Verdeling: Wonen
- De hoogte van het deel van het inkomen dat besteed wordt aan wonen, de woonquote, is relatief hoog voor de leeftijdsgroepen tot 35 jaar en 75-plussers, laagopgeleiden en voor huishoudens waarvan de referentiepersoon zelf of waarvan de ouders in een land buiten Europa geboren zijn.
- Voor huishoudens met een referentiepersoon tussen de 45 en 65 jaar, die hoogopgeleid is of geboren in Nederland met beide ouders die dat ook zijn, ligt de woonquote relatief laag.
- De woonquote was in 2022 een stuk lager dan in 2019. Dit is een gunstige ontwikkeling die met name te zien is in de populatie met de lagere inkomens.
Woonquote
Situatie in 2022
In januari 2022 had de helft van de huishoudens een woonquote tot 20 procent en de helft van 20 procent of meer.
- De hoogte van de woonquote hangt samen met de leeftijd van de referentiepersoon. Als deze in de leeftijdsgroepen tot 35 jaar zit dan, is deze relatief hoog. Dit geldt ook voor 75-plussers. Voor de leeftijdsgroepen tussen 45 en 65 jaar ligt de woonquote juist relatief laag.
- Ook het onderwijsniveau is gerelateerd aan de hoogte van de woonquote. Als dit laag is dan gaat dat relatief vaak samen met een hoge woonquote, is het onderwijsniveau hoog dan gaat dat vaak samen met een laag aandeel van het inkomen dat aan wonen wordt besteed.
- De mediane woonquote is ten slotte relatief hoog voor huishoudens waarvan de referentiepersoon zelf of waarvan de ouders in een land buiten Europa geboren zijn.
De kenmerken leeftijd, onderwijsniveau en herkomst hangen samen. Als rekening wordt gehouden met deze samenhang blijft overeind dat huishoudens van referentiepersonen tussen 55 en 65 jaar vaker een lage woonquote hebben dan de jongste en alleroudste groepen. Ook blijft gelden dat een lage woonquote vaker voorkomt bij hoogopgeleide referentiepersonen dan bij huishoudens met een laagopgeleide referentiepersoon. Ook blijft staan dat huishoudens met een referentiepersoon die zelf geboren is in Nederland en waarvan de ouders dat ook zijn vaker een relatief laag aandeel van hun inkomen kwijt zijn aan woonlasten.
Veranderingen tussen 2019 en 2022
De mediane woonquote was in 2022 een stuk lager dan in 2019. Dit is een gunstige ontwikkeling die met name te zien is in de populatie met de lagere inkomens. Dit zijn veelal huishoudens met laagopgeleide referentiepersonen en huishoudens waarvan de referentiepersonen zelf buiten Nederland geboren zijn. De gunstigere woonquote voor de groepen huishoudens aan de onderkant van de inkomensverdeling houdt mede verband met een wat hoger inkomen in 2022 vanwege de energiemaatregelen. Huishoudens tot 120 procent van het sociale minimum ontvingen in 2022 een energietoeslag. Daarnaast ontvingen alle huishoudens een korting op de energierekening. De groep huishoudens tot 25 jaar vormde een uitzondering, bij deze huishoudens met een relatief laag inkomen was er sprake van een relatief sterke stijging van de woonquote.