Statistiek Werkgelegenheid en Lonen (SWL), minimumloners
Wat behelst het onderzoek
Doel
Een beschrijving van het aantal banen van werknemers die een bepaald deel van het wettelijk minimumloon verdienen.
Doelpopulatie
Alle banen in Nederland van werknemers, in praktijk gebracht door alle banen die onder de Nederlandse loonheffing vallen. Banen van Nederlanders die in het buitenland werken vallen hier in de regel niet onder, banen van buitenlanders die in Nederland werken in de regel juist wèl. Banen van zelfstandigen vallen buiten het onderzoek.
Statistische eenheid
Baan. Omdat bij elke baan een persoon en bedrijf hoort, kunnen banen ook getypeerd worden naar persoons- en bedrijfskenmerken.
Aanvang onderzoek
De SWL vervangt sinds 2006 de Enquête Werkgelegenheid en Lonen (EWL). Voor 1995 tot en met 2005 zijn gegevens over minimumloners beschikbaar uit de EWL, de voorganger van de SWL.
Frequentie
Jaarlijks.
Publicatiestrategie
In januari 2012 komen cijfers over de jaren 2006 t/m 2010 beschikbaar. De cijfers van 2006 t/m 2008 zijn nader voorlopig, die van 2009 en 2010 zijn voorlopig. In februari 2012 volgen nader voorlopige cijfers over 2009. In december 2012 volgen nader voorlopige cijfers over 2010 en voorlopige cijfers over 2011.
Vanaf kalenderjaar 2013 geldt: de voorlopige gegevens worden 12 maanden na het verslagjaar gepubliceerd. De nader voorlopige cijfers worden na 24 maanden gepubliceerd.
Hoe wordt het uitgevoerd
Soort onderzoek
Registratie. Belangrijkste bron is de Polisadministratie van het UWV.
Waarnemingsmethode
Bedrijven met personeel in loondienst doen periodiek, meestal per maand of vier weken, loonaangifte bij de Belastingdienst. Het CBS ontvangt van de Belastingdienst op bedrijfsniveau integraal informatie over de premiegrondslagen en bijbehorende heffingen en premies.
De Belastingdienst levert de informatie over de beloning per baan aan het UWV, dat daarmee de zogenoemde Polisadministratie opbouwt. Hierin wordt het arbeidsverleden van alle werknemers geregistreerd. Deze data worden op baanniveau integraal door het UWV geleverd aan het CBS.
Van elke baan wordt vastgesteld of deze als minimumloner aangemerkt wordt. Dit gaat als volgt. Per halfjaar wordt een gemiddeld maandloon (exclusief overwerk en eenmalige beloningen) per baan vastgesteld. Een baan wordt aangemerkt als minimumloner indien maximaal het voor de leeftijd van de werknemer geldende wettelijk minimumloon verdiend wordt. Voor deeltijdbanen en banen die korter dan een halfjaar hebben bestaan, wordt een vergelijking gemaakt naar evenredigheid van hun arbeidsduur.
Berichtgevers
UWV en Belastingdienst.
Steekproefomvang
De Polisadministratie bevat de gehele doelpopulatie. Het gaat in 2008 om ruim 500 duizend bedrijven die samen circa 7,9 miljoen banen tellen.
Controle- en correctiemethoden
Er wordt gecontroleerd op interne consistentie en volledigheid van de Polisadministratie. Ook wordt gekeken of de ontwikkeling met voorgaande jaren plausibel is. Waar nodig worden de gegevens gaafgemaakt. Ontbrekende gegevens worden geschat en er wordt gecontroleerd op interne consistentie van de verschillende variabelen.
Weging
N.v.t.
Wat is de kwaliteit van de uitkomsten
Nauwkeurigheid
De invoering van de Loonaangifte per 1 januari 2006 is gepaard gegaan met grote aanloopproblemen. Dit speelde voor elk van de kwaliteitscriteria tijdigheid, volledigheid en juistheid. Hierdoor zijn de uitkomsten vertraagd en is de kwaliteit van de data voor de jaren 2006 en 2007 minder dan beoogd. Dit uit zich vooral bij uitkomsten over niveaus en mutaties van kleine deelpopulaties. Vanaf 2008 is de kwaliteit verbeterd.
Volgtijdelijke vergelijkbaarheid
De gegevens van de SWL zijn volgtijdelijk vergelijkbaar. De wijze waarop minimumloners in de SWL worden vastgesteld verschilt enigszins van de methode die gebruikt werd voor de EWL. Ook zijn er verschillen tussen de populatie banen in de SWL en EWL. Hierdoor kunnen de aantallen minimumloners vanaf 2006 niet zonder meer vergeleken worden met de uitkomsten van 2005 en eerder.
Beschrijving kwaliteitsstrategie
Het CBS werkt nauw samen met UWV en Belastingdienst aan verdere kwaliteitsverhoging. Hierbij is de strategie om de kwaliteit van de aangiften zo veel mogelijk te verbeteren, zodat het CBS zo weinig mogelijk hoeft te corrigeren. Het CBS bewaakt de kwaliteit door het beoordelen van de plausibiliteit van tijdreeksen van een groot aantal aggregaten en in voorkomende gevallen van individuele bedrijfs- of baandata.