1900-2023: Leerlingaantallen

Het aantal leerlingen in het primair onderwijs is door de jaren heen meerdere keren gestegen en gedaald, vaak als gevolg van veranderingen in bevolkingsaantallen en/of wetswijzigingen.

Kinderen en ouders bij de toegangspoort van de Openbare Jenaplan basisschool Wittevrouwen (Oude Kerkstraat 2A) te UtrechtKinderen en ouders bij de toegangspoort van de openbare Jenaplanbasisschool Wittevrouwen, Utrecht, 1988.

Leerling- en bevolkingsaantallen

Het aantal leerlingen in het regulier basisonderwijs volgt over het algemeen de bevolkingsontwikkeling in Nederland. Met name het effect van de babyboom, die na de Tweede Wereldoorlog volgde, is duidelijk te zien in de leerlingaantallen. In de periode 1950 tot en met 1957 steeg het aantal leerlingen in het basisonderwijs, toen nog gewoon lager onderwijs (glo), van 1,3 miljoen naar 1,5 miljoen.

De piek van het aantal 0- tot 20-jarigen in de bevolking was in 1972. Na die tijd daalde het aantal in deze bevolkingsgroep. Dit is ook terug te zien in het aantal leerlingen. In de periode 1977 tot 1984 daalde het aantal leerlingen per schooljaar gemiddeld met zo’n 44 duizend. In 1985 ging het kleuteronderwijs samen met de lagere school tot het basisonderwijs en werd de leerplicht vervroegd. Deze wetswijziging is duidelijk terug te zien in de cijfers: in dat jaar was er een toename van ruim 370 duizend leerlingen.

Er volgde nog een korte opleving in het aantal jongeren in de periode 1994 tot 2005. Deze stijging is minder duidelijk terug te zien in het aantal leerlingen in het basisonderwijs. Het hoogste aantal leerlingen werd net iets later bereikt; in schooljaar 2008/’09 stonden 1,55 miljoen leerlingen ingeschreven in het basisonderwijs. Daarna volgde er weer een daling, zoals ook te zien is in de betreffende leeftijdsgroep van de bevolking. Terwijl de totale bevolking van Nederland wel toeneemt, grotendeels door vergrijzing, verandert de verdeling. Zo was in piekjaar 1972 ruim een derde (35 procent) van de Nederlanders tussen de 0 en 20 jaar. In 2023 was dat aandeel gedaald naar 21 procent van de bevolking.

Bevolking en basisschoolleerlingen (1900-2023*)
Schooljaar0- tot 20-jarigen²⁾ (x 1 000)Basisschoolleerlingen³⁾ (x 1 000)
1900/'012264755
1901/'022286801
1902/'032314820
1903/'042344832
1904/'052379845
1905/'062410857
1906/'072441867
1907/'082473879
1908/'092509892
1909/'102540904
1910/'112579917
1911/'122615929
1912/'132639943
1913/'142679959
1914/'152714981
1915/'162753994
1916/'1727821008
1917/'1828111019
1918/'1928391024
1919/'2028491032
1920/'2128661040
1921/'2229131039
1922/'2329521063
1923/'2429821089
1924/'2530181078
1925/'2630481077
1926/'2730731098
1927/'2830961067
1928/'2931141103
1929/'3031361161
1930/'3131531183
1931/'3231761201
1932/'3331971203
1933/'3432101176
1934/'3532171149
1935/'3632231142
1936/'3732371141
1937/'3832501144
1938/'3932641143
1939/'4032901144
1940/'4133161143
1941/'4233171140
1942/'4333181129
1943/'4433221174
1944/'45¹⁾3334
1945/'4633691172
1946/'4733901182
1947/'4835221154
1948/'4936151154
1949/'5036821167
1950/'5137421216
1951/'5238061240
1952/'5338541289
1953/'5438951357
1954/'5539451413
1955/'5640011452
1956/'5740641470
1957/'5841241479
1958/'5941881476
1959/'6042701448
1960/'6143311416
1961/'6243871398
1962/'6344611395
1963/'6445321395
1964/'6545841398
1965/'6646311409
1966/'6746861419
1967/'6846601428
1968/'6946401439
1969/'7046381451
1970/'7146581462
1971/'7246791465
1972/'7346951462
1973/'7446911455
1974/'7546711448
1975/'7646461454
1976/'7746241448
1977/'7845791435
1978/'7945281413
1979/'8044801380
1980/'8144321333
1981/'8243961270
1982/'8343311202
1983/'8442531140
1984/'8541681095
1985/'8640851469
1986/'8740191448
1987/'8839681431
1988/'8939221429
1989/'9038751433
1990/'9138221443
1991/'9237861408
1992/'9337621415
1993/'9437461427
1994/'9537511451
1995/'9637601477
1996/'9737721502
1997/'9837871520
1998/'9938091534
1999/'0038401543
2000/'0138731547
2001/'0239081553
2002/'0339411550
2003/'0439691548
2004/'0539881549
2005/'0639881550
2006/'0739761549
2007/'0839571553
2008/'0939401553
2009/'1039341548
2010/'1139281535
2011/'1239141518
2012/'1338951498
2013/'1438711477
2014/'1538461458
2015/'1638281443
2016/'1738181427
2017/'1838171414
2018/'1938111406
2019/'2037921397
2020/'2137751386
2021/'2237431371
2022/'2337381370
2023/'24*37501358
* voorlopige cijfers 1) Geen gegevens beschikbaar over schooljaar 1944/’45. 2) Geen data beschikbaar over specifiekere leeftijdsgroepen voor de gehele tijdreeks. 3) Vanaf 1985 wordt de term basisschool gebruikt, daarvoor heette het lagere school.

Aandeel leerlingen in het speciaal (basis)onderwijs blijft ongeveer gelijk

Over de jaren heen gaat ongeveer 95 procent van de leerlingen in het primair onderwijs naar het reguliere basisonderwijs, de rest gaat naar het speciaal (basis)onderwijs. Het aandeel leerlingen in het speciaal (basis)onderwijs bleef ondanks de wetswijzigingen die in 2014 zijn ingegaan redelijk stabiel. Het aandeel leerlingen op het reguliere basisonderwijs steeg weliswaar iets in zowel schooljaar 2015/’16 als 2016/’17, maar het schooljaar erna daalde het aandeel weer.

Het aandeel leerlingen in het speciaal onderwijs nam geleidelijk wat toe, van 1,4 tot 1,8 procent in de jaren ’90, tot 2,4 procent in 2023/’24. Ondanks de daling in de jongere bevolkingsgroep, die ongeveer in 2005 was ingezet, bleef het aantal leerlingen op het speciaal onderwijs in de meeste schooljaren ruim boven de 30 duizend leerlingen.

Leerlingen in het primair onderwijs1) (1991-2023*)
SchooljaarBasisonderwijs (x 1 000)Speciaal basisonderwijs (x 1 000)Speciaal onderwijs (x 1 000)
1991/'921407,855,420,8
1992/'931414,755,721,3
1993/'941426,656,422,0
1994/'951451,157,122,8
1995/'961477,157,523,6
1996/'971501,655,624,7
1997/'981520,254,625,8
1998/'991533,953,627,1
1999/'001543,152,128,9
2000/'011546,651,630,3
2001/'021552,551,931,6
2002/'031550,052,133,1
2003/'041547,751,533,6
2004/'051549,150,134,1
2005/'061549,548,335,1
2006/'071549,046,335,8
2007/'081552,544,936,4
2008/'091553,344,134,5
2009/'101548,443,334,2
2010/'111534,942,834,2
2011/'121517,541,834,2
2012/'131498,039,933,3
2013/'141476,738,131,8
2014/'151457,636,831,1
2015/'161443,134,729,7
2016/'171427,333,929,1
2017/'181414,034,029,9
2018/'191405,534,930,9
2019/'201396,535,732,1
2020/'211386,135,732,6
2021/'221370,935,433,6
2022/'231369,534,633,9
2023/'24*1357,533,934,5
1) Exclusief voortgezet speciaal onderwijs, dit valt officieel wel onder het primair onderwijs vanaf 1998. * voorlopige cijfers

Vooral jongens in het speciaal (basis)onderwijs

In het reguliere basisonderwijs is de verdeling tussen jongens en meisjes redelijk gelijk, met 50 tot 51 procent jongens. Het basisonderwijs volgt hiermee dezelfde tendens als de bevolking: van de 4- tot 12-jarigen is 51 procent een jongen. In het speciaal basisonderwijs en het speciaal onderwijs is deze verhouding anders. Met name op het speciaal onderwijs zaten de afgelopen twee decennia naar verhouding veel jongens: tussen de 70 en 75 procent. Op het speciaal basisonderwijs lag het aandeel net iets lager; het schommelde rond de 67 procent.

Aandeel jongens primair onderwijs1) (1991-2023*)
SchooljaarBasisonderwijs (%)Speciaal basisonderwijs (%)Speciaal onderwijs (%)
1991/'92516867
1992/'93516867
1993/'94516867
1994/'95516867
1995/'96516867
1996/'97516867
1997/'98516868
1998/'99516868
1999/'00516869
2000/'01516869
2001/'02516769
2002/'03516770
2003/'04516770
2004/'05516770
2005/'06516771
2006/'07516771
2007/'08516771
2008/'09516672
2009/'10506673
2010/'11506673
2011/'12506673
2012/'13506573
2013/'14506674
2014/'15506674
2015/'16506774
2016/'17506875
2017/'18506874
2018/'19506874
2019/'20506874
2020/'21506874
2021/'22506874
2022/'23506773
2023/'24*506773
1) Exclusief voortgezet speciaal onderwijs, dit valt officieel wel onder het primair onderwijs vanaf 1998. * voorlopige cijfers

Bronnen