CBS berekent toegevoegde waarde van de infrastructuur
Wat voegt een weg toe aan de Nederlandse economie? En wat is de toegevoegde waarde van een waterweg of een elektriciteitsnetwerk? Het CBS heeft in een verkennend onderzoek, dat werd bekostigd door kennisplatform NGinfra, een inschatting gemaakt van de toegevoegde waarde van infrastructuur voor de periode 1995 tot en met 2016. Ook plaatst het CBS de resultaten in een internationale context.
Infrastructuur gaat in dit onderzoek niet alleen om wegen, spoorlijnen en pijpleidingen, maar ook om waterveiligheid, informatie- en telecommunicatievoorziening, alsmede transport van personen en goederen. Infrastructuur bestaat uit alle basisvoorzieningen die van essentieel belang zijn voor het functioneren van de samenleving en de economie.
De bruto toegevoegde waarde van de infrastructuur is in dit onderzoek berekend door de optelsom te nemen van de toegevoegde waarde van alle activiteiten die direct gerelateerd zijn aan de exploitatie van de infrastructuur. Denk daarbij aan de winning van aardgas, het vervoer van goederen en het beheer en de distributie van bijvoorbeeld gas, water, licht en internet.
Naast het exploiteren van infrastructuur wordt ook toegevoegde waarde gegenereerd doordat geïnvesteerd wordt in nieuwe infrastructuur. De aanleg van bijvoorbeeld nieuwe wegen en netwerken voegen immers ook waarde toe. Deze verdiensten worden meegenomen in de berekening van de bruto toegevoegde waarde van de infrastructuur.
Eerste inschatting
Het hier gepresenteerde totaalcijfer voor de infrastructuur moet gezien worden als een eerste enge inschatting van de orde van grootte van de bijdrage van infrastructuur. Voor 2016 komt die schatting uit op ruim 73 miljard euro aan toegevoegde waarde voor de economie. Dat komt neer op bijna 12 procent van de totale toegevoegde waarde.
In 1995 was de toegevoegde waarde van de infrastructuur nog 39 miljard. In ruim twintig jaar tijd is de toegevoegde waarde dus met 34 miljard euro gestegen. Deze bedragen zijn niet gecorrigeerd voor prijsveranderingen in de loop van de tijd.
Vooral de delfstoffenwinning is sterk onderhevig aan prijs- en volumefluctuaties. Om die reden wordt ook een berekening gepresenteerd exclusief de bijdrage van de delfstoffenwinning.
Jaar | Infrastructuur (mld euro) | Infrastructuur exclusief delfstoffenwinning (mld euro) |
---|---|---|
1995 | 38,8 | 32 |
1996 | 40,7 | 32,7 |
1997 | 42,8 | 35,1 |
1998 | 45,4 | 38,6 |
1999 | 45,5 | 39,6 |
2000 | 50,9 | 42,2 |
2001 | 55,8 | 44,7 |
2002 | 57,6 | 47,6 |
2003 | 60,4 | 50 |
2004 | 61,1 | 50 |
2005 | 65,1 | 52,8 |
2006 | 71,4 | 55,8 |
2007 | 73,7 | 58,6 |
2008 | 81,4 | 60 |
2009 | 74,5 | 59,1 |
2010 | 76,8 | 60,2 |
2011 | 79,6 | 61,5 |
2012 | 81,9 | 61,7 |
2013 | 83,1 | 62,2 |
2014 | 77,5 | 62,5 |
2015 | 77,2 | 66,5 |
2016 | 73,2 | 66,4 |
Bijdrage schommelt tussen 12 procent en 14 procent
In 2016 werd in totaal 635 miljard euro toegevoegd aan de economie. Infrastructurele activiteiten leverden met 73 miljard een bijdrage van 12 procent. De afgelopen 20 jaar schommelde de bijdrage tussen 12 procent en 14 procent. Wanneer de delfstoffenwinning niet wordt meegenomen in de berekening van de infrastructuur, ligt de bijdrage stabiel op een percentage net boven de 10.
categories1 | Infrastructuur (%) | Infrastructuur exclusief delfstoffenwinning (%) |
---|---|---|
1995 | 13 | 10,7 |
1996 | 13,1 | 10,5 |
1997 | 12,9 | 10,5 |
1998 | 12,8 | 10,9 |
1999 | 12,1 | 10,5 |
2000 | 12,5 | 10,4 |
2001 | 13 | 10,4 |
2002 | 12,8 | 10,6 |
2003 | 13,2 | 10,9 |
2004 | 12,9 | 10,6 |
2005 | 13,2 | 10,7 |
2006 | 13,7 | 10,7 |
2007 | 13,3 | 10,6 |
2008 | 14,1 | 10,4 |
2009 | 13,3 | 10,5 |
2010 | 13,4 | 10,5 |
2011 | 13,6 | 10,5 |
2012 | 13,9 | 10,5 |
2013 | 13,9 | 10,4 |
2014 | 12,8 | 10,3 |
2015 | 12,4 | 10,7 |
2016 | 11,5 | 10,5 |
Vooral toegevoegde waarde gecreëerd door gebruik bestaande infrastructuur
Doordat veel van de hedendaagse wegen, waterwegen en andere netwerken reeds in het verleden zijn aangelegd, bestaat het overgrote deel van de toegevoegde waarde uit het exploiteren van bestaande infrastructuur. Van de ruim 73 miljard euro van de toegevoegde waarde in 2016 komt 69 miljard euro voor rekening van de exploitatie van bestaande infrastructuur. Dat komt neer op 94 procent. De overige 4 miljard euro (6 procent) wordt gegenereerd door de aanleg van nieuwe infrastructuur. In 1995 was de verhouding tussen exploitatie en investeringen ongeveer hetzelfde.
Transport levert meeste toegevoegde waarde
De transportsector (inclusief opslag en dienstverlening voor vervoer) voegde in 2016 de meeste waarde toe binnen de infrastructuur. Het vervoer van personen en goederen over land, water en door de lucht is goed voor bijna 40 procent. Het openbaar bestuur levert met 17 procent ook een aanzienlijke bijdrage met de aanleg van infrastructurele werken, zoals wegen en dijken.
In 1995 was de bijdrage van de delfstoffenwinning met 18 procent een stuk groter dan nu (9 procent). Dit heeft vooral te maken met het terugschroeven van de gaswinning in Groningen sinds 2015.
Waterbedrijven en afvalbeheer leveren de kleinste bijdrage aan het geheel: zowel in 1995 als in 2016 kwam hun gezamenlijke bijdrage niet boven de 6 procent uit.
Bedrijfstak | 2016 (%) | 1995 (%) |
---|---|---|
Transport | 39,9 | 35,9 |
Openbaar bestuur en overheidsdiensten | 17,1 | 16,8 |
Energievoorziening | 16,3 | 14,7 |
Informatie en communicatie | 11,6 | 10,3 |
Delfstoffenwinning | 9,3 | 17,5 |
Water | 5,8 | 4,8 |
Bijkomende effecten niet meegewogen
In dit experimentele onderzoek is gekozen voor een enge benadering. Sommige mensen hebben meer voor water over dan ze ervoor betalen. Dit zogeheten consumentensurplus wordt echter niet meegenomen in de berekening. Daarnaast worden eventuele bijkomende effecten niet meegewogen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de positieve invloed van schoon drinkwater op de volksgezondheid, of om negatieve effecten zoals luchtvervuiling. Daarnaast zijn eventuele productiviteitswinsten door de aanleg van infrastructuur niet gekwantificeerd. Ten slotte is de waardeketen achter de relevante activiteiten niet meegenomen in de analyse.
Bijdrage infrastructuur vergelijkbaar met andere Europese landen
De bijdrage van de infrastructuur aan de totale toegevoegde waarde in de economie, 12 procent in 2016, is vergelijkbaar met die in andere Europese landen. Noorwegen is met 27 procent een uitschieter, wat voornamelijk toe te schrijven is aan delfstoffenwinning door de grote gasreserves. Wordt de toegevoegde waarde van de infrastructuur afgezet tegen het inwoneraantal of het landoppervlak, dan ligt de toegevoegde waarde van de infrastructuur in Nederland juist hoog in vergelijking met andere Europese landen.
De cijfers die in dit bericht gepresenteerd worden zijn het resultaat van exploratief onderzoek. Het gepresenteerde resultaat mag de lezer zien als een uitnodiging om hierover de dialoog met CBS en NGinfra aan te gaan.