SDG 9.2 Duurzame bedrijvigheid

Het tweede deel van SDG 9 richt zich op een sterker en duurzamer bedrijfsleven. Kleine bedrijven moeten betere toegang krijgen tot hoogwaardige markten en financiering. Het gaat in Nederland vooral om de relaties tussen bedrijven en werknemers, de rol van het midden- en kleinbedrijf (mkb) en de grote bedrijven, en duurzaamheid van productieprocessen en producten.

  • De mogelijkheden voor bedrijven om productieprocessen, energieverbruik en waardeketens te verduurzamen zijn goed. Toegang tot financiering werd in 2023 door 15 procent van de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf als (heel erg) belemmerend gezien, het laagste niveau in de EU. De bijdrage van de milieusector aan het bbp en aan de werkgelegenheid groeit trendmatig.
  • Productieprocessen van Nederlandse bedrijven worden duurzamer. De energie-intensiteit van de economie daalt trendmatig. Bedrijven hebben steeds minder energie nodig om toegevoegde waarde te produceren. Het binnenlands materiaalverbruik is in Nederland lager dan in de meeste andere EU-landen en de trend is stabiel.
  • De broeikasgasemissies en economische groei zijn momenteel ontkoppeld: de emissies dalen, terwijl de economie groeit. De broeikasgasintensiteit van de economie neemt dan ook trendmatig af.
  • Het vertrouwen in banken is de laatste jaren flink toegenomen. Het vertrouwen in grote bedrijven is stabiel. Iets meer dan een derde van de bevolking heeft veel vertrouwen in grote bedrijven.

Het dashboard en de indicatoren 

SDG 9 Industrie, innovatie en infrastructuur: duurzame bedrijvigheid

Middelen en mogelijkheden

15%
ervaart financiering als belemmerend in 2023
1e
van 27
in EU
in 2023
Toegang mkb tot krediet
4,4%
van het bbp in lopende prijzen in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
5e
van 27
in EU
in 2020
Toegevoegde waarde milieusector A)
2,9%
van de totale werkgelegenheid in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
Werkgelegenheid milieusector A)
90%
van de top-100 bedrijven publiceert een mvo-jaarverslag in 2022
8e
van 20
in EU
in 2022
Mvo-jaarverslagen bedrijven

Gebruik

97,6
kilogram olie-equivalenten per 1 000 euro bbp (prijzen 2015) in 2022
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
9e
van 27
in EU
in 2022
Energie-intensiteit van de economie
10
ton per inwoner in 2022
3e
van 27
in EU
in 2022
Binnenlands materialenverbruik

Uitkomsten

60,0%
van de toegevoegde waarde van de niet-financiële sector in 2022
8e
van 23
in EU
in 2020
Toegevoegde waarde mkb
0,23
kilogram CO2-equivalenten per euro bbp (prijzen 2015) in 2023
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
8e
van 27
in EU
in 2022
Broeikasgasintensiteit van de economie A)
73,7%
van het nationale inkomen is beloning voor arbeid in de marktsector in 2022
Arbeidsinkomensquote marktsector

Beleving

77,9%
van de werkenden van 15-74 jaar is (zeer) tevreden in 2023
Tevredenheid met arbeidsomstandigheden (werkenden) B)
35,8%
van de bevolking van 15+ heeft (tamelijk of heel) veel vertrouwen in 2023
Vertrouwen in grote bedrijven
50,0%
van de bevolking van 15+ heeft (tamelijk of heel) veel vertrouwen in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
11e
van 27
in EU
in 2017
Vertrouwen in banken
SDG 9 Industrie, innovatie en infrastructuur: duurzame bedrijvigheid
Categorie Indicator Waarde Trend Positie in EU Positie op EU-ranglijst
Middelen en mogelijkhedenToegang mkb tot krediet15% ervaart financiering als belemmerend in 20231e van 27 in 2023bovenste kwart van de ranglijst
Middelen en mogelijkhedenToegevoegde waarde milieusector A)4,4% van het bbp in lopende prijzen in 2023stijgend (stijging brede welvaart)5e van 27 in 2020bovenste kwart van de ranglijst
Middelen en mogelijkhedenWerkgelegenheid milieusector A)2,9% van de totale werkgelegenheid in 2023stijgend (stijging brede welvaart)
Middelen en mogelijkhedenMvo-jaarverslagen bedrijven90% van de top-100 bedrijven publiceert een mvo-jaarverslag in 20228e van 20 in 2022midden van de ranglijst
GebruikEnergie-intensiteit van de economie97,6 kilogram olie-equivalenten per 1 000 euro bbp (prijzen 2015) in 2022dalend (stijging brede welvaart)9e van 27 in 2022midden van de ranglijst
GebruikBinnenlands materialenverbruik10 ton per inwoner in 20223e van 27 in 2022bovenste kwart van de ranglijst
UitkomstenToegevoegde waarde mkb60,0% van de toegevoegde waarde van de niet-financiële sector in 20228e van 23 in 2020midden van de ranglijst
UitkomstenBroeikasgasintensiteit van de economie A)0,23 kilogram CO2-equivalenten per euro bbp (prijzen 2015) in 2023dalend (stijging brede welvaart)8e van 27 in 2022midden van de ranglijst
UitkomstenArbeidsinkomensquote marktsector73,7% van het nationale inkomen is beloning voor arbeid in de marktsector in 2022
BelevingTevredenheid met arbeidsomstandigheden (werkenden) B)77,9% van de werkenden van 15-74 jaar is (zeer) tevreden in 2023
BelevingVertrouwen in grote bedrijven35,8% van de bevolking van 15+ heeft (tamelijk of heel) veel vertrouwen in 2023
BelevingVertrouwen in banken50,0% van de bevolking van 15+ heeft (tamelijk of heel) veel vertrouwen in 2023stijgend (stijging brede welvaart)11e van 27 in 2017midden van de ranglijst

Uitleg dashboard, kleuren en noten

Deze veelomvattende SDG bevat drie hoofdcomponenten: infrastructuur en mobiliteit, duurzame bedrijvigheid, en kennis en innovatie. Het tweede deel van SDG 9 richt zich op een sterker en duurzamer bedrijfsleven. Kleine bedrijven moeten betere toegang krijgen tot hoogwaardige markten en financiering. De SDG-agenda bevat relevante indicatoren voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (mvo) en bedrijvigheid in ontwikkelde landen als Nederland. In een ontwikkelde economie als die van Nederland zijn vooral de relaties tussen bedrijven en werknemers, de rol van het mkb en de grote bedrijven, en duurzame productieprocessen en producten van belang. Sommige onderwerpen uit de SDG-agenda zijn voor Nederland minder relevant, bijvoorbeeld het vergroten van het aandeel van de industrie in de economie.

Het beeld bij dit dashboard is tamelijk rooskleurig. Bij vijf van de twaalf indicatoren beweegt de trend in de richting van de doelen voor 2030 en een hogere brede welvaart. In de andere gevallen is de trend stabiel. Nederland heeft binnen de EU posities in de middengroep, of zelfs in de kopgroep.

Middelen en mogelijkheden betreffen de mogelijkheden voor bedrijven om hun productieprocessen, energieverbruik en waardeketens duurzaam te maken. Hier staan de indicatoren er goed voor vanuit het oogpunt van brede welvaart. De milieusector is het deel van de Nederlandse economie dat zich bezighoudt met milieuactiviteiten. Daaronder vallen alle bedrijven en organisaties die producten maken en diensten verlenen die uitdrukkelijk bedoeld zijn om het milieu te beschermen, of die gericht zijn op het beheer van natuurlijke hulpbronnen. Het belang van deze bedrijven neemt gestaag toe. In 2023 was hun toegevoegde waarde 4,4 procent van het bbp, en zorgden zij voor 2,9 procent van de totale werkgelegenheid. De groei van de milieusector is in gang gezet door de klimaatafspraken van het Kyoto-protocol (2005). In 2015 gaf het Klimaatakkoord van Parijs een verdere impuls aan de groei. In de afgelopen decennia is het zwaartepunt verschoven. Aanvankelijk ging het om verwerking van afval en afvalwater, en energiebesparing. Momenteel vooral om productie van hernieuwbare energie, en bestrijding van luchtvervuiling en de uitstoot van broeikasgassen.

Toegang tot financiering werd in 2023 door 15 procent van de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf als belemmerend, of zelfs heel erg belemmerend, gezien voor de bedrijfsvoering. Bij de vergelijking van de positie van Nederland binnen de EU wordt gebruik gemaakt van een internationale enquête, met scores op een schaal van 1 tot en met 10. Met een score van 3,0 was toegang tot financiering in 2023 het minst zwaarwegende probleem voor ondernemers in het Nederlandse mkb. Nergens anders in de EU was de score zo laag.

Van de qua omzet honderd grootste bedrijven publiceerden er volgens KPMG in 2022 al 90 een duurzaamheidsverslag. De sterke groei is er uit, de trend is omgeslagen van stijgend naar stabiel. Vanaf het boekjaar 2024 zijn alle grote ondernemingen verplicht dit verslag uit te brengen, conform de EU Corporate Sustainability Reporting Directive.

Gebruik heeft betrekking op de inspanning van bedrijven om hun productieprocessen, energieverbruik en waardeketens duurzaam te maken. Hoeveel energie wordt er verbruikt in verhouding tot de omvang van de economie? De energie-intensiteit hangt onder meer samen met het weer. Verder loopt deze intensiteit terug onder invloed van een verandering van de productiestructuur (verschuiving van maakindustrie naar diensteneconomie). Het dalen van energie-intensiteit kan ook voortkomen uit verminderde activiteit van energie-intensieve bedrijven, of verplaatsing van activiteiten naar het buitenland, als de concurrentiepositie onder druk staat door hogere energieprijzen.

De winning van grondstoffen is voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor de milieu-impact van de Nederlandse economie. Het omlaag brengen van het grondstoffengebruik speelt een belangrijke rol in de transitie naar een circulaire economie. De trend van het binnenlands materiaalverbruik is stabiel. Met het relatief lage verbruik behoort Nederland binnen de EU tot de voorhoede. Hierin kan de aard van de bedrijvigheid in Nederland een rol spelen.

Uitkomsten hebben betrekking op de feitelijke duurzaamheid van productieprocessen en waardeketens. Deze SDG propageert dat kleine bedrijven betere toegang krijgen tot hoogwaardige markten en financiering. Dit is ook in de Nederlandse context relevant, het Nederlandse bedrijfsleven bestaat immers grotendeels uit middelgrote en kleine bedrijven (tot 250 medewerkers). Samen zijn zij in 2022 goed voor 60 procent van de toegevoegde waarde van de gehele niet-financiële sector. De trend is neutraal.

Als maatstaf voor de milieu-efficiëntie van de economie is hier de broeikasgasintensiteit van de economie genomen, ofwel de hoeveelheid uitstoot per euro bbp. Het volume van het bbp groeit, terwijl de emissies afnemen. Dat betekent dat economische groei en milieudruk door uitstoot van broeikasgassen momenteel ontkoppeld zijn. De broeikasgasintensiteit heeft een dalende trend.

De arbeidsinkomensquote (aiq) geeft het antwoord op de vraag bij wie de verdiensten van een economie terechtkomen. Een stijgende aiq betekent dat het aandeel van het arbeidsinkomen in het totale verdiende inkomen stijgt, terwijl het aandeel van de operationele winst van bedrijven daalt. In deze editie van de monitor is overgestapt op naar een andere variant van de quote: de aiq voor de marktsector. Bedrijfstakken waarbij ter discussie staat of het zinvol is inkomsten uit arbeid en winst op te delen, blijven nu buiten beschouwing. Naast de overheid en het onderwijs zijn dat de zorg, de delfstoffenwinning, de financiële dienstverlening en de verhuur van en handel in onroerend goed.

Beleving geeft een beeld van hoe tevreden werkenden zijn met de arbeidsomstandigheden en hoeveel vertrouwen mensen hebben in banken en grote bedrijven. De helft van de bevolking had in 2023 veel, of zelfs heel veel, vertrouwen in banken. Het vertrouwen is de laatste jaren flink toegenomen, de trend is stijgend. Het deel van de mensen dat tamelijk of heel veel vertrouwen heeft in grote bedrijven is daarentegen beduidend minder groot (35,8 procent).

Uit cijfers van het CBS en TNO blijkt dat in 2022 76,4 procent van de werkenden tevreden was over hun arbeidsomstandigheden. In 2023 was dit 77,9 procent. De uitkomsten over 2022 en 2023 zijn niet goed vergelijkbaar met die in eerdere jaren, waardoor nog geen trend berekend kan worden.

Relevante links