Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten, die tijdens deze productie zijn gebruikt (het intermediair verbruik). De toegevoegde waarde is daarbij uitgedrukt in basisprijzen, de prijzen die door producenten zijn ervaren.
In het geval van de bruto toegevoegde waarde van de infrastructuur gaat het om de toegevoegde waarde, die is gegenereerd door alle bedrijfstakken die binnen de hier gekozen afbakening van de infrastructuur vallen. In het geval van de bedrijfstak delfstoffenwinning gaat het bijvoorbeeld voornamelijk om de winning van aardgas, bij de aardolie-industrie gaat het vooral om brandstoffen en bij de telecommunicatie gaat het om telecomdiensten. Er is gepoogd om per bedrijfstak alleen de infrastructurele productie mee te nemen. Zo wordt de toegevoegde waarde door de productie van niet-brandstoffen door de aardolie-industrie niet meegenomen, evenals de verkoop van voedingsmiddelen door benzineservicestations.
In het geval van het intermediair verbruik gaat het om alle producten die de desbetreffende bedrijfstakken hebben verbruikt ten behoeve van hun productie. Bij bijvoorbeeld de aardolie-industrie gaat het daarbij vooral om (ruwe) aardolie.
Bij de berekening van de bruto toegevoegde waarde zijn de afschrijvingen nog niet van de waarde afgetrokken. Het gaat hierbij om afschrijvingen op het kapitaal van de geselecteerde bedrijfstakken, zoals infrastructuur in eigen bezit, maar ook om machines en niet-tastbaar kapitaal, zoals intellectueel eigendom. Bij de bepaling van de netto toegevoegde waarde zijn de afschrijvingen wél verrekend. De netto toegevoegde waarde is in deze studie niet berekend, de bruto toegevoegde waarde wel.