Auteur: Chantal Melser, Sven Meijs, Rudi Bakker
Arbeidsmarktgegevens van het jeugddomein, 2019

1. Inleiding

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) volgt belangrijke trends en ontwikkelingen op het gebied van de arbeidsmarkt in zorg en welzijn. Een van de onderdelen van zorg en welzijn is de jeugdzorg: de zorg en hulp voor kinderen tot 18 jaar met opvoedings- en opgroeiproblemen en voor hun ouders of opvoeders. In 2015 is de jeugdzorg gedecentraliseerd, en is de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg overgegaan naar de gemeenten. Dit heeft wijzigingen in het werkveld van het gehele jeugddomein tot gevolg gehad. Jeugdzorg wordt niet alleen verstrekt vanuit de branche Jeugdzorg zoals die in het Onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW) is opgenomen, maar vanuit diverse andere (zorg)branches. Dit bredere begrip van het grotere ‘jeugddomein’ wordt niet volledig gedekt door de huidige cijfers over werkgelegenheid in de AZW-branche jeugdzorg. Het Ministerie van VWS heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) verzocht om de omvang van de werkgelegenheid van het volledige jeugddomein zo goed en volledig mogelijk in kaart te brengen.

Jeugdzorg wordt gegeven vanuit verschillende branches binnen de sector Gezondheidszorg en welzijn: de AZW-branche jeugdzorg, de vanuit de jeugdwet gefinancierde geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en gehandicaptenzorg (GHZ). Daarnaast zijn er ook instellingen die zelfs geheel buiten de sector Gezondheidszorg en welzijn kunnen vallen, maar waarbinnen ook jeugdhulp kan worden geleverd[1]. De verzameling van al deze instellingen staan gedefinieerd als het Jeugddomein in het besluit Jeugdwet (artikel 1.1):

Het CBS stelt sinds 2018 op verzoek van het ministerie van VWS het Datawarehouse AZW-StatLine samen met kerncijfers over onder andere werkgelegenheid per branche en naar RegioPlus-arbeidsmarktregio. Er worden tien hoofdbranches onderscheiden, waaronder ook Geestelijke gezondheidszorg, Gehandicaptenzorg en Jeugdzorg. Over deze branches, inclusief de jeugdzorg, zijn vele arbeidsmarktcijfers beschikbaar die periodiek bijgewerkt worden binnen AZW-Statline, waaronder werkgelegenheid, mobiliteit, arbeidsomstandigheden en ziekteverzuim.

De werknemersenquête (WNE) van AZW wordt doorgaans tweemaal per jaar uitgezet door het CBS in de vorm van panels. Deze enquête geeft onder meer cijfers over arbeidsomstandigheden voor de verschillende AZW-branches, waaronder de branche van jeugdzorg. Op basis van deze enquête is een eerste aanzet gemaakt om inzicht te geven over een bredere definitie van jeugdzorg: voor de werknemers in de GGZ en GHZ die aangeven dat zij werken met jeugd[2], zijn de cijfers over werktevredenheid en arbeidsomstandigheden ook berekend als aanvullende statistische dienstverlening (verslagperiode: voorjaar 2019). Deze totale groep “jeugdhulp” komt dan overeen met de werknemers uit AZW-jeugdzorg, AZW-jeugd-GGZ en AZW-jeugd-gehandicaptenzorg. Cijfers van deze alternatieve jeugdhulp-indeling zijn beschikbaar in het AZWdossier op de website van het CBS (1e meting en 2e meting). De cijfers van jeugdhulp en jeugdzorg worden hier vergeleken met AZW-smal (zorg en welzijn totaal, exclusief de kinderopvang). De uitkomsten van de alternatieve indeling van jeugdhulp zijn over het algemeen redelijk vergelijkbaar met de uitkomsten van jeugdzorg. Zo is van ‘jeugdhulp’ 78,5 procent (zeer) tevreden met hun werk, en bij jeugdzorg is dit 78,2 procent (tweede meting). Bij ‘jeugdhulp’ vindt 49,8 procent de werkdruk (veel) te hoog, en bij jeugdzorg is dit 52,3 procent. Dat deze percentages dicht bij elkaar liggen is ook niet opmerkelijk omdat jeugdzorg een groot deel uitmaakt van de alternatieve indeling naar jeugdhulp. Het doel van dit verkennende onderzoek is om eenmalig arbeidsmarktgegevens van werknemers, banen, fte’s en zelfstandigen samen te stellen voor het brede jeugddomein: jeugdzorg, en onderdelen binnen de GGZ, gehandicaptenzorg, en overige instellingen binnen én buiten de sector gezondheidszorg en welzijn (zie kader voor gehanteerde definities). Binnen dit onderzoek is ook nagegaan of het mogelijk is om arbeidsmobiliteit in beeld te brengen voor het brede jeugddomein.


[1] Preventie wordt hier niet meegenomen. Zo zijn bijvoorbeeld de buurtteams binnen gemeenten, ondanks dat zij ook jeugdhulp verlenen, niet apart opgenomen.

[2] Een selectie van werknemers die werken met jeugd, zijn in beginsel enkel cliëntgebonden functies. In dit onderzoek nemen we ook de niet-cliëntgebonden functies naar rato mee in de tellingen per instelling. Een indeling naar cliëntgebonden en niet-cliëntgebonden functies doorkruist deze benadering en maakt geen onderdeel uit van dit huidige onderzoek. Tellingen naar cliëntgebonden functies naar branche zijn beschikbaar in de werknemersenquête, 2e meting 2019.