Toename aantal immigranten in 2022 vooral door oorlog Oekraïne

4-7-2023 00:00

In 2022 kwamen 403 duizend immigranten naar Nederland, 151 duizend meer dan een jaar eerder. Daarmee is de migratie voor het eerst weer hoger dan in 2019, het laatste jaar voor de coronapandemie. Een groot deel van deze toename hangt samen met de oorlog in Oekraïne. Ook de migratie uit andere landen van buiten de Europese Unie of een EFTA-land (Liechtenstein, Noorwegen, IJsland en Zwitserland) nam toe. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over migratiemotieven.

Ruim 108 duizend mensen kwamen in 2022 naar Nederland door gebruik te maken van de richtlijn tijdelijke bescherming vanwege de oorlog in Oekraïne. Ook het aantal overige niet-EU/EFTA-immigranten nam toe, vergeleken met een jaar eerder (+35 procent), net als het aantal EU-/EFTA-immigranten (+ 10 procent). Het aantal Nederlanders dat terugkeerde naar Nederland daalde.

Immigranten
Jaar	Nederlands ( x 1 000 )	EU/EFTA ( x 1 000 )	Niet-EU/EFTA: overig ( x 1 000 )	Niet-EU/EFTA: tijdelijke bescherming ( x 1 000 )
1999	40,79	21,50	55,64
2000	41,47	23,19	68,07
2001	38,90	23,47	70,51
2002	34,63	22,14	64,87
2003	30,95	20,09	53,62
2004	28,90	26,49	38,69
2005	28,88	27,79	36,14
2006	33,49	31,96	36,18
2007	36,56	44,78	36,33
2008	40,16	57,06	47,03
2009	41,97	55,54	49,82
2010	44,20	60,98	48,95
2011	44,51	68,97	49,14
2012	42,70	70,73	44,77
2013	42,45	73,06	48,95
2014	43,60	81,47	57,54
2015	45,13	82,05	76,84
2016	48,58	88,51	92,96
2017	51,10	99,46	83,74
2018	52,73	109,79	80,74
2019	53,84	124,29	90,96
2020	50,24	109,07	61,64
2021	44,47	117,43	90,66
2022	43,78	128,96	121,89	108,44

Immigranten
Jaar	Nederlands ( x 1 000 )	EU/EFTA ( x 1 000 )	Niet-EU/EFTA: overig ( x 1 000 )	Niet-EU/EFTA: tijdelijke bescherming ( x 1 000 )
1999	40,79	21,50	55,64
2000	41,47	23,19	68,07
2001	38,90	23,47	70,51
2002	34,63	22,14	64,87
2003	30,95	20,09	53,62
2004	28,90	26,49	38,69
2005	28,88	27,79	36,14
2006	33,49	31,96	36,18
2007	36,56	44,78	36,33
2008	40,16	57,06	47,03
2009	41,97	55,54	49,82
2010	44,20	60,98	48,95
2011	44,51	68,97	49,14
2012	42,70	70,73	44,77
2013	42,45	73,06	48,95
2014	43,60	81,47	57,54
2015	45,13	82,05	76,84
2016	48,58	88,51	92,96
2017	51,10	99,46	83,74
2018	52,73	109,79	80,74
2019	53,84	124,29	90,96
2020	50,24	109,07	61,64
2021	44,47	117,43	90,66
2022	43,78	128,96	121,89	108,44

Sterke toename immigratie door oorlog Oekraïne

Het totale aantal niet-EU/EFTA-immigranten nam in 2022 toe met bijna 140 duizend tot 230 duizend. Bijna de helft van hen kwam naar Nederland door gebruik te maken van de richtlijn tijdelijke bescherming vanwege de oorlog in Oekraïne. Ook het aantal immigranten dat met andere motieven naar Nederland kwam is gestegen. Vooral het aantal kennismigranten (65 procent) en gezinsmigranten (35 procent) nam toe. Gezinsmigranten trekken vaak in bij kennismigranten en in mindere mate bij asielmigranten.

Meer dan de helft van de asielmigranten kwam uit Syrië (52 procent). Andere landen waar relatief veel asielmigranten vandaan kwamen zijn Turkije, Afghanistan, Jemen en Eritrea.

Kennismigranten kwamen vaak uit India. Ook waren er relatief veel kennismigranten met de Turkse, Russische of Zuid-Afrikaanse nationaliteit. Opvallend is dat het aantal Russische kennis- en gezinsmigranten in 2022 is verdrievoudigd, vergeleken met eerdere jaren.

Migratiemotief, niet-EU/EFTA
Jaar	Gezin ( x 1 000)	Asiel ( x 1 000)	Arbeid: kennis ( x 1 000)	Arbeid: overig ( x 1 000)	Studie ( x 1 000)	Overig ( x 1 000)	Tijdelijke bescherming Oekraïners ( x 1 000)
1999	23,46	20,94	0,22	4,67	3,96	2,39
2000	25,28	29,43	0,26	5,14	4,61	3,35
2001	27,10	27,09	0,27	5,75	6,15	4,14
2002	28,93	19,24	0,25	5,11	7,80	3,56
2003	28,56	8,23	0,30	5,41	7,27	3,84
2004	20,35	2,56	0,28	3,76	6,23	5,52
2005	18,24	3,26	1,63	3,24	6,37	3,40
2006	16,03	3,32	3,22	3,07	7,33	3,22
2007	13,45	4,87	4,28	2,96	7,19	3,59
2008	17,06	8,09	6,03	3,17	7,94	4,75
2009	18,97	9,38	5,22	2,48	8,58	5,20
2010	18,79	7,91	6,03	2,13	9,10	5,00
2011	18,29	6,81	6,88	2,60	9,43	5,13
2012	14,90	5,98	6,81	2,06	9,76	5,27
2013	15,98	9,45	7,48	1,62	10,52	3,90
2014	17,20	17,06	8,41	1,13	11,00	2,74
2015	17,27	32,27	9,56	1,55	13,31	2,88
2016	20,13	42,88	10,97	1,54	14,49	2,94
2017	24,35	24,41	12,86	2,04	16,26	3,82
2018	26,99	12,90	15,31	2,39	17,65	5,51
2019	29,82	15,30	16,82	3,29	19,32	6,41
2020	21,35	12,31	9,80	1,84	12,95	3,39
2021	29,32	21,20	15,78	2,71	18,78	2,86
2022	39,48	27,60	26,10	2,90	20,92	4,90	108,44

Migratiemotief, niet-EU/EFTA
Jaar	Gezin ( x 1 000)	Asiel ( x 1 000)	Arbeid: kennis ( x 1 000)	Arbeid: overig ( x 1 000)	Studie ( x 1 000)	Overig ( x 1 000)	Tijdelijke bescherming Oekraïners ( x 1 000)
1999	23,46	20,94	0,22	4,67	3,96	2,39
2000	25,28	29,43	0,26	5,14	4,61	3,35
2001	27,10	27,09	0,27	5,75	6,15	4,14
2002	28,93	19,24	0,25	5,11	7,80	3,56
2003	28,56	8,23	0,30	5,41	7,27	3,84
2004	20,35	2,56	0,28	3,76	6,23	5,52
2005	18,24	3,26	1,63	3,24	6,37	3,40
2006	16,03	3,32	3,22	3,07	7,33	3,22
2007	13,45	4,87	4,28	2,96	7,19	3,59
2008	17,06	8,09	6,03	3,17	7,94	4,75
2009	18,97	9,38	5,22	2,48	8,58	5,20
2010	18,79	7,91	6,03	2,13	9,10	5,00
2011	18,29	6,81	6,88	2,60	9,43	5,13
2012	14,90	5,98	6,81	2,06	9,76	5,27
2013	15,98	9,45	7,48	1,62	10,52	3,90
2014	17,20	17,06	8,41	1,13	11,00	2,74
2015	17,27	32,27	9,56	1,55	13,31	2,88
2016	20,13	42,88	10,97	1,54	14,49	2,94
2017	24,35	24,41	12,86	2,04	16,26	3,82
2018	26,99	12,90	15,31	2,39	17,65	5,51
2019	29,82	15,30	16,82	3,29	19,32	6,41
2020	21,35	12,31	9,80	1,84	12,95	3,39
2021	29,32	21,20	15,78	2,71	18,78	2,86
2022	39,48	27,60	26,10	2,90	20,92	4,90	108,44

Werk het voornaamste doel voor EU/EFTA-immigranten

In 2022 kwamen 129 duizend EU/EFTA-immigranten naar Nederland, 9 duizend meer dan een jaar eerder. Werk was in 2021 de belangrijkste reden voor EU/EFTA-immigranten om naar Nederland te komen, gevolgd door gezinsmigratie.

Migratiemotief, EU/EFTA-immigranten
Jaar	Arbeid ( x 1 000 )	Gezinsmigratie ( x 1 000 )	Studie ( x 1 000 )	Overig en onbekend ( x 1 000 )
1999	7,72	8,60	1,22	3,97
2000	8,60	9,02	1,24	4,33
2001	8,21	9,31	1,45	4,50
2002	7,10	8,83	1,56	4,65
2003	5,60	7,93	1,99	4,57
2004	6,45	10,39	3,19	6,46
2005	7,00	10,05	3,67	7,08
2006	8,83	11,55	4,29	7,29
2007	13,28	15,67	5,51	10,32
2008	17,95	18,40	7,62	13,10
2009	15,57	17,73	8,60	13,65
2010	17,34	18,45	10,74	14,45
2011	19,75	20,30	12,46	16,46
2012	19,59	20,94	13,61	16,59
2013	22,20	21,99	10,82	18,05
2014	29,02	23,48	9,37	19,61
2015	29,41	23,74	9,95	18,96
2016	31,67	25,48	10,99	20,37
2017	37,27	26,63	15,20	20,37
2018	40,34	28,78	19,93	20,74
2019	44,71	32,54	22,76	24,28
2020	35,04	29,94	18,98	25,11
2021	38,90	29,45	21,16	28,27

Migratiemotief, EU/EFTA-immigranten
Jaar	Arbeid ( x 1 000 )	Gezinsmigratie ( x 1 000 )	Studie ( x 1 000 )	Overig en onbekend ( x 1 000 )
1999	7,72	8,60	1,22	3,97
2000	8,60	9,02	1,24	4,33
2001	8,21	9,31	1,45	4,50
2002	7,10	8,83	1,56	4,65
2003	5,60	7,93	1,99	4,57
2004	6,45	10,39	3,19	6,46
2005	7,00	10,05	3,67	7,08
2006	8,83	11,55	4,29	7,29
2007	13,28	15,67	5,51	10,32
2008	17,95	18,40	7,62	13,10
2009	15,57	17,73	8,60	13,65
2010	17,34	18,45	10,74	14,45
2011	19,75	20,30	12,46	16,46
2012	19,59	20,94	13,61	16,59
2013	22,20	21,99	10,82	18,05
2014	29,02	23,48	9,37	19,61
2015	29,41	23,74	9,95	18,96
2016	31,67	25,48	10,99	20,37
2017	37,27	26,63	15,20	20,37
2018	40,34	28,78	19,93	20,74
2019	44,71	32,54	22,76	24,28
2020	35,04	29,94	18,98	25,11
2021	38,90	29,45	21,16	28,27

Retourmigratie

Immigranten uit een EU/EFTA-land vertrekken vaker dan de overige migranten op een later moment weer uit Nederland. Tien jaar na immigratie heeft bijna de helft van de niet-EU/EFTA-immigranten Nederland verlaten. Bij EU/EFTA-immigranten is dit bijna drie kwart.

Bronnen

Link StatLine - Immigranten EU/EFTA; afgeleid migratiedoel, sociaaleconomische categorie
Link StatLine - Immigranten niet EU/EFTA; migratiemotief, sociaaleconomische categorie

Relevante links

Link Dashboard - Arbeidsmigratie niet-EU/EFTA
Link Dossier - Asiel, migratie en integratie
Link Onderzoeksbeschrijving - Statistiek Migratiemotieven
Link Nieuwsbericht - Werk en gezin belangrijkste migratiemotieven voor immigranten
Link Video - Nederland migratieland