SDG 7 Betaalbare en duurzame energie
- De energievoorziening in Nederland is grotendeels gebaseerd op fossiele brandstoffen. Door het dichtdraaien van de gaskraan in Groningen zijn de eigen (winbaar geachte) fossiele reserves de afgelopen jaren sterk afgenomen en is de afhankelijkheid van energie-invoer sterk toegenomen.
- Investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparingen stijgen als percentage van het bbp (1,6 procent in 2022). De duurzame energiesector groeit en was in 2023 goed voor 1,1 procent van de totale werkgelegenheid.
- Het totale energieverbruik per inwoner is relatief hoog vergeleken met andere EU-landen. Dat komt onder andere door de productie van energie-intensieve producten als basismetaal en basischemicaliën. Het totale energieverbruik en de energie-intensiteit van de economie dalen wel trendmatig.
- Het aandeel van hernieuwbare energie in het totale eindverbruik stijgt trendmatig. Het aandeel is toegenomen van 5,8 procent in 2016 naar 15,0 procent in 2022. Daarmee staat Nederland 23e van de 27 EU-landen. Het aandeel van aardgasarme woningen in de woningvoorraad groeit.
- De betaalbaarheid van energie staat onder druk. Het deel van de huishoudens dat aangaf niet in staat te zijn de woning adequaat te verwarmen is ruimschoots verdubbeld van 2,4 procent in 2021 naar 5,3 procent in 2022.
Het dashboard en de indicatoren
Middelen en mogelijkheden
in EU
in 2020
in EU
in 2023
in EU
in 2022
Gebruik
in EU
in 2021
in EU
in 2021
in EU
in 2022
Uitkomsten
in EU
in 2022
in EU
in 2022
Beleving
Categorie | Indicator | Waarde | Trend | Positie in EU | Positie op EU-ranglijst |
---|---|---|---|---|---|
Middelen en mogelijkheden | Fossiele energiereserves A) | 0,2 terajoules per inwoner in 2023 | dalend (daling brede welvaart) | 10e van 12 in 2020 | onderste kwart van de ranglijst |
Middelen en mogelijkheden | Vulgraad gasopslag | 93,8% van de gasopslag is gevuld op 30 september in 2023 | 9e van 18 in 2023 | midden van de ranglijst | |
Middelen en mogelijkheden | Afhankelijkheid van energie-invoer | 79,4% van de energie komt uit import in 2022 | stijgend (daling brede welvaart) | 24e van 27 in 2022 | onderste kwart van de ranglijst |
Middelen en mogelijkheden | Investeringen hernieuwbare energie en besparingen A) | 1,6% van het bruto binnenlands product in 2022 | stijgend (stijging brede welvaart) | ||
Middelen en mogelijkheden | Werkgelegenheid duurzame energiesector A) | 1,1% van de totale werkgelegenheid in 2023 | stijgend (stijging brede welvaart) | ||
Middelen en mogelijkheden | Aardgasarme woningen | 8,8% van het totaal aantal woningen is aardgasarm op 1 januari in 2022 | stijgend (stijging brede welvaart) | ||
Gebruik | Totaal energieverbruik, per inwoner | 152,5 gigajoule in 2022 | dalend (stijging brede welvaart) | 23e van 27 in 2021 | onderste kwart van de ranglijst |
Gebruik | Finaal energieverbruik woningen | 44,4 gigajoule in 2022 | |||
Gebruik | Verbetering van energie-efficiëntie | 0,6% verbetering ten opzichte van een jaar eerder, in 2021 | 11e van 27 in 2021 | midden van de ranglijst | |
Gebruik | Energie-intensiteit van de economie | 97,6 kilogram olie-equivalenten per 1 000 euro bbp (prijzen 2015) in 2022 | dalend (stijging brede welvaart) | 9e van 27 in 2022 | midden van de ranglijst |
Uitkomsten | Hernieuwbare energie | 15,0% van het totale eindverbruik energie in 2022 | stijgend (stijging brede welvaart) | 23e van 27 in 2022 | onderste kwart van de ranglijst |
Uitkomsten | Energiearme huishoudens | 6,4% laag inkomen, gecombineerd met hoge energiekosten en/of niet goed geïsoleerd huis in 2021 | |||
Uitkomsten | Energiequote huishoudens | 4,5% van het inkomen gaat op aan energie in 2021 | |||
Uitkomsten | Stroomstoringen | 22 minuten geen stroom als gevolg van storing per aansluiting in 2023 | |||
Uitkomsten | Vermogen de woning voldoende te verwarmen | 5,3% van de huishoudens kan de woning niet voldoende verwarmen in 2022 | 12e van 27 in 2022 | midden van de ranglijst | |
Beleving | Tevredenheid met totale dienstverlening huidige energieleverancier B) | 72% is (zeer) tevreden in 2023 | |||
Beleving | Tevredenheid met prijs huidige energieleverancier B) | 50% is (zeer) tevreden in 2023 |
Uitleg dashboard, kleuren en noten
In 2030 moet iedereen toegang hebben tot betaalbare, betrouwbare en duurzame energie. Energie is onmisbaar in onze maatschappij, maar gaat nog vaak gepaard met de uitstoot van de verbranding van fossiele bronnen: steenkool, aardolie en aardgas. Voor Nederland gaat het in SDG 7 vooral over energiezekerheid, verduurzaming en energie-efficiëntie, onderwerpen die behoren tot de belangrijkste in het maatschappelijke en politieke debat van de afgelopen jaren en die gelet op de geopolitieke spanningen en de sterke prijsstijgingen zeer actueel zijn. Beleid rond klimaat (SDG 13) en energie wordt gezamenlijk vormgegeven in de context van het Klimaatakkoord, met een Klimaatfonds om economie en samenleving te verduurzamen. Ook zeer relevant voor Nederland is het zich steeds sterker ontwikkelende energiebeleid vanuit de Europese Unie.
Verbranding van fossiele brandstoffen door elektriciteitscentrales, de industrie, auto’s, en in woningen en andere gebouwen, gaat gepaard met ongewenste broeikasgasemissies . Om de hoeveelheid uitstoot te reduceren is ingezet op een energietransitie. De oorlog in Oekraïne benadrukte de noodzaak minder afhankelijk te zijn van geïmporteerd aardgas. Omschakeling naar verduurzaming heeft een positief effect op de huidige brede welvaart, en op de kapitalen die we nalaten voor toekomstige generaties (brede welvaart later). In de praktijk betekent verduurzaming echter veelal een overstap op elektriciteit. De vraag hiernaar neemt fors toe. Voor het probleem van netcongestie (grotere vraag naar, of aanbod van, elektriciteit dan de transportcapaciteit van het stroomnet aan kan) is nog geen geschikte landelijke indicator gevonden, vooral omdat het veelal gaat om tijdelijke en lokale overbelasting.
De gaswinning in Groningen droeg vanaf de jaren zestig bij aan de betaalbaarheid en leveringszekerheid van de energievoorziening. Naarmate de gaswinning in Groningen verder afgebouwd werd, raakte ons land weer meer afhankelijk van ingevoerde energie. Onder invloed van de energietransitie is inmiddels steeds meer energie uit binnenlandse (hernieuwbare) bronnen afkomstig. Ook installaties die nodig zijn voor het benutten van binnenlandse hernieuwbare bronnen zijn veelal afkomstig uit het buitenland, daar is dan ook een nieuwe afhankelijkheid ontstaan.
De trendmatige ontwikkelingen (2016–2023) bij SDG 7 wijzen op een beweging in de richting van de doelen van de SDG-agenda en stijgende of stabiele brede welvaart, op de eigen fossiele energiereserves en de afhankelijkheid van import na. Gunstig vanuit dit perspectief is de groei van de investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparingen als percentage van het bbp. Ook de uitbreiding van de werkgelegenheid in de duurzame energiesector, het groeiend aandeel aardgasarme woningen, het toenemend gebruik van hernieuwbare energie, de lagere energie-intensiteit van de economie en de dalende trend bij het totale energieverbruik per inwoner, betekenen in dit kader goed nieuws. Als energie-intensieve industrie in Nederland afschakelt als gevolg van een verslechterende internationale positie door de hogere gasprijzen, betekent dat wel een grotere afhankelijkheid van het buitenland, en mogelijk meer CO2-uitstoot mondiaal. Dit zijn echter tweede orde-effecten.
Middelen en mogelijkheden betreffen de beschikbaarheid en betaalbaarheid van energie en, vooral voor Nederland relevant, investeringen in duurzame energievoorzieningen. De trend van investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparingen is opwaarts. In 2022 ging het om 1,6 procent van het bbp, tegen 1,1 procent aan het begin van de trendperiode (2016). Investeringen in hernieuwbare energie en energiebesparingen betreffen hoofdzakelijk wind- en zonne-energie, isolatie, hergebruik en winning van warmte uit reststromen, zon, lucht, bodem of water, biomassa, en energiebesparende technieken, voor zowel huishoudens als bedrijven. Besparen betekent zowel efficiënter gebruik (hetzelfde doen met minder energie), als minder gebruik van energie-intensieve processen of diensten.
De duurzame-energiesector was in 2023 goed voor 1,1 procent van de totale werkgelegenheid, tegen 0,7 procent in 2016. Het gaat zowel om bedrijven en instanties die duurzame energie produceren (exploitatiefase), als bedrijven die actief zijn in de ketens voor of na deze fase. In deze afbakening omvat de duurzame energiesector ook activiteiten op het gebied van energiebesparing, hernieuwbare energiesystemen en het verduurzamen van fossiele energie (bv. CO2-afvang en opslag).
De huidige energievoorziening in Nederland is nog grotendeels gebaseerd op fossiele brandstoffen. Het is voor energieleveringszekerheid belangrijk dat er voldoende fossiele energiereserves en voorraden zijn. Na de Russische inval in Oekraïne introduceerde de Europese Commissie een verplichte gasberging: op 1 oktober 2023 en 2024 moeten alle Europese lidstaten hun gasopslagen voor minstens 90 procent hebben gevuld. De hoogte van de vulgraad is aan het dashboard toegevoegd. In 2023 was aan het begin van het stookseizoen 93,8 procent van de opslagcapaciteit gevuld. Deze voorraden omvatten al gewonnen gas (uit binnen- of buitenland). Ze kunnen snel aangesproken worden, om zo tijdelijke onderbrekingen van de aanvoer of krapte op te vangen. Reserves daarentegen bevatten potentieel winbare hoeveelheden olie en gas in de ondergrond. Die zijn belangrijk voor de langere termijn.
De reserves die vanuit economisch en maatschappelijk oogpunt als winbaar gezien worden, zijn de afgelopen jaren sterk afgenomen. Dit vanwege besluiten over met name het Groninger gasveld, met het oog op de bodemgesteldheid en het veiligheidsrisico voor de inwoners van deze provincie. De middellangetermijntrend daalt dan ook (rood). Voor het behalen van de klimaatdoelstellingen is de afbouw van de gaswinning in Groningen per saldo wellicht minder gunstig. Aan import van gas is immers uitstoot door transport gekoppeld. Ook zijn er transportverliezen. Gegeven de behoefte aan gas heeft het Groningse gas dan ook een relatief betere CO2-voetafdruk dan alternatieven als voorheen het Russische gas, of bijvoorbeeld vloeibaar gas uit de Verenigde Staten.
De gasmarkt in de EU is inmiddels sterk verweven, landen hebben afgesproken elkaar te helpen bij schaarste. De energieafhankelijkheid van de EU zelf is daarmee ook een factor van betekenis geworden, al laat dit zich niet in een indicator in deze monitor vatten. In 2022 kwam vier vijfde van de Nederlandse energie uit invoer. De afhankelijkheid is sinds de opening van de Staatsmijnen in 1906 niet meer zo groot geweest. De overgrote meerderheid van de Nederlandse huishoudens maakt voor warm water, koken en verwarming nog altijd gebruik van gas. Wel loopt het aandeel van aardgasarme woningen binnen de woningvoorraad gestaag op: op 1 januari 2022 was dit 8,8 procent. Stadswarmte of elektriciteit levert daar de hoofdverwarming. Er vindt dan geen, of slechts een bescheiden, aanvullende gaslevering plaats. Deze (maximaal 300 m3) dient in dat geval voor warm water en/of koken, maar niet voor ruimteverwarming.
Gebruik betreft de hoeveelheid energie die wordt gebruikt en bespaard. Bij het totale energieverbruik, hier berekend per inwoner, daalt de trend weliswaar, maar bezet Nederland een plek in de achterhoede van de EU. Dit hangt mede samen met de aard van de economische activiteiten: Nederland maakt energie-intensieve producten als basismetaal en basischemicaliën, die vervolgens in andere landen in minder energie-intensieve productieprocessen verder worden verwerkt.
De energie-intensiteit is een maat voor de energie-efficiëntie van de economie. Hoeveel energie wordt er verbruikt in verhouding tot de omvang van de economie? Deze intensiteit loopt terug, deels onder invloed van een verandering van de productiestructuur (verschuiving van maakindustrie naar diensteneconomie). Daarnaast speelt grotere efficiëntie (bijvoorbeeld door energiebesparing en isolatie) een rol. Als energie-intensieve productie naar het buitenland verhuist, kan het zijn dat fabrieken die wellicht minder energie-efficiënt zijn dan de Nederlandse de productie overnemen. Dit is mondiaal (per saldo) minder gunstig, maar wordt in het kader van deze monitor gezien als tweede-orde effect. Nederland had in 2022 qua energie-intensiteit een positie in de EU-middengroep. Ook bij de internationale vergelijking past de kanttekening dat de samenstelling van de economische activiteiten, en het energieverbruik in de bijbehorende productieprocessen, van land tot land sterk verschilt.
Uitkomsten betreffen de betaalbaarheid, duurzaamheid en verspilling van energie. Voor hernieuwbare energie heeft Nederland in EU-verband een aandeel van 27 procent voor ogen als doel voor 2030. Het aandeel is al toegenomen van 5,8 procent aan het begin van de trendperiode , naar 15,0 in 2022. Nederland staat daarmee op de 23e plek, voor Luxemburg, Malta en Ierland. Zweden (66 procent) loopt binnen de EU ver voor. Nederland kan relatief weinig gebruik maken van waterkracht. Ook gebruiken huishoudens hier relatief weinig hout voor verwarming.
Recent is energie fors duurder geworden. Hoewel de overheid huishoudens compenseerde om de gevolgen van de prijsstijging te verzachten, is het deel dat aangaf niet in staat te zijn de woning adequaat te verwarmen ruimschoots verdubbeld (5,3 procent in 2022 tegen 2,4 in 2021). Over 2023, ook een jaar waarin energieprijzen zeer sterk stegen en compensatiemaatregelen golden, zijn deze cijfers nog niet bekend. Om meer zicht te krijgen op de betaalbaarheid van energie zijn de gemiddelde energiequote en de indicator energiearmoede aan het dashboard toegevoegd. De eerste meet de energiekosten als percentage van het inkomen van de huishoudens, de tweede kijkt naar het aandeel van de huishoudens dat te maken heeft met een laag inkomen in combinatie met een te hoge energierekening en/of een woning van (zeer) slechte energetische kwaliteit. De tijdreeksen zijn beschikbaar tot en met 2021.
Een goed functionerend stroomnetwerk is essentieel voor het functioneren van de samenleving. In het dashboard geeft de indicator stroomstoringen een indicatie van de betrouwbaarheid en leveringszekerheid van elektriciteit. Die blijken in Nederland zeer groot: in 2023 hadden huishoudens en zakelijke gebruikers gemiddeld maar 22 minuten geen stroom als gevolg van storingen. Er zijn overigens wel meer geplande onderbrekingen geweest, als gevolg van grootschalig beheer aan het elektriciteitsnet.
Beleving betreft de tevredenheid met de prijs en beschikbaarheid van energiebronnen. Hier zijn twee indicatoren opgenomen uit de Energiemonitor klantbeleving van de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Het deel van de consumenten dat (zeer) tevreden is over de totale dienstverlening van de eigen energieleverancier daalde van 77 procent in 2022 naar 72 in 2023. De helft van de klanten was (zeer) tevreden met de prijsstelling van hun eigen energieleverancier, 8 procentpunt minder dan een jaar eerder. Hier zijn nog niet genoeg datapunten voor een trendberekening.
Noot
Het dashboard is vernieuwd. Door het beschikbaar komen van de Monitor Energiearmoede konden enkele indicatoren met betrekking tot betaalbaarheid worden toegevoegd. Ook is er meer aandacht voor leveringszekerheid van energie. In de monitor wordt primair gekeken naar middellangetermijntrends (2016-2023). Aan het eind van de trendperiode waren er sterke prijsstijgingen. De effecten daarvan zijn verzacht doordat de overheid huishoudens compenseerde.
Relevante links
- Link Dossier - Industrie en energie
- Link Dossier - Energietransitie
- Link Dossier - Energieprijzen
- Link Publicatie - Klimaat- en Energieverkenning 2023
- Link Artikel - CBS en TNO brengen energiearmoede huishoudens in kaart Betaalbaarheid wonen en energie beter in beeld
- Link Dashboard - Green deal