Economische relaties tussen regio’s in kaart gebracht
Het CBS heeft voor het eerst in meer dan 25 jaar informatie ontwikkeld over de economische relaties van regio’s met de rest van Nederland en het buitenland. Destijds gebruikte het CBS lokale kennis en extra enquêtes om deze informatie samen te stellen. Nu gebruikt het CBS allerlei nieuw ontwikkelde regionale informatie om die vervolgens te combineren met bestaande statistieken. Dit leidde tot meer detail, qua regio en qua bedrijfstakken, dan in het verleden. Ook zijn de cijfers veel sneller te maken.
Tot voor kort was er alleen informatie over bedrijfstakken in regio’s en over de onderlinge verbanden tussen bedrijfstakken in heel Nederland. Nu is er ook de combinatie van beide zodat verbanden tussen bedrijfstakken in regio’s aan het licht komen.
Economische relaties van regio’s met rest van Nederland en buitenland
Bedrijven in een regio zijn met elkaar verbonden, met bedrijven in de rest van Nederland en met bedrijven in de rest van de wereld. Ze kopen goederen en diensten in bij hun toeleveranciers die op hun beurt weer inkopen bij hun toeleveranciers enzovoorts. Een fictief voorbeeld: een autofabrikant in de Brainport-regio laat de boeken controleren door een accountant in de regio. Het bedrijf koopt autodaken bij een Nederlands bedrijf buiten de regio. En de autodakenfabrikant koopt weer iets bij een metaalbedrijf buiten Nederland.
Werkwijze
In het verleden gebruikte het CBS lokale kennis en extra enquêtes om regionale economische relaties in kaart te brengen. Nu is dat niet meer nodig. Door de jaren heeft het CBS namelijk allerlei nieuwe informatie ontwikkeld, zoals een regionale in-, uit- en doorvoerstatistiek op productniveau en het verdelen van import en export van een bedrijf naar regio. Want bedrijven hebben soms vestigingen in het hele land. Dit project heeft al die gegevens gecombineerd met al langer bestaande informatiebronnen, te weten aanbod en gebruik per product per bedrijfstak en regionale productie per bedrijfstak.
De methode verdeelt eerst de regionale productie per bedrijfstak naar producten. Dan wordt het gebruik per product per regionale bedrijfstak geschat. Vervolgens leidt het af waar de regionale productie naar toe gaat en waar de gebruikte goederen en diensten vandaan komen. Dat kan de eigen regio zijn, de rest van Nederland of het buitenland. Voor die verdeling gebruikt de methode de goederenstroomgegevens en de handelsgegevens, die ook per regio en product zijn. Bijvoorbeeld, een regio produceert ter waarde van 10 miljoen euro aan appels. De goederenstroomgegevens laten zien dat de regio 4 miljoen euro aan appels naar de rest van Nederland vervoert voor gebruik aldaar. De handelsgegevens laten zien dat de regio 5 miljoen euro aan appels exporteert. Dan blijven er 1 miljoen euro aan appels over voor gebruik in de eigen regio. Deze verdelen we over de regionale gebruikers van appels, bijvoorbeeld de voedingsmiddelenindustrie en consumenten.
Resultaat
Het project ontwikkelde informatie voor 53 regio’s in Nederland, onderverdeeld naar 64 bedrijfstakken. De regio’s zijn de zogeheten COROP-regio’s (Landelijk dekkende indelingen), waar mogelijk verder onderverdeeld naar COROP-plusregio. De gedetailleerde regionale tabellen zijn soms te herleiden tot individuele bedrijven. Daarom zijn de tabellen niet publiek beschikbaar. De nieuwe informatie is een CBS bèta product. De uitkomsten hebben daarom grotere marges dan gebruikelijk bij het CBS.
Relatie regio met het buitenland
Een regio verdient geld dankzij het buitenland door zelf te exporteren of door goederen en diensten te verkopen aan de rest van Nederland die dit gebruikt in de export. Van alle Nederlandse regio’s had Delfzijl en omgeving in 2018 het hoogste aandeel regionale inkomsten dankzij het buitenland. Dit aandeel bedroeg 55 procent van de regionale inkomsten, wat overeenkwam met 0,8 miljard euro. Er is relatief veel industrie in deze regio en de industrie exporteert veel. Het aandeel was het laagst in de agglomeratie Den Haag (exclusief Zoetermeer), 26 procent, wat overeenkwam met 8,0 miljard euro. In deze regio is relatief veel overheid en de overheid exporteert amper.
Regio | Aandeel buitenland in regionale inkomsten (%) |
---|---|
Delfzijl en omgeving | 55,0 |
Zeeuws-Vlaanderen | 45,1 |
Noordoostpolder en Urk | 44,7 |
Zuidoost-Noord-Brabant | 42,7 |
Zuid-Limburg | 36,9 |
Zuidwest-Friesland | 36,3 |
Amsterdam | 36,3 |
Twente | 35,0 |
Stadsgewest Utrecht | 31,0 |
Arnhem/Nijmegen | 30,4 |
Noord-Drenthe | 28,1 |
Agglomeratie Den Haag (exclusief Zoetermeer) | 26,1 |
Relatie regio met rest van Nederland
Als een Nederlandse regio geld verdient, verdienen de toeleveranciers in de rest van Nederland ook geld. Bij iedere euro lonen en winsten in Delfzijl en omgeving wordt daarnaast 0,67 euro aan lonen en winsten bij de betrokken toeleveranciers in de rest van Nederland verdiend. Industriële bedrijven hebben vaker een langere toeleveringsketen. In Amsterdam is per euro lonen en winsten 0,41 euro bij toeleveranciers in de rest van Nederland. In Amsterdam zijn relatief veel dienstenbedrijven met een wat kortere toeleveringsketen.
Regio | Opbrengst rest Nederlnand (euro) |
---|---|
Delfzijl en omgeving | 0,67 |
Zeeuws-Vlaanderen | 0,63 |
Zuidwest-Friesland | 0,60 |
Noordoostpolder en Urk | 0,58 |
Zuid-Limburg | 0,53 |
Zuidoost-Noord-Brabant | 0,52 |
Twente | 0,51 |
Noord-Drenthe | 0,49 |
Arnhem/Nijmegen | 0,46 |
Stadsgewest Utrecht | 0,44 |
Agglomeratie Den Haag (exclusief Zoetermeer) | 0,43 |
Amsterdam | 0,41 |
Mogelijk gebruik
De nieuw ontwikkelde informatie vormt een cijfermatige basis voor onderzoeksrichtingen zoals verdienvermogen, werkgelegenheid, CO2-uitstoot en brede welvaart. Bijvoorbeeld, het Nationale Groeifonds wil weten hoeveel een investering in een regio oplevert voor die regio en voor de rest van Nederland. De energietransitie leidt tot inspanningen in regionale bedrijfstakken, zoals het plaatsen van zonnepanelen of laadpalen. De nieuwe cijfers laten zien hoe de gerelateerde subsidies leidden tot werk en inkomsten in de regio, in de rest van Nederland en het buitenland. Het CBS kan de informatie ook verbinden met CO2-uitstoot, grondstoffenverbruik en ruimtebeslag in de regio, in de rest van Nederland en het buitenland. Dat is relevant voor gesprekken over brede welvaart.
Downloads
- PDF PDF - 1975 Regionale input-outputtabellen
- PDF PDF - 1998 Regionale input-outputtabellen