Bij naderend levenseinde vaak pijn- of symptoombestrijding
In ruim 9 op de 10 gevallen waarbij een middel werd voorgeschreven, verstrekt of toegediend met als doel het overlijden te versnellen, ging het om euthanasie. Dat zijn ruim 9 duizend overlijdens in 2021.
De gegevens komen uit het Sterfgevallenonderzoek 2021 van het CBS, Amsterdam UMC en Erasmus MC, uitgevoerd in opdracht van ZonMw. Artsen die bij een steekproef van sterfgevallen in 2021 betrokken waren, hebben een vragenlijst ingevuld over medische beslissingen rond het levenseinde. Dit onderzoek wordt sinds 1990 elke vijf jaar gedaan. Vanwege de druk op de zorg tijdens de coronapandemie is het onderzoek niet in 2020, maar een jaar later uitgevoerd.
Doodsoorzaak | Geen beslissing levenseinde (%) | Pijn- en symptoombestrijding (%) | Niet instellen of staken behandeling (%) | Voorschrijven, verstrekken of toedienen middel (%) |
---|---|---|---|---|
Totaal | 46,4 | 30,0 | 17,9 | 5,7 |
Kanker | 36,4 | 39,4 | 10,9 | 13,2 |
Hart- en vaatziekten (excl. CVA) | 60,5 | 21,9 | 15,7 | 1,9 |
Ziekten van de ademhalingsorganen | 45,6 | 29,3 | 21,0 | 4,2 |
Ziekten van het zenuwstelsel (incl. CVA) | 43,2 | 27,6 | 22,9 | 6,3 |
COVID-19 | 40,5 | 34,2 | 25,2 | 0,1 |
Overig | 49,2 | 26,6 | 20,6 | 3,6 |
Bij kanker vaker middel voorgeschreven of toegediend dan bij andere doodsoorzaken
Kanker en hart- en vaatziekten waren de doodsoorzaak van ongeveer de helft van de overlijdens in 2021. Bij patiënten met kanker is vaker dan bij andere ziekten een beslissing bij het levenseinde genomen. In 39 procent van de sterfgevallen aan kanker is meer pijnbestrijding gegeven, bij 13 procent heeft de arts een middel voorgeschreven, verstrekt of toegediend dat het overlijden versnelde. Bij ruim 95 procent van deze gevallen was dit euthanasie, in de overige gevallen ging het om hulp bij zelfdoding en levensbeëindigend handelen zonder verzoek.Bij patiënten die aan hart- en vaatziekten stierven, werd meestal (61 procent) geen medische beslissing genomen rondom het overlijden. Bij degenen waar dat wel werd gedaan, is meer pijnbestrijding gegeven, of is afgezien van of gestopt met een behandeling. Bij een kleine 2 procent werd een middel toegediend, waarbij het overwegend om euthanasie ging.
Van de overlijdens met als doodsoorzaak COVID-19 is door artsen vrijwel alleen pijnbestrijding ingezet of besloten tot het afzien van of stoppen met een behandeling. Euthanasie kwam in dit onderzoek bij deze overlijdens niet voor.
Euthanasie weinig boven de 80 jaar
Ruim de helft (54 procent) van de mensen die in 2021 overleden, was 80 jaar of ouder. Een derde was tussen de 65 en 80 jaar, en 1 procent was jonger dan 18. Bij de jongste groep werd in 40 procent geen nieuwe behandeling gestart of werd een behandeling gestopt. Het voorschrijven, verstrekken of toedienen van een middel kwam in de allerjongste groep, maar ook bij de oudste groep van ouder dan 80 jaar, weinig voor.
Leeftijd | Geen beslissing (%) | Pijn- en symptoombestrijding (%) | Niet instellen of staken behandeling (%) | Voorschrijven, verstrekken of toedienen middel (%) |
---|---|---|---|---|
0 tot 18 jaar | 50,1 | 10,3 | 39,1 | 0,7 |
18 tot 65 jaar | 49,3 | 28,0 | 14,8 | 8,0 |
65 tot 80 jaar | 46,9 | 28,3 | 15,6 | 9,2 |
80 jaar of ouder | 45,3 | 31,7 | 19,8 | 3,2 |
Bij kwart van overlijdens beslissing door huisarts
Een medische beslissing bij het levenseinde wordt genomen door de behandelend arts van de patiënt, over het algemeen in overleg met collega’s en in samenspraak met de patiënt en de familie. Bij 53 procent van alle overlijdens in 2021 is een dergelijke beslissing genomen. Bij 24 procent was de huisarts de behandelend arts van de patiënt. Bij 16 procent was dat een specialist ouderengeneeskunde, bij 13 procent een behandelend medisch specialist in een andere discipline.
Als de behandelend huisarts een medische beslissing nam - meestal voor patiënten die thuis zijn - is dat meestal pijn- en symptoombestrijding (30 procent). Dat gold ook voor specialisten ouderengeneeskunde (38 procent). Bij medisch specialisten in een andere discipline was de medische beslissing meestal het afzien van of stoppen met een behandeling (32 procent).
Behandelaar | Geen beslissing levenseinde (%) | Pijn- en symptoombestrijding (%) | Niet instellen of staken behandeling (%) | Voorschrijven, verstrekken of toedienen middel (%) |
---|---|---|---|---|
Huisarts | 49,9 | 29,8 | 9,4 | 10,9 |
Specialist ouderengeneeskunde | 41,2 | 37,5 | 20,6 | 0,7 |
Medisch specialist overig | 43,9 | 22,7 | 31,6 | 1,8 |
Overig | 61,8 | 17,2 | 19,6 | 1,4 |
Tegelijkertijd met dit bericht publiceren Amsterdam UMC en Erasmus MC hun onderzoek over medische beslissingen rond het levenseinde.
De StatLinetabellen waarnaar wordt verwezen zijn beschikbaar vanaf 31 mei 0:00 uur.
Bronnen
- Externe link StatLine - Overledenen naar med. beslissing rond levenseinde, leeftijd en geslacht
- Link StatLine - Overledenen naar med. beslissing rond levenseinde, leeftijd en behandelaar
- Link StatLine - Overledenen naar med. beslissing rond levenseinde, leeftijd en doodsoorzaak
- Link StatLine - Overledenen naar med. beslissing rond levenseinde, leeftijd en bekorting levensduur
- Link Tabel - Overledenen aan Covid-19 naar med. beslissing rond levenseinde
Relevante links
- Externe link ZonMW - Medische beslissingen rond het levenseinde: sterfgevallenonderzoek 2021