SDG 3 Goede gezondheid en welzijn
- De middelen en mogelijkheden voor zorg worden beperkt door krapte op de arbeidsmarkt. Het aantal gewerkte uren in de zorg per inwoner hoort bij de hoogste in de EU en stijgt trendmatig. De schaarste aan zorgpersoneel is echter groot: de vacaturegraad in de zorg is hoger dan in vrijwel alle EU-landen en neemt toe.
- Gezond gedrag neemt toe. Alcoholgebruik en roken zijn in Nederland lager dan in de meeste andere EU-landen. Een steeds minder groot deel van de bevolking van 15 jaar en ouder rookt: in 2023 nog 18,7 procent.
- Overgewicht bij volwassenen stijgt niet langer trendmatig. Dit cijfer ligt al een aantal jaren rond de 50 procent en dat is relatief laag: in 2019 stond Nederland 5e op de ranglijst van 26 EU-landen.
- De gemiddelde verpleegduur bij ziekenhuisopname is een van de kortste in de EU (5,2 dagen in 2021). Wachttijden in de medisch-specialistische zorg nemen toe. In 2023 was 47,5 procent van de wachttijden langer dan de Treeknorm.
- De meeste gezondheidsindicatoren zijn stabiel. Het percentage van de bevolking dat ernstige beperkingen ervaart bij activiteiten die mensen gewoonlijk doen is relatief laag en neemt af. In 2023 ging het om 4,9 procent van de bevolking van 16 jaar en ouder. Het percentage mensen dat geen psychische klachten heeft neemt daarentegen trendmatig af.
- In 2023 beoordeelde 77,5 procent van de Nederlanders de eigen gezondheid als goed of zeer goed. In 2022 en 2023 was de ervaren gezondheid duidelijk lager dan in voorgaande jaren.
Het dashboard en de indicatoren
Middelen en mogelijkheden
in EU
in 2022
in EU
in 2022
in EU
in 2022
Gebruik
in EU
in 2019
in EU
in 2021
in EU
in 2019
in EU
in 2022
Uitkomsten
in EU
in 2021
in EU
in 2021
in EU
in 2021
in EU
in 2022
in EU
in 2020
in EU
in 2022
in EU
in 2017
Beleving
in EU
in 2022
Categorie | Indicator | Waarde | Trend | Positie in EU | Positie op EU-ranglijst |
---|---|---|---|---|---|
Middelen en mogelijkheden | Uitgaven gezondheidszorg | 10,0% van het bruto binnenlands product in 2022 | 8e van 22 in 2022 | midden van de ranglijst | |
Middelen en mogelijkheden | Vacaturegraad gezondheids- en welzijnszorg | 42 vacatures per 1 000 banen op 31 december in 2023 | stijgend (daling brede welvaart) | 24e van 25 in 2022 | onderste kwart van de ranglijst |
Middelen en mogelijkheden | Gewerkte uren in de zorg | 106,1 gewerkte uren per inwoner in 2023 | stijgend (stijging brede welvaart) | 3e van 17 in 2022 | bovenste kwart van de ranglijst |
Gebruik | Overgewicht bij kinderen | 12,7% van de 4 tot 18-jarigen is te zwaar in 2023 | |||
Gebruik | Overgewicht bij volwassenen | 50,0% van de bevolking van 18+ heeft overgewicht in 2023 | 5e van 26 in 2019 | bovenste kwart van de ranglijst | |
Gebruik | Alcoholgebruik | 8,1 liters pure alcohol per inwoner (15+) in 2021 | 2e van 16 in 2021 | bovenste kwart van de ranglijst | |
Gebruik | Roken | 18,7% van de bevolking van 15+ rookt tabaksproducten in 2023 | dalend (stijging brede welvaart) | 5e van 17 in 2019 | bovenste kwart van de ranglijst |
Gebruik | Vaccinatiegraad mazelen (zuigelingen) C) | 89,4% van de kinderen van 2 jaar is gevaccineerd (BMR) in 2023 | 12e van 15 in 2022 | onderste kwart van de ranglijst | |
Uitkomsten | Diabetesmedicatie | 4,9% van de bevolking heeft diabetesmedicatie in 2022 | |||
Uitkomsten | Gemiddelde verpleegduur van klinische opnamen | 5,2 dagen in 2022 | 2e van 23 in 2021 | bovenste kwart van de ranglijst | |
Uitkomsten | Gezonde levensverwachting mannen A) | 64,1 jaren bij geboorte in 2023 | 17e van 27 in 2021 | midden van de ranglijst | |
Uitkomsten | Gezonde levensverwachting vrouwen A) | 62,4 jaren bij geboorte in 2023 | 20e van 27 in 2021 | midden van de ranglijst | |
Uitkomsten | Wachttijden specialistische zorg | 47,5% wachttijden specialistische zorg polikliniek langer dan Treeknorm in 2023 | stijgend (daling brede welvaart) | ||
Uitkomsten | Neonatale sterfte A) | 2,8 per 1 000 levend geboren kinderen in 2023 | 15e van 22 in 2022 | midden van de ranglijst | |
Uitkomsten | Zelfdoding | 10,8 per 100 000 inwoners in 2022 | 14e van 27 in 2020 | midden van de ranglijst | |
Uitkomsten | Ernstige langdurige beperkingen door gezondheidsproblemen | 4,9% ervaart ernstige beperkingen bij het dagelijks functioneren in 2023 | dalend (stijging brede welvaart) | 4e van 27 in 2022 | bovenste kwart van de ranglijst |
Uitkomsten | Psychische klachten | 86,3% van de bevolking van 12+ heeft geen psychische klachten in 2023 | dalend (daling brede welvaart) | 11e van 27 in 2017 | midden van de ranglijst |
Beleving | Ervaren gezondheid | 77,5% van de bevolking vindt de eigen gezondheid (zeer) goed in 2023 | 9e van 27 in 2022 | midden van de ranglijst |
Uitleg dashboard, kleuren en noten
SDG 3 gaat over goede gezondheid voor mensen van alle leeftijden. Iedereen hoort in een zo goed mogelijke gezondheid te kunnen leven, door behandeling van ziektes en psychische problemen en door preventie van voortijdige sterfte. Hierbij hoort ook een goede zorg voor moeder en kind, het voorkomen en behandelen van verslaving, en het terugbrengen van het aantal verkeersdoden. Daarnaast moeten onderzoek en vaccinatie in 2030 een einde hebben gemaakt aan epidemieën van bekende besmettelijke ziekten of deze vergaand hebben teruggedrongen.
Sommige indicatoren lijken terug te keren naar het niveau van voor de coronapandemie, zoals de uitgaven aan de zorg (uitgedrukt als percentage van het bbp) en de ‘gewone’ levensverwachting. Bij het aandeel van de bevolking zonder psychische klachten is deze ontwikkeling er niet: dit aandeel blijft na de pandemie trendmatig dalen. Verder valt op dat tijdens de pandemie een hoog percentage van de Nederlanders de eigen gezondheid goed of zeer goed vond. De waardering van de eigen gezondheid lag in 2023 echter weer lager, ook ten opzichte van de meeste jaren vóór de pandemie.
Middelen en mogelijkheden betreffen de middelen die worden ingezet om het zorgstelsel te onderhouden en te verbeteren. Waar de uitgaven aan gezondheidszorg als percentage van het bbp in 2020 en 2021 duidelijk hoger lagen dan voorheen, zijn deze in 2022 weer gedaald naar het niveau van voor de pandemie. De middellangetermijntrend is stabiel. In de zorg zijn in 2023 wel weer veel uren gewerkt: in gezondheidszorg (cure) en verzorging en welzijn (care) samen 106 uur per inwoner. De trend stijgt en kleurt groen. In de context van SDG 3 wordt dit als welvaartsverhogend gezien voor de individuele burger die zorg ontvangt. Met het aantal gewerkte uren als maat voor de hoeveelheid verleende zorg, heeft Nederland binnen de EU een hoge positie. Gelet op de kwetsbaarheid van stelsels en systemen was er in 2023 een positieve ontwikkeling bij de vacaturegraad in de gezondheids- en welzijnszorg: deze is met 2,3 procent afgenomen. Het aantal openstaande vacatures per duizend banen stijgt op de middellange termijn echter trendmatig. De vacaturegraad in de zorg is in Europees perspectief ook hoog.
Gebruik betreft gedrag dat van invloed is op gezondheid en het gebruik dat mensen maken van de zorg. Te veel eten en drinken zorgt in combinatie met te weinig bewegen voor overgewicht. Naast roken is dit een belangrijke leefstijlindicatie. De leeftijdsgrens van de indicator overgewicht bij volwassenen is aangepast van 20 naar 18 jaar en ouder. In 2023 was de helft van de volwassenen gelet op hun BMI te zwaar. Het cijfer ligt al een aantal jaar rond de 50 procent, de middellangetermijntrend is omgeslagen van stijgend naar stabiel. Ten opzichte van andere landen scoort Nederland overigens nog gunstig, als vijfde van 26 EU-landen in het laatst beschikbare jaar (2019). Aan het dashboard is dit jaar de indicator overgewicht bij kinderen toegevoegd. In 2023 was 12,7 procent van de 4 tot 18-jarigen te zwaar. De trend op de middellange termijn (2016-2023) is ook hier stabiel. Nederlanders drinken ook weinig alcohol vergeleken met andere EU-inwoners (bier, wijn en gedistilleerd zijn op basis van hun alcoholpercentage omgerekend naar geconsumeerde liters pure alcohol). Voor de indicator roken wordt vanaf deze monitor een andere leeftijdsgrens gehanteerd. Het percentage rokers loopt terug: in 2023 rookte 18,7 procent van de bevolking van 15 jaar en ouder, tegen 23,6 procent aan het begin van de trendperiode (2016). Het gaat hier om het roken van alle soorten tabaksproducten, en niet om het gebruik van elektronische sigaretten.
De vaccinatiegraad voor mazelen is een indicator voor het gebruik van het zorgaanbod. De WHO-norm van 95 procent, nodig om mazelen uit te roeien, wordt in Nederland niet gehaald. In 2023 had minstens 89,4 procent van de kinderen die zijn geboren in 2020, de BMR-vaccinatie gehad. Voor het eerst in jaren lijkt de vaccinatiegraad net onder de 90 procent te liggen. Bij deze indicator wordt echter geen trend berekend. De bij het RIVM geregistreerde deelname is namelijk een onderschatting van de daadwerkelijke deelname en kan niet goed worden vergeleken met eerdere jaren. Vanaf 1 januari 2022 wordt aan ouders en/of de jongere zelf toestemming gevraagd voor de uitwisseling van vaccinatiegegevens. Ten opzichte van andere EU-landen is de vaccinatiegraad in Nederland laag.
Uitkomsten gaan over de fysieke en psychische gezondheid van de bevolking in samenhang met de kwaliteit van de zorg. Nederland is één van de koplopers in de EU als het gaat om de korte gemiddelde verpleegduur bij ziekenhuisopname. In 2022 duurde een klinische opname gemiddeld 5,2 dagen. Alleen in Bulgarije duurde een opname gemiddeld nog korter. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars hebben afspraken gemaakt over maximaal aanvaardbare wachttijden in de medisch-specialistische zorg. Deze worden ‘Treeknormen’ genoemd. In 2023 lag de wachttijd tussen de eerste afspraak op de polikliniek en de start van de behandeling in 47,5 procent van de gevallen boven de norm van maximaal vier weken. Dit is 3,0 procentpunt hoger dan in 2022. De wachttijden van 2021 zijn slechts gebaseerd op wachttijden gemeten van januari 2021 tot augustus 2021 vanwege een verandering in de methode. Door deze verandering is in 2021 gestart met een nieuwe reeks. De korte reeks laat een stijgende (rode) trend zien.
Van de levend geboren baby’s overleden er in 2022 540 vóór hun eerste verjaardag: omgerekend 3,2 per duizend levendgeborenen. Meer dan drie kwart van deze zuigelingensterfte vond al plaats in de eerste 28 dagen (de neonatale sterfte). In 2022 ging het om 2,4 baby’s op elke duizend levendgeborenen. In 2023 waren dit er volgens een eerste schatting van het CBS 2,8. De middellangetermijntrend (2016-2023) van de neonatale sterfte is stabiel. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is er veel verbeterd: betere prenatale screening, een kleiner aantal meerlingzwangerschappen en een lager aantal zeer jonge moeders. Ook voor preventie van wiegendood is meer aandacht gekomen.
De levensverwachting bij geboorte is in 2023 licht gestegen. Deze komt uit op 80,3 jaar voor mannen en 83,3 jaar voor vrouwen. Na een lichte daling tijdens de coronapandemie is de levensverwachting nu vrijwel gelijk aan die van 2018.
De levensverwachting geeft een indicatie van hoe oud mensen worden, uitgaande van de huidige kansen op sterfte. Maar naast de lengte van het leven is ook de kwaliteit van dat leven van belang. Door gegevens over gezondheid te combineren met de gegevens over sterfte kan de gezonde levensverwachting bepaald worden, waarmee een kwalitatief element wordt toegevoegd aan de ‘gewone’ levensverwachting. In deze monitor is hiervoor de levensverwachting (bij geboorte) in als goed ervaren gezondheid gebruikt. Voor mannen lag deze in 2023 op 64,1 jaar. Voor vrouwen was dit ruim anderhalf jaar lager. In de trendperiode van deze monitor is geen sprake van een stijgende of dalende trend. Nederlandse mannen en vrouwen nemen in de EU een middenpositie in. De cijfers voor de internationale vergelijking gebruiken een iets andere definitie van de gezonde levensverwachting dan de cijfers voor de trend in Nederland: bij de internationale vergelijking gaat het om de levensverwachting zonder beperkingen.
In 2023 kampte 4,9 procent van de bevolking van 16 jaar en ouder, als gevolg van problemen met de gezondheid, met ernstige beperkingen bij activiteiten die mensen gewoonlijk doen. De middellangetermijntrend is dalend (groen). Het gaat hier om beperkingen die al een half jaar of langer duren. Een aanzienlijk deel van mensen die COVID hebben gehad, blijkt nog lang daarna klachten te houden. In hoeverre deze post-COVID klachten van invloed zijn op de omvang van de groep mensen met ernstige beperkingen, valt op dit moment niet goed te zeggen.
Een indicator voor mentale gezondheid is het aandeel van de bevolking zonder psychische klachten. Dit aandeel wordt vastgesteld op basis van vijf vragen uit de Mental Health Inventory-5 (MHI-5). Ze gaan over de gemoedstoestand (zoals het ervaren van neerslachtige of sombere gevoelens), en gevoelens van kalmte of rust, geluk, zenuwen of in de put zitten. De groep met een MHI-5 score van 60 of meer wordt als vrij van psychische klachten gezien. Het aandeel van de bevolking zonder psychische klachten daalt trendmatig. Met name in 2021, het tweede jaar van de coronapandemie, was er sprake van een opmerkelijke verslechtering (-3,2 procentpunt). Toen behaalde van de bevolking van 12 jaar en ouder 84,9 procent een MHI-5 score van 60 of meer. Twee jaar later, in 2023, is dit weer hoger: 86,3 procent.
Beleving betreft zaken als het oordeel over de eigen gezondheid en de tevredenheid met het Nederlandse zorgstelsel. Alleen over het eerste aspect is een indicator beschikbaar. In 2023 beoordeelde 77,5 procent van de Nederlanders de eigen gezondheid als goed of zeer goed. Dit aandeel is duidelijk lager dan in de jaren 2020 en 2021 en ook laag in vergelijking met de meeste jaren dáárvoor. In de coronajaren 2020 en 2021 was juist een opvallend groot deel van de Nederlanders positief over de eigen gezondheid.