SDG 8.1 Economie en productiefactoren

Het eerste deel van SDG 8.1 gaat in op het duurzamer en efficiënter maken van economische groei, met aandacht voor innovatie, ondernemerschap en milieu. Op de korte termijn zorgt economische groei voor meer materiële welvaart. Op de lange termijn kunnen economische activiteiten schadelijk zijn voor de leefomgeving en het welzijn van burgers, en dus voor brede welvaart.
  • Het aantal gewerkte uren en het mediaan besteedbaar inkomen stijgen trendmatig. Bij het mediaan besteedbaar inkomen staat Nederland bovenin de ranglijst.
  • Bij de bruto investeringen in materiële vaste activa is de stijgende trend gestopt. Met 16,4 procent van het bbp staat Nederland onderaan de ranglijst van 14 EU-landen.
  • Arbeidsproductiviteit, grondstoffenproductiviteit en individuele consumptie zijn relatief hoog vergeleken met andere EU-landen. De grondstoffenproductiviteit is de hoogste in de EU27, maar de stijgende trend in de grondstoffenproductiviteit is gestopt. De arbeidsproductiviteit was voorheen stabiel maar is in de periode 2016-2023 trendmatig gestegen.
  • Het bruto binnenlands product per inwoner stijgt en Nederland is het 4e land op de EU-ranglijst.
  • Het consumentenvertrouwen neemt trendmatig af. Wel is het na het diepste punt ooit in september en oktober 2022 weer iets toegenomen.

Het dashboard en de indicatoren 

SDG 8 Waardig werk en economische groei: economie en productiefactoren

Middelen en mogelijkheden

16,4%
van het bruto binnenlands product in 2023
14e
van 14
in EU
in 2022
Bruto investeringen in materiële vaste activa
804,8
gewerkte uren per inwoner per jaar in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
13e
van 22
in EU
in 2023
Gewerkte uren
€ 31 600
per huishouden (gestandaardiseerd, in prijzen 2022) in 2022
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
3e
van 27
in EU
in 2022
Mediaan besteedbaar inkomen

Gebruik

€ 51
bruto toegevoegde waarde per gewerkt uur (prijzen 2015) in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
4e
van 22
in EU
in 2023
Arbeidsproductiviteit
€ 147
per gewerkt uur (prijzen 2015) in 2022
7e
van 12
in EU
in 2022
Fysieke kapitaalgoederenvoorraad
€ 10,72
per gewerkt uur (prijzen 2015) in 2022
4e
van 12
in EU
in 2022
Kenniskapitaalgoederenvoorraad
€ 4,58
bbp per kilogram materialenverbruik (prijzen 2015) in 2022
1e
van 27
in EU
in 2022
Grondstoffenproductiviteit
€ 27 092
per inwoner (prijzen 2015) in 2023
5e
van 23
in EU
in 2023
Individuele consumptie

Uitkomsten

€ 45 147
per inwoner (prijzen 2015) in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
4e
van 24
in EU
in 2023
Bruto binnenlands product
73,7%
van het nationale inkomen is beloning voor arbeid in de marktsector in 2022
Arbeidsinkomensquote marktsector
35,1%
van het bbp komt tot stand komt dankzij de uitvoer in 2022
16e
van 27
in EU
in 2020
Economische afhankelijkheid van de export
8,6
ton per inwoner in 2021
Grondstofvoetafdruk A)

Beleving

-38
saldo % positieve en negatieve antwoorden (15+) in 2023
De langjarige trend is dalend (daling brede welvaart)
13e
van 25
in EU
in 2023
Consumentenvertrouwen
-2,1
saldo % positief en negatief gestemde bedrijven in 2023
8e
van 26
in EU
in 2023
Producentenvertrouwen
-9,9
saldo % positief en negatief gestemde bedrijven in 2023
Ondernemersvertrouwen in het niet-financiële bedrijfsleven
SDG 8 Waardig werk en economische groei: economie en productiefactoren
Categorie Indicator Waarde Trend Positie in EU Positie op EU-ranglijst
Middelen en mogelijkhedenBruto investeringen in materiële vaste activa16,4% van het bruto binnenlands product in 202314e van 14 in 2022onderste kwart van de ranglijst
Middelen en mogelijkhedenGewerkte uren804,8 gewerkte uren per inwoner per jaar in 2023stijgend (stijging brede welvaart)13e van 22 in 2023midden van de ranglijst
Middelen en mogelijkhedenMediaan besteedbaar inkomen€ 31 600 per huishouden (gestandaardiseerd, in prijzen 2022) in 2022stijgend (stijging brede welvaart)3e van 27 in 2022bovenste kwart van de ranglijst
GebruikArbeidsproductiviteit€ 51 bruto toegevoegde waarde per gewerkt uur (prijzen 2015) in 2023stijgend (stijging brede welvaart)4e van 22 in 2023bovenste kwart van de ranglijst
GebruikFysieke kapitaalgoederenvoorraad€ 147 per gewerkt uur (prijzen 2015) in 20227e van 12 in 2022midden van de ranglijst
GebruikKenniskapitaalgoederenvoorraad€ 10,72 per gewerkt uur (prijzen 2015) in 20224e van 12 in 2022midden van de ranglijst
GebruikGrondstoffenproductiviteit€ 4,58 bbp per kilogram materialenverbruik (prijzen 2015) in 20221e van 27 in 2022bovenste kwart van de ranglijst
GebruikIndividuele consumptie€ 27 092 per inwoner (prijzen 2015) in 20235e van 23 in 2023bovenste kwart van de ranglijst
UitkomstenBruto binnenlands product€ 45 147 per inwoner (prijzen 2015) in 2023stijgend (stijging brede welvaart)4e van 24 in 2023bovenste kwart van de ranglijst
UitkomstenArbeidsinkomensquote marktsector73,7% van het nationale inkomen is beloning voor arbeid in de marktsector in 2022
UitkomstenEconomische afhankelijkheid van de export35,1% van het bbp komt tot stand komt dankzij de uitvoer in 202216e van 27 in 2020midden van de ranglijst
UitkomstenGrondstofvoetafdruk A)8,6 ton per inwoner in 2021
BelevingConsumentenvertrouwen-38 saldo % positieve en negatieve antwoorden (15+) in 2023dalend (daling brede welvaart)13e van 25 in 2023midden van de ranglijst
BelevingProducentenvertrouwen-2,1 saldo % positief en negatief gestemde bedrijven in 20238e van 26 in 2023midden van de ranglijst
BelevingOndernemersvertrouwen in het niet-financiële bedrijfsleven-9,9 saldo % positief en negatief gestemde bedrijven in 2023

Uitleg dashboard, kleuren en noten

De doelstelling van SDG 8 is tweeledig. Hoe maak je economische groei duurzamer en efficiënter, met aandacht voor innovatie, ondernemerschap en milieu? Daar gaat het eerste deel van SDG 8 over. Het tweede aspect van SDG 8, zorgen dat iedereen waardig werk heeft, wordt behandeld in een apart dashboard.

Het bruto binnenlands product (bbp) is een maat voor de omvang van een economie; het kan worden berekend vanuit de productie, de inkomens of de bestedingen. Een toename van het bbp zorgt op korte termijn doorgaans voor meer materiële welvaart: een hoger mediaan besteedbaar inkomen en hogere individuele consumptie. Er is wel een keerzijde: economische activiteiten kunnen schadelijk zijn voor de brede welvaart, vanwege negatieve effecten op de leefomgeving en het welzijn. Voor de productie van goederen en diensten is input nodig van (fysiek) kapitaal, kennis, arbeid en grondstoffen. Worden deze duurzaam en productief ingezet? En hoe worden de winsten en inkomens verdeeld over burgers en bedrijven? Al deze factoren bepalen samen hoe efficiënt en duurzaam economische groei is. In de internationale vergelijking hoort Nederland bij vijf indicatoren tot de Europese voorhoede, in een geval is er een positie onderaan de ranglijst.

Middelen en mogelijkheden betreffen de hoeveelheden kapitaal, arbeid, kennis en grondstoffen die kunnen wordt ingezet bij de productie van goederen en diensten, en het perspectief deze te kunnen verkopen aan afnemers. Twee trends kleuren hier groen: zowel het aantal gewerkte uren als het mediaan besteedbaar inkomen stijgt. Bij de derde indicator, de bruto investeringen in materiële vaste activa, is de voorheen stijgende trend nu stabiel. Bij de internationale positie varieert het beeld. Qua gewerkte uren per inwoner neemt Nederland een middenpositie in binnen de EU. Bij het mediaan besteedbaar inkomen staat Nederland bovenin de ranglijst. Met de investeringen in materiële vaste activa lijkt Nederland achter te blijven, al zijn hier lang niet van alle landen cijfers beschikbaar. De relatief lage investeringen zijn wel een aandachtspunt, omdat dit een belangrijke indicator is voor de toekomstige materiële welvaart.

Gebruik betreft de productiviteit en duurzaamheid van de inzet van productiefactoren, en consumptie. Deze zijn mede af te lezen uit een aantal economische ratio’s. Bij de arbeidsproductiviteit (toegevoegde waarde per gewerkt uur) is de middellangetermijntrend omgeslagen van neutraal naar stijgend. Bij de grondstoffenproductiviteit gebeurde juist het omgekeerde. Arbeidsproductiviteit, grondstoffenproductiviteit en het volume van de individuele consumptie zijn relatief hoog vergeleken met andere EU-landen. Bij grondstoffenproductiviteit gaat Nederland zelfs aan kop.

Uitkomsten hebben betrekking op het tempo, de efficiëntie en de houdbaarheid van economische groei. Volgens de eerste jaarraming die voor deze monitor is gebruikt, maakte de economie in 2023 pas op de plaats. Het bbp-volume groeide met 0,1 procent. Omdat de bevolking is toegenomen, kromp het bbp per hoofd echter, met 0,9 procent. In 2021 en 2022 steeg het bbp per inwoner nog fors, met 5,6 en 3,3 procent. De middellangetermijntrend van het bbp per inwoner is stijgend, en Nederland heeft een positie in de kopgroep van de EU. Circa een derde van het bbp komt tot stand dankzij verdiensten aan de uitvoer naar andere landen.

De arbeidsinkomensquote of aiq laat zien bij wie de verdiensten van een economie terechtkomen. Een stijgende aiq betekent dat het aandeel van het arbeidsinkomen in het totale inkomen toeneemt en dat het aandeel van de operationele winst van bedrijven daalt. In deze editie van de monitor is overgestapt op de aiq voor de marktsector. Naast de bedrijfstakken overheid en onderwijs, worden ook de zorg, de delfstoffenwinning, de financiële dienstverlening en de verhuur van en handel in onroerend goed niet meegerekend. Van deze bedrijfstakken wordt namelijk betwijfeld of het nut heeft om de inkomsten uit arbeid en winst op te delen.

In 2021 werd om te voorzien in de Nederlandse consumptiebehoefte wereldwijd gemiddeld 8,6 ton per Nederlander aan grondstoffen gewonnen (de grondstofvoetafdruk). Dit cijfer is indicatief. Voor het in kaart brengen van de voetafdruk wordt gebruik gemaakt van buiten het CBS ontwikkelde methoden. Het CBS werkt momenteel samen met het PBL aan het verbeteren van de methoden om deze en andere voetafdrukken te berekenen.

Beleving gaat om vertrouwen van consumenten en producenten. Hierbij speelt de economische ontwikkeling een rol, maar ook het gevoerde beleid is van invloed: ondernemers die tijdens de pandemie door coronamaatregelen werden gedupeerd, werden bijvoorbeeld geholpen met steunpakketten. Het CBS meet sinds 1986 maandelijks de koopbereidheid van consumenten en hun vertrouwen in het economisch klimaat. Het sentiment is medebepalend voor de ontwikkeling van de consumptieve bestedingen, een belangrijke pijler onder de economische groei. Tijdens de kredietcrisis, de eurocrisis en recent de coronacrisis, was het vertrouwen van consumenten laag. In september en oktober 2022 werd (na correctie voor seizoeneffecten) zelfs het diepste punt ooit bereikt (-59). In 2023 bleef de stemming negatief, al verminderde de somberheid in de loop van het jaar wel wat. De trend is dalend.

Producenten in de industrie eindigden 2023 eveneens somber: met -5,7 in december was hun vertrouwen op het laagste punt in ruim drie jaar. Het vertrouwen van producenten fluctueert minder dan het consumentenvertrouwen. De cijfers over het producentenvertrouwen in de industrie en die over het ondernemersvertrouwen in het niet-financiële bedrijfsleven zijn gereviseerd, en daardoor niet vergelijkbaar met die in eerdere edities van de monitor.

Relevante links