SDG 5 Gendergelijkheid

SDG 5 draait om gelijke behandeling en een gelijkwaardige positie van mannen en vrouwen in de samenleving. In 2030 moeten vrouwen en mannen ook in de praktijk gelijke rechten hebben op onderwijs, gezondheidszorg en werk. Vrouwen moeten evenveel kansen krijgen als mannen om mee te beslissen in de politiek, de economie en het openbare leven. Ook moet er een einde komen aan het geweld tegen vrouwen en meisjes.
  • De maatschappelijke en economische participatie van vrouwen en mannen neemt toe. De nettoarbeidsparticipatie van mannen en vrouwen groeit trendmatig en is het hoogste in de EU27. De meerderheid van de studenten in het hoger onderwijs is vrouw en de trend is stijgend.
  • Het percentage hoogopgeleiden onder mannen en vrouwen neemt trendmatig toe en is 1,9 procentpunt hoger bij vrouwen dan bij de mannen.
  • Een stijgend percentage van alle mannen en vrouwen is economisch zelfstandig (een inkomen hoger dan 70 procent van het minimumloon). Mannen zijn vaker economisch zelfstandig, maar het verschil tussen mannen en vrouwen is teruggelopen van 19,7 procentpunt in 2016 naar 13,9 procentpunt in 2022.
  • Het verschil in gemiddelde bruto-uurlonen van mannelijke en vrouwelijke werknemers (de ‘gender pay gap’) wordt kleiner. Het verschil is afgenomen van 15,5 procentpunt in 2016 naar 12,0 procentpunt in 2023.
  • Het aandeel van vrouwen in het parlement is relatief hoog (6e in de EU in 2023). Het aandeel van vrouwen in managementposities is met 29,2 procent juist relatief laag (22e in de EU27 in 2022).

Het dashboard en de indicatoren 

SDG 5 Gendergelijkheid

Gebruik

53,3%
van de studenten in het hoger onderwijs in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
25e
van 27
in EU
in 2021
Aandeel vrouwen in hoger onderwijs
68,9%
van de vrouwelijke bevolking van 15-74 jaar in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
1e
van 27
in EU
in 2022
Nettoarbeidsparticipatie vrouwen
77,2%
van de mannelijke bevolking van 15-74 jaar in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
1e
van 27
in EU
in 2022
Nettoarbeidsparticipatie mannen

Uitkomsten

37,3%
van de vrouwen van 15-74 heeft hoger onderwijs als niveau in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
12e
van 27
in EU
in 2022
Hoogopgeleide vrouwen
35,4%
van de mannen van 15-74 heeft hoger onderwijs als niveau in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
4e
van 27
in EU
in 2022
Hoogopgeleide mannen
68,8%
van de vrouwen (15 tot AOW-leeftijd) verdient minimaal 70 procent minimumloon in 2022
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
Economische zelfstandigheid vrouwen
82,7%
van de mannen (15 tot AOW-leeftijd) verdient minimaal 70 procent minimumloon in 2022
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
Economische zelfstandigheid mannen
12,0%
verschil in uurloon in 2023
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
11e
van 21
in EU
in 2022
Beloningsverschil mannen en vrouwen A)
29,2%
van de managementposities wordt bezet door vrouwen in 2023
22e
van 27
in EU
in 2022
Aandeel vrouwen in managementposities
40,7%
van de parlementaire zetels wordt bezet door vrouwen in 2023
6e
van 27
in EU
in 2023
Aandeel vrouwen in nationale parlement
62,4
jaren bij geboorte in 2023
20e
van 27
in EU
in 2021
Gezonde levensverwachting vrouwen A)
64,1
jaren bij geboorte in 2023
17e
van 27
in EU
in 2021
Gezonde levensverwachting mannen A)
3,5
op de 1 000 vrouwen van 15 of ouder maakt geweld mee door (ex-)partner in 2023
Fysiek en/of seksueel geweld door (ex-)partner B)
SDG 5 Gendergelijkheid
Categorie Indicator Waarde Trend Positie in EU Positie op EU-ranglijst
GebruikAandeel vrouwen in hoger onderwijs53,3% van de studenten in het hoger onderwijs in 2023stijgend (stijging brede welvaart)25e van 27 in 2021onderste kwart van de ranglijst
GebruikNettoarbeidsparticipatie vrouwen68,9% van de vrouwelijke bevolking van 15-74 jaar in 2023stijgend (stijging brede welvaart)1e van 27 in 2022bovenste kwart van de ranglijst
GebruikNettoarbeidsparticipatie mannen77,2% van de mannelijke bevolking van 15-74 jaar in 2023stijgend (stijging brede welvaart)1e van 27 in 2022bovenste kwart van de ranglijst
UitkomstenHoogopgeleide vrouwen37,3% van de vrouwen van 15-74 heeft hoger onderwijs als niveau in 2023stijgend (stijging brede welvaart)12e van 27 in 2022midden van de ranglijst
UitkomstenHoogopgeleide mannen35,4% van de mannen van 15-74 heeft hoger onderwijs als niveau in 2023stijgend (stijging brede welvaart)4e van 27 in 2022bovenste kwart van de ranglijst
UitkomstenEconomische zelfstandigheid vrouwen68,8% van de vrouwen (15 tot AOW-leeftijd) verdient minimaal 70 procent minimumloon in 2022stijgend (stijging brede welvaart)
UitkomstenEconomische zelfstandigheid mannen82,7% van de mannen (15 tot AOW-leeftijd) verdient minimaal 70 procent minimumloon in 2022stijgend (stijging brede welvaart)
UitkomstenBeloningsverschil mannen en vrouwen A)12,0% verschil in uurloon in 2023dalend (stijging brede welvaart)11e van 21 in 2022midden van de ranglijst
UitkomstenAandeel vrouwen in managementposities29,2% van de managementposities wordt bezet door vrouwen in 202322e van 27 in 2022onderste kwart van de ranglijst
UitkomstenAandeel vrouwen in nationale parlement40,7% van de parlementaire zetels wordt bezet door vrouwen in 20236e van 27 in 2023bovenste kwart van de ranglijst
UitkomstenGezonde levensverwachting vrouwen A)62,4 jaren bij geboorte in 202320e van 27 in 2021midden van de ranglijst
UitkomstenGezonde levensverwachting mannen A)64,1 jaren bij geboorte in 202317e van 27 in 2021midden van de ranglijst
UitkomstenFysiek en/of seksueel geweld door (ex-)partner B)3,5 op de 1 000 vrouwen van 15 of ouder maakt geweld mee door (ex-)partner in 2023

Uitleg dashboard, kleuren en noten

SDG 5 draait om gelijke behandeling en een gelijkwaardige positie van mannen en vrouwen in de samenleving. In 2030 moeten vrouwen en mannen ook in de praktijk gelijke rechten hebben op onderwijs, gezondheidszorg en werk. Vrouwen moeten evenveel kansen krijgen als mannen om mee te beslissen in de politiek, de economie en het openbare leven. Ook moet er een einde komen aan het geweld tegen vrouwen en meisjes, en aan de achterstand van vrouwen en meisjes op allerlei terreinen, zoals werk, zorg en invloed op het openbare leven.De Emancipatiemonitor 2022 (cbs.nl) van het CBS bevat de resultaten van tweejaarlijks onderzoek naar de emancipatie van vrouwen in Nederland.

Middelen en mogelijkheden gaan over rechten en vrijheden van mannen en vrouwen en de mogelijkheid deze te gebruiken. Er zijn voor deze categorie op dit moment geen indicatoren bekend die voldoen aan de kwaliteitseisen van deze publicatie.

Gebruik betreft de mate waarin vrouwen en mannen maatschappelijk en economisch participeren. In dit deel van het dashboard zien we een combinatie van stijgende trends en doorgaans hoge posities in de EU. De meerderheid van de studenten in het hoger onderwijs is vrouw (53,3 procent in het studiejaar 2023/2024) en de trend is bovendien stijgend. Op Duitsland en Griekenland na is het aandeel vrouwen in de rest van de EU echter nog groter, met Zweden (60,5 procent) als koploper. De SDG-agenda vraagt wereldwijd aandacht voor achterstanden van vrouwen en meisjes. Op dit punt lijkt daarvan binnen de EU geen sprake: in alle landen is de helft of meer van de studenten vrouw.

De nettoarbeidsparticipatie (het aandeel werkenden in de leeftijd van 15 tot 75 jaar) neemt trendmatig toe, zowel bij mannen als bij vrouwen. In 2023 lag de participatie van mannen (77,2 procent) nog wel 8,3 procentpunt boven die van vrouwen (68,9 procent). Wel wordt het verschil kleiner: aan het begin van de trendperiode (2016) was dit nog 9,2 procentpunt. Zowel bij mannen als bij vrouwen heeft Nederland de hoogste arbeidsdeelname van de EU.

Uitkomsten betreffen de effecten van participatie en arbeidsduur op gendergelijkheid. Met groenkleurende trends ontwikkelen de indicatoren economische zelfstandigheid, loonverschil en onderwijsniveau zich gunstig vanuit het oogpunt van brede welvaart. Driekwart van de vrouwen die geen onderwijs volgen en jonger dan 65 jaar zijn, zegt het belangrijk te vinden om zichzelf financieel te kunnen onderhouden. Dat is meer dan het aandeel dat economisch zelfstandig was: in 2022 verdiende 68,8 procent van de vrouwen in de leeftijd van 15 jaar tot de AOW-leeftijd (exclusief scholieren en studenten) meer dan het bijstandsniveau. Dat is 2,3 procentpunt meer dan een jaar eerder. Mannen zijn nog vaker economisch zelfstandig (82,7 procent in 2022), en geven ook vaker aan dat belangrijk te vinden. Vrouwen zijn wel bezig aan een inhaalslag: het verschil in economische zelfstandigheid tussen mannen en vrouwen is teruggelopen van 19,7 procentpunt in 2016 naar 13,9 procentpunt in 2022.

Bij zowel vrouwen als mannen neemt het percentage hoogopgeleiden trendmatig toe. Sinds 2016 steeg het aandeel bij de vrouwen met 6,9 procentpunt en bij de mannen met 4,7 procentpunt. In 2023 was het aandeel hoogopgeleide vrouwen 1,9 procentpunt hoger dan bij de mannen. Bij de vrouwen staat Nederland binnen de EU in de middengroep. Met het aandeel hoogopgeleide mannen bevindt Nederland zich juist in de Europese voorhoede.

Het verschil in de gemiddelde bruto-uurlonen van mannelijke en vrouwelijke werknemers wordt geleidelijk kleiner. Het uurloonverschil is afgenomen, van 15,5 procentpunt in 2016 naar 12,0 procentpunt in 2023. Nederland heeft binnen de EU een middenpositie. Het lagere uurloon van vrouwen is voor een deel toe te schrijven aan verschillen met mannelijke collega’s op het gebied van leeftijd, deeltijd werken, beroepskeuze, en leidinggeven. Het loonverschil is in de loop der jaren onder meer kleiner geworden doordat vrouwelijke werknemers steeds hoger opgeleid zijn. In 2023 waren drie van de tien managers vrouw. Dit aandeel is laag vergeleken met andere EU-landen, getuige de 22e plaats (in 2022).

Een maatstaf voor de mate waarin vrouwen gelijke toegang hebben tot het proces van parlementaire besluitvorming is het aandeel van de Tweede Kamer zetels dat wordt ingenomen door vrouwen. Op deze datum in 2023 was 41 procent van de Tweede Kamerleden vrouw. Dit bezorgde Nederland een plek in de kopgroep van de EU. Voor deze indicator wordt een bron gebruikt met 1 februari als peildatum. De uitslag van de laatste verkiezingen, op 22 november 2023, is dan ook nog niet in deze brondata verwerkt. Het aandeel lag echter in dezelfde orde van grootte: bij het aantreden van de Tweede Kamer in december 2023 namen vrouwen 60 van de 150 zetels in.

De gezonde levensverwachting (hier: de levensverwachting in als goed of zeer goed ervaren gezondheid) was in 2023 voor vrouwen lager dan voor mannen (62,4 tegen 64,1 jaar). Dit terwijl het bij de ‘gewone’ levensverwachting andersom is. Die is voor vrouwen hoger dan voor mannen (83,3 tegen 80,3 jaar). Vrouwen leven over het algemeen dus langer, maar brengen een groter deel van hun leven door in minder goede gezondheid. Vergeleken met andere EU-landen bevindt Nederland zich in de middengroep. De cijfers voor de internationale vergelijking zijn overigens gebaseerd op een iets andere definitie dan de cijfers die voor de trend in Nederland gebruikt zijn: bij de internationale vergelijking gaat het over de levensverwachting zonder beperkingen.

Bij het streven naar sociale veiligheid voor alle burgers is minder intimidatie en geweld tegen vrouwen een van de speerpunten van deze SDG. Fysiek en/of seksueel geweld door de huidige of ex-partner is hiervan een aspect. In 2023 hadden van elke duizend vrouwen er 3,5 te maken met geweld door de (ex-)partner. De tweejaarlijkse Veiligheidsmonitor, waaraan dit cijfer ontleend is, heeft in 2021 een geheel nieuwe opzet gekregen. De uitvraag naar geweld is nu heel anders dan voorheen en de uitkomsten zijn dus onvergelijkbaar met die uit eerdere edities. Er kan hierdoor (nog) geen trend berekend worden.

Beleving gaat om de persoonlijke ervaring van gender(on)gelijkheid. Er zijn voor deze categorie op dit moment geen indicatoren bekend die voldoen aan de kwaliteitseisen van deze publicatie.

Relevante links