Grootste huurstijging in ruim 30 jaar
De huren van sociale huurwoningen stegen bij sociale verhuurders met gemiddeld 5,6 procent. Bij de overige verhuurders was de huurstijging van een sociale huurwoning met 5,7 procent iets sterker. Vrijesectorwoningen stegen met 5,0 procent minder hard in huurprijs dan sociale huurwoningen.
Jaar | Woninghuren (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|
'93 | 5,4 |
'94 | 5,1 |
'95 | 4,5 |
'96 | 4,1 |
'97 | 3,8 |
'98 | 3,4 |
'99 | 3,0 |
'00 | 2,6 |
'01 | 2,7 |
'02 | 2,9 |
'03 | 3,2 |
'04 | 3,1 |
'05 | 2,0 |
'06 | 2,7 |
'07 | 1,4 |
'08 | 1,9 |
'09 | 2,8 |
'10 | 1,6 |
'11 | 1,8 |
'12 | 2,8 |
'13 | 4,7 |
'14 | 4,4 |
'15 | 2,4 |
'16 | 1,9 |
'17 | 1,6 |
'18 | 2,3 |
'19 | 2,5 |
'20 | 2,9 |
'21 | 0,8 |
'22 | 3,0 |
'23 | 2,0 |
'24 | 5,4 |
De maximaal toegestane huurverhoging is afhankelijk van het soort verhuur (gereguleerd of geliberaliseerd) en de hoogte van het inkomen van de huurder. Bij sociale huurwoningen is de maximale stijging 5,8 procent (vanaf 1 juli 2024). Verhuurders kunnen er ook voor kiezen inkomensafhankelijke huurverhogingen door te voeren.
Van 1 januari 2024 tot 1 januari 2025 is de maximale huurverhoging voor een vrijesectorwoning 5,5 procent.
Huur van sociale huurwoning stijgt sterker bij overige verhuurders
Ongeveer twee derde van de huurwoningen is in bezit van sociale verhuurders. De huren van sociale huurwoningen stegen bij deze verhuurders gemiddeld met 5,6 procent. Een jaar eerder was de stijging bij sociale verhuurders met 0,1 procent nog erg laag, door inkomensafhankelijke huurverlagingen.
Sociale huurwoningen van overige verhuurders stegen in juli 2024 harder in prijs dan bij sociale verhuurders, met 5,7 procent.
De huren van vrijesectorwoningen stegen dit jaar met 5,0 procent. Ook dit is meer dan in 2023 (4,5 procent). De netto-huurprijs bij de start van het huurcontract bepaalt of een woning een vrijesectorwoning (geliberaliseerd) is.
Jaar | Sociale verhuurders, gereguleerd (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Overige verhuurders, gereguleerd (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Vrijesectorwoningen (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|---|
2018 | 1,7 | 3,3 | 3,1 |
2019 | 2,0 | 3,3 | 3,3 |
2020 | 2,7 | 3,4 | 3,0 |
2021 | 0,3 | 0,3 | 2,2 |
2022 | 2,6 | 2,8 | 3,8 |
2023 | 0,1 | 3,7 | 4,5 |
2024 | 5,6 | 5,7 | 5,0 |
Opwaarts effect bewonerswisselingen
Als een woning overgaat naar een nieuwe huurder mag de huur meer stijgen dan de maximaal toegestane reguliere huurverhoging. De huren stijgen dan ook minder hard als bewonerswisselingen buiten beschouwing worden gelaten, namelijk met 4,7 procent. Het effect van bewonerswisselingen was 0,7 procentpunt, in 2023 was dit effect hetzelfde.
Jaar | Exclusief bewonerswisseling (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Effect bewonerswisseling (% verandering t.o.v. een jaar eerder) |
---|---|---|
'14 | 3,7 | 0,7 |
'15 | 1,9 | 0,5 |
'16 | 1,4 | 0,5 |
'17 | 1,2 | 0,4 |
'18 | 1,8 | 0,5 |
'19 | 2,1 | 0,4 |
'20 | 2,4 | 0,5 |
'21 | 0,3 | 0,5 |
'22 | 2,4 | 0,6 |
'23 | 1,3 | 0,7 |
'24 | 4,7 | 0,7 |
Grootste stijging in Rotterdam
De grootste huurstijging vond plaats in de gemeente Rotterdam, hier stegen de huren met gemiddeld 5,9 procent. Bewonerswisselingen hadden in deze gemeente een effect van 1,0 procentpunt op de gemiddelde huurstijging. In Utrecht hadden bewonerswisselingen het grootste effect op de huurstijging. Hier stegen de huren gemiddeld 5,8 procent, waarbij het effect van bewonerswisselingen 1,3 procentpunt is. Amsterdam kende de minst grote huurstijging van de vier grote gemeenten met 5,2 procent.
Op provinciaal niveau stegen de huren inclusief bewonerswisselingen het hardst in Drenthe, namelijk met 5,8 procent. Het effect van bewonerswisselingen was daar, samen met Noord-Holland, op provinciaal niveau ook het hoogst. In Noord-Holland stegen de huren zonder bewonerswisseling wel minder hard dan in Drenthe, waardoor het gemiddelde cijfer met 5,3 procent ook lager uitkomt.
De minst grote huurstijging vond met 5,0 procent plaats in de provincie Groningen, hier was het effect van bewonerswisselingen 0,4 procentpunt.
Exclusief bewonerswisseling (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | Effect bewonerswisseling (% verandering t.o.v. een jaar eerder) | |
---|---|---|
Rotterdam | 4,9 | 1,0 |
Utrecht (gemeente) | 4,5 | 1,3 |
Den Haag | 4,7 | 0,7 |
Amsterdam | 4,1 | 1,1 |
Drenthe | 4,9 | 0,9 |
Overijssel | 4,9 | 0,8 |
Gelderland | 4,9 | 0,7 |
Utrecht | 4,8 | 0,8 |
Zuid-Holland | 4,8 | 0,8 |
Flevoland | 4,7 | 0,8 |
Noord-Brabant | 4,8 | 0,6 |
Noord-Holland | 4,4 | 0,9 |
Limburg | 4,8 | 0,4 |
Fryslân | 4,9 | 0,2 |
Zeeland | 4,9 | 0,2 |
Groningen | 4,6 | 0,4 |
Nederland | 4,7 | 0,7 |
Bronnen
- Externe link StatLine - Consumentenprijzen; huurverhoging woningen vanaf 1959
- Externe link StatLine - Huurverhoging woningen; soort ontwikkeling; soort verhuur
- Externe link StatLine - Huurverhoging woningen; regio
- Externe link StatLine - Reële huurverhoging woningen; sociale en overige verhuurders
- Externe link StatLine - Huurverhoging woningen; renovatie en harmonisatie-effect
- Externe link StatLine - Huurverhoging woningen; naar inkomensklasse