroepen) is afkomstig uit registers en is aan de enquêtegegevens gekoppeld. Respondenten is gevraagd naar hun geslacht, leeftijd en hoogst voltooide opleidingsniveau. Het hoogst voltooide opleidingsniveau bestaat uit de categorieën ‘basisonderwijs’, ’vmbo, avo onderbouw, mbo1’, ‘mbo2, 3, 4, havo, vwo’, ‘hbo, wo bachelor’ en ‘wo, master, doctor’.