Gerechtsdeurwaarders in Nederland, kerncijfers eerste halfjaar 2021

2. Blok B: Ondernemerschap

2.1 Personeel (B1 en B2)1)

Ten opzichte van een jaar eerder is het aantal personeelsleden werkzaam bij gerechtsdeurwaarders in het eerste half jaar van 2021 met ruim 10 procent gekrompen tot ruim 3159 voltijdsequivalenten (vte). Het aantal werkzame personen uitgedrukt in vte is het sterkst gedaald bij de grote kantoren, in totaal bedraagt deze daling bijna 239 vte (bijna -14 procent). Bij de kleine kantoren nam het aantal werkzame personen af met bijna 28 vte. Ook bij de middelgrote kantoren daalde het aantal werkzame personen (ruim -101 vte). Personeelsontwikkelingen binnen de verschillende kantoorgroottes kunnen mede tot stand komen door wijzigingen van de groepssamenstelling. Een middelgroot kantoor in 2019 kan bij een omzettoename bijvoorbeeld tot een groot kantoor worden gerekend in 2020. Het merendeel van de werkzame personen bestaat uit niet-ambtelijke bevoegde medewerkers. Het aandeel ambtelijk bevoegde medewerkers is het laagst bij de grote kantoren en het hoogst bij de kleine kantoren, zie Figuur 2.1.1. 

2.1.1 Werkzame personen, eerste halfjaar 2020 en 2021
PeriodeGK_publicatieNiet-ambtelijk bevoegde medewerkersAmbtelijk bevoegde medewerkers
2020H1Kleine kantoren232,4167,2
2020H1Middelgrote kantoren1083275
2020H1Grote kantoren1489,9279,5
2021H1Kleine kantoren218,3153,5
2021H1Middelgrote kantoren984,6272
2021H1Grote kantoren1334196,9

2.2 Omzet BLOS (B3 t/m B5.2)

Voor de standaardberekening geldt dat de totale omzet BLOS gelijk is aan het totaal van BLOS ambtelijk (B4), BLOS niet-ambtelijk (B5) en de mutatie onderhanden werk (B5.1) minus de verschotten en verdiensten voor eigen rekening (B5.2). Op basis van deze berekening is de omzet totaal (BLOS) bepaald. Figuur 2.2.1 toont de BLOS omzet van de ambtelijke en niet-ambtelijke werkzaamheden en de totale BLOS omzet in 2020. De grote kantoren zijn verantwoordelijk voor het grootste gedeelte van de omzet totaal (BLOS). Ook de mutatie onderhanden werk is voor de grote kantoren met 35,4 miljoen euro relatief hoog. Eerdere uitvragen was de mutatie onderhanden negatief. Om die reden valt de totale BLOS omzet voor de grote kantoren deze uitvraag een stuk hoger uit dan de som van de ambtelijke en niet-ambtelijke BLOS omzet.

2.2.1 Omzet BLOS (x miljoen euro), eerste halfjaar 2021
GK_publicatieOmzet ambtelijke werkzaamheden (BLOS)Omzet niet-ambtelijke werkzaamheden (BLOS)Omzet totaal (BLOS) (berekend)
Kleine kantoren8,76,814,9
Middelgrote kantoren3825,660,2
Grote kantoren14,829,873,7
Totaal61,662,2148,8

2.3 Winst- en verliesrekening (B6 t/m B12)

Tot de winst- en verliesrekening behoren de omzet, de kosten, EBITDA en het resultaat vóór belastingen. In het gegevensmodel zijn de griffierechten (B9.1), die betaald worden aan de rechtbanken, onderdeel van de totale kosten (B7). De doorbelasting van griffierechten aan klanten wordt als een opbrengst beschouwd die onderdeel uitmaakt van de bruto-omzet. 

Een deel van de deurwaarders telt de griffierechten niet mee bij de totale kosten (B7). In alle periodes vanaf 2018 corrigeert het CBS bij deze kantoren de totale kosten en de bruto-omzet (winst en verliesrekening) (B6). De aanname is dat alle griffierechten, die gerechtsdeurwaarders niet in de kosten opnemen, zijn doorbelast. De correctie heeft daardoor geen gevolg voor het EBITDA (B10) en het resultaat voor belasting (B12).

2.3.1 Bruto-omzet

De bruto-omzet voor de gehele sector is ten opzichte van het eerste halfjaar 2020 met bijna 4 procent gestegen tot 165,4 miljoen euro in het eerste halfjaar van 2021. Maar ligt nog wel onder het niveau van het eerste halfjaar van 2019, toen bedroeg de bruto-omzet 193,8 miljoen euro. Bij zowel de middelgrote als grote kantoren steeg de bruto-omzet met ongeveer 5 procent ten opzichte van het eerste halfjaar van 2020. De bruto-omzet daalde bij de kleine kantoren met ongeveer 8 procent (-1,4 miljoen euro). Figuur 2.3.1.1 toont de bruto-omzet voor het totaal en de verschillende kantoorgroottes in het eerste halfjaar van 2020 en 2021.

2.3.1.1 Bruto-omzet (x miljoen euro), eerste halfjaar 2020 en 2021
GK_publicatie2020H12021H1
Kleine kantoren17,315,9
Middelgrote kantoren63,766,9
Grote kantoren78,382,6
Totaal159,3165,4

De bruto-omzet is opgebouwd uit de kosten (inclusief griffierechten) en de EBITDA. Figuur 2.3.1.2 toont de opbouw van de bruto-omzet voor het totaal aantal kantoren in het eerste halfjaar van 2020 en 2021. Meer dan de helft van de bruto-omzet in het eerste halfjaar van 2021 bestaat uit personele lasten (bijna 52 procent). Meer dan een vijfde deel van de bruto omzet bestaat uit de overige kosten (ongeveer 21 procent), zoals huisvestings- en automatiseringskosten. Ongeveer 13 procent van de bruto-omzet bestaat uit griffierechten en bijna 14 procent is EBITDA. De laatst genoemde is in vergelijking met het eerste halfjaar van 2020 bijna verdubbeld maar ligt nog onder de 24,5 miljoen euro in het eerste halfjaar van 2019.

2.3.1.2 Opbouw bruto-omzet (x miljoen euro), eerste halfjaar 2020 en 2021
PeriodeEBITDA (B6-B7)GriffierechtenOverige kostenPersonele lasten
2020H112,522,134,290,5
2021H123,121,734,885,7

2.3.2 Resultaat voor belasting

Het resultaat voor belasting is het verschil tussen de afschrijvingen plus financiële lasten en de EBITDA. In het eerste halfjaar van 2021 bedragen de afschrijvingen en financiële lasten (B11) bijna 3 procent van de bruto-omzet en ongeveer 19 procent van de EBITDA. Het resultaat voor belasting bedraagt 18,7 miljoen euro in de huidige verslagperiode, dat is meer dan het dubbele van het resultaat voor belasting in het eerste halfjaar van 2020. Toen bedroeg het resultaat voor belasting nog 8,1 miljoen euro. In het eerste halfjaar van 2019 was het resultaat voor belasting 19,9 miljoen euro, net iets hoger dan de huidige uitvraag.

Figuur 2.3.2.1 toont de verdeling van het totale resultaat voor belasting voor de kleine, middelgrote en grote kantoren. Het grootste aandeel van het resultaat voor belastingen komt voor rekening van de grote kantoren (9,8 miljoen euro), gevolgd door de middelgrote kantoren (8,0 miljoen euro). Ook de verdeling van de bruto-omzet laat eenzelfde beeld zien. De grote kantoren zijn verantwoordelijk voor ongeveer de helft van de bruto-omzet en de middelgrote kantoren voor ruim 40 procent.

2.3.2.1 Verdeling resultaat voor belasting (x miljoen euro), eerste halfjaar 2021
Kantoorgrootteaantal
Kleine kantoren0,9
Middelgrote kantoren8
Grote kantoren9,8

1) De tussen haakjes genoemde codes in de titels van de paragrafen verwijzen naar de vragen in de enquête.