2. Blok B: Ondernemerschap
2.1 Personeel (B1 en B2)1)
Ten opzichte van een jaar eerder is het aantal personeelsleden werkzaam bij gerechtsdeurwaarders in 2020 met 9 procent gekrompen tot 3292,3 voltijdsequivalenten (vte). Het aantal werkzame personen uitgedrukt in vte is het sterkst gedaald bij de middelgrote kantoren, in totaal bedraagt deze daling 322,3 vte (-21,1 procent). Bij de grote kantoren nam het aantal werkzame personen af met 17,8 vte. Daarentegen steeg het aantal werkzame personen bij de kleine kantoren met 14,9 vte. Personeelsontwikkelingen binnen de verschillende kantoorgroottes kunnen mede tot stand komen door wijzigingen van de groepssamenstelling. Bijvoorbeeld een middelgroot kantoor in 2019 kan bij een omzettoename tot een groot kantoor worden gerekend in 2020. Het merendeel van de werkzame personen bestaat uit niet-ambtelijke bevoegde medewerkers. Het aandeel ambtelijk bevoegde medewerkers is het laagst bij de grote kantoren en het hoogst bij de kleine kantoren, zie Figuur 2.1.
Periode | GK_publicatie | Niet-ambtelijk bevoegde medewerkers (vte) | Ambtelijk bevoegde medewerkers (vte) |
---|---|---|---|
2019 | Kleine kantoren | 217,1 | 161,2 |
2019 | Middelgrote kantoren | 1211 | 312,2 |
2019 | Grote kantoren | 1501,1 | 214,9 |
2020 | Kleine kantoren | 235,1 | 158,1 |
2020 | Middelgrote kantoren | 938 | 262,9 |
2020 | Grote kantoren | 1488,1 | 210,1 |
2.2 Omzet BLOS (B3 t/m B5.2)
Voor de standaardberekening geldt dat de totale omzet BLOS gelijk is aan het totaal van BLOS ambtelijk (B4), BLOS niet-ambtelijk (B5) en de mutatie onderhanden werk (B5.1) minus de verschotten en verdiensten voor eigen rekening (B5.2). Op basis van deze berekening is de omzet totaal (BLOS) bepaald. Figuur 2.2 toont de BLOS omzet van de ambtelijke en niet-ambtelijke werkzaamheden en de totale BLOS omzet in 2020. De grote kantoren zijn verantwoordelijk voor het grootste gedeelte van de omzet totaal (BLOS). De gerechtsdeurwaarders behalen meer omzet door ambtelijke werkzaamheden dan door niet-ambtelijke werkzaamheden.
GK_publicatie | Omzet ambtelijke werkzaamheden (BLOS) | Omzet niet-ambtelijke werkzaamheden (BLOS) | Omzet totaal (BLOS) (berekend) |
---|---|---|---|
Kleine kantoren | 20,1 | 13,7 | 32,8 |
Middelgrote kantoren | 77,5 | 50,8 | 113,5 |
Grote kantoren | 93,7 | 84 | 135,6 |
Totaal | 191,3 | 148,5 | 281,9 |
2.3 Winst- en verliesrekening (B6 t/m B12)
Tot de winst- en verliesrekening behoren de omzet, de kosten, EBITDA en resultaat vóór belastingen. In het gegevensmodel zijn de griffierechten (B9.1), die betaald worden aan de rechtbanken, onderdeel van de totale kosten (B7). De doorbelasting van griffierechten aan klanten wordt als een opbrengst beschouwd die onderdeel uitmaakt van de bruto-omzet.
Een deel van de deurwaarders telt de griffierechten niet mee bij de totale kosten (B7). In alle periodes vanaf 2018 corrigeert het CBS bij deze kantoren de totale kosten en de bruto-omzet (winst en verliesrekening) (B6). De aanname is dat alle griffierechten, die gerechtsdeurwaarders niet in de kosten opnemen, zijn doorbelast. De correctie heeft daardoor geen gevolg voor het EBITDA (B10) en het resultaat voor belasting (B12).
2.3.1 Bruto-omzet
De bruto-omzet voor de gehele sector is ten opzichte van 2019 gedaald met bijna 15 procent tot 319,7 miljoen euro in 2020. De bruto-omzet daalde bij de grote kantoren met meer dan 11 procent (-20,5 miljoen euro), middelgrote kantoren met ongeveer 20 procent (-31,3 miljoen euro) en kleine kantoren met 9 procent (-3,3 miljoen euro). Figuur 2.3 toont de bruto-omzet voor het totaal en de verschillende kantoorgroottes in 2019 en 2020.
GK_publicatie | 2019 | 2020 |
---|---|---|
Kleine kantoren | 36,3 | 33 |
Middelgrote kantoren | 155,7 | 124,4 |
Grote kantoren | 182,8 | 162,3 |
Totaal | 374,8 | 319,7 |
De bruto-omzet is opgebouwd uit de kosten (inclusief griffierechten) en de EBITDA. Figuur 2.4 toont de opbouw van de bruto-omzet voor het totaal aantal kantoren in 2019 en 2020. Meer dan de helft van de bruto-omzet in 2020 bestaat uit personele lasten (56,0 procent). Meer dan een vijfde deel van de bruto-omzet bestaat uit de overige kosten (22,0 procent), zoals huisvestings- en automatiseringskosten. Bijna 15 procent van de bruto-omzet bestaat uit griffierechten en 7 procent betreft EBITDA.
Periode | EBITDA (B6-B7) | Griffierechten | Overige kosten | Personele lasten |
---|---|---|---|---|
2019 | 48,1 | 52,7 | 74,4 | 199,6 |
2020 | 23,5 | 46,7 | 70,5 | 179,1 |
2.3.2 Resultaat voor belasting
Het resultaat voor belasting is het verschil tussen de afschrijvingen plus financiële lasten en de EBITDA. In 2020 bedragen de afschrijvingen en financiële lasten (B11) bijna 3 procent van de bruto-omzet en ruim 34 procent van de EBITDA. Het resultaat voor belasting bedraagt 15,4 miljoen euro in de huidige verslagperiode, dat is iets minder dan de helft van het resultaat voor belasting in 2019. Toen bedroeg het resultaat voor belasting nog 39 miljoen euro.
Figuur 2.5 toont de verdeling van het totale resultaat voor belasting voor de kleine, middelgrote en grote kantoren. Het grootste aandeel (55,6 procent) van het resultaat voor belastingen komt voor rekening van de middelgrote kantoren, gevolgd door de grote kantoren (34,6 procent). De verdeling bruto-omzet laat een ander beeld zien daar zijn de grote kantoren verantwoordelijk voor meer dan de helft van de bruto-omzet en de middelgrote kantoren voor bijna 40 procent.
Resultaat voor belasting (x miljoen euro) | |
---|---|
Kleine kantoren | 1,5 |
Middelgrote kantoren | 8,5 |
Grote kantoren | 5,3 |