Percentueel was deze stijging klein (1,5 procent), maar de industrie heeft met 36 procent veruit het grootste aandeel in de totale uitstoot van broeikasgassen.
Moet het aandeel van de industrie zijn 33 procent in plaats van 36 procent.
In de tweede grafiek zijn cijfers voor 2023 aangepast:
In 2024 was de uitstoot van broeikasgassen 1,6 procent lager dan in 2023. Deze daling is kleiner dan in de twee voorgaande jaren, toen de afname telkens ruim 7 procent bedroeg. De elektriciteits- en mobiliteitssectoren hebben in 2024 minder uitgestoten, terwijl de industrie meer uitstootte. Dit melden het CBS en RIVM/Emissieregistratie op basis van de voorlopige kwartaalcijfers over de broeikasgassenuitstoot conform de richtlijnen van het IPCC.
Vorig jaar was de uitstoot van broeikasgassen 37 procent kleiner dan in 1990, het referentiejaar voor de Klimaatwet. Gedurende deze periode is van alle klimaatsectoren de uitstoot verminderd. De industrie stootte bijvoorbeeld vooral minder methaan, lachgas en fluorhoudende gassen uit. Ook de emissies van de elektriciteitssector zijn kleiner. Met name vanaf 2017 worden fossiele energiedragers steeds meer vervangen door biomassa, zonne- en windenergie.
De Klimaatwet stelt dat in 2030 de broeikasgasuitstoot 55 procent lager moet zijn dan in 1990. Dat komt neer op een daling van 125 Megaton CO2-equivalent. Tussen 1990 en 2023 daalden de emissies met gemiddeld 2,5 Megaton per jaar, in 2024 met 2 Megaton. Om het doel van de klimaatwet te halen, moeten de emissies de komende zes jaar met gemiddeld 7 Megaton per jaar dalen.
Uitstoot broeikasgassen conform IPCC sinds 1990
Industrie
Elektriciteit
Mobiliteit
Gebouwde omgeving
Landbouw
Landgebruik
Doel 2030
Megaton CO2-equivalent
Uitstoot broeikasgassen conform IPCC sinds 1990
Industrie (Megaton CO2-equivalent)
Elektriciteit (Megaton CO2-equivalent)
Mobiliteit (Megaton CO2-equivalent)
Gebouwde omgeving (Megaton CO2-equivalent)
Landbouw (Megaton CO2-equivalent)
Landgebruik (Megaton CO2-equivalent)
Doel 2030 (Megaton CO2-equivalent)
1990
87
39,6
33,6
29,8
33,2
4,4
1991
88,3
40,1
34
34,1
34,5
4,5
1992
89,5
40,6
35,5
31,4
34,3
4,4
1993
85,8
41,9
36,3
33,2
34,4
4,5
1994
86,7
45,7
35,9
31,1
32,9
4,5
1995
82
47,8
36,5
33,1
32,9
4,3
1996
84,5
48,3
37,7
38,5
33,5
4,1
1997
84,2
48,5
37,6
32,7
31,2
3,9
1998
84,2
50,2
38,3
31,3
30,4
4,4
1999
76,2
47,2
39,2
29,7
29,6
4,2
2000
74,6
48,4
39
29,6
28,6
4,5
2001
70,6
51,9
39,2
31,4
28
5
2002
69,8
53
39,6
30,2
26,3
5,2
2003
68,5
53,7
39,9
31,4
25,9
4,5
2004
68,6
54,9
40,4
31,1
26
4,7
2005
66,8
52,1
40,8
29,4
26,2
4,6
2006
65,3
47,9
41,6
29,5
25,8
4,5
2007
64,6
50,6
40,5
26,4
26,5
4,8
2008
60,7
50
40,7
29,4
27,7
5,2
2009
56,7
49,9
39
29,5
27,7
4,9
2010
59,6
52
39,8
34
29,3
4,6
2011
58,4
47,8
39,8
26,7
27,8
4,8
2012
57
44,8
38
28,9
27,5
4,6
2013
56,5
44,9
36,5
30,1
27,8
4,1
2014
55,3
48,6
34,1
23
26,6
5
2015
55,2
53,1
34,1
24,5
27,7
5,3
2016
55,9
52
34,3
25,2
27,8
5
2017
56,8
48,3
34,8
24,7
28
4,2
2018
55,7
44,6
35
24,4
27,7
4,1
2019
54,9
41,5
34,4
23,3
27,5
3,7
2020
53,6
32,5
30
21,8
27,1
3,3
2021
53,4
32,4
29,9
24,4
27
3,4
2022
49,2
30,5
29,7
19,8
24,4
3,5
2023
46,1
23,6
30,8
17,2
24,9
3,8
2024
46,8
22,9
28,8
17,4
25,3
3,1
2025
2026
2027
2028
2029
102,4
2030
102,4
2031
102,4
Uitstoot broeikasgassen conform IPCC sinds 1990
Industrie (Megaton CO2-equivalent)
Elektriciteit (Megaton CO2-equivalent)
Mobiliteit (Megaton CO2-equivalent)
Gebouwde omgeving (Megaton CO2-equivalent)
Landbouw (Megaton CO2-equivalent)
Landgebruik (Megaton CO2-equivalent)
Doel 2030 (Megaton CO2-equivalent)
1990
87
39,6
33,6
29,8
33,2
4,4
1991
88,3
40,1
34
34,1
34,5
4,5
1992
89,5
40,6
35,5
31,4
34,3
4,4
1993
85,8
41,9
36,3
33,2
34,4
4,5
1994
86,7
45,7
35,9
31,1
32,9
4,5
1995
82
47,8
36,5
33,1
32,9
4,3
1996
84,5
48,3
37,7
38,5
33,5
4,1
1997
84,2
48,5
37,6
32,7
31,2
3,9
1998
84,2
50,2
38,3
31,3
30,4
4,4
1999
76,2
47,2
39,2
29,7
29,6
4,2
2000
74,6
48,4
39
29,6
28,6
4,5
2001
70,6
51,9
39,2
31,4
28
5
2002
69,8
53
39,6
30,2
26,3
5,2
2003
68,5
53,7
39,9
31,4
25,9
4,5
2004
68,6
54,9
40,4
31,1
26
4,7
2005
66,8
52,1
40,8
29,4
26,2
4,6
2006
65,3
47,9
41,6
29,5
25,8
4,5
2007
64,6
50,6
40,5
26,4
26,5
4,8
2008
60,7
50
40,7
29,4
27,7
5,2
2009
56,7
49,9
39
29,5
27,7
4,9
2010
59,6
52
39,8
34
29,3
4,6
2011
58,4
47,8
39,8
26,7
27,8
4,8
2012
57
44,8
38
28,9
27,5
4,6
2013
56,5
44,9
36,5
30,1
27,8
4,1
2014
55,3
48,6
34,1
23
26,6
5
2015
55,2
53,1
34,1
24,5
27,7
5,3
2016
55,9
52
34,3
25,2
27,8
5
2017
56,8
48,3
34,8
24,7
28
4,2
2018
55,7
44,6
35
24,4
27,7
4,1
2019
54,9
41,5
34,4
23,3
27,5
3,7
2020
53,6
32,5
30
21,8
27,1
3,3
2021
53,4
32,4
29,9
24,4
27
3,4
2022
49,2
30,5
29,7
19,8
24,4
3,5
2023
46,1
23,6
30,8
17,2
24,9
3,8
2024
46,8
22,9
28,8
17,4
25,3
3,1
2025
2026
2027
2028
2029
102,4
2030
102,4
2031
102,4
Minder uitstoot elektriciteitssector
In 2024 heeft de elektriciteitssector 3 procent minder broeikasgassen uitgestoten dan in 2023. De daling werd vooral in de eerste helft van het jaar gerealiseerd, toen meer elektriciteit uit zonne- en windenergie werd geproduceerd dan een jaar eerder. Hierdoor waren er minder gas en steenkolen nodig. In het laatste kwartaal van vorig jaar was de uitstoot echter hoger dan een jaar eerder. De uitstoot door de elektriciteitssector moet nog 42 procent afnemen om het sectordoel voor 2030 te halen. De sectordoelen zijn indicatief, een te kleine reductie bij de ene sector kan gecompenseerd worden door een extra reductie bij een andere sector.
Ook daling uitstoot door mobiliteit
De uitstoot in 2024 van de mobiliteitssector was 6 procent lager dan in 2023. Vooral in het tweede kwartaal was de daling sterk, doordat er een jaar eerder in juni een piekverkoop van diesel was die mogelijk samenhing met een accijnsverhoging op motorbrandstoffen per 1 juli 2023. Ook is elektrisch verkeer toegenomen. Het sectordoel voor 2030 vereist een verdere daling van 27 procent in de komende zes jaar.
Meer uitstoot door industrie
De industrie stootte in 2024 meer broeikasgassen uit dan een jaar eerder. Percentueel was deze stijging klein (1,5 procent), maar de industrie heeft met 33 procent veruit het grootste aandeel in de totale uitstoot van broeikasgassen. De industrie verstookte vooral meer kolenrestgassen, doordat de hoogovens weer volledig operationeel waren na groot onderhoud in 2023. Een daling met 37 procent is nodig om het sectordoel voor 2030 te halen.
Uitstoot broeikasgassen per klimaatakkoordsector
CO2
Overige broeikasgassen
Doel 2030
megaton CO2-equivalent
Uitstoot broeikasgassen per klimaatakkoordsector
CO2 (megaton CO2-equivalent)
Overige broeikasgassen (megaton CO2-equivalent)
Doel 2030 (megaton CO2-equivalent)
Industrie
Doel 2030
29,6
Industrie
2024
41,93
4,87
Industrie
2023
41,17
4,95
Mobiliteit
Doel 2030
21
Mobiliteit
2024
28,14
0,67
Mobiliteit
2023
30,09
0,6
Landbouw
Doel 2030
17,9
Landbouw
2024
6,27
19
Landbouw
2023
5,97
18,93
Elektriciteit
Doel 2030
13
Elektriciteit
2024
22,68
0,17
Elektriciteit
2023
23,44
0,18
Gebouwde omgeving
Doel 2030
13,2
Gebouwde omgeving
2024
16,9
0,46
Gebouwde omgeving
2023
16,77
0,47
Landgebruik
Doel 2030
1,8
Landgebruik
2024
2,39
0,69
Landgebruik
2023
3,12
0,69
Uitstoot broeikasgassen per klimaatakkoordsector
CO2 (megaton CO2-equivalent)
Overige broeikasgassen (megaton CO2-equivalent)
Doel 2030 (megaton CO2-equivalent)
Industrie
Doel 2030
29,6
Industrie
2024
41,93
4,87
Industrie
2023
41,17
4,95
Mobiliteit
Doel 2030
21
Mobiliteit
2024
28,14
0,67
Mobiliteit
2023
30,09
0,6
Landbouw
Doel 2030
17,9
Landbouw
2024
6,27
19
Landbouw
2023
5,97
18,93
Elektriciteit
Doel 2030
13
Elektriciteit
2024
22,68
0,17
Elektriciteit
2023
23,44
0,18
Gebouwde omgeving
Doel 2030
13,2
Gebouwde omgeving
2024
16,9
0,46
Gebouwde omgeving
2023
16,77
0,47
Landgebruik
Doel 2030
1,8
Landgebruik
2024
2,39
0,69
Landgebruik
2023
3,12
0,69
Het CBS berekent ook de uitstoot van CO2 door alle Nederlandse economische activiteiten volgens de nationale rekeningen. Hierbij wordt in vergelijking met de uitstoot volgens de IPCC-definities ook de CO2-uitstoot van de internationale lucht- en zeevaart en de uitstoot door verbranding uit biomassa door personen en bedrijven behorend tot de Nederlandse economie meegenomen. In de tekst hieronder worden de CO2-emissies conform de berekeningswijze van de nationale rekeningen gepresenteerd.
Uitstoot CO2 Nederlandse economie lager dan in 2023
In 2024 lag de CO2-uitstoot door alle Nederlandse economische activiteiten 1,5 procent lager dan in 2023. Gecorrigeerd voor het weerseffect was de CO2-daling met 1,6 procent iets groter. Het bruto binnenlands product (bbp) groeide in 2024 met 0,9 procent.
De daling van de emissies door de Nederlandse economie komt vooral doordat elektriciteitsbedrijven minder steenkool en aardgas hebben verbruikt. Ook bij huishoudens en de overige dienstverlening namen de emissies af, vooral door een lager benzine- en dieselgebruik. Deze sectoren gebruikten echter wel meer aardgas.
De transportsector stootte ook minder CO2 uit in 2024. Dit kwam met name door een lager gebruik van diesel bij binnenvaart, zeevaart en wegvervoer. De luchtvaartsector stootte echter 4 procent meer uit dan in 2023.
De CO2-uitstoot door het cluster delfstoffenwinning, industrie en bouwnijverheid bleef vrijwel gelijk aan die van 2023. In de chemische en de basismetaalindustrie waren de emissies hoger, terwijl de aardolie-industrie en overige industriële sectoren juist minder CO2 uitstootten dan een jaar eerder. De landbouwsector stootte meer uit door een hoger aardgasverbruik.
CO2-emissies en economische ontwikkeling, 2024
CO2-emissie
Toegevoegde waarde van producenten
Bbp
%-volumemutatie t.o.v. een jaar eerder
CO2-emissies en economische ontwikkeling, 2024
Categories
CO2-emissie (%-volumemutatie t.o.v. een jaar eerder )
Toegevoegde waarde van producenten (%-volumemutatie t.o.v. een jaar eerder )
Bbp (%-volumemutatie t.o.v. een jaar eerder )
NL economie (weergecorrigeerd)
-1,6
Nederlandse economie
-1,5
0,9
Landbouw, delfstoffenwinning, industrie en bouwnijverheid
0,5
-2,2
Transportsector
-1,7
2,9
Huishoudens
-2,2
Energie-, en waterbedrijven, afvalbeheer
-2,5
5,8
Overige dienstverlening
-5,2
1,1
CO2-emissies en economische ontwikkeling, 2024
Categories
CO2-emissie (%-volumemutatie t.o.v. een jaar eerder )
Toegevoegde waarde van producenten (%-volumemutatie t.o.v. een jaar eerder )
Bbp (%-volumemutatie t.o.v. een jaar eerder )
NL economie (weergecorrigeerd)
-1,6
Nederlandse economie
-1,5
0,9
Landbouw, delfstoffenwinning, industrie en bouwnijverheid
0,5
-2,2
Transportsector
-1,7
2,9
Huishoudens
-2,2
Energie-, en waterbedrijven, afvalbeheer
-2,5
5,8
Overige dienstverlening
-5,2
1,1
CO2-emissieintensiteit Nederlandse economie daalt minder hard
Na 2015 is de CO2-intensiteit van de Nederlandse economie onafgebroken gedaald. Dat betekent dat de CO2-efficiëntie van productieprocessen steeds meer verbetert. In 2024 was de CO2-emissieintensiteit van de economie 34 procent lager dan in 2015. De emissie-intensiteit daalde in 2024 echter minder hard dan in de twee jaar daarvoor.
CO2-intensiteit Nederlandse economiekg CO2 per euro
CO2-intensiteit Nederlandse economie
Category
CO2 intensiteit (kg CO2 per euro)
2010
0,32
2011
0,3
2012
0,3
2013
0,3
2014
0,28
2015
0,29
2016
0,28
2017
0,27
2018
0,26
2019
0,25
2020
0,24
2021
0,23
2022
0,21
2023
0,19
2024
0,19
CO2-intensiteit Nederlandse economie
Category
CO2 intensiteit (kg CO2 per euro)
2010
0,32
2011
0,3
2012
0,3
2013
0,3
2014
0,28
2015
0,29
2016
0,28
2017
0,27
2018
0,26
2019
0,25
2020
0,24
2021
0,23
2022
0,21
2023
0,19
2024
0,19
De CO2-emissies zijn een eerste berekening op basis van de dan beschikbare informatie. De cijfers kunnen wijzigen op grond van nieuwe statistische broninformatie die nadien beschikbaar komt. Verdere toelichting op de IPCC richtlijnen is hier te vinden.