4. Conclusie extra uitvraag
Van de 442 gemeentelijke eenheden (berichtgevers voor gemeenten) heeft 66 procent een ingevulde uitvraag ten aanzien van de uitgaven aan bijzondere bijstand in 2020 teruggestuurd. Dit betekent een respons van 73 procent voor de 355 Nederlandse gemeenten in 2020.
Op basis van de uitvraag zijn ramingen gemaakt voor de uitgaven aan bijzondere bijstand in 2020. Nederlandse gemeenten hebben in 2020 in totaal bijna 564 miljoen euro uitgegeven aan bijzondere bijstand. Dit bedrag is inclusief projectmatige verstrekkingen en betalingen in natura. Het in 2020 uitgegeven bedrag is ruim 18 miljoen euro lager dan in 2019, toen de gemeenten ruim 582 miljoen euro uitgaven aan bijzondere bijstand.
De uitgaven aan bijzondere bijstand in 2020 zijn onderverdeeld in 13 clusters. Voor 12 van de 13 clusters kan voor non-respons worden opgehoogd en een marge worden berekend, omdat een geschikt regressiemodel is gevonden voor het ramen van de non-respons. Het grootste bedrag is uitgegeven aan het cluster Financiële transacties: 194,5 miljoen euro.
Het bedrag dat volgens de raming aan het cluster Directe levensbehoeften is uitgegeven bedroeg ruim 54 miljoen euro. Dit is aanzienlijk lager dan het corresponderende bedrag uit de BUS. Deze neerwaartse bijstelling komt vermoedelijk voornamelijk door de extra correctie voor Tozo-voorschotten die door verscheidene gemeenten in de BUS-bestanden waren meegeleverd. Het totaalbedrag uitgegeven aan dit cluster was iets hoger dan in 2019.
Nederlandse gemeenten hebben in 2020 versneld de Tozo moeten inrichten en uitvoeren. Met terugwerkende kracht is ook de Tozo-regeling aan de Bijstandsuitkeringenstatistiek (BUS) toegevoegd. Verscheidene gemeenten hebben Tozo-voorschotten meegeleverd onder de bijzondere bijstand in de BUS. Voor de gemeenten waarvan dat bekend was, heeft het CBS correcties doorgevoerd. Omdat de registratie bij gemeenten veelal verschilt, is het erg complex om op een eenduidige manier te corrigeren. Het gevolg hiervan is dat de nauwkeurigheid van de cijfers mogelijk lager is dan normaal.
Kosten in het kader van beschermingsbewind en woninginrichting zijn ook dit jaar als aparte categorie opgenomen in de extra uitvraag. In 2020 hebben gemeenten in totaal bijna 133 miljoen euro uitgegeven aan het beschermingsbewind en ruim 24 miljoen euro aan woninginrichting. De meeste gemeentelijke eenheden rekenen de uitgaven in het kader van beschermingsbewind in de BUS onder het cluster Financiële transacties. Uitgaven met betrekking tot woninginrichting werden door het overgrote deel van de gemeentelijke eenheden bij het cluster Voorzieningen voor wonen ingedeeld.