Natuurlijk kapitaal

De natuurlijke omgeving is belangrijk voor allerlei aspecten van brede welvaart, zoals welzijn en gezondheid. Daarnaast levert ze belangrijke diensten aan de economie, zoals grondstoffen maar ook recreatie. Natuurlijk kapitaal gaat zowel over de randvoorwaarden om deze rol in de toekomst te kunnen blijven vervullen, als over mogelijke bedreigingen voor de kwaliteit van de leefomgeving. Het gaat daarbij ondermeer om biodiversiteit, de kwaliteit van de atmosfeer en de lokale kwaliteit van bodem, water en lucht.
  • Zowel de ‘groen-blauwe ruimte’ per inwoner als de biodiversiteit op het land en in het water nemen af. Wel verbeteren de kwaliteit van het zeewater en het natuurlijke leven in de zee.
  • De fosfor- en stikstofoverschotten zijn stabiel maar hoog. In 2019 stond Nederland aan de onderkant van de EU-ranglijst.
  • Broeikasgasemissies nemen trendmatig af. Wel staat Nederland onderaan de EU-ranglijst en nemen de cumulatieve emissies alleen maar toe.
  • Het opgestelde vermogen voor hernieuwbare elektriciteit uit wind, water en zon is fors toegenomen. 

Brede welvaart 'later'

Natuurlijk kapitaal

1 932,9
megawatt elektrisch vermogen uit water, wind en zon per miljoen inwoners in 2023
De langjarige trend is stijgend (stijging brede welvaart)
Opgesteld vermogen hernieuwbare elektriciteit
20,9%
van het totale landoppervlak in 2022
Beheerde landnatuur in Natuurnetwerk Nederland
895,5
m2 groen- en zoetwatergebied per inwoner in 2022
De langjarige trend is dalend (daling brede welvaart)
Groen-blauwe ruimte, exclusief reguliere landbouw D)
2
kilogram fosfor per hectare cultuurgrond in 2023
15e
van 16
in EU
in 2019
Fosforoverschot A)
167
kilogram stikstof per hectare cultuurgrond in 2023
16e
van 16
in EU
in 2019
Stikstofoverschot A)
86
index (trend 1990=100) in 2022
De langjarige trend is dalend (daling brede welvaart)
Fauna van het land
147
index (trend 1990=100) in 2022
De langjarige trend is dalend (daling brede welvaart)
Fauna van zoetwater en moeras
0,2%
van het beschermde oppervlaktewater in 2023
Oppervlaktewater van voldoende chemische kwaliteit
64
m3 per inwoner in 2022
5e
van 16
in EU
in 2021
Onttrekking grondwater
9,4
microgram PM2,5 per m3 in 2022
De langjarige trend is dalend (stijging brede welvaart)
8e
van 26
in EU
in 2019
Stedelijke blootstelling aan fijnstof (PM2,5)
7,7
ton CO2 per inwoner sinds 1860 in 2023
De langjarige trend is stijgend (daling brede welvaart)
13e
van 16
in EU
in 2021
Cumulatieve CO2-emissies A)
Brede welvaart 'later'
Categorie Indicator Waarde Trend Positie in EU Positie op EU-ranglijst
Natuurlijk kapitaalOpgesteld vermogen hernieuwbare elektriciteit1 932,9 megawatt elektrisch vermogen uit water, wind en zon per miljoen inwoners in 2023stijgend (stijging brede welvaart)
Natuurlijk kapitaalBeheerde landnatuur in Natuurnetwerk Nederland20,9% van het totale landoppervlak in 2022
Natuurlijk kapitaalGroen-blauwe ruimte, exclusief reguliere landbouw D)895,5 m2 groen- en zoetwatergebied per inwoner in 2022dalend (daling brede welvaart)
Natuurlijk kapitaalFosforoverschot A)2 kilogram fosfor per hectare cultuurgrond in 202315e van 16 in 2019onderste kwart van de ranglijst
Natuurlijk kapitaalStikstofoverschot A)167 kilogram stikstof per hectare cultuurgrond in 202316e van 16 in 2019onderste kwart van de ranglijst
Natuurlijk kapitaalFauna van het land86 index (trend 1990=100) in 2022dalend (daling brede welvaart)
Natuurlijk kapitaalFauna van zoetwater en moeras147 index (trend 1990=100) in 2022dalend (daling brede welvaart)
Natuurlijk kapitaalOppervlaktewater van voldoende chemische kwaliteit0,2% van het beschermde oppervlaktewater in 2023
Natuurlijk kapitaalOnttrekking grondwater64 m3 per inwoner in 20225e van 16 in 2021midden van de ranglijst
Natuurlijk kapitaalStedelijke blootstelling aan fijnstof (PM2,5)9,4 microgram PM2,5 per m3 in 2022dalend (stijging brede welvaart)8e van 26 in 2019midden van de ranglijst
Natuurlijk kapitaalCumulatieve CO2-emissies A)7,7 ton CO2 per inwoner sinds 1860 in 2023stijgend (daling brede welvaart)13e van 16 in 2021onderste kwart van de ranglijst

Uitleg dashboard, kleuren en noten

Energieverbruik en klimaatverandering

Het in Nederland opgestelde vermogen voor hernieuwbare elektriciteit uit wind, water en zon is fors toegenomen: van 276 megawatt per miljoen inwoners in 2016 naar 1 933 megawatt in 2023. Deze stijging is onder meer het gevolg van uitbreiding met windmolenparken op land en voor de kust, maar ook het elektrisch vermogen van installaties om zonnestroom op te wekken groeide aanzienlijk. Het gaat bij deze indicator om de hoeveelheid elektriciteit die maximaal kan worden opgewekt, bij de gunstigste weersomstandigheden. De daadwerkelijke productie ligt, met name bij zonnestroom, veel lager. SDG 7 Betaalbare en duurzame energie laat in aanvulling hierop nog meer positieve ontwikkelingen zien. De investeringen in hernieuwbare energie en besparingen nemen trendmatig toe, net als de werkgelegenheid in de duurzame energiesector en het aandeel aardgasarme woningen. Het totale energieverbruik, omgerekend in gigajoule per inwoner, heeft een dalende trend. Per gegenereerde euro bbp wordt minder energie ingezet, getuige de dalende trend bij de energie-intensiteit van de economie. Het aandeel van hernieuwbare energie in het totale energieverbruik stijgt. Dit alles wijst op toenemende brede welvaart. Kanttekening bij het voorgaande is dat Nederland in EU-verband bij sommige indicatoren nog steeds een positie in de achterhoede heeft.

Tot het natuurlijk kapitaal behoren ook de minerale reserves (aardolie en aardgas). Omdat de huidige energievoorziening nog altijd grotendeels afhankelijk is van de verbranding van fossiele brandstoffen, moeten er voldoende reserves en voorraden zijn. Reserves zijn nog niet gewonnen hoeveelheden olie en gas in de ondergrond. Deze lopen voortdurend terug, wat zorgt voor een verslechtering van de uitgangspositie voor latere generaties. Voorraden omvatten al gewonnen gas en olie. De vulgraad van de gasvoorraden is een indicatie van de mate waarin acute problemen met de aanvoer opgevangen kunnen worden, een aspect dat brede welvaart ‘hier en nu’ raakt, maar ook iets zegt over schokbestendigheid.

Het natuurlijk kapitaal staat ook onder druk door de toenemende concentratie aan broeikasgassen in de atmosfeer. De cumulatieve CO2-emissies geven een indicatie van het Nederlandse aandeel in de wereldwijde CO2-uitstoot sinds het begin van de industriële revolutie, op grond van de optelsom aan voorraad die zich in de atmosfeer heeft opgebouwd. Deze cumulatieve emissies stijgen door, per inwoner wordt recent nu eenmaal meer uitgestoten dan in het verleden. In aanvulling hierop laat SDG 13 Klimaatactie wel veel positieve middellangetermijntrends zien, al staat Nederland binnen de EU veelal in de achterhoede. Er wordt nog steeds een grote hoeveelheid broeikasgassen uitgestoten, maar de emissies per inwoner liepen de laatste jaren terug, naar 8,4 ton CO2-equivalenten in 2023. Vergeleken met andere EU-landen is de uitstoot hier echter nog altijd hoog (22e positie van 27 landen in 2021). Al met al was de broeikasgasuitstoot in 2023 34,5 procent lager dan in 1990, zo blijkt uit de eerste berekeningen van het CBS en RIVM/Emissieregistratie. Dit is 9,5 procentpunt meer dan het nog steeds geldende Urgenda-doel om 25 procent minder uitstoot te hebben dan in 1990, en in de richting van het wettelijke streefdoel van 55 procent reductie in 2030.

Water, lucht en bodem

De kwaliteit van water staat onder druk, afgemeten aan de stand van de fauna van zoet water en moeras die achteruit gaat en het percentage oppervlaktewater van voldoende chemische kwaliteit dat vrijwel nihil is. Hier gelden vanaf 2021 nieuwe richtlijnen voor de meting, waarbij op meer stoffen getoetst wordt. De cijfers zijn daarom niet met vergelijkbaar met eerdere jaren. SDG 6 Schoon water en sanitair gaat dieper in op het gebruik en de kwaliteit van water. Daar zijn twee trendomslagen te zien: bij het - hoge - zuiveringsrendement van fosfor en stikstof in stedelijk afvalwater is de voorheen stijgende (groene) trend nu stabiel. Het niveau van waterstress, het percentage zoetwater dat onttrokken wordt aan het totaal van de beschikbare zoetwaterbronnen, stijgt trendmatig.

Bij zowel het fosfor- als het stikstofoverschot is de trend stabiel. Hier zijn data beschikbaar voor slechts de helft van de EU-landen, en die zijn ook nog eens niet heel recent (2019), maar daarin behoort Nederland tot de Europese achterhoede. De luchtkwaliteit verbetert: is er in stedelijk gebied minder blootstelling aan het fijnste fijnstof. Het accent van SDG 11.2 Leefomgeving ligt op het verduurzamen van de leefomgeving. Hier is te zien dat ook de emissies van verzurende stoffen (zwaveloxiden, stikstofoxiden en ammonia) gestaag afnemen. Dit dashboard laat echter ook zien dat de leefruimte van mensen steeds krapper wordt. Het aandeel groen in de directe leefomgeving blijkt vrij constant. Een nieuwe indicator uit de Natuurlijk kapitaalrekeningen laat zien dat het aandeel van groen in de bebouwde kom net onder de 14 procent ligt. Tuinen zijn daarbij niet meegerekend.

Plaats voor woningen en bedrijvigheid, windmolens en zonnevelden voor de energietransitie, ruimte voor de grote rivieren en wateropslag, grond voor kringlooplandbouw of productiebossen voor biomassa, kwaliteitsverbetering van natuur: allemaal leggen ze beslag op schaarse ruimte. Met Natuurlijk kapitaal brengt het CBS het fysieke ruimtegebruik in kaart. Onder meer is te zien waar landbouwgrond is omgezet in bebouwd gebied, infrastructuur, en deels ook natuur. Tussen 2013 en 2022 ging per saldo ruim 1,5 procent van het oppervlak aan de agrarische ecosysteemtypen grasland en akker- en tuinbouw, 309 vierkante kilometer, over in een ander ecosysteemtype.

Land kan vaak maar voor één doel gebruikt worden, en de bestemming heeft impact op het leven in de wijde omgeving. Dit maakt dat beleidsdoelen niet afzonderlijk van elkaar nagestreefd moeten worden, maar in hun samenhang op de agenda staan. Nederland heeft zich gecommitteerd aan het behalen van de duurzaamheidsdoelen voor 2030 van de Verenigde Naties. Ontwikkelen van kennis over synergiën en afruilen tussen de SDG’s kan eraan bijdragen dat de beschikbare ruimte in Nederland optimaal benut wordt om deze te realiseren. Het gebruik maken van synergieën en kennis van afruilen tussen de SDG’s kan eraan bijdragen dat de beschikbare ruimte in Nederland optimaal benut wordt om deze te realiseren.

Het Planbureau voor de Leefomgeving schetste in de Ruimtelijke Verkenning 2023 vier mogelijke scenario’s voor de inrichting van Nederland in 2050. Nederland moet daarbij voldoen aan wet- en regelgeving voor de bescherming van natuur en biodiversiteit. Het Adviescollege Stikstofproblematiek gaf in de titel van het eindadvies over een structurele aanpak van stikstof op lange termijn al mee: ‘Niet alles kan overal’. Ook dit rapport stelt dat ingrijpende maatregelen nodig zijn om de natuur genoeg te laten herstellen en aan de Europese regels voor natuurbescherming te voldoen.

Staat van natuur en ecosystemen

De staat van de natuur en ecosystemen blijft zorgelijk. in het dashboard ‘later’ wordt de ontwikkeling afgemeten aan de stand van fauna van het land en fauna van zoet water en moeras. Beide biodiversiteitsindicatoren hebben een dalende trend. Ook de stand van de boerenlandvogels uit SDG 15 Leven op het land, gaat achteruit. De trends kleuren rood. De gemiddelde populatie-omvang van dieren in de open Noordzee (156 soorten vissen, vogels, bodemfauna en bruinvissen) in SDG 14 Leven in het water neemt juist weer toe, na een periode van achteruitgang tussen de jaren 1990 en 2010. Een tweede lichtpuntje in SDG 14 is de stijgende trend bij de score op de Clean Water Index voor kust- en zeewater, al verkeert Nederland hier in de achterhoede van de EU (19e positie van 22 landen in 2023).

Het areaal aan ‘groen-blauwe’ ruimte, exclusief reguliere landbouw, is licht toegenomen. In het kader van de monitor wordt het oppervlak echter berekend per inwoner, en zo bezien is er een trendmatige afname. Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) omvat het areaal van bestaande en nieuw in te richten natuurgebieden op het land. De afspraak tussen Rijk en provincies is om in de periode van 2011 tot eind 2027 minimaal 80 000 hectare nieuwe natuur ingericht te hebben. Van deze opgave is tot en met 2022 zo’n drie vijfde gerealiseerd. Om het leefgebied voor flora en fauna te vergroten en de condities voor kwetsbare soorten te verbeteren, resteert de komende jaren dus nog een forse inspanning. SDG 15 Leven op het land laat zien dat bijna een vijfde van het totale landoppervlak bestaat uit natuur- en bosgebieden. Circa driekwart van het totale areaal landnatuur kent een te hoge stikstofdepositie. Bij 64 procent van het areaal werd in 2021 de kritische depositiewaarde overschreden. Van het resterende deel kampte 14 procent niet met overschrijding van de kritische depositiewaarde; 22 procent is hier minder gevoelig voor, dat zijn veelal (half)natuurlijke graslanden of moerassen in gebieden met kleigronden. Het in januari 2024 uitgekomen rapport Doen wat moet en kan van de Ecologische Autoriteit bevestigt dat het, ondanks aanzienlijke beheerinspanningen, slecht gesteld is met de stikstofgevoelige Nederlandse natuur.

Relevante links