Verdeling: Arbeid en vrije tijd
- Mannen, 25- tot 55-jarigen, hoogopgeleiden, mensen geboren in Nederland met beide ouders geboren in Nederland of minstens een van de ouders geboren buiten Europa, en mensen geboren in Europa, hadden bovengemiddeld vaak betaald werk.
- Met name mensen in de leeftijdsgroepen tussen 45 en 75 jaar, hoogopgeleiden en mensen geboren in Nederland met beide ouders ook geboren in Nederland waren bovengemiddeld vaak tevreden met hun werk.
- 73,7 procent van de volwassenen in Nederland was in 2023 tevreden met de hoeveelheid vrije tijd die ze hadden. Vooral 65-plussers zijn tevreden met hun vrije tijd.
Nettoarbeidsparticipatie
De nettoarbeidsparticipatie is het aandeel van de werkzame beroepsbevolking in de bevolking. De werkzame beroepsbevolking bestaat uit personen die betaald werk hebben. De gegevens over nettoarbeidsparticipatie hebben betrekking op de bevolking van 15 tot 75 jaar.
Situatie in 2023
In 2023 had 73,1 procent van de bevolking van 15 tot 75 jaar betaald werk. Hierbij gaat het om werkzaamheden ongeacht de arbeidsduur. Ook werkenden met een kleine deeltijdbaan worden meegeteld.
- In 2023 was de nettoarbeidsparticipatie van mannen met 77,2 procent bovengemiddeld, die van vrouwen benedengemiddeld (68,9 procent).
- De nettoarbeidsparticipatie was met 86 tot bijna 88 procent het hoogst onder 25- tot 55-jarigen. Onder 55- tot 65-jarigen (75,0 procent) en jongeren van 15 tot 25 jaar (76,5 procent) was dat lager, maar nog altijd bovengemiddeld. De meeste jongeren zijn overigens nog scholier of student en werken relatief vaak in een kleine deeltijdbaan. Van de 65- tot 75-jarigen had 18,1 procent betaald werk. Het grootste deel van deze groep is dan ook al gepensioneerd.
- Onder hoog- (82,7 procent) en middelbaar opgeleiden (75,4 procent) was de nettoarbeidsparticipatie hoger dan gemiddeld. Van de laagopgeleiden had 56,9 procent betaald werk; dat is lager dan gemiddeld.
- Mensen die in Nederland zijn geboren met ouders die beide ook in Nederland zijn geboren, hadden vergeleken met het gemiddelde een hogere nettoarbeidsparticipatie (74,3 procent). Dat gold ook voor personen die in Nederland zijn geboren met één of beide ouders die buiten Europa zijn geboren (76,7 procent), en migranten die in Europa zijn geboren (75,2 procent). Bij personen die in Nederland zijn geboren, met één of beide ouders die in Europa (excl. Nederland) zijn geboren (70,9 procent) en migranten die buiten Europa zijn geboren (61,4 procent) lag de arbeidsparticipatie juist onder het gemiddelde.
De kenmerken geslacht, leeftijd, onderwijsniveau en herkomst hangen met elkaar samen. Het percentage hoogopgeleiden is bijvoorbeeld niet gelijk in elk van de leeftijdsgroepen. Door standaardisatie van de cijfers kan hiermee rekening worden gehouden: er wordt dan gecorrigeerd voor verschillen tussen groepen in bovenstaande kenmerken. Op basis van deze gestandaardiseerde cijfers blijkt dat zowel personen die in Nederland zijn geboren met één of beide ouders die buiten Europa zijn geboren, als migranten die zelf in Europa zijn geboren, juist minder vaak betaald werk hebben dan gemiddeld. Dat zij ongestandaardiseerd toch hoger scoren dan gemiddeld, heeft vooral met hun leeftijd te maken. Zo is de tweede generatie met één of beide ouders die buiten Europa zijn geboren, een relatief jonge groep met veel 15- tot 45-jarigen. En migranten die in Europa zijn geboren, hebben vaker een leeftijd tussen de 25 en 55 jaar. Dat zijn juist de leeftijdsgroepen waarin relatief veel personen betaald werk hebben.
Ontwikkelingen ten opzichte van 2019
Ondanks een afname in 2020, in het eerste jaar van de coronacrisis, steeg de nettoarbeidsparticipatie tussen 2019 en 2023 van 70,0 naar 73,1 procent. Vergeleken met de ontwikkeling in het cijfer voor de bevolking van 15 tot 75 jaar hebben de volgende groepen zich afwijkend ontwikkeld:
- Bij 25- tot 55-jarigen bleef de toename van de nettoarbeidsparticipatie tussen 2019 en 2023 achter bij het gemiddelde. Onder 55- tot 75-jarigen was die toename juist sterker dan gemiddeld.
- Onder middelbaar opgeleiden bleef de toename van de nettoarbeidsparticipatie ook achter bij het gemiddelde.
- De toename in het aandeel personen met betaald werk was sterker dan gemiddeld bij personen die in Nederland zijn geboren. Bij migranten die buiten Europa zijn geboren was de nettoarbeidsparticipatie in 2023 vrijwel even hoog als in 2019, waardoor deze verder achterbleef bij de gemiddelde arbeidsparticipatie.
Tevredenheid met werk
Situatie in 2023
In 2023 was 78,9 procent van alle werknemers van 15 tot 75 jaar (zeer) tevreden met hun werk. Dit blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden (NEA) van CBS en TNO.
- Werknemers van 25 tot 35 jaar (76,4 procent) en 35 tot 45 jaar (77,6 procent) waren minder vaak dan gemiddeld tevreden met hun werk. Werknemers van 45 tot 55 jaar (80,5 procent), 55 tot 65 jaar (79,7 procent) en met name die van 65 tot 75 jaar (86,6 procent) waren juist vaker dan gemiddeld (zeer) tevreden.
- Hoogopgeleide werknemers (80,4 procent) waren bovengemiddeld tevreden met hun werk. Laagopgeleide werknemers zaten juist onder het gemiddelde (77,1 procent).
- Werknemers die in Nederland zijn geboren met twee in Nederland geboren ouders (81,2 procent) waren vaker dan gemiddeld tevreden met hun werk. Bij werknemers die in Nederland zijn geboren met één of beide ouders die in Europa (excl. Nederland) zijn geboren (76,2 procent), werknemers die in Nederland zijn geboren met één of beide ouders die buiten Europa zijn geboren (74,2 procent) en werknemers die in Europa (excl. Nederland) (72,0 procent) of buiten Europa (69,5 procent) zijn geboren was dat juist minder dan gemiddeld het geval.
Wel zijn na standaardisatie, naast de laagopgeleide werknemers, ook de middelbaar opgeleiden significant minder vaak tevreden met hun werk dan gemiddeld.
Veranderingen tussen 2022 en 2023
Het percentage (zeer) tevreden werknemers was in 2023 hoger dan in 2022 (77,9 procent). Vergeleken met de ontwikkeling in het cijfer voor alle werknemers hebben de volgende groepen werknemers zich afwijkend ontwikkeld:
- De werktevredenheid van werknemers met een middelbaar onderwijsniveau is tussen 2022 en 2023 sterker toegenomen dan gemiddeld. Bij hoogopgeleide werknemers bleef de toename in de werktevredenheid juist achter bij het gemiddelde.
- De werktevredenheid van werknemers met een Nederlandse herkomst is in 2023 significant sterker toegenomen dan gemiddeld.
Tevredenheid met vrije tijd
Situatie in 2023
In 2023 was 73,7 procent van de volwassenen in Nederland tevreden met de hoeveelheid vrije tijd die ze hadden, 7,2 procent was hier ontevreden mee en 19,1 procent was tevreden noch ontevreden.
- Mensen van verschillende leeftijden oordelen verschillend over de hoeveelheid beschikbare vrije tijd. Mensen van 18 tot 55 jaar zijn minder vaak dan gemiddeld tevreden met hun hoeveelheid vrije tijd (ongeveer tweederde), terwijl 65-plussers juist vaker dan gemiddeld tevreden zijn: bijna 95 procent van hen is tevreden met hun vrije tijd.
- Lageropgeleiden zijn met 80,1 procent vaker dan gemiddeld tevreden met de hoeveelheid vrije tijd. Middelbaar opgeleiden zijn met 70,6 procent minder vaak dan gemiddeld tevreden met de hoeveelheid vrije tijd.
- Mensen die in Nederland geboren zijn met ouders die dat ook zijn, zijn meer dan gemiddeld content met de beschikbare vrije tijd: 76,8 procent geeft aan hiermee tevreden zijn. Inwoners van Nederland die niet geboren zijn in Nederland, of waarvan minstens één ouder buiten Europa is geboren, zijn minder dan gemiddeld tevreden.
Op basis van gestandaardiseerde cijfers over de tevredenheid met de vrije tijd blijven de hierboven beschreven bevindingen voor leeftijdsgroepen in stand. Als echter voor de opleidingsgroepen gecorrigeerd wordt voor de ongelijke samenstelling naar geslacht, leeftijd en herkomst-/geboorteland, blijkt de tevredenheid met de vrije tijd voor de mensen met een lage of middelbare opleiding niet langer af te wijken van het gemiddelde. Na correctie zijn hogeropgeleiden juist vaker dan gemiddeld tevreden zijn met de vrije tijd. Het verschil in de ongecorrigeerde cijfers hangt dus samen met de samenstelling van de bovengenoemde kenmerken. Als voor de herkomst-/geboortelandgroepen gecorrigeerd wordt voor de ongelijke samenstelling naar geslacht, leeftijd en opleiding, blijkt de tevredenheid met de vrije tijd voor de mensen die geboren zijn in Nederland waarvan minstens één ouder buiten Europa is geboren niet langer af te wijken van het gemiddelde.
Verschil tussen 2019 en 2023
Het totale aandeel mensen dat aangeeft tevreden te zijn met de hoeveelheid vrije tijd is 2023 niet significant veranderd ten opzichte van 2019. Vergeleken met die verandering in het cijfers voor de gehele bevolking hebben de volgende groepen zich afwijkend ontwikkeld:
- 18- tot 25-jarigen: in deze groep ontwikkelde de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd zich sinds 2019 ongunstig, met een daling van ruim 5 procentpunt.
- 65- tot 75-jarigen: in deze groep ontwikkelde de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd zich sinds 2019 relatief gunstig, met een toename van bijna 2 procentpunt.
- Mensen met een middelbare opleiding: in deze groep ontwikkelde de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd zich sinds 2019 relatief ongunstig, met een daling van 3,5 procentpunt.
- Mensen met een lage en hoge opleiding: in deze groepen ontwikkelde de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd zich sinds 2019 relatief gunstig, met een stijging van 2 procentpunt.
- Mensen die in Nederland geboren zijn met ouders die dat ook zijn: in deze groep ontwikkelde de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd zich sinds 2019 relatief gunstig, met een stijging van 1 procentpunt.
- Mensen die buiten Europa zijn geboren: in deze groep ontwikkelde de tevredenheid met de hoeveelheid vrije tijd zich sinds 2019 relatief ongunstig, met een daling van 5,5 procentpunt.