Ziekenhuisopnamen naar diagnose en herkomst

Wat behelst het onderzoek

Doel

Het produceren van cijfers over ziekenhuisopnamen uitgesplitst naar diagnose en herkomstgroepering.

Doelpopulatie

Ziekenhuisopnamen van personen die zijn ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA).
De ziekenhuisopnamen betreffen opnamen in alle algemene, academische en categorale ziekenhuizen. Niet meegenomen zijn opnamen in revalidatie-, epilepsie- en astmacentra.
De gegevens over ziekenhuisopnamen zijn verkregen uit de Landelijke Medische Registratie (LMR) van Dutch Hospital Data (Utrecht).

Statistische eenheid

Het aantal ziekenhuisopnamen in het betreffende kalenderjaar, het bijbehorende aantal verpleegdagen en de gemiddelde verpleegduur per klinische opname.

Aanvang onderzoek

Het onderzoek heeft betrekking op de jaren vanaf 1995.
Sinds 1995 is het mogelijk om gegevens over ziekenhuisopnamen aan de GBA te koppelen. Hierdoor kunnen variabelen uit de GBA aan de LMR toegevoegd worden, waardoor de cijfers kunnen worden uitgesplitst naar herkomstgroepering.

Frequentie

Onregelmatig; afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende nieuwe brongegevens.

Publicatiestrategie

De cijfers worden gepubliceerd in de StatLine-publicaties:

  • Ziekenhuisopnamen; herkomst
  • Ziekenhuisopnamen; diagnose en herkomst

Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd

Soort onderzoek

Voor deze statistiek zijn gegevens over ziekenhuisopnamen uit de LMR gekoppeld aan de GBA. Door de koppeling met de GBA kunnen de gegevens over ziekenhuisopnamen worden uitgesplitst naar herkomstgroepering. Omdat in de LMR alleen beperkt identificerende koppelvariabelen aanwezig zijn, kunnen niet alle LMR-opnamen uniek gekoppeld worden aan personen in de GBA. Van de LMR-records koppelt gemiddeld 88 procent uniek aan de gegevens in de GBA. Deze koppeling is eerder uitvoerig beschreven in de CBS-publicatie: Koppeling van LMR- en GBA-gegevens: Methode, resultaten en kwaliteitsonderzoek (A de Bruin, EI de Bruin, A Gast, JWPF Kardaun, M van Sijl & GCG Verweij, december 2003).

Waarnemingsmethode

De administratieve LMR-gegevens worden door de administratie van het ziekenhuis vastgelegd bij elke opname. Bij ontslag worden de medische gegevens ingevuld door of namens de specialist op het ontslagformulier. Deze gegevens worden vervolgens door de medische administratie van het ziekenhuis gecodeerd en geregistreerd in de LMR. De LMR-gegevens worden door de ziekenhuizen geleverd aan de bewerker van de registratie, die controles uitvoert. Hierna ontvangt het CBS de definitieve LMR-jaarbestanden van Dutch Hospital Data.

Berichtgevers

De berichtgevers van de LMR zijn alle algemene en academische ziekenhuizen en enkele categorale instellingen (instellingen waar slechts één bepaalde ziektegroep behandeld wordt).

Steekproefomvang

De LMR is een vrijwel integrale registratie van ziekenhuisopnamen. Vanaf 2006 is de registratie echter minder dekkend dan in de jaren ervoor. Voor ontbrekende gegevens wordt opgehoogd (zie ‘Ophoging’). In 1995 waren er in totaal 2,2 miljoen ziekenhuisopnamen; vanaf 2010 zijn dit er meer dan 4 miljoen. Ziekenhuisopnamen die volgens de richtlijnen van de LMR niet geregistreerd hadden moeten worden, zijn verwijderd (gemiddeld ruim 6 800 opnamen per jaar). Ook ziekenhuisopnamen van personen die niet in Nederland wonen (gemiddeld bijna 8 900 opnamen per jaar) en opnamen in astmacentra (gemiddeld bijna 700 opnamen per jaar tot 2005) zijn verwijderd. Per jaar kon circa 88 procent van de in de LMR geregistreerde ziekenhuisopnamen uniek gekoppeld worden aan personen in de GBA.

Controle- en correctiemethoden

In opdracht van de registratiehouder worden een aantal rubrieks- en relatiecontroles uitgevoerd op de LMR-gegevens, op basis waarvan de gegevens waar nodig worden gecorrigeerd. Het CBS controleert de waarden en frequenties van de aangeleverde variabelen globaal op plausibiliteit.
De verpleegduur van een ziekenhuisopname is in deze statistiek afgekapt op maximaal 365 dagen. Hoewel een verpleegduur langer dan 365 dagen mogelijk is en incidenteel voorkomt, zou deze in cellen met weinig waarnemingen teveel domineren.
Achteraf is gecontroleerd of de kruising tussen diagnosegroepen, leeftijd en geslacht geen onmogelijke combinaties oplevert. Indien hier onmogelijke combinaties voorkwamen (slechts bij een verwaarloosbaar aantal ziekenhuisopnamen), zijn deze onderdrukt in de tabel.

Ophoging

De uniek aan de GBA gekoppelde ziekenhuisopnamen zijn opgehoogd tot landelijk representatieve cijfers. Deze ophoogmethode is toegepast omdat de koppeling van de LMR met de GBA niet volledig en enigszins selectief is. Dit komt omdat de combinatie van koppelvariabelen waarmee de LMR met de GBA gekoppeld kan worden maar beperkt identificerend is. In de ophoging is rekening gehouden met de kans dat een opname uniek gekoppeld kan worden. Verder zijn van een deel van de ziekenhuisopnamen geen microgegevens in de LMR geregistreerd. Dit percentage niet in de LMR geregistreerde opnamen verschilt per jaar en daalt van 1,5 procent in 1995 tot 0,5 procent in 2002 en stijgt hierna weer tot 3,3 procent in 2005. Vanaf 2006 is het percentage niet in de LMR geregistreerde opnamen sterk toegenomen tot 13 procent in 2010 en 18 procent in 2011. Van deze opnamen is wel het specialisme en de woonregio bekend, welke gebruikt worden in de ophoging. Deze ophoogmethode is nader beschreven in de CBS-nota: Ophogen op opnameniveau van gegevens van de Landelijke Medische Registratie gekoppeld met de GBA (J de Ree & M van Sijl, mei 2005). Vanaf 2006 heeft het CBS voor enkele van de ziekenhuizen waarvan LMR-microgegevens ontbreken, een andere methode gebruikt. Dit was nodig vanwege de specifieke kenmerken van de patiëntenpopulatie van deze ziekenhuizen. Voor deze ziekenhuizen zijn de diagnosen en de verdeling van de patiënten naar herkomstgroep geschat op basis van wel geregistreerde gegevens van hetzelfde ziekenhuis in een eerder jaar.

Wat is de kwaliteit van de uitkomsten

Nauwkeurigheid

Bij de interpretatie van verschillen in het aantal ziekenhuisopnamen moet rekening gehouden worden met marges rond de cijfers. Doordat vanaf 2006 het aantal niet geregistreerde ziekenhuisopnamen sterk is toegenomen, is de onnauwkeurigheid van de cijfers ook groter. Daarnaast hebben de uitkomsten sowieso enige spreiding als gevolg van toeval fluctuaties. Om die reden zijn cellen met minder dan 5 ziekenhuisopnamen (zowel bij dagopnamen als bij klinische opnamen en het totale aantal opnamen) vanwege onvoldoende betrouwbaarheid onderdrukt in de tabel. Als dit het geval is bij klinische opnamen of het totale aantal opnamen zijn ook het bijbehorend aantal verpleegdagen en de gemiddelde verpleegduur onderdrukt. Dit wordt weergegeven door een punt (.). Als er cijfers onderdrukt zijn zullen de verschillende groepen niet optellen tot de bijbehorende totalen.
In de tabel ‘Ziekenhuisopnamen; diagnose en herkomst’ kan het in een incidenteel geval voorkomen dat er wel cijfers worden weergegeven over het aantal opnamen maar geen bijbehorende verpleegduur. In dat geval is er in die categorie alleen sprake geweest van dagopnamen. Omdat alleen de verpleegduur van de klinische opnamen weergegeven wordt, blijven de cellen met bijbehorende verpleegduur dan dus leeg. Ook kan het voorkomen dat het aantal verpleegdagen lager is dan het aantal bijbehorende opnamen. Dan is er in die categorie grotendeels sprake geweest van dagopnamen; de verpleegduur van deze opnamen wordt niet meegeteld bij de verpleegduur.
In enkele gevallen is het totaal aantal opnamen groter dan vijf maar zijn de aantallen klinische opnamen onvoldoende om betrouwbare cijfers te geven over de gemiddelde verpleegduur en bijbehorende standaardfout. Deze gegevens zijn dan ook onderdrukt.

Om een indruk te krijgen van de grootte van de spreiding van de uitkomsten werden in een eerdere versie van deze tabel standaardfouten weergegeven. Deze standaardfouten zijn tijdelijk niet beschikbaar. Gebleken is dat de voor de berekening van deze standaardfout gebruikte benadering in sommige gevallen een relatief grote onderschatting van de werkelijke standaardfout tot gevolg heeft. Na onderzoek van de haalbaarheid van alternatieve methoden, zal worden besloten of, en zo ja, op welke wijze, standaardfouten kunnen worden gepubliceerd. Om deze reden zijn de standaardfouten momenteel niet beschikbaar in deze tabel.

Het kan voorkomen dat een of enkele personen in een groep verantwoordelijk zijn voor een groot aantal ziekenhuisopnamen of een lange verpleegduur. Hierdoor kunnen de cijfers tussen jaren incidenteel sterk fluctueren, met name als de betreffende bevolkingsgroep klein van omvang is. Het is daarom belangrijk om bij de interpretatie van de cijfers de trend over meerdere jaren te bekijken.

Vanaf eind jaren negentig is het aantal ziekenhuisopnamen dat geregistreerd is onder overige of slecht omschreven diagnosen flink toegenomen. Zo is het coderen van diagnosen onder ICD9-CM (International Classification of Diseases, 9th revision, Clinical Modification) code 799.8 ‘overige slecht omschreven aandoeningen’ sterk gestegen. Deze ICD9-CM code is bij de diagnose-indeling ISHMT (International Shortlist for Hospital Morbidity Tabulation) ingedeeld in groep 18.4 ‘Overige symptomen, afwijkende klinische bevindingen en laboratoriumuitslagen’.
Het coderen van steeds meer diagnosen onder overige of vage diagnosegroepen kan een gevolg zijn van een dalende kwaliteit in de codering van diagnosen. Bij de interpretatie van de cijfers dient hier rekening mee gehouden te worden. Gevolg hiervan kan zijn dat een stijging binnen deze groep een zeer lichte daling bij de andere diagnosegroepen met zich mee brengt.

Als gevolg van de uitgevoerde bewerkingen en de gebruikte ophoogmethode kunnen de cijfers licht afwijken van elders gepubliceerde cijfers over ziekenhuisopnamen op basis van de LMR (zie StatLine tabel ‘Ziekenhuisopnamen; kerncijfers’). Verder zijn er verschillen tussen de hier gepubliceerde cijfers over ziekenhuisopnamen uit de LMR en de cijfers over aantallen ziekenhuisopnamen gepubliceerd in de StatLine tabel ‘Ziekenhuizen; exploitatie, personeel en productie’. Laatstgenoemde cijfers zijn afkomstig uit de enquête ‘Intramurale gezondheidszorg’. Zie ook: ‘Verschillen in cijfers ziekenhuizen tussen statistiek Ziekenhuizen en statistiek Ziekenhuisopnamen’.

Vergelijkbaarheid van opeenvolgende jaren

Om een trendbreuk te voorkomen zijn vanaf 2008 ca. 8 duizend dagopnamen van het specialisme anaesthesiologie (pijnbestrijdingsbehandelingen) niet meegerekend, omdat het betreffende ziekenhuis dit type dagopnamen eerder niet registreerde in de LMR, maar al wel enkele jaren uitvoerde. Hierdoor is het aantal ziekenhuisopnamen voor de diagnosehoofdgroep 'Ziekten van spieren, beenderen en bindweefsel' al enige jaren onderschat.

Het aantal ziekenhuisopnamen hangt af van het geslacht en de leeftijd van een persoon. Omdat de leeftijdsverdeling van de bevolking door de jaren heen niet hetzelfde is en er verschillen in leeftijdsopbouw tussen de verschillende herkomstgroepen bestaan, zijn naast de ongestandaardiseerde totaalcijfers ook per herkomstgroep voor leeftijd en geslacht gestandaardiseerde totalen gegeven.
Door middel van standaardiseren wordt rekening gehouden met het verschil in leeftijd en geslacht tussen de verschillende herkomstgroepen. Hierdoor kunnen herkomstgroepen beter onderling worden vergeleken.
Er is gestandaardiseerd via de methode van directe standaardisatie, met de leeftijdsverdeling van de gemiddelde mannelijke, respectievelijk vrouwelijke bevolking van 2000 als standaard. Voor het totaal is gestandaardiseerd voor de combinatie van leeftijd en geslacht. Omdat het aantal allochtonen van 60 jaar en ouder in verhouding tot het aantal autochtonen van 60 jaar en ouder zeer laag is, zijn alleen gestandaardiseerde totalen gegeven voor personen tot de leeftijd van 60 jaar. De leeftijdsgroep 0-60 jaar omvat ongeveer 60 procent van alle ziekenhuisopnamen.

De gestandaardiseerde cijfers worden alleen bij de relatieve cijfers weergegeven en bij de gemiddelde verpleegduur.

Beschrijving kwaliteitsstrategie

Door het CBS worden de gebruikelijke controles uitgevoerd op volledigheid en juistheid van de aangeleverde gegevens. De kwaliteit van de LMR-GBA koppeling is beschreven in het rapport: Koppeling van LMR- en GBA-gegevens. Methode, resultaten en kwaliteitsonderzoek (A de Bruin, EI de Bruin, A Gast. JWPF Kardaun, M van Sijl & GCG Verweij, CBS Voorburg/Heerlen, 2003).